Vraag nr. 171 van 21 maart 2002
van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE OTL-stort Rumst – Kwaliteit opvulgrond
In 1994 werden na de sluiting van de OT L-s t o r t p u t in Rumst aan de Hollebeekstraat beplantingen a a n g e b r a c h t . Acht jaar na de eerste beplantingen blijkt dat het plantgoed nauwelijks groeit.
De milieuambtenaar van deze gemeente meent dat de kwaliteit van de grond niet ideaal is om planten te laten groeien. Het gaat om uitgegraven grond van de waterputten van de Antwerpse Wa t e r w e r-k e n . Het rapport van een bodemdesr-kundige meld-de dat meld-de grond met compost moet wormeld-den ver-r i j k t , maaver-r doover-r de hoge kostpver-rijs van zo'n opever-ratie werd dit niet uitgevoerd. Ook de lorken van het aangrenzende Mechelse Bos zijn in slechte toe-stand.
1. Werd bij het aanleveren van de grond voor op-vulling van de stortput, de kwaliteit ervan on-derzocht ?
2. Wat is het resultaat van het rapport van de bo-demdeskundige ?
3. Is de laag die op het stort werd gelegd voldoen-de om voldoen-de veiligheid en voldoen-de kwaliteit te garanvoldoen-de- garande-ren ?
4. Dient er verder onderzoek uitgevoerd te wor-den naar de eventuele problemen in het Me-chelse Bos ?
5. Welke initiatieven neemt de minister naar aan-leiding van deze verontrustende vaststellingen ?
Antwoord
1. Hierover is geen informatie bekend bij de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest (OVA M ) , onder meer omdat het toezicht op de afwerking toen niet tot de be-voegdheid van de OVAM behoorde.
2. In oktober 1992 onderzocht Adinco BVBA of de afdichtlaag voldoet aan de eis betreffende de d o o r l a a t b a a r h e i d . De slotconclusie was dat de a f d i c h t l a a g, na analyse van een aantal monsters, statistisch gezien aan de gestelde eis voldoet. Vanaf 1992 werd de stortplaats afgewerkt con-form de voorwaarden opgelegd door de
OVA M . De afdekking van de stortplaats (ca 22 ha) gebeurde in twee fasen :
– afdichting (ca 4 ha) met tweemaal 30 centi-meter verdichte klei met daarop een 70 cen-timeter dikke, sterk kleihoudende beworte-lingslaag met daarin een draineringslaag ; – afdichting van circa 17,5 hectare van de
res-terende oppervlakte. Na het nivelleren van de gipslaag werd hierop 30 centimeter klei aangebracht met daarop een HDPE-folie van 1 millimeter. Hierboven werd een be-wortelingslaag (met daarin draineersleuven met PVC-leidingen met draineerzand) van 70 centimeter aangebracht (HDPE : h o g e d i chtheidspolyethyleen ; PVC : p o l y v i n y l ch l o -ride – red.).
De kwaliteit van de aangevoerde grond (bewor-telingszone en klei) is de OVAM onbekend (zie ook punt 1). Door de erkende bodemsanerings-deskundige VFD-Fugro wordt gesteld dat de opvulgrond afkomstig was van de uitgraving van het waterspaarbekken in Duffel.
3. Globaal kan worden gesteld dat de laag die op het stort werd aangebracht, uitgevoerd werd conform de bepalingen van artikel 8, § 2 van de uitbatingsvoorwaarden van de bestendige depu-tatie van 1 augustus 1985 (brief Min. V l . G e m . , d e p. Leefmilieu en Infrastr. , administratie Mi-l i e u , Natuur en Landinrichting dd. 15 december 1994).
4. Het is de OVAM niet bekend of de problemen in het Mechelse Bos verband houden met het voormalige stort. In eerste instantie is dit een zaak van de beheerder van dit terrein.