Vraag nr. 177 van 5 februari 2002
van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE Minimum-energielevering – Beleid en toezicht Geregeld komt het voor dat elektriciteits- en gas-voorzieningen van gezinnen worden afgesloten. In sommige gevallen zijn er protestacties, die dan de pers halen. Na die persbelangstelling blijkt de energievoorziening dan te worden hersteld.
De vraag rijst of er met die volledige afsluitingen voldoende zorgvuldig wordt omgesprongen, zo ze al niet verboden zijn.
1. Moet er in alle gevallen een minimumlevering van 6 ampère worden gegarandeerd, of zijn er uitzonderingen?
2. Is dat een tijdelijke regeling, waarna gas en elektriciteit dus volledig kunnen worden afs l o t e n , of iafs de minimumlevering permanent ge-garandeerd?
3. Is het volledig afsluiten van alle energievoorzie-ning hoe dan ook toelaatbaar ?
Welk beleid van toezicht en aangepaste regelge-ving wordt terzake gevoerd ?
Antwoord
Iedere Vlaming heeft recht op een minimumleve-ring van 6 ampère. Deze minimale leveminimumleve-ring wordt ononderbroken geleverd. De mogelijkheden om de elektriciteitstoevoer alsnog af te sluiten, w o r d e n beperkt tot de volgende gevallen :
– bij een onmiddellijke bedreiging voor de veilig-heid en zolang deze toestand duurt ;
– bij klaarblijkelijke onwil of fraude van de abon-n e e, abon-na eeabon-n gemotiveerd advies vaabon-n de lokale adviescommissie.
Het volledig afsluiten van alle energievoorzienin-gen is mensonwaardig. Omdat de huidige regeling nog een aantal onvolkomenheden vertoont, w o r d t momenteel in het kader van de sociale openbare-dienstverplichtingen die kunnen worden opgelegd aan de leveranciers en netbeheerders van elektrici-t e i elektrici-t , een nieuwe regeling uielektrici-tgewerkelektrici-t voor de mini-male levering van elektriciteit. Het ontwerp van uitvoeringsbesluit werd reeds principieel
goedge-keurd door de Vlaamse regering op 19 december 2001.
De netbeheerders zullen worden verplicht om bij huishoudelijke klanten met betalingsmoeilijkheden gratis een budgetmeter inclusief vermogenbegren-zer te installeren. Een budgetmeter biedt het voor-deel dat de klant bij voldoende krediet over zijn volledig vermogen kan beschikken. B o v e n d i e n blijft de continuïteit van de levering gewaarborgd, aangezien de verbruiker terugvalt op de minimum-levering van elektriciteit zodra zijn krediet uitge-put is.
Indien er sprake is van klaarblijkelijke onwil, wordt enkel de stroombegrenzer van 6 ampère ver-w i j d e r d . De klant kan dan nog steeds elektriciteit verbruiken als hij zijn budgetmeter oplaadt. E e n volledige afsluiting van de elektriciteitsvoorziening is dan alleen maar mogelijk als er sprake is van onwil én als de netbeheerder geen toegang krijgt tot de woning om de stroombegrenzer te verwijde-r e n . De lokale adviescommissie moet in beide ge-vallen nagaan of er daadwerkelijk sprake is van o n w i l . Het begrip "klaarblijkelijke onwil" wordt duidelijk omschrijven als "kunnen, maar niet willen b e t a l e n " , zodat de interpretatiemogelijkheden wor-den beperkt en het aantal effectieve afsluitingen zal verminderen.
In het uitvoeringsbesluit wordt eveneens de proce-dure bij wanbetaling vastgelegd. Aan de klant met betalingsmoeilijkheden wordt in eerste instantie nog steeds de mogelijkheid geboden om een afbe-talingsplan op te stellen via het OCMW, een erken-de instelling voor schuldbemiderken-deling of zijn leve-r a n c i e leve-r. Als de veleve-rbleve-ruikeleve-r echteleve-r binnen een vooleve-r- voor-opgestelde termijn geen actie onderneemt om zijn schulden af te lossen, zal de netbeheerder op vraag van de leverancier overgaan tot het plaatsen van een budgetmeter met vermogensbegrenzer.