Michaël Smiets, Dichtwerken · dbnl
Hele tekst
GERELATEERDE DOCUMENTEN
Voor haar deurtje bleef hy staan, Hy zey mijn Engel mijn beminde, Ik wens u veel geluk daar mee, En zy haar Venster open dee.. Zy zey mijn hondeken wat komt gy maken, Hier al in
Gy Heeren en Iuffrouwen, wilt deze zaek onthouwen, Geeft knegt en meid Eeten zat, Op dat gy niet verbrand u gat, Want de Dienstbode zyn niet slegt, Sluit geen eten voor haer weg,
Ik heb mijn vermaek In dees groene hagen Buyten in het Velt neem ik mijn pleyzier, daer ik gaen alleen treden alle dagen, Met mijn lieve Vee, B[y e]en klaer Rivier. [K]omt dog naer
Men verdiept zich werkelijk in zulk eene nietige zorg, kan daardoor niet in slaap komen en krijgt er hartklopping van, en dit komt slechts daarvan, dat geene onzer groote zorgen
Dat Fingal thands, in d'afgang van zijn dagen, Zijn jeugd herdenkt en de oude sabelslagen, Wanneer wy t' saam, om Aganikkaas hand, Ons jeugdig bloed verkwistten aan zijn strand.’..
Mijn liefde is 't, die voor u mijn' boezem doende beven, Uw tederheid ter gunst', my zorg gaf voor mijn leven, En, zoo ik met mijn vuist hem 't wreevle hart doorstiet, De dood my
Dat ik nog eens, en wel ín 1874, een herdruk van mijne gedichten onder de oogen zou krijgen, had ik mij waarlijk niet meer voorgesteld. Ik - ook een zoon van het volk, gelijk
Neen, neen, wie aan zijn klanken hangen, Zich koestren aan zijn gloeijend lied, Hij drukt zijn ziel niet uit in zangen,. Hij ademt in zijn