• No results found

Groningen, januari 2021 Gemaakt door:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Groningen, januari 2021 Gemaakt door:"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Aanbestedingen en netwerkfinanciering: een combinatie die nog de nodige hobbels kent

Wat zijn de juridische obstakels van netwerkfinanciering bij een aanbesteding?

Groningen, januari 2021

Gemaakt door:

Jannick Veldman (388667) Juliëtte Kraaijvanger (408139) Noa van den Berg (358940) Rowan de Weerd (384475)

(2)

Aanbestedingen en netwerkfinanciering: een combinatie die nog de nodige hobbels kent

Wat zijn de juridische obstakels van netwerkfinanciering bij een aanbesteding?

Groningen, januari 2021 Gemaakt door:

Jannick Veldman (388667) Juliëtte Kraaijvanger (408139) Noa van den Berg (358940) Rowan de Weerd (384475)

Onderwijsinstelling: Hanzehogeschool Groningen

Opleiding: HBO Rechten

Instituut: Instituut voor Rechtenstudies

Projectcoach: Mevrouw Cynthia Stel-Kingma

Organisatie: Gebiedscoöperatie Westerkwartier

Opdrachtgever: De heer Wobbe Reindersma

(3)

Samenvatting

In opdracht van opdrachtgever Wobbe Reindersma van Gebiedscoöperatie Westerkwartier is er onderzoek gedaan naar de belemmeringen van de huidige wet- en regelgeving voor aanbestedingen om netwerkfinanciering toe te passen. Ook is er onderzoek gedaan naar hoe dit zich uit in de proeftuinen. De Gebiedscoöperatie Westerkwartier is een maatschappelijke onderneming die zich bezighoudt met vraagstukken uit de regio. Samen met stakeholders doen zij onderzoek en

ontwikkelen zij projecten rondom vraagstukken.

De Gebiedscoöperatie Westerkwartier is momenteel bezig met een vraagstuk omtrent

netwerkfinanciering. Hieruit is gebleken dat veel ondernemingen moeite hebben met het verwerven van kapitaal voor hun onderneming. Dit probleem speelt zich voornamelijk af in de bouw. Uit het onderzoek is ook gebleken dat 60% van de deelnemers van het onderzoek die werkzaam zijn in de bouw problemen ervaren met financiering. Een oplossing hiervoor zou netwerkfinanciering kunnen zijn.

Het doel van het onderzoek is het doen van aanbevelingen aan de opdrachtgever. De aanbevelingen gaan over de toepassing van netwerk financiering binnen een aanbesteding zonder in strijd te handelen met de wet- en regelgeving, door inzicht te geven in de vakliteratuur over

netwerkfinanciering binnen een aanbesteding en de bijbehorende wet- en regelgeving, proeftuinen waar netwerkfinanciering getest wordt/werd en de bevindingen omtrent netwerkfinanciering van professionals uit de praktijk. De centrale onderzoeksvraag die in het onderzoek wordt beantwoord is

“In hoeverre is de huidige wet- en regelgeving een belemmering voor aanbestedingen om netwerkfinanciering toe te passen en hoe uit zich dit in de proeftuinen?”.

Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van wet- en regelgeving, vakliteratuur en eerdere onderzoeken. Daarnaast zijn er twee interviews afgenomen met twee verschillende

aanbestedingsjuristen, een met een Academic Director van de TIAS met verstand van

netwerksamenwerking en een met een hoogleraar aan de Tilburg University met veel verstand over organisatienetwerken. De vragenlijst is ingevuld door een proeftuin en tot slot zijn de bevindingen van het onderzoeksrapport van Regionale Oncologienetwerken geraadpleegd.

Uit het theorie onderzoek is gebleken dat er geen wet- en regelgeving is dat een belemmering vormt voor aanbestedingen om netwerkfinanciering toe te passen. In het praktijkonderzoek is echter een juridisch obstakel naar voren gekomen waar rekening mee moet worden gehouden. Dit juridische obstakel houdt in dat netwerkfinanciering moet voorkomen dat er kartelvorming plaatsvindt.

Daarnaast kunnen er juridische problemen ontstaan indien er geen duidelijke afspraken zijn gemaakt over de samenwerking, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Daarbij is het vertrouwen tussen de netwerken erg belangrijk. Ook kunnen er eisen aan een aanbesteding worden gesteld die een juridisch obstakel kunnen vormen. Tot slot is uit het praktijkonderzoek gebleken dat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) een juridisch obstakel kan zijn indien er binnen het netwerk persoonsgegevens worden verwerkt. Daarnaast is uit de bevindingen van de proeftuinen gebleken dat obstakels zich voornamelijk bevinden in het financieringsgedeelte binnen het netwerk en niet binnen de juridische obstakels.

Concluderend kan worden gesteld dat er in de huidige wet- en regelgeving geen belemmering is voor aanbestedingen om netwerkfinanciering toe te passen. Echter, er zijn wel juridische obstakels waar op gelet moet worden. Deze obstakels uiten zich niet in de proeftuinen, want in de proeftuinen is juist de financiering een obstakel.

(4)

Voorwoord

Voor u ligt het adviesrapport “Aanbestedingen en netwerkfinanciering: een combinatie die nog de nodige hobbels kent”. Wij zijn vier derdejaars HBO Rechten studenten aan de Hanzehogeschool Groningen. In september 2020 hebben wij kennis gemaakt met onze opdrachtgever naar aanleiding van het project dat wij vanuit onze studie volgen. Het project is onderdeel van de specialisatie Bedrijf. Wij hebben voor deze specialisatie gekozen omdat wij ons graag willen verdiepen in het privaatrecht. Gedurende het onderzoek hebben wij met veel motivatie en plezier gewerkt aan het onderzoek. Ondanks de huidige maatregelen rondom het Corona-virus hebben wij (online) prettig kunnen samenwerken. Via deze weg zouden wij dan ook graag onze opdrachtgever de heer

Reindersma en begeleidende docent mevrouw Stel-Kingma willen bedanken voor de samenwerking en ondersteuning. Ook willen wij graag mevrouw Mulukom bedanken voor de ondersteuning bij het zoeken naar literatuur. Daarnaast spreken wij graag onze dank uit aan de personen die wij mochten interviewen, die onze vragenlijst hebben ingevuld en iedereen die ons op een andere manier heeft geholpen met ons onderzoek.

Wij wensen u veel leesplezier toe.

Jannick Veldman Juliëtte Kraaijvanger Noa van den Berg Rowan de Weerd

Groningen, 18 januari 2021

(5)

Inhoud

H.1 Probleemstelling ... 1

1.1 Het onderzoekskader ... 1

1.2 De onderzoeksdoelstelling ... 2

1.3 De centrale onderzoeksvraag ... 2

1.4 De deelvragen ... 2

1.5 Methoden van het onderzoek ... 3

1.6 Opbouw van het adviesrapport ... 3

H.2 Methodologische verantwoording ... 4

2.1 Onderwerp ... 4

2.2 Literatuur ... 4

2.2.1. Wet- en regelgeving ... 4

2.2.2. Niet-juridische literatuur ... 4

2.3 Praktijk ... 4

2.4 Analyse ... 5

2.5 Betrouwbaarheid en beperkingen ... 5

2.5.1 Betrouwbaarheid ... 5

2.5.2 Beperkingen ... 5

H.3 Theoretisch Kader ... 6

3.1 Wat is netwerkfinanciering? ... 6

3.1.1. Voordelen van netwerkfinanciering ... 6

3.1.2. Nadelen van netwerkfinanciering ... 6

3.2 Welke wet- en regelgeving is van toepassing op netwerkfinanciering binnen een aanbesteding? ... 7

3.3 Wat zijn de bevindingen van eerdere onderzoeken over netwerkfinanciering binnen een aanbesteding? ... 8

3.4 Bestaan er proeftuinen gericht op netwerkfinanciering bij het aanbesteden met een coöperatie?... 9

3.5 Onderzoekspunten ... 10

H.4 Praktijkonderzoek ... 11

4.1 Interviews met aanbestedingsjuristen ... 11

4.2 Interview met Academic Director van de TIAS ... 12

4.3 Interview met hoogleraar aan de Tilburg University ... 13

4.4 Interview met een proeftuin ... 14

4.5 Rapport Regionale Oncologienetwerken ... 14

H. 5 Analyse ... 16

(6)

5.1 Juridische obstakels ... 16

5.1.1 Overeenkomsten ... 16

5.1.2 Verschillen ... 16

5.2 Bevindingen uit proeftuinen ... 16

5.2.1 Overeenkomsten ... 17

5.2.2 Verschillen ... 17

H. 6 Conclusie ... 18

H. 7 Aanbevelingen... 19

Literatuurlijst ... 20

Bijlages:... 22

Bijlage 1. Interview met aanbestedingsjurist (interview 1) ... 22

Bijlage 2. Interview met aanbestedingsjurist (interview 2) ... 27

Bijlage 3. Interview met Academic Director van de TIAS ... 32

Bijlage 4. Interview met hoogleraar van Tilburg University ... 37

Bijlage 5. Vragenlijst met proeftuin gericht op circulair bouwen ... 42

(7)

1

H.1 Probleemstelling

Dit hoofdstuk zal inleidend zijn aan de rest van het adviesrapport. Door middel van het

onderzoekskader wordt in kaart gebracht wie de opdrachtgever is, wat zijn probleem is en waarom dat een probleem is. Dit probleem wordt geformuleerd in een onderzoeksdoelstelling. Daaruit worden een centrale onderzoeksvraag en deelvragen geformuleerd. Die deelvragen vormen de basis voor het theorie en praktijkonderzoek en zullen dus terugkomen in het verdere onderzoeksrapport.

1.1 Het onderzoekskader

De opdrachtgever van dit onderzoek is Dhr. Wobbe Reindersma van de Gebiedscoöperatie Westerkwartier. De Gebiedscoöperatie Westerkwartier is een maatschappelijke onderneming die zich bezighoudt met vraagstukken uit de regio. Samen met de stakeholders doet de

Gebiedscoöperatie Westerkwartier onderzoek en ontwikkelen zij projecten rondom de vraagstukken.

Zo draagt Gebiedscoöperatie Westerkwartier bij aan het behoud en de ontwikkeling van het Westerkwartier.1

Een van de vraagstukken die momenteel speelt bij de Gebiedscoöperatie Westerkwartier gaat over netwerkfinanciering en wat de juridische obstakels van netwerkfinanciering zijn binnen een

aanbesteding. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat veel ondernemingen moeite hebben met het verwerven van kapitaal voor hun onderneming. Dit probleem speelt zich voornamelijk af in de bouw.

Namelijk 60% van de deelnemers van het onderzoek die werkzaam zijn in de bouw ervaren problemen met de financiering.2 Netwerkfinanciering zou hiervoor een oplossing kunnen zijn.

In de bouw wordt vaak gebruik gemaakt van aanbestedingen. Een aanbesteding is een procedure waarbij een bedrijf of publieke instelling bekend maakt dat hij een opdracht wil laten uitvoeren en vraagt daarbij aan bedrijven om een offerte in te dienen. Aan de hand van die offertes kiest de opdrachtgever wie de opdracht mag uitvoeren.3 Bij een aanbesteding wordt veelal in een netwerk samengewerkt. Dit vraagt een andere vorm van financiering. Namelijk netwerkfinanciering. Bij netwerkfinanciering gaat het erom dat er één contract komt tussen de partijen in plaats van meerdere contracten. Zo wordt binnen het netwerk de gelijk gerichtheid en doelmatigheid gestimuleerd.4 Aangezien dit nog een vrij nieuwe vorm van financiering is, is het nog flink in ontwikkeling en wordt er nog veel onderzoek naar gedaan.

Een van de dingen die onderzocht moeten worden, zijn de juridische obstakels van

netwerkfinanciering. Dit is van belang omdat wet- en regelgeving een belangrijke rol speelt in de samenleving. Het is belangrijk dat iedereen de wet- en regelgeving naleeft. Om de wet- en

regelgeving te kunnen naleven, is het van belang dat je op de hoogte bent van de wet- en regelgeving en dan in het bijzonder de obstakels van de wet- en regelgeving. Als je de obstakels hebt

gesignaleerd, kan je op zoek gaan naar alternatieven of oplossingen. Bij netwerkfinanciering binnen een aanbesteding komen verschillende wet- en regelgeving aan bod. Denk bijvoorbeeld aan het aanbestedingsrecht, de Mededingingswet en de internationale wetgeving in het VWEU.

Verder heeft de Gebiedscoöperatie Westerkwartier zelf al onderzoek gedaan naar de AVG, maar hier is niets wetenswaardig uit voortgekomen. Naast de wet- en regelgeving zijn ook de vakliteratuur omtrent dit vraagstuk en eerdere onderzoeken van belang om uit te zoeken wat de juridische

1 Gebiedscoöperatie, datum onbekend.

2 Rendement online, 1 maart 2019.

3 Tenderen, datum onbekend.

4 Regionale oncologienetwerken, 12 juni 2020.

(8)

2

obstakels zijn van netwerkfinanciering binnen een aanbesteding. Het uiteindelijke onderzoek moet worden vormgegeven in een beroepsproduct, waarmee de opdrachtgever en andere stakeholders op een eenvoudige wijze kunnen zien wat er is onderzocht en wat de resultaten zijn. De vorm van het beroepsproduct is vrij. Het doel van dit onderzoek wordt op overzichtelijke wijze weergeven in de onderzoeksdoelstelling.

1.2 De onderzoeksdoelstelling

Het doel van dit onderzoek is het doen van aanbevelingen aan Dhr. Wobbe Reindersma van Gebiedscoöperatie Westerkwartier over het toepassen van netwerkfinanciering binnen een

aanbesteding zonder in strijd te handelen met de wet- en regelgeving, door inzicht te geven in a) de vakliteratuur over netwerkfinanciering binnen een aanbesteding en de bijbehorende wet- en regelgeving, b) proeftuinen waar netwerkfinanciering getest wordt/werd en c) de bevindingen omtrent netwerkfinanciering van professionals uit de praktijk.

1.3 De centrale onderzoeksvraag

In hoeverre is de huidige wet- en regelgeving een belemmering voor aanbestedingen om netwerkfinanciering toe te passen en hoe uit zich dit in de proeftuinen?

1.4 De deelvragen

Theorie deelvragen:

- Welke wet- en regelgeving is van toepassing op netwerkfinanciering binnen een aanbesteding?

- Wat zijn de bevindingen van eerdere onderzoeken over netwerkfinanciering binnen een aanbesteding?

- Bestaan er proeftuinen gericht op netwerkfinanciering binnen een aanbesteding en wat zijn de bevindingen van onderzoeken over die proeftuinen?

Praktijk deelvragen:

- Wat zijn de bevindingen van eventuele proeftuinen over netwerkfinanciering binnen een aanbesteding?

- Welke juridische obstakels zijn voortgekomen uit eventuele proeftuinen over netwerkfinanciering binnen een aanbesteding?

- Wat zijn de juridische obstakels van netwerkfinanciering binnen een aanbesteding volgens professionals uit de praktijk?

- Welke oplossingen zijn er voor die eventuele juridische obstakels bedacht?

Analyse deelvragen:

- In hoeverre komen de juridische obstakels die zijn gevonden in de wet overeen met de juridische obstakels die zijn gevonden in de proeftuinen en uit de bevindingen van professionals?

(9)

3

- In hoeverre komen de bevindingen uit eerdere onderzoeken over netwerkfinanciering overeen met de bevindingen van de proeftuinen?

- In hoeverre komen de bevindingen uit de proeftuinen met elkaar overeen?

- In hoeverre komen de bevindingen van de professionals met elkaar overeen?

1.5 Methoden van het onderzoek

Tijdens het onderzoek is gebruik gemaakt van (vak)literatuur, wet- en regelgeving en

praktijkonderzoek. Het praktijkonderzoek is verricht aan de hand van interviews, een vragenlijst en een onderzoeksrapport.

1.6 Opbouw van het adviesrapport

Dit adviesrapport is opgebouwd uit verschillende hoofdstukken. Het eerstvolgende hoofdstuk bestaat uit de methodologische verantwoording. Hier worden alle gemaakte keuzes die tijdens het onderzoek zijn gemaakt verantwoord. Het daaropvolgende hoofdstuk is het theoretisch kader. In dit hoofdstuk wordt uitgezocht wat netwerkfinanciering precies inhoudt en wat de voor- en nadelen van netwerkfinanciering zijn. Ook wordt in dit hoofdstuk bekeken welke wet- en regelgeving van

toepassing is en of er proeftuinen en eerdere onderzoeken over netwerkfinanciering bij een

aanbesteding bestaan en wat de bevindingen daarvan zijn. Vervolgens worden de resultaten van het praktijkonderzoek behandeld. Die resultaten zijn verkregen door interviews met proeftuinen en professionals over de juridische obstakels van netwerkfinanciering. De bevindingen uit het

literatuuronderzoek en het praktijkonderzoek worden vervolgens vergeleken en geanalyseerd. Uit deze analyse wordt een conclusie gevormd. Tot slot worden er aanbevelingen gegeven aan de opdrachtgever. Alle gebruikte bronnen kunnen teruggelezen worden in de bronnenlijst en alle bijlagen zijn te vinden in de bijlage.

(10)

4

H.2 Methodologische verantwoording

In dit hoofdstuk zal aan bod komen welke verschillende methodes zijn toegepast om een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag. Allereerst komt aan bod hoe het onderzoek is ontstaan en waarom dit onderwerp is gekozen. Vervolgens zal er worden besproken welke methodes er zijn gebruikt om de theoretische deelvragen te beantwoorden. Daarna zal worden uitgelegd waarom er is gekozen voor het afnemen van interviews en het interviewen door middel van een vragenlijst. Verder wordt er toegelicht op welke wijze de analyse van de literatuur en het praktijkonderzoek tot stand is gekomen. Tot slot zullen de beperkingen en kwaliteiten van het onderzoek besproken worden.

2.1 Onderwerp

Voor het onderzoek is de opdrachtgever Dhr. Wobbe Reindersma van Gebiedscoöperatie Westerkwartier. Dhr. Reindersma wilde graag dat er onderzoek werd gedaan naar netwerkfinanciering en de juridische obstakels die hierbij komen kijken. Het onderzoek is

voornamelijk toegespitst op netwerkfinanciering binnen aanbestedingen. Daarnaast zal er worden gekeken naar proeftuinen waar er gebruik wordt/werd gemaakt van netwerkfinanciering. Wanneer er voldoende literatuuronderzoek is gedaan zal er gekeken worden welke organisaties interessant zijn om te benaderen.

2.2 Literatuur

Om de theorie deelvragen te kunnen beantwoorden is er literatuuronderzoek gedaan. Er is gezocht naar de bijpassende wet- en regelgeving, daarnaast is er ook gezocht naar niet-juridische literatuur.

De gevonden literatuur zal hieronder worden toegelicht.

2.2.1. Wet- en regelgeving

Voor de wet- en regelgeving is er onder andere de Mededingingswet gebruikt. Hierin wordt met name ingegaan op kartelvorming, wanneer dit nog wel mag, wanneer dit niet mag en wat de consequenties van kartelvorming zijn. Er is hier met name gekeken naar artikel 6 en 7 van de Mededingingswet. Verder is er ook nog gekeken naar artikel 101 van de VWEU. Hierbij wordt ingegaan op het verbod op kartelvorming en de uitzonderingen die hierop gelden. Tot slot is er gekeken naar de artikelen 5 en 83 van de AVG, omdat er binnen de samenwerkingen in de netwerkfinanciering ook persoonsgegevens worden verwerkt. Deze verwerkingen moeten in lijn gebeuren met de AVG.

2.2.2. Niet-juridische literatuur

Verder is er ook nog gebruik gemaakt van niet-juridische literatuur. Deze literatuuronderzoeken zijn gebruikt om te definiëren wat netwerkfinanciering is en wat de voor- en nadelen van

netwerkfinanciering zijn.

2.3 Praktijk

Om het praktijkonderzoek uit te voeren zijn er verschillende interviews en een vragenlijst

afgenomen. Er zijn twee interviews gedaan met twee verschillende aanbestedingsjuristen. Daarnaast is er een vragenlijst afgenomen bij een proeftuin en gebruik gemaakt van een onderzoeksrapport van Oncologienetwerken. Verder hebben er nog interviews plaatsgevonden met een hoogleraar van de Tilburg University en met de Academic Director van de TIAS. Er is gekozen om interviews af te

(11)

5

nemen, omdat dit ervoor zorgt dat er doorgevraagd kan worden. Dit zorgt ervoor dat er breder geantwoord kan worden en de geïnterviewde zijn of haar echte punt kan vertellen wat zorgt voor meer diepgang. Omdat er weinig informatie bekend is over netwerkfinanciering was dit voor het onderzoek de beste optie. In de interviews wordt er met name gevraagd naar de kijk van de

geïnterviewde op netwerkfinanciering. Verder wordt er ingegaan op de eigen ervaring en wat zij als voor- en nadelen eraan ervaren. Omdat er niet het gewenste aantal positieve reacties was op interviewaanvragen hebben we ook gebruik gemaakt van een vragenlijst ter vervanging van de interviews. Daarnaast is er nog gezocht naar proeftuinen die gericht zijn/waren op

netwerkfinanciering binnen aanbestedingen. Hierover is helaas, ondanks de hulp van een docent, niets uitgekomen. Proeftuinen die zich bezighouden met netwerkfinanciering binnen een

aanbesteding zijn dan ook niet gevonden. Wel zijn er proeftuinen gevonden die zich bezighouden met netwerkfinanciering binnen andere gebieden dan een aanbesteding.

2.4 Analyse

In de vorige paragrafen is verteld hoe het praktijkonderzoek en literatuuronderzoek is uitgevoerd.

Deze onderzoeken zijn gedaan zodat de onderzoeksvraag zo goed mogelijk beantwoord kan worden.

De resultaten die voort zijn gekomen uit het praktijk en literatuuronderzoek gelden als de input voor de analyse. De verschillen tussen de praktijk en de theorie zijn met elkaar vergeleken. Verschillen en overeenkomsten rondom de visie op de obstakels rondom netwerkfinanciering zijn met elkaar vergeleken. Hierbij gaat het om vergelijking van zowel juridische als niet-juridische obstakels.

Hetzelfde is gebeurd met de proeftuinen.

2.5 Betrouwbaarheid en beperkingen

In deze paragraaf zal worden uitgelicht wat de betrouwbaarheid van het onderzoek is. Daarnaast zullen de beperkingen van het onderzoek worden besproken.

2.5.1 Betrouwbaarheid

Voor het afnemen van interviews is er nauwkeurig gekeken wie er geïnterviewd ging worden. Alle geïnterviewden zijn professionals op hun eigen terrein. Doordat het allemaal professionals zijn, is de informatie die we via hen hebben verkregen betrouwbaar. Daarnaast is er bij het zoeken naar goede literatuur voor het onderzoek hulp ingeschakeld. Tijdens het doen van literatuuronderzoek is er hulp geboden door mevrouw Mulukom (informatiespecialist). Daardoor heeft het onderzoek een goede fundering, wat betreft literatuur, gekregen.

2.5.2 Beperkingen

Een van de beperkingen van dit onderzoek was dat er door de COVID-19 pandemie waarschijnlijk minder positieve reacties waren op interviewaanvragen dan anders. Dit heeft ervoor gezorgd dat er in een enkel geval gebruik is gemaakt van een vragenlijst. Het nadeel van een vragenlijst is dat er niet doorgevraagd kan worden en de antwoorden daardoor vaak meer beknopt zijn. Daarnaast kan het geval zich voordoen dat degene die de vragenlijst invult een vraag op een andere manier

interpreteert dan de oorspronkelijke bedoeling is. De samenwerking binnen de projectgroep was door de COVID-19 pandemie ook lastiger, doordat fysieke meetings niet mogelijk waren. Dit heeft echter wel voor een efficiëntere werkwijze gezorgd binnen de groep doordat er minder aandacht was voor sociale gesprekken.

(12)

6

H.3 Theoretisch Kader

In dit hoofdstuk worden de theoretische deelvragen behandeld. Dit is gedaan aan de hand van literatuuronderzoek. Er is onder andere gekeken naar de geldende en toepasselijke wetgeving op dit gebied. Daarnaast is er gekeken naar eerdere onderzoeken die zijn gedaan op het gebied van aanbestedingsrecht voor coöperaties die aan netwerkfinanciering willen doen.

3.1 Wat is netwerkfinanciering?

Bij netwerkfinanciering gaat het om meer dan twee betrokken partijen die deelnemen aan een samenwerkingsverband. Hierbij ontvangen verschillende betrokken partijen die samenwerken en daarmee een netwerk vormen, een subsidie. Soms zit er een overheidsorganisatie in het netwerk, maar dit is niet verplicht. Een voorbeeld van netwerkfinanciering is de samenwerking tussen

verschillende ziekenhuizen voor innovatieve financiering van de zorg van patiënten met borstkanker.

Het doel van deze proeftuin is het maken van afspraken met verzekeringen om de borstkankerzorg te laten financieren.5 Dit is een mooi voorbeeld van een samenwerking tussen verschillende partijen, waarbij zij een financiering ontvangen om het doel te kunnen realiseren. Het feit dat in een netwerk meer dan twee partijen zitten heeft ten aanzien van de subsidie zowel voor- als nadelen.6

3.1.1. Voordelen van netwerkfinanciering

Bij netwerkfinanciering zijn meer dan twee partijen betrokken. Dit brengt zowel voor- als nadelen met zich mee. Een voordeel van netwerkfinanciering is dat verschillende partijen in de regio elkaar leren kennen. Dit gebeurt doordat er voor deze netwerkenbijeenkomsten worden georganiseerd waar de verschillende organisaties elkaar kunnen leren kennen. Doordat op deze bijeenkomsten kennis wordt gedeeld en de netwerkleden elkaar op de hoogte stellen van de werkzaamheden die ze uitvoeren, kunnen er weer nieuwe innovaties of samenwerkingsverbanden ontstaan tussen de partijen. Het tweede voordeel van netwerkfinanciering is dat de deelnemende partijen binnen een samenwerking vaak enthousiast zijn. Om de netwerkfinanciering tot een succes te maken, is het belangrijk dat de betrokken partijen de waarde van de samenwerking inzien. Om een dergelijke samenwerking toekomstbestendig te maken is het van groot belang dat partijen de juiste inzet hebben en enthousiast zijn. Een derde voordeel van netwerkfinanciering is dat de netwerken vaak erg flexibel zijn. Aangezien er zoveel kennis is binnen de netwerken kan er makkelijk worden

meebewogen met nieuwe thema’s en onderwerpen, waardoor er voor specifieke problematiek snel en direct een oplossing kan worden gevonden. Daarnaast kunnen veel grote vraagstukken ook sneller worden opgelost door een samenwerking van meerdere partijen in plaats van één partij die over specifieke kennis beschikt.7 Tot slot is een voordeel van netwerkfinanciering dat wanneer bedrijven samenwerken aan een project, de kosten over het algemeen lager zijn dan wanneer er niet in deze vorm wordt gewerkt. Een goed voorbeeld hiervan is het samenwerken van verschillende

netwerkleden aan een bouwproject.8 In de volgende paragraaf worden de nadelen van netwerkfinanciering toegelicht.

3.1.2. Nadelen van netwerkfinanciering

Naast de voordelen van netwerkfinanciering zitten er ook nadelen aan netwerkfinanciering. Het eerste nadeel van netwerkfinanciering is de financiële borging. Voor veel netwerksamenwerkingen is

5 Oncologienetwerken, datum onbekend.

6 Financieren in netwerken, datum onbekend.

7 Kamerstukken II, 2016/17, 31765, 272, p. 1.

8 Financieren in netwerken, datum onbekend.

(13)

7

het lastig om financiering te krijgen. Hierdoor loop je het risico dat er geen nieuwe projecten meer kunnen worden gestart binnen een netwerk. Een negatief gevolg hiervan is dat de netwerken op een laag pitje komen te staan en dat er uiteindelijk geen gebruik meer van het netwerk wordt gemaakt.9 Het tweede nadeel van netwerkfinanciering is dat er binnen organisaties vaak op verschillende manieren wordt gewerkt en er hierdoor binnen de netwerken miscommunicatie kan ontstaan wat tot conflicten leidt. Het derde nadeel van netwerkfinanciering is dat deelnemers van een

netwerksamenwerking onderling van elkaar afhankelijk zijn. De handelingen van alle partijen hebben een grote invloed op het feit of het project kan slagen.10 Er zitten dus zowel voor- als nadelen aan netwerkfinanciering. Het is voordelig dat partijen samen kunnen werken aan bepaalde projecten, maar hier zitten wel een aantal haken en ogen aan.

3.2 Welke wet- en regelgeving is van toepassing op netwerkfinanciering binnen een aanbesteding?

In dit onderzoek komt zowel nationale als internationale wetgeving voorbij. Op nationaal niveau is de Mededingingswet erg belangrijk binnen dit onderzoek. In artikel 6 van deze wet staat geregeld dat kartelvorming verboden is. Bij kartelvorming maken bedrijven onderling afspraken over bijvoorbeeld prijzen, salarissen, marketing, etc. Hierdoor wordt de concurrentie kleiner. Doen bedrijven wel aan kartelvorming, dan lopen zij het risico op een boete van de Autoriteit Consument en Markt (ACM). In de bagatelregeling, te vinden in artikel 7 van de Mededingingswet worden uitzonderingen gegeven.

Zo is kartelvorming toegestaan bij:

Een klein- tot middelgroot bedrijf;

Een groep met minder dan 8 bedrijven;

Een omzet lager dan €5,5 miljoen bij bedrijven die goederen leveren, en

Een omzet lager dan €1,1 miljoen bij bedrijven die iets anders doen dan goederen leveren.

Op deze bagatelregeling wordt in lid 2 van artikel 7 van de Mededingingswet nog een extra uitzondering gegeven. Kartelvorming is namelijk toch toegestaan als:

Het marktaandeel van de gezamenlijke bedrijven niet hoger is dan 10%, en

Als de afspraak de handel tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloed.

Deze wet is van toepassing op netwerkfinanciering, omdat er in een netwerk wordt samengewerkt tussen verschillende bedrijven. Deze bedrijven zijn vaak binnen dezelfde bedrijfstak werkzaam.

Daarnaast kan boek 2, titel 3 van het Burgerlijk Wetboek ook van toepassing zijn omdat het onderzoek is gedaan voor een coöperatie. Binnen de internationale wetgeving is voornamelijk het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) van toepassing. Een belangrijk artikel is het verbod op kartelvorming zoals genoemd in artikel 101 VWEU.11 Ook de uitzonderingen op kartelvorming die zijn genoemd in artikel 101 lid 3 VWEU zijn voor dit onderzoek van belang.12 Deze artikelen zijn van belang omdat er ook gekeken zal worden naar samenwerkingen die op internationale schaal zullen plaatsvinden. Daarom is het belangrijk dat ook deze wetsartikelen in acht worden genomen.

Tot slot is ook de AVG van belang. Binnen het netwerk worden waarschijnlijk gegevens uitgewisseld en als deze gegevens bestaan uit persoonsgegevens, komt de AVG aan bod. Als een organisatie in

9 Kamerstukken II, 2016/17, 31765, 272, p. 1.

10 Financieren in netwerken, datum onbekend.

11 Ministerie van Buitenlandse Zaken, datum onbekend.

12 Europa decentraal, datum onbekend.

(14)

8

strijd handelt met de AVG, bestaat de kans dat de Autoriteit Persoonsgegevens een boete oplegt.

Deze kan oplopen tot €20 miljoen of 4% van de omzet, aldus artikel 83 AVG.

Om deze boete te voorkomen dient de organisatie de beginselen uit artikel 5 AVG in acht te nemen.

Daarnaast is het belangrijk dat degenen van wie de persoonsgegevens worden verwerkt het recht hebben van inzage, correctie en verwijdering van hun persoonsgegevens. Verder moet de organisatie passende technische en organisatorische maatregelen nemen. Denk hierbij aan goede beveiliging van systemen en duidelijke regels over de omgang met persoonsgegevens. De mate van bescherming kan verschillen per organisatie. De ene organisatie zal veelal gevoelige persoonsgegevens verwerken en een andere organisatie vooral algemene. Gevoelige persoonsgegeven, ook wel bijzondere

persoonsgegevens, zijn in eerste instantie verboden om te verwerken. In de AVG worden hier echter een aantal uitzonderingen op gegeven. Zo is het wel toegestaan met toestemming of als het

verwerken hiervan noodzakelijk is voor het doel. Ook deze wetgeving is, vooral in de huidige maatschappij, van toepassing bij netwerkfinanciering binnen een aanbesteding.

3.3 Wat zijn de bevindingen van eerdere onderzoeken over netwerkfinanciering binnen een aanbesteding?

In het onderzoekskader wordt vermeld dat ook eerder gedane onderzoeken een handige bron kunnen zijn bij het uitzoeken van de juridische obstakels van netwerkfinanciering binnen een aanbesteding. Zo wordt duidelijk wat al onderzocht is en dus niet opnieuw onderzocht hoeft te worden.

In een onderzoek van de Universiteit Antwerpen is onderzoek gedaan naar een duurzame economie.

Bij het laten groeien van een duurzame economie is het volgens het onderzoek belangrijk dat er klein wordt begonnen. Het is echter voor banken niet aantrekkelijk om startende ondernemingen te financieren. Hier komt dus netwerkfinanciering aanbod. De startende ondernemingen werken samen in een netwerk en zo kan de bank bij hun kredietbeoordeling het gehele netwerk bekijken, in plaats van enkel de startende onderneming. Het risico van het netwerk wordt lager dan het risico van één onderneming zou zijn. Volgens het onderzoek vraagt deze vorm van financiering wel om ‘grote aanpassing van financiële instellingen, op het vlak van denkwijze, regelgevend kader en productgamma’.13

Bij een onderzoek door het Legal Entity Identifier (LEI) naar nieuwe financiële instrumenten is onderzoek gedaan naar een nieuwe financieringsvorm waarbij niet enkel de overheid financieel drager is, maar ook andere betrokkenen financieel kunnen bijdragen. Zo wordt de afhankelijkheid van subsidies beëindigd.14 Deze nieuwe vorm van financiering is getest in proeftuinen, hier wordt later op teruggekomen. Uit het onderzoek is gebleken dat een nieuwe financieringsvorm een welkome verandering is voor de sector natuur en landschap. Het wordt echter nog wel als complex ervaren voor de partijen en het is van belang dat er voldoende gezamenlijk belang en wederzijds vertrouwen en waardering ontstaat.15 Er is dus nog veel werk aan de winkel om deze nieuwe vorm van financiering daadwerkelijk in de praktijk tot werking te laten komen.

Een mogelijke constructie om het geld te beheren is door het oprichten van een vereniging of

stichting. Bij deze constructie is niet een van de partijen beheerder van het geld, maar wordt het geld ondergebracht in de vereniging of stichting waar de ondernemingen zich bij kunnen aansluiten.16 Uit onderzoek blijkt dat bij ketensamenwerkingen belemmeringen worden ondervonden op het gebied

13 Crabbé 2017, p. 35.

14 Ham, Venema & Van den Elzen 2002, p. 15.

15 Ham, Venema & Van den Elzen 2002, p. 50.

16 Ham, Venema & Van den Elzen 2002, p. 32.

(15)

9

van geld. Het oprichten van een vereniging of stichting zou deze problemen kunnen verkleinen waardoor de ketensamenwerking minder wordt belemmerd.

Ook het ego van de ondernemingen en het personeel en het onderlinge vertrouwen blijken

belemmeringen bij de samenwerking.17 Het is belangrijk dat hier rekening mee wordt gehouden om conflicten te voorkomen. Om deze belemmeringen te voorkomen is het van belang dat de

verschillende partijen elkaar goed leren kennen. Ook wordt als aandachtspunt gegeven dat alles binnen de samenwerking zoveel mogelijk transparant moet zijn. Deze twee punten bevorderen het vertrouwen tussen de partijen, wat weer voor een betere samenwerking zorgt.18

3.4 Bestaan er proeftuinen gericht op netwerkfinanciering bij het aanbesteden met een coöperatie?

Volgens Van Dale is een proeftuin een ‘gebied waar iets nieuws geprobeerd wordt’.19 Een proeftuin is een handig hulpmiddel om te bekijken of iets ook daadwerkelijk werkt in de praktijk.20 De

gebiedscoöperatie Westerkwartier wil graag weten wat de juridische obstakels zijn van

netwerkfinanciering bij een aanbesteding. Het is daarom voor de Gebiedscoöperatie Westerkwartier zeer interessant om erachter te komen of er proeftuinen bestaan die zich richten op dit vraagstuk. Zo kan de Gebiedscoöperatie Westerkwartier zien welke valkuilen er zijn op dit gebied, maar ook welke positieve punten eruit voortkomen. Voor die valkuilen kunnen ze vervolgens oplossingen bedenken en kijken of het uiteindelijk de moeite waard is. Het scheelt een hoop tijd en geld om het vraagstuk eerst te testen en vervolgens te verbeteren in plaats van er gelijk gebruik van te maken in de maatschappij om het vervolgens stop te zetten omdat het niet werkt en weer een nieuwe manier te moeten vinden. Voor dit onderzoek is dus gekeken naar bestaande proeftuinen die dit vraagstuk uittesten.

Op het moment zijn er echter nog geen proeftuinen bekend die zich specifiek richten op de mogelijkheden van netwerkfinanciering bij een aanbesteding.

Wel zijn er proeftuinen die gericht zijn op netwerkfinanciering bij iets anders dan een aanbesteding.

Zo lopen er bij het zogenoemde Kwaliteitsimpuls Landschap een aantal proeftuinen. Deze proeftuinen onderzoeken verschillende wijzen van financiering voor het doorvoeren van

investeringen in natuur en landschappen. Hierbij wordt een duidelijke scheiding gemaakt tussen publieke en private financiering van de investeringen in deze sector. In de vier verschillende

proeftuinen wordt gewerkt met verschillende manieren van financiering. Aan hen is gevraagd wat ze van de wijze van financiering vonden. Het grootste deel van de partijen die werkten binnen de proeftuinen, gaven aan dat ze de financiering liever vanuit een centraal fonds kregen. Geld vanuit één centraal potje dus. Daarnaast kwam naar voren dat er behoefte is om meer samen te werken met regionale partijen (actoren). Dit zodat meer partijen betrokken raken bij de financiering. Echter werd er ook aangegeven dat blijvende betrokkenheid en sturing van de rijksoverheid wat betreft de financiering gewenst is.21 Dit waren de uitkomsten van de proeftuinen.

Een andere groep proeftuinen die onderzoek doet naar ketensamenwerking is de ‘Circulaire

Proeftuinen Overijssel’. Deze proeftuinen richten zich op de ketensamenwerking tussen verschillende ondernemingen op het gebied van circulair bouwen op regionaal niveau. Belangrijk om te weten is dat deze proeftuinen geen gebruik maken van netwerkfinanciering. Wel hebben zij gekeken naar

17 Regionale Oncologienetwerken 20018, p. 22.

18 Regionale Oncologienetwerken 2018, p. 19.

19 Van Dale, datum onbekend.

20 Innovatiekoffer, datum onbekend.

21 Ham, Venema & Van den Elzen 2002, p. 10.

(16)

10

financieringsconstructies binnen ketensamenwerking. Zij geven aan nog geen vernieuwende oplossing te hebben gevonden.22 Wel geven zij aan dat het een optie is om samen te werken met instellingen die niet tot de sector van de samenwerking behoren. Hier valt te denken aan financiële instellingen om het nodige kapitaal te verkrijgen. Dit kan ook van toepassing zijn wanneer er met de subsidies niet genoeg kapitaal verschaft kan worden.23 Dit kan worden meegewogen wanneer er een ketensamenwerking wordt opgezet.

3.5 Onderzoekspunten

In het volgende hoofdstuk zal onderzocht worden wat de bevindingen zijn van proeftuinen over netwerkfinanciering binnen een aanbesteding en welke juridische obstakels hieruit zijn

voortgekomen. Ook zal worden bekeken welke juridische obstakels er zitten aan netwerkfinanciering binnen een aanbesteding volgens professionals uit de praktijk. Tot slot komt aan bod welke

oplossingen zijn gevonden voor deze juridische obstakels.

22 Community of Practice Proeftuinen Circulair Bouwen Overijssel 2020, p. 9.

23 Community of Practice Proeftuinen Circulair Bouwen Overijssel 2020, p. 17.

(17)

11

H.4 Praktijkonderzoek

In dit hoofdstuk worden de bevindingen uit het praktijkonderzoek gegeven. Er zijn vier interviews afgenomen, een vragenlijst ingevuld en er is een onderzoeksrapport bekeken. Twee interviews zijn gedaan met een aanbestedingsjurist, een met een Academic Director van de TIAS met verstand van netwerksamenwerking en een met hoogleraar aan de Tilburg University met veel verstand over organisatienetwerken. De vragenlijst is ingevuld door een proeftuin. Tot slot worden de bevindingen van het onderzoeksrapport van Regionale Oncologienetwerken benoemd.

4.1 Interviews met aanbestedingsjuristen

Het is eerste interview is gedaan met een jurist die advies geeft in aanbestedingsrecht en bouwrecht.

Van netwerkfinanciering wist betreffende niet veel af. Er is vooral gefocust op netwerksamenwerking.

In de bouw wordt weleens gebruik gemaakt van geïntegreerde contracten, de UAV-GC-contracten.

Daarbij heeft de opdrachtgever alleen contact met de aannemer. Die aannemer is dan degene die verantwoordelijk is voor de opdracht. Hij huurt de juiste mensen in en zorgt ervoor dat de opdracht wordt zoals de opdrachtgever het voor ogen heeft. Er is hier dus sprake van een

netwerksamenwerking. Een contract dat hier vaak voor gebruikt wordt, is het DBFMO-contract. Dat staat voor Design, Beeld, Finance, Maintain en Operate. Alle risico’s liggen dan bij de aannemer. De aannemer is verantwoordelijk voor het resultaat en aansprakelijk voor de fouten die zijn werknemers of partijen maken. Hierdoor is een dergelijk contract vaak duurder. Dit is omdat de aannemer een grotere verantwoordelijkheid heeft. Bij een UAV-contract ligt het ontwerprisico bij de aanbestedende partij maar bij een UAV-GC contract ligt deze verantwoordelijkheid bij de aannemer24.

Als tip werd gegeven om te kijken naar een CROW-overzicht UAV-GC. Hieruit kan je opnemen dat er meer risico is naarmate er meer verschillende samenwerkingsvormen zijn. Het obstakel van dit systeem is de risicoverdeling. Er dienen concrete afspraken te worden gemaakt over de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid.

Alvorens een UAV-GC contract te ondertekenen, kan het handig zijn om een bouwteam fase te organiseren. In een bouwteam is ruimte voor inbreng van zowel de opdrachtgever als de

opdrachtnemer25. Op deze manier kunnen ideeën en bevindingen met elkaar worden afgestemd om zo tot een optimale samenwerking te komen. Dit kan handig zijn omdat de opdrachtgever tijdens het proces niet veel inbreng meer heeft. Voor zowel de opdrachtgever als de aannemer is het dan van belang dat de wensen en verwachtingen van beide partijen duidelijk zijn.

De wet- en regelgeving die volgens de geïnterviewde bij netwerkfinanciering komt kijken, verschilt per situatie. Het verbintenissenrecht speelt in ieder geval een rol. Ook het IT-recht speelt een rol, evenals het mededingingsrecht. Het mededingingsrecht moet bij het vormen van een coöperatie extra aandacht krijgen, omdat het risico op kartelvorming dan groter wordt. Daarnaast moet er worden gekeken naar financieringsregelingen.26

Het tweede interview is gedaan met een advocaat die werkzaam is binnen het aanbestedingsrecht.

Hier is naar voren gekomen dat de eisen die aan een aanbesteding worden gesteld een juridisch obstakel kunnen zijn. Doordat verschillende partijen verschillende werkzaamheden verrichten, kan

24 IBR, datum onbekend.

25 Werkman-Bouwkamp 2020, p. 22.

26 Bijlage 1.

(18)

12

het zijn dat zij niet aan de gestelde ratio kunnen voldoen. Een gevolg hiervan is dat partijen onterecht worden uitgesloten voor een aanbesteding.

Ook bleek uit dit interview dat het belangrijk is om als opdrachtgever binnen een aanbesteding bewust te zijn van de markt waarin de aanbesteding wordt gedaan.

Anderzijds is het belangrijk om als opdrachtnemer kritisch te kijken naar de eisen die worden gesteld en hierover eventueel vragen te stellen.

Kortom, zowel opdrachtgever als opdrachtnemer moeten actief handelen door op de hoogte te zijn van de markt en door vragen te stellen. Hierdoor kan een samenwerking sneller tot stand komen en tot een groter succes leiden.

Ook bleek uit het interview dat het bij een samenwerking binnen netwerkfinanciering vooral belangrijk is dat de verschillende partijen goed met elkaar overweg kunnen. Hierbij is de vorm waarop het netwerk wordt gefinancierd niet heel belangrijk, maar gaat het meer om het persoonlijke vlak en de samenwerking. Daarnaast is het belangrijk dat de samenwerkende partijen duidelijke afspraken en vastleggen over de samenwerking om te voorkomen dat hier later discussie over ontstaat.

Tot slot kwam uit het interview naar voren dat het belangrijk is om tijd en aandacht te besteden aan de voorbereiding van het meedoen aan een netwerkfinanciering. Hierbij is het belangrijk om deze taak aan een deskundige over te laten die goed advies kan geven en de netwerkfinanciering goed kan voorbereiden.27

4.2 Interview met Academic Director van de TIAS

Het derde interview is gedaan met een Academic director van de TIAS. Betreffende heeft voor een opleiding die hij aanbiedt, zich verdiept in netwerksamenwerking. Wat uit dit interview naar voren kwam, was de Netwerk Administrative Organisation (hierna te noemen: NAO). Dit is een

overkoepelend bureau van een netwerkorganisatie. Dit kan interessant zijn voor een groot netwerk.

Dit bureau neemt de planning, organisatie en het contact onderling over van de partners. Een andere term die naar voren kwam, was de Lead Organisation. In dit geval is één van de deelnemende

partijen leidend, en neemt een groot deel van de taken op zich. Zowel het overkoepelend bureau als de leidende partijen gaan over het financiële gedeelte.

In dit interview lag de focus op het vertrouwen tussen de deelnemende organisaties, omdat dit volgens de geïnterviewde een belangrijke factor speelt bij een ketensamenwerking. Volgens de geïnterviewde is bij een gelijkwaardige samenwerking de mate waarin men elkaar moet vertrouwen groot. Bij de NAO is vertrouwen geen grote factor en bij een Lead Organisation nog minder.

De geïnterviewde gaf aan dat volgens hem een coöperatie een hechtere vorm van samenwerking is dan een netwerksamenwerking of ketensamenwerking. Dit komt doordat je bij een coöperatie wettelijk aan elkaar verbonden bent, terwijl dat bij de andere twee vormen niet het geval is.

Vertrouwen zou dan ook een grotere rol moeten spelen bij een coöperatie.

Waar volgens de geïnterviewde vaak tegenaan wordt gelopen bij netwerken, is dat het doel en de inhoud wel heel waardevol kunnen zijn en dat partijen ook wel willen samenwerken, maar dat financiering een van de problemen is die niet altijd opgelost kunnen worden. Volgens de

27 Bijlage 2.

(19)

13

geïnterviewde komt dit probleem minder vaak voor wanneer de samenwerking extern gefinancierd wordt.28

4.3 Interview met hoogleraar aan de Tilburg University

Het vierde interview is gedaan met een hoogleraar aan de Tilburg University. Betreffende is expert op het gebied van netwerken en doet hier veel onderzoek naar.

Volgens de geïnterviewde hoef je niet per se naar vaste soorten van netwerkfinanciering te kijken.

De geïnterviewde kijkt naar de doelstelling en kijkt vanuit daar wat de best mogelijke manier van samenwerken is. Dit kan bijvoorbeeld door als groep een subsidie aan te vragen of omdat de overheid wil dat er samengewerkt wordt.

Volgens de geïnterviewde zijn er vier belangrijke punten waar vaak tegenaan wordt gelopen bij netwerkfinanciering en wat dus belangrijke punten zijn om over na te denken bij het opzetten van een netwerkfinanciering:

1. Wat heb je nodig? (Dus wat is de doelstelling?/ Wat is het probleem en waar zit het probleem?);

2. Wie gaat de doelstelling aanpakken?;

3. Waar liggen de prikkels? (Wat stimuleert partijen om de doelstelling op te pakken? Volgens de geïnterviewde is er vaak een financiële prikkel);

4. Informatiesystemen (Hoe weet een partij wanneer hij bij een vergadering aanwezig moet zijn, bijvoorbeeld).

Daarnaast is geduld vaak een probleem. Partijen willen te snel resultaat zien terwijl de opstart van een project veel tijd in beslag neemt.

Netwerkfinanciering heeft als voordeel dat er vaak beter wordt nagedacht over de financiering.

Daarnaast kunnen bepaalde problemen nu op hoger niveau worden aangepakt. Normaal zouden deze problemen niet kunnen worden aangepakt, maar met netwerkfinanciering wel. Het product kan dus enkel ontstaan wanneer er met netwerkfinanciering wordt gewerkt. Als voorbeeld werd de problematiek rondom vroegtijdige schoolverlaters genoemd. Dit probleem kan enkel op hoog niveau worden aangepakt, omdat er veel verschillende partijen nodig zijn om dit probleem aan te pakken.

Zonder netwerkfinanciering zou het niet worden aangepakt en kan de oplossing, het product dus, nooit ontstaan.

De mogelijke juridische obstakels volgens de geïnterviewde zijn:

1. Privacy, dus de AVG. Dit kan een probleem vormen bij het willen uitwisselen van informatie.

Wanneer deze informatie persoonsgegevens betreft, bestaat de kans op de AVG te stuiten.

2. Kartelvorming. Dit omdat meerdere groepen met elkaar samenwerken en er hierdoor snel (onbedoeld) een kartel wordt gevormd.

3. Aansprakelijkheid. Doordat er met meerdere partijen wordt samengewerkt, kan het onduidelijk worden wie aansprakelijk is in welk geval.

28 Bijlage 3.

(20)

14

De geïnterviewde geeft aan dat er tot op heden nog geen oplossingen zijn voor deze obstakels en dat hier ook nog geen onderzoek naar is gedaan.

Een belangrijk onderzoekspunt (voor in de toekomst) is volgens de geïnterviewde de volgende onderzoeksvraag: ‘Hoe moet netwerkfinanciering georganiseerd worden zonder het netwerk te vernietigen?’

Dit is belangrijk, omdat vraagstukken die in een netwerk worden opgepakt vaak te complex zijn voor de huidige wereld. Als voorbeeld werd gegeven dat wanneer je op een lichtknop drukt, het licht aan of uit gaat, dit is een gegeven en niet heel complex. In een netwerk zijn de vraagstukken vaak veel complexer en dit moet beter worden onderzocht. Daarnaast is het financieren van maatwerk vaak lastig omdat hier geen vaste prijs aan zit. Een oplossing kan zijn om te onderzoeken welk model van netwerkfinanciering het best werkt in een bepaalde situatie.29

4.4 Interview met een proeftuin

Dit interview is gedaan via een vragenlijst. De vragenlijst is ingevuld door een proeftuin gericht op circulair bouwen waarbij gebruik werd gemaakt van netwerksamenwerking.

In deze vragenlijst is een bevestiging gegeven op de bevindingen op het gebied van de financiering. In de vragenlijst komt naar voren dat ook in deze proeftuin de financiering een belangrijk vraagstuk blijkt te zijn, maar dat er nog geen innovatieve aanpak op dit vlak worden uitgeprobeerd. Zij vermoeden dat dit komt omdat het geen gangbare praktijk is in de bouwsector.

Uit de bevindingen van de proeftuin blijkt dat er een noodzaak is om een financiële partij bij het project te betrekken.

Een oplossing voor de financiële obstakels is volgens de proeftuin tot dusver niet ontdekt. Zij geven aan dat dit obstakel niet alleen op projectniveau moet worden opgelost, maar dat dit vraag om systeemverandering binnen de sector.30

4.5 Rapport Regionale Oncologienetwerken

Het laatste onderdeel van het praktijkonderzoek omvat een aantal bevindingen van Regionale Oncologienetwerken. Dit netwerk steunt de samenwerking van zorgverleners binnen regionale Oncologienetwerken.

In het rapport ‘De ontwikkeling van oncologienetwerken in Nederland van Regionale

Oncologienetwerken’ wordt ingegaan op aanbevelingen rondom de organisatie en financiering binnen een oncologienetwerk. In een voorgaand rapport werd geconcludeerd dat er een

belemmering wordt ervaren op financieel gebied. In het rapport over de organisatie en financiering komt naar voren dat er nog geen duidelijke manier is waarop een netwerk gefinancierd kan worden.

Ook blijkt uit het rapport dat veel oncologienetwerken niet goed weten door wie en op welke manier de algemene kosten gefinancierd kunnen worden. Uit het onderzoek komen geen concrete

oplossingen, maar er worden wel een aantal manieren genoemd waarmee dit probleem opgelost kan worden.

29 Bijlage 4.

30 Bijlage 5.

(21)

15

Ten eerste komt uit het onderzoek naar voren dat het probleem kan worden aangepakt door het opzetten van een ondersteuningsorganisatie. Deze ondersteuningsorganisatie kan per individueel netwerk een financieringsvorm aanbieden.

Daarnaast wordt een bundeling van ondersteuningsactiviteiten in een regionaal bureau geopperd.

Het regionaal bureau kan hierdoor meerdere netwerken bedienen.

Tot slot komt uit het rapport naar voren dat het probleem mogelijk opgelost kan worden door een landelijke oplossing. De landelijke oplossing kan inhouden dat er een financieringsmodel wordt gevonden waarin alle netwerken gefinancierd worden.31

31 Regionale Oncologienetwerken 20018.

(22)

16

H. 5 Analyse

In dit hoofdstuk worden het theorie en praktijkonderzoek met elkaar vergeleken. Dit wordt gedaan door de verschillen en overeenkomsten van deze hoofdstukken te benoemen. Dit gaat om verschillen en overeenkomsten tussen het theorie en praktijkonderzoek en om verschillen en overeenkomsten binnen het praktijkonderzoek. Daarbij wordt antwoord gegeven op de analyse deelvragen.

5.1 Juridische obstakels

Wet- en regelgeving speelt een belangrijke rol binnen onze samenleving. Dus ook bij

netwerkfinanciering. Het is daarom verstandig om overzichtelijk te hebben welke juridische obstakels er spelen, zodat deze opgelost kunnen worden. Deze juridische obstakels zijn in het theorie en praktijkonderzoek onderzocht.

5.1.1 Overeenkomsten

In het theorie onderzoek zijn geen juridische obstakels naar voren gekomen, dus op dat gebied zijn geen overeenkomsten te vinden met het praktijkonderzoek. Wel is in het theorie onderzoek genoemd dat het mededingingsrecht van toepassing is op netwerkfinanciering binnen een aanbesteding. In het eerste interview onder H4.1 is ook naar voren gekomen dat het

mededingingsrecht van toepassing is. Daaruit bleek ook dat er opgelet moet worden dat er geen kartelvorming plaatsvindt. Dit werd in het interview onder H4.3 ook als een juridisch obstakel benoemd.

Zowel in het eerste interview onder H4.1 met een aanbestedingsjurist als in het tweede interview onder H4.1 met de andere aanbestedingsjurist is geconcludeerd dat het belangrijk is dat partijen binnen een netwerk duidelijke afspraken maken over onder andere de samenwerking,

verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Op de aansprakelijkheid wordt aangesloten in het interview onder H4.3, waarin ook wordt gezegd dat aansprakelijkheid een juridisch obstakel kan zijn.

In geen van de interviews worden oplossingen gegeven voor de genoemde juridische obstakels.

5.1.2 Verschillen

Waar uit de twee interviews onder H4.1 bleek dat duidelijke afspraken belangrijk zijn, kwam in het interview onder H4.2 naar voren dat juist vertrouwen in elkaar essentieel is. Uit het tweede interview onder H4.1 bleek daarbij dat goede samenwerking cruciaal is. Daarnaast bleek uit het tweede

interview onder H4.1 dat ook de eisen die aan een aanbesteding worden gesteld een juridisch obstakel kunnen zijn. Als er binnen een netwerk verschillende werkzaamheden worden verricht, kan dat ervoor zorgen dat zij niet aan de gestelde ratio voldoen en dus onterecht worden uitgesloten voor een aanbesteding. Uit het interview onder H4.3 kwam de privacy, de AVG, ook nog als juridisch obstakel naar voren, waar die in de andere interviews niet genoemd is. Binnen een netwerk moet informatie uitgewisseld worden en als dit persoonsgegevens betreft, is de AVG van toepassing. Als hier in strijd mee wordt gehandeld, kan dit (flinke) boetes tot gevolg hebben.

5.2 Bevindingen uit proeftuinen

Om netwerkfinanciering in de praktijk uit te testen, zijn er een aantal proeftuinen ingericht. In het theorie en praktijkonderzoek zijn de bevinden uit deze proeftuinen weergegeven.

(23)

17 5.2.1 Overeenkomsten

In zowel het theorie onderzoek als in het praktijkonderzoek is geen gebruik gemaakt van proeftuinen gericht op netwerkfinanciering binnen een aanbesteding. Wel is er gekeken naar proeftuinen die zich met netwerkfinanciering bezighouden, om zo toch bruikbare informatie te krijgen.

Uit alle proeftuinen die zijn onderzocht, kan geconcludeerd worden dat ze problemen hebben met de financiering binnen hun netwerk.

Daarnaast is uit beide hoofdstukken gebleken dat er belang is bij hulp vanuit de overheid. In H3 wordt aangegeven dat blijvende betrokkenheid en sturing van financiering vanuit de overheid gewenst is. In het rapport onder H4.5 blijkt ook dat er behoefte is aan hulp van de overheid omtrent financiering.

In het interview onder H4.2 wordt gesteld dat financieringsproblemen minder vaak voorkomen als er externe financiering plaatsvindt. In het interview onder H4.4 wordt dit beaamd.

Opvallend is ook dat er in het theorie hoofdstuk en in het interview onder H4.4 blijkt, dat de proeftuinen nog geen oplossingen hebben gevonden voor hun financieringsproblemen.

5.2.2 Verschillen

Het interview onder H4.4 is gedaan met een proeftuin gericht op circulair bouwen waarbij gebruik werd gemaakt van netwerksamenwerking en het rapport onder H4.5 gaat over het Regionale Oncologienetwerken.

In tegenstelling tot de andere proeftuinen, biedt de proeftuin onder H4.5 wel een aantal oplossingen voor de financieringsproblemen. Zo zou het probleem aangepakt kunnen worden door een

ondersteuningsorganisatie. Deze kan dan een financieringsvorm aanbieden. Een andere optie is dat de ondersteuningsactiviteiten bundelen in een regionaal bureau. Dit bureau kan zo meerdere netwerken aansturen. Tot slot zou de overheid een nieuw financieringsmodel ontwikkelen waarin alle netwerken worden gefinancierd.

(24)

18

H. 6 Conclusie

In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de voorgaande hoofdstukken antwoord gegeven op de centrale onderzoeksvraag. Deze luidt als volgt: ‘In hoeverre is de huidige wet- en regelgeving een belemmering voor aanbestedingen om netwerkfinanciering toe te passen en hoe uit zich dit in de proeftuinen?’.

Uit het onderzoek is nergens gebleken dat de huidige wet- en regelgeving een belemmering is voor aanbestedingen om netwerkfinanciering toe te passen. Er zijn echter wel juridische obstakels waar rekening mee moet worden gehouden. Zo moet een netwerksamenwerking zien te voorkomen dat er kartelvorming plaatsvindt.

Daarnaast kunnen er juridische problemen ontstaan als er geen duidelijke afspraken zijn gemaakt omtrent de samenwerking, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. En daarbij is vertrouwen tussen de netwerken een belangrijk gegeven.

Verder kunnen de eisen die aan een aanbesteding worden gesteld een juridisch obstakel vormen.

Tot slot kan de AVG een juridisch obstakel zijn als er binnen de netwerken persoonsgegevens worden uitgewisseld.

Uit de proeftuinen is dan juist weer gebleken dat de obstakels zich voornamelijk vinden in het financieringsgedeelte binnen het netwerk en niet binnen de juridische obstakels.

Concluderend is de huidige wet- en regelgeving geen belemmering voor aanbestedingen om

netwerkfinanciering toe te passen, maar zijn er wel juridische obstakels waar op gelet moet worden.

Deze juridische obstakels uiten zich niet in de proeftuinen, maar in de proeftuinen is juist de financiering een obstakel.

(25)

19

H. 7 Aanbevelingen

In dit hoofdstuk worden de aanbevelingen gegeven aan de opdrachtgever. Met deze aanbevelingen kan de opdrachtgever stappen nemen om ervoor te zorgen dat de juridische obstakels geen

obstakels meer zijn bij netwerkfinanciering binnen een aanbesteding.

Allereerst moeten de organisaties die samen een netwerk gaan vormen ervoor zorgen dat zij geen kartel vormen. Dit betekent dat zij niet onderling mogen afspreken niet met elkaar te concurreren.

Dit is belangrijk, zodat je niet in strijd met de wet- en regelgeving handelt. Dit kunnen zij voorkomen door bijvoorbeeld een verklaring te tekenen waarin zij afspreken zich op dezelfde manier tegenover de andere deelnemende partijen te verhouden als tegenover niet-deelnemende partijen in de sector.

Daarnaast is het verstandig dat de organisaties die samen een netwerk gaan vormen duidelijke afspraken maken over de samenwerking, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Wie doet wat?

Wie is waarvoor verantwoordelijk? Wie kan waarvoor aansprakelijk worden gesteld? Dit is essentieel als je juridisch gedoe wilt voorkomen. Daarbij is vertrouwen tussen de organisaties belangrijk, om goede samenwerking te kunnen waarborgen. Het is aan te raden al deze afspraken vast te leggen en door alle deelnemende partijen te laten ondertekenen.

Verder doet het netwerk er goed aan ervoor te zorgen dat de AVG op de juiste manier

geïmplementeerd is. Doet het netwerk dit niet dan loopt zij het risico een (hoge) boete te moeten betalen voor het in strijd handelen met de wet- en regelgeving. Het is aan te raden hiervoor een professional in te schakelen.

Ook is het voor het netwerk bij financieringsproblemen een goede oplossing om een externe partij te zoeken voor de financiering. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een subsidie.

Tot slot raden wij aan om verder onderzoek te doen naar de juridische obstakels van

netwerkfinanciering binnen een aanbesteding of over een ander aspect binnen dit onderzoek waar u meer over wilt weten. Tijdens dit onderzoek is er weinig over netwerkfinanciering binnen een aanbesteding gevonden. Dit onderzoek kan daarbij dienen als startpunt.

(26)

20

Literatuurlijst

A. Engelfriet, ‘AVG Compliance in de praktijk’, VFP 2018/41, afl. 5, p. 38-46.

Bohn Stafleu van Loghum, Integrale bekostiging moet zich nog waarmaken, 21 augustus 2012, https://link-springer-com.nlhhg.idm.oclc.org/article/10.1007/s12513-012-0507-1 (laatst geraadpleegd op 28 september 2020).

Community of Practice Proeftuinen Circulair Bouwen Overijssel, Circulaire proeftuinen Overijssel, 16 september 2020, https://www.saxion.nl/binaries/content/assets/onderzoek/areas--living/duurzame- leefomgeving/cop-circulaire-proeftuinen.pdf (laatst geraadpleegd op 18 november 2020).

Europa decentraal, Kartelverbod, 22 januari 2013, https://europadecentraal.nl/wet-en- regelgeving/kartelverbod-2/ (laatst geraadpleegd op 18 oktober 2020).

Financieren in netwerken, Netwerksubsidie, publicatiedatum onbekend, https://financiereninnetwerken.nl (laatst geraadpleegd op 19 oktober 2020).

Gebiedscoöperatie Westerkwartier, Werkwijze, publicatiedatum onbekend,

https://gebiedscooperatie.info/werkwijze/ (laatst geraadpleegd op 9 oktober 2020).

IBR, UAV EN UAV-GC, publicatiedatum onbekend, https://www.ibr.nl/wiki/uav-en-uav-gc/ (laatst geraadpleegd op 18 december 2020).

Innovatiekoffer, proeftuin, publicatiedatum onbekend, www.innovatiekoffer.nl (laatst geraadpleegd op 18 oktober 2020).

Ministerie van Buitenlandse Zaken, Het kartelverbod, publicatiedatum onbekend,

https://ecer.minbuza.nl/ecer/dossiers/mededinging/het-kartelverbod.html (laatst geraadpleegd op 18 oktober 2020).

Offerteadviseur, Kartelvorming: wat mag wel en wat mag niet?, publicatiedatum onbekend, https://www.offerteadviseur.nl/offerte/kartelvorming/ (laatst geraadpleegd op 6 januari 2021).

Regionale Oncologienetwerken, De ontwikkeling van oncologienetwerken in Nederland, september 2018, https://www.oncologienetwerken.nl/sites/default/files/2018-

09/Oncologienetwerken%20en%20financiering%20-%20rapport.pdf (laatst geraadpleegd op 22 november 2020)

Regionale oncologienetwerken, Netwerkfinanciering, 12 juni 2020,

https://www.oncologienetwerken.nl/nieuws/artikel/netwerkfinanciering (laatst geraadpleegd op 16 november 2020).

Rendement online, Een kwart van de mkb’ers vindt moeilijk kapitaal, 1 maart 2019, https://www.rendement.nl/financiering/nieuws/een-kwart-van-de-mkbers-vindt-moeilijk- kapitaal.html (laatst geraadpleegd op 16 november 2020).

Tenderen, Wat is een aanbesteding?, publicatiedatum onbekend, https://tenderen.nl/content/wat- is-een-aanbesteding/ (laatst geraadpleegd op 16 november 2020).

Van Dale, betekenis ‘proeftuin, publicatiedatum onbekend, www.vandale.nl (laatst geraadpleegd op 18 oktober 2020).

(27)

21

Van den Ham, A, Venema, G.S. & Van den Elzen, G.J.F (2002), Naar netwerkfinanciering en -aanpak voor Kwaliteitsimpuls Landschap, november 2002,

https://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/fulltext/33521 (laatst geraadpleegd op 22 november 2020)

Van Merrienboer, S., & Ploos van Amstel, W. (2018). Wat zijn de voorwaarden voor succesvolle BouwHubs voor bouwlogistiek? (Doctoral dissertation, Hogeschool van Amsterdam).

Vliet, L. V. D. (2015). Ketensamenwerking in de bouw met vaste co-makers (Doctoral dissertation, Hogeschool Rotterdam).

Voorham, Rosendal en van Dorst, De financiering van de eerste lijn, 5 maart 2016, https://link- springer-com.nlhhg.idm.oclc.org/article/10.1007%2Fs12508-016-0014-5 (laatst geraadpleegd op 28 september 2020).

Werkman-Bouwkamp, G, Gastcollege aanbestedingsrecht marktconsultatie, plaats onbekend, 14 december 2020.

(28)

22

Bijlages:

Bijlage 1. Interview met aanbestedingsjurist (interview 1)

* intro *

Rowan: Wij zijn bezig met een onderzoek in opdracht van het Westerkwartier. En dat gaat over netwerkfinanciering op het gebied van aanbesteden en vooral voor coöperaties. En we waren vooral benieuwd naar het aanbesteden, daar hadden wij wat vragen over.

Geïnterviewde: Netwerkfinanciering weet ik niet zoveel vanaf, maar als dat niet uitmaakt dan kan ik jullie vast iets vertellen over aanbesteding.

Noa: De eerste vraag was dus of u wel eens heeft gehoord van de term netwerkfinanciering.

Geïnterviewde: Nou, ik heb even zitten nadenken. Ik heb hem eerder voorbij zien komen, maar nu zeggen jullie het in de context van die coöperatie. Misschien kunnen jullie toch nog even toelichten.

Noa: Ja, het gaat er eigenlijk om dat er één contract komt tussen meerdere partijen in plaats van meerdere contracten. Dus zodat de financiering makkelijker gaat en de communicatie en dat eigenlijk allemaal. Want bijvoorbeeld bij een aanbesteding zijn er vaak meerdere partijen bezig. En dan met netwerkfinanciering is er gewoon één contract tussen al die partijen.

Geïnterviewde: En ten aanzien waarvan dan? Wat wordt er dan ingekocht door de gemeente? Of door het westerkwartier of een coöperatie? Wie is jullie opdrachtgever?

Noa: Wobbe Reindersma van de Gebiedscoöperatie Westerkwartier.

Geïnterviewde: Dus het is echt een coöperatie die dit uitgezocht wil hebben. Niet de gemeente, maar de coöperatie. En wat willen ze inkopen dan?

Noa: Nee, zij willen niet per se iets inkopen. Zij doen zeg maar vraagstukken behandelen uit de omgeving. Daar doen zij dan onderzoek naar en wij hebben dan één van die onderzoeken zeg maar overgenomen. En zij willen graag weten wat de link is tussen aanbesteding en netwerkfinanciering.

Bijvoorbeeld in de zorg wordt er heel veel gebruik gemaakt van netwerkfinanciering, omdat je dan natuurlijk, dan wordt er gefinancierd uit allemaal verschillende potjes. En dat is niet heel efficiënt.

Dus hebben ze daar onderzoeken naar gedaan om het vanuit één potje te doen. En nu zijn wij dus aan het kijken bij aanbestedingen. Hoe dat zit. En we hebben er nog niet super veel over kunnen vinden. Dus we hopen door de interviews en zo, iets meer informatie er over te krijgen. Maar het is nog een vrij nieuw iets zeg maar.

Geïnterviewde: Ja, want ik ga gelijk even, ik kijk even naar mijn andere scherm. Ik zal even daar, ik zoek het ook even op, want ik heb nog niet echt een beeld inderdaad bij dan de netwerkfinanciering.

Misschien kunnen jullie ondertussen nog wat vertellen hoor daarover. Ik snap wat je zegt hè, in de zorg inderdaad. Die zie ik wel. Ik zie ook in de ziekenhuizen inderdaad.

Noa: Misschien dat jij nog een beetje kunt aanvullen Rowan?

Rowan: Ja, ons werd als voorbeeld gegeven dat bijvoorbeeld de link tussen het MBO of VMBO, dat bijvoorbeeld die overstap dat leerlingen op gegeven moment van het VMBO naar het MBO gaan. Dat die overstap soepeler moet. Dus dat het VMBO en het MBO meer moeten samenwerken om de

(29)

23

leerlingen duidelijk te maken wat ze op het MBO kunnen doen. En dat soort dingen. En nu wordt dan allemaal vanuit het MBO gefinancierd, die krijgt het geld en die moet het dan gaan verdelen met het VMBO. Alleen ze merken dat er nog heel veel misgaat en dat het MBO eigenlijk gewoon te veel van het geld houdt en dat de samenwerking heel stroef gaat.

Geïnterviewde: Oké. En wat is nou de link dat naar het aanbestedingsrecht?

Noa: Bij het aanbestedingsrecht werken natuurlijk. Ja, dat is trouwens ook iets wat we echt moeten onderzoeken. Wat hij dus ook graag wil weten. Maar ja in de bouw werken ook vaak verschillende partijen samen en wij moeten gewoon onderzoeken hoe dat precies allemaal gaat.

Geïnterviewde: Dus eigenlijk zeg je van het is niet zo zeer over aanbesteden en netwerkfinanciering, maar bij contracten, zoals ik al tijdens het gastcollege even kort noemde, die bouwteam fase

bijvoorbeeld. Dan zit je met verschillende mensen in een bouwteam en dan heeft een opdrachtgever alleen maar even, op een geïntegreerd contract, heeft hij alleen een lijntje met de aannemer. En die aannemer die heeft alle disciplines daarachter. En als er dan wat misgaat, spreek ik de aannemer aan en die moet maar zorgen dat die in die keten z’n aansprakelijkheid verdeeld. Dat is eigenlijk wat jullie vragen? Dus niet zo zeer aanbesteden van netwerkfinanciering, maar kunnen we leren van

geïntegreerde contractvorming in het aanbestedingsrecht?

Noa: Ja, precies en waar zitten de obstakels en dat soort dingen.

Geïnterviewde: Oké, nou als ik jullie dan goed begrijp dan zou je kunnen kijken naar de geïntegreerde contractvorm die er is in de bouw vaak. Dan is bouwteam misschien nog niet het goede voorbeeld, want bij een bouwteam heeft een opdrachtgever een contract met de aannemer en een contract met de architect. Maar als je een geïntegreerd contract hebt. Laten we zeggen design en beeld, kennen jullie dat? De d&b contracten?

Noa: Nee ik niet Rowan: Nee

Geïnterviewde: Nou, design en beeld betekent ontwerp en bouw in één hand. Dus ik contracteer aannemer X en ik zeg tegen die aannemer, voor het gebouw dat wij neergezet willen hebben, moet jij een ontwerp maken en dat ontwerp uitvoeren. Nou weet ik als opdrachtgever echt wel dat die aannemer dat ontwerp niet kan maken, want dat is niet zijn specialiteit. Maar ik leg de

verantwoordelijkheid voor een goed ontwerp wel bij hem neer. En die aannemer gaat dan maar een contract sluiten met de architect. Dus dan heb ik maar één contract. Namelijk met de

opdrachtnemer, in dit geval de aannemer. En die sluit een contract met een architect, met een installateur, met een contracteur en een, hoe heet dat nou, in elk geval installateur en degene die de constructies doorberekend. Zo zitten er nog een aantal specialisten die die nodig heeft. Nou als opdrachtgever word ik ontzorgd, want ik heb maar één lijntje. Nou dat was design en beeld. Je kunt hem ook nog uitbreiden. Dan zeg je ik wil een design en beeld, maar er moet ook nog onderhoud bij zitten. En in sommige constructies moet er ook nog zo’n voorfinanciering zijn. Dus dat gebouw, duogebouw, waar ik het over had tijdens de hoorcolleges. Dat is een dbfmo-contract. Schrijf het maar gewoon eens op en google het later maar eens. Dus een designbeeld Maintain fiancé en operate, daar zit alles in, ik wil gewoon één aannemer en jij zorgt maar dat het gebouw er komt en jij betaalt het ook maar eerst. En ik ga het daarna van jou afnemen of huren of via een constructie.

Maar dan zitten alle risico’s bij de markt, dus ook de voorfinanciering. Dat is echt een vergaande vorm van ontzorging. Dus dan heb ik maar één contract. Dus weliswaar een heel ingewikkeld contract, maar is maar één contract. Je moet dus heel goed kijken, waar leg ik dan de risico’s neer.

Maar je kunt je voorstellen dat als ik dat klassieke doe, dus opdrachtgever doe ik eerst het contract

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zij hebben, vooruitlopend op het onzekere feit dat hun Wft-vergunning per 22 juli 2014 niet van rechtswege zou worden omgezet in een AIFMD-vergunning en zij zodoende de status van

Bij een aanbestedingsprocedure kan niet reeds op grond van de omstandigheid dat door de huidige en de winnende opdrachtnemer vergelijkbare diensten worden verricht, worden

109 Het contact tussen het DIAC en Schadenberg heeft dan ook geen invloed op de beslissing van Zaender Horn om het werk niet te gunnen aan Van Venrooy gelet op de hoge prijs..

Uit het door Mikro-Electro gevoerde beleid en uit de door haar medewerkers gedane uitlatingen aan consumenten en toezichthoudend ambtenaren van de Consumentenautoriteit, blijkt

Deze onderzoeksuitkomsten leken in eerste instantie een sterke impuls te geven voor de ontwikkeling van vakdidactisch onderzoek, omdat ze juist een vraagteken zetten bij

Wie een kwantitatieve test uitvoert met een vragenlijst of een cloze-toets, gaat te werk zoals we dat gewend zijn bij grotere databestanden: we maken een codeboek met informatie

Deze optie staat natuurlijk ook open voor wetenschap- pers: zij kunnen zich voor hun werk inspannen en het toch doen voorkomen dat het hen geen inspanning heeft gekost...

Om de aanbesteding mogelijk te maken is het noodzakelijk om de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Albrandswaard 2018, de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning