• No results found

Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool - Don Bosco te MECHELEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool - Don Bosco te MECHELEN"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie

Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL

doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be

Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool - Don Bosco te MECHELEN

Hoofdstructuur basisonderwijs Instellingsnummer 11569

Instelling Vrije Basisschool - Don Bosco Directeur A. JESPERS

Adres Molenbergstraat 6 - 2800 MECHELEN Telefoon 015-21.08.31

Fax 015-43.48.31

E-mail donbosco.mechelen@belgacom.net Website www.donbosco-mechelen.be Bestuur van de instelling

Adres VZW De Ranken

Molenbergstraat 4 - 2800 MECHELEN Scholengemeenschap

Adres De Ranken

Molenbergstraat 6 - 2800 MECHELEN CLB

Adres

Vrij CLB Het Kompas

Vijfhoek 1_A - 2800 MECHELEN

Dagen van het doorlichtingsbezoek 28/01/2013, 29/01/2013, 30/01/2013, 31/01/2013 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 31-01-2013

Datum bespreking verslag met de instelling 05-03-2013 Samenstelling inspectieteam

Inspecteur-verslaggever Luc Cuylaerts Teamleden Guido Aerts Deskundige(n) behorend tot de

administratie nihil Externe deskundige(n) nihil

(2)

INHOUDSTAFEL

INLEIDING ...3

1 SAMENVATTING...5

2 DOORLICHTINGSFOCUS...7

2.1 Leergebieden in de doorlichtingsfocus ...7

2.2 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus ...7

3 RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING? ...8

3.1 Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden? ...8

3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen? ...8

3.1.1.1 Kleuteronderwijs: Nederlands ...8

3.1.1.2 Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie...8

3.1.1.3 Kleuteronderwijs: Nederlands en Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie ...8

3.1.1.4 Lager onderwijs: Nederlands ...11

3.1.1.5 Lager onderwijs: wereldoriëntatie...13

3.1.2 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden? ...15

3.2 Respecteert de school de overige reglementering?...15

4 BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? ...17

4.1 Professionalisering ...17

4.1.1 Deskundigheidsbevordering ...17

4.2 Begeleiding...17

4.2.1 Leerbegeleiding ...17

5 ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL ...20

6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ...21

6.1 Wat doet de school goed?...21

6.2 Wat kan de school verbeteren? ...21

7 ADVIES EN REGELING VOOR HET VERVOLG...23

7.1 Onderwijsdoelstellingen: advies en regeling voor het vervolg ...23

7.2 Overige erkenningsvoorwaarden: advies en regeling voor het vervolg...23

(3)

INLEIDING

De decretale basis van het onderzoek

Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de school 1. de onderwijsreglementering respecteert,

2. op systematische wijze haar eigen kwaliteit onderzoekt en bewaakt, 3. haar tekorten al dan niet zelfstandig kan wegwerken

(zie artikel 38 van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, 8 mei 2009).

Een doorlichting is dus een onderzoek van 1. de onderwijsreglementering,

2. de kwaliteitsbewaking door de school, 3. het algemeen beleid van de school.

Een onderzoek in drie fasen

Een doorlichting bestaat uit drie fasen: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en het doorlichtingsverslag.

- Tijdens het vooronderzoek bekijkt het inspectieteam de gehele school aan de hand van het CIPO- referentiekader. Het vooronderzoek wordt afgesloten met een doorlichtingsfocus: een selectie van te onderzoeken aspecten tijdens het doorlichtingsbezoek.

- Tijdens het doorlichtingsbezoek voert de onderwijsinspectie het onderzoek uit aan de hand van observaties, gesprekken en analyse van documenten.

- Het doorlichtingsverslag beschrijft het resultaat van de doorlichting, bevat een advies over de verdere erkenning en wordt gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be.

Een gedifferentieerd onderzoek

1. Omdat de onderwijsinspectie gedifferentieerd doorlicht, onderzoekt het inspectieteam in de instelling een selectie van de onderwijsreglementering:

- een selectie van leergebieden om het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen na te gaan.

Voor elk leergebied onderzoekt de onderwijsinspectie altijd de volgende procesvariabelen uit het CIPO-referentiekader:

o het onderwijsaanbod o de uitrusting

o de evaluatiepraktijk o de leerbegeleiding

- een selectie van andere erkenningsvoorwaarden - een selectie van overige regelgeving.

2. Om de kwaliteitsbewaking door de school na te gaan, selecteert het inspectieteam een aantal procesvariabelen. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de school voor deze procesvariabelen aandacht heeft voor

- doelgerichtheid: welke doelen stelt de school voorop?

- ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de school om efficiënt en doelgericht te werken?

- doeltreffendheid: bereikt de school de doelen en gaat de instelling dit na?

- ontwikkeling: heeft de school aandacht voor nieuwe ontwikkelingen?

3. Het inspectieteam onderzoekt ten slotte het algemeen beleid van de school aan de hand van vier procesvariabelen: leiderschap, visieontwikkeling, besluitvorming, kwaliteitszorg.

(4)

Het onderzoek naar de hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid

De controle van de erkenningsvoorwaarden betreffende de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de instelling vindt gelijktijdig met de doorlichting plaats. Deze controle resulteert in een afzonderlijk verslag dat bij het doorlichtingsverslag wordt gevoegd en eveneens verschijnt op www.doorlichtingsverslagen.be.

Het advies

De adviezen die de onderwijsinspectie uitbrengt, hebben betrekking op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de school. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen:

- een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de school of van structuuronderdelen.

- een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de school of van structuuronderdelen als de school binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies.

- een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de school of van structuuronderdelen op te starten.

Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de school de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken.

Tot slot

Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve doorlichtingsverslag informeert de directeur van de school de ouders, leerlingen of cursisten over de mogelijkheid tot inzage.

Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de school het verslag volledig

bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de school of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen.

De school mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.

Meer informatie?

www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be

(5)

1 SAMENVATTING

De vrije basisschool Don Bosco is gelegen in een kansarme woonbuurt van Mechelen met veel

verschillende nationaliteiten, waarvan de schoolbevolking een afspiegeling vormt. De hele schoolwerking is erop gericht een antwoord te bieden op de multiculturele instroom, gekenmerkt door taal- en

leerachterstanden en socio-emotionele problematieken. De school manifesteert zich hierbij als een laagdrempelige instelling waar iedereen in zijn eigenheid wordt erkend en de school- en thuiscontext maximaal op elkaar worden afgestemd.

De school voert een democratisch beleid dat wordt gesteund door een dynamiek en een

gemeenschappelijk engagement van het team en door externe netwerking. Zelfanalyse en actieplanning dragen bij tot een organisatie met aandacht voor structuur, betrokkenheid en bekrachtiging. Hierbij houdt de school haar blik op de toekomst en is zij alert voor externe signalen, waarbij recente ontwikkelingen niet aan de aandacht ontsnappen. Beleidsplanning en visieontwikkeling, gevoed vanuit nascholing, begeleiding en overleg, getuigen van een streven om vernieuwingen ‘ten gronde aan te pakken’. Dit alles resulteert in een vrij gestructureerde maar evenzeer gemoedelijke schoolcultuur en een gezamenlijke professionele groei. De school kan zich nog meer manifesteren als een lerende organisatie vanuit een doelgerichte uitwerking en evaluatie van het nascholingsbeleid, waarbij ook mogelijkheden voor leren van elkaar sterker worden benut.

De evoluerende beleidskracht van de school en de gezamenlijke doelgerichtheid van het team hebben een gunstige weerslag op de draagkracht van de school en het nastreven en bereiken van de

onderwijsdoelstellingen. Tijdens de doorlichting onderzocht de inspectie de realisatie van de doelen voor Nederlands en wereldoriëntatie. Uit dit erkenningsonderzoek blijkt dat de school in beide onderwijsniveaus aan haar maatschappelijke opdracht voldoet. Gegevens over het onderwijsaanbod, waarneembare

onderwijsopbrengsten, resultaten van oud-leerlingen in het vervolgonderwijs en de tevredenheid van interne en externe partners vormen hiervoor belangrijke indicaties, zeker als de leerlingenkenmerken in rekening worden gebracht.

Vanuit een geïntegreerd en vrij evenwichtig aanbod streven de leraren van de kleuterafdeling met de kleuters de decretale ontwikkelingsdoelen voor Nederlands en wereldoriëntatie na. Uitzondering hierop vormt het domein techniek. Voor de planning van het aanbod baseert het team zich op een

koepelgebonden instrument. Mogelijkheden om doelen stapsgewijze na te streven worden slechts ten dele benut. Instructietaal is wel gradueel uitgewerkt, zonder evenwel actieve van passieve woordenschat te onderscheiden. In prille aanzet screenen de leraren hun aanbod in relatie tot het planningsinstrument. De link naar het leerplan wordt alsnog vooral gelegd vanuit het verantwoordingsperspectief.

Het team van de lagere afdeling gebruikt onderwijsleerpakketten om de eindtermen voor Nederlands en wereldoriëntatie te realiseren en doelgericht te evalueren. Op schoolniveau wordt echter nog weinig diepgaand gereflecteerd over de volledigheid van het aanbod. Wel plant de school een studiedag om het domein techniek sterker in het aanbod te integreren. Hoewel een visie op wereldgeoriënteerd onderwijs groeit, is er op schoolniveau nog werk om dit leergebied verder geïntegreerd uit te werken en meer evenwichtig en praktijkgericht te evalueren.

Goede praktijk zit in de uitgesproken aandacht voor de leesvaardigheid en de leesbegeleiding die ook klasdoorbrekend wordt georganiseerd. Voor spreken en creatief schrijven zorgen de leraren voor een pluriform aanbod dat is aangepast aan de doelgroep. Het vormt voor dit team een opdracht om voor deze creatieve taalvaardigheden de doelgerichtheid van het aanbod en van de evaluatie, de graduele opbouw en de transfer naar praktische gebruikssituaties te bewaken op basis van het (nieuwe) leerplan.

De leraren van beide onderwijsniveaus stemmen het onderwijsaanbod en klasmanagement in groeiende mate af op de leerlingenkenmerken. Mede onder impuls van het gelijke onderwijskansen- en taalbeleid creëren ze een talige leeromgeving waarin sociale vaardigheden en gespreksconventies een plaats krijgen.

Dit resulteert in een veilig basisklimaat dat bijdraagt tot het welbevinden van de kinderen en de

(6)

betrokkenheid bij hun leren. De leraren gebruiken – in de ene groep al meer dan in de andere – werk- en organisatievormen met veel leer- en exploratiekansen, functionele interactie en een gedifferentieerde aanpak. Ondanks de recente aandacht voor de graduele uitwerking van kringgesprekken verloopt de interactie vrij eenzijdig tussen de leraar en het kind.

Observaties, evaluaties en structureel zorgoverleg zijn functioneel voor de leerbegeleiding, waarbij de additionele ondersteuning met een doordachte inzet van mensen en middelen sterk in de groepswerking is geïntegreerd. In de kleuterafdeling vraagt het kindvolgsysteem om verdere afstemming op de gebruikte referentiekaders. Er is er nood aan nieuwe materialen in het kader van het gedifferentieerd zelfgestuurd leren. In de lagere afdeling komt de doeltreffendheid van de remediëring in het gedrang, mede omwille van het gemis aan kwalitatieve foutenanalyse.

Het team spant zich in om kinderen zo lang mogelijk te begeleiden en met zoveel mogelijk leerlingen de eindtermen te bereiken. Met de implementatie van het handelingsgericht werken groeien een visie en een aanpak die bijdragen tot een doeltreffend zorg- en GOK-beleid. Vanuit de samenwerking met in- en externe partners en een genuanceerde en realistische beeldvorming evolueert de school in een systematische, planmatige en geïntegreerde aanpak van kinderen met specifieke (taal)noden.

Het vormt nog een uitdaging voor het team om meer systematisch en doelgericht te reflecteren op de effecten van de leerbegeleiding om er het eigen zorg- en GOK-(gelijke onderwijskansen)beleid mee in vraag te stellen en te verbeteren. De school heeft in het algemeen nog verdere groeikansen in het

resultaatsgericht denken en het daarbij bewaken van de gevaren koers. Evaluatie op schoolniveau leidt niet altijd tot heldere verankering van bevindingen en afspraken in een werkbaar schoolwerkplan. De school onderzoekt en bewaakt haar kwaliteit ook nog weinig systematisch op basis van leerlingenresultaten.

De school weet haar autonomie te gebruiken om haar maatschappelijke opdracht te vervullen. Binnen een stimulerende cultuur geeft ze richting aan het werk en ondersteunt ze het team op verscheidene wijzen om de opdracht kwaliteitsvol uit te voeren. De stabiliteit en professionele ingesteldheid van het team en het intern leiderschap bieden voldoende garanties voor de verdere uitbouw van een doelgericht,

samenhangend, evenwichtig en doeltreffend aanbod in het kader van de integrale kwaliteitszorg.

(7)

2 DOORLICHTINGSFOCUS

Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting selecteerde de onderwijsinspectie onderstaande leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen voor verder onderzoek.

2.1 Leergebieden in de doorlichtingsfocus Kleuteronderwijs

Nederlands wereldoriëntatie Lager onderwijs

Nederlands wereldoriëntatie

2.2 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus Personeel

Professionalisering

Deskundigheidsbevordering Onderwijs

Begeleiding Leerbegeleiding

(8)

3 RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING?

3.1 Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?

3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen?

Het onderzoek naar het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op.

3.1.1.1 Kleuteronderwijs: Nederlands Voldoet

De school streeft de ontwikkelingsdoelen voor het leergebied Nederlands in voldoende mate na.

Evaluatiegegevens, het evenwichtige onderwijsaanbod, de toenemende doelgerichtheid, de talige leeromgeving en de spontane interactie tussen de kleuters tonen de aandacht van het team voor de ontwikkelingsdoelen voor Nederlands.

3.1.1.2 Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie Voldoet

De school streeft de ontwikkelingsdoelen voor het leergebied wereldoriëntatie in voldoende mate na. Het geïntegreerde en vrij evenwichtige onderwijsaanbod, de toenemende aandacht voor doelgericht werken, de onderwijsaanpak en de interactie- en samenwerkingsvaardigheden van de kleuters vormen hiervoor belangrijke indicaties.

3.1.1.3 Kleuteronderwijs: Nederlands en Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie Curriculum

Onderwijsaanbod Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Brede harmonische vorming Actief leren

Het onderwijsaanbod voor de leergebieden Nederlands en wereldoriëntatie is gerelateerd aan de doelen van een koepelgebonden planningsinstrument. De wijze waarop het referentiekader is geïmplementeerd zorgt voor een

geïntegreerd, vrij evenwichtig en van langsom meer doelgericht nastreven van de decretale ontwikkelingsdoelen. In de themaplanning stellen de leraren

dominante doelen voorop, waarbij doelen voor Nederlands en wereldoriëntatie voldoende aan bod komen.

De leraren verwijzen in hun planningsdocumenten naar de leerplandoelen. De veelheid van verwijzingen wijst er echter op dat dit alsnog vooral gebeurt vanuit het verantwoordingsperspectief. Toch houdt dit initiatief een waardevolle aanzet in voor de leraren om zich de leerplandoelen meer eigen te maken.

Bij de gemeenschappelijke thema’s heeft het team afspraken gemaakt om de ontwikkelingsdoelen meer stapsgewijze na te streven. De kleuterafdeling wil dit in de nabije toekomst via afspraken over de ontwikkelingslijnen uitbreiden naar alle thema’s.

De leraren screenen hun aanbod op volledigheid en didactische frequentie in relatie tot de doelen van het koepelgebonden referentiekader. Het initiatief is nog te pril voor reflectie en conclusie op teamniveau. Over de diepgang waarmee de vooropgestelde doelen worden nagestreefd, wordt nog weinig gereflecteerd.

Een visie op taalvaardigheidsonderwijs komt in de praktijk tot uiting. Met gevarieerde werk- en organisatievormen creëren de leraren een talige omgeving die in groeiende mate beantwoordt aan de noden van de doelgroep. De leraren inspireren zich hierbij op inhouden van taalmethodes en andere bronnen. Ze worden ondersteund door initiatieven en afspraken op schoolniveau in het kader

(9)

van het talenbeleid.

De kleuters krijgen ruime kansen tot luisteren en spreken. Het team heeft geïnvesteerd in de optimalisering van onthaal- en kringgesprekken, waarbij gespreksconventies gradueel worden opgebouwd. De interactie speelt zich echter vrij eenzijdig af tussen de leraar en de kleuter, wat de betrokkenheid van de ‘kring’ in het gedrang brengt.

Veel aandacht gaat uit naar woordenschatverwerving. Graduele

woordenschatlijsten vormen een referentiekader om accenten te leggen in de school- en instructietaal. Ze worden aangevuld met themabegrippen. Het team maakt echter nog geen duidelijk onderscheid tussen wat kleuters passief moeten begrijpen dan wel actief moeten gebruiken. De leraren hanteren verscheidene technieken om woordenschat op een speelse wijze aan te bieden en te oefenen (bv. kaartenschat).

Het team onderneemt initiatieven om het lezen te bevorderen, al kan het hierin verder groeien. Boekenhoeken zijn niet in alle groepen even uitnodigend ingericht met grijpklare boeken. Het team heeft aandacht voor de ontwikkeling van de schrijfmotoriek en het schrijfplezier, al zijn er nog gemiste kansen om dit in het hoekenaanbod te integreren.

Uit planningsdocumenten, de onderwijsaanpak en de klasinrichting blijkt de verwevenheid in het aanbod van tal van wereldoriënterende aspecten.

Het thema-aanbod sluit voldoende aan bij de leefwereld en de belangstelling van de kleuters. De (meer)zintuiglijke waarneming wordt vaak als uitgangspunt genomen. De gestructureerde klasomgeving en het hoeken- en

opdrachtenaanbod nodigen de kleuters uit tot samen spelen en zoeken, waarbij taal voortdurend te pas komen en incidenteel wordt verworven.

Het team heeft veel aandacht voor de fundamentele opdracht inzake sociale vaardigheden, waarbij doelen voor het domein mens voortdurend op het voorplan staan. Geïntegreerde aandacht gaat ook uit naar het tijdsbegrip en de verkenning van de ruimte. Er is een duidelijke samenhang tussen het

keuzesysteem en de pictografische aanduiding van de hoeken. Daglijnen en kalenders worden niet overal even functioneel gebruikt en het cyclisch karakter van de tijd wordt weinig gevisualiseerd.

Het team experimenteert met een recent ingevoerd pakket voor het domein techniek. Het is zich bewust van de uitdagingen die er op dit vlak nog zijn.

Materieel beheer Uitrusting Ontwikkelingsmaterialen

Het team gebruikt beeldmateriaal om het taalverwervingsproces van de kleuters te ondersteunen, waarbij referentiekaders op elkaar zijn afgestemd en een groei in abstractie van visuele boodschappen wordt gerealiseerd.

De school investeert in haar infrastructuur, waarbij klassen en gangen zijn opgefrist. Er is nood aan vernieuwing en uitbreiding van meubilair en

ontwikkelingsmaterialen, onder meer voor techniek. Constructiematerialen zijn wel al in voldoende mate aanwezig.

Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig / representatief

De school gebruikt bij de vier- en vijfjarige kleuters genormeerde tests om leervoorwaarden voor taal te onderzoeken en het taalniveau te bepalen.

Relevante informatie hieruit wordt op teamniveau nog weinig systematisch

(10)

Kindvolgsysteem

Gericht op bijsturing gebruikt om er de actuele onderwijsaanpak mee in vraag te stellen en te verbeteren. Alsnog worden de resultaten vooral gebruikt op het niveau van het kind om de leerbegeleiding te organiseren. Het team bezint zich ook nog weinig over de slaagkansen van de kleuters die naar het eerste leerjaar doorstromen.

Dagelijkse observaties zijn sterk gericht op onder meer de taal- en

denkontwikkeling en zijn functioneel voor de zorg. De leraren observeren de spelende kleuter haast permanent. De dialoog die het ontdekkingsproces omkadert, nodigt uit tot het verwoorden en reflecteren. Goede praktijk zit in de wijze waarop in sommige groepen met de kleuters wordt gereflecteerd over resultaten en processen, waarbij kleuters positief worden bekrachtigd.

De screening van de ontwikkeling van elke kleuter vraagt om optimalisering. Het kindvolgsysteem spoort slechts ten dele met de (dominante) doelen van het gebruikte referentiekader. De leerplannen voor wereldoriëntatie en Nederlands worden nog weinig gebruikt om concrete afspraken te maken over

beoordelingscriteria. De school denkt toekomstgericht na over de verfijning van haar evaluatie-instrumenten met het oog op een sterkere afstemming op de gebruikte referentiekaders. De gerichte opvolging en begeleiding van de passieve en actieve taalvaardigheid wordt hierbij een belangrijk aandachtspunt.

Begeleiding Leerbegeleiding Beeldvorming Zorg

De vorderingen van de kleuters worden onder meer besproken tijdens het maandelijkse zorgoverleg tussen de groeps- en de zorgleraren, dat onder meer als filteroverleg fungeert voor het MDO (multidisciplinair overleg). Kleuters van wie de (taal)ontwikkeling zorgen baart, komen in aanmerking voor het MDO dat met een degelijke probleemomschrijving wordt voorbereid.

Het klasmanagement wordt in toenemende mate afgestemd op de specifieke kenmerken van de groep en het taal- en ontwikkelingsniveau van elk kind.

Vormen van spontane differentiatie zijn in het didactisch handelen geïntegreerd.

Kinderen met taalachterstanden krijgen extra ondersteuning. Differentiatie zit ook in de keuzemogelijkheden voor de kleuter bij het aanbod. De begeleiding van het ‘leren kiezen’ vertoont een graduele opbouw op basis van duidelijke

afspraken.

De kleuterleraren organiseren samen met de zorgleerkracht op doordachte en flexibele wijze gedifferentieerde groeperingsvormen aangepast aan de noden van de kleuters. Ze voorzien tevens momentane hulp door het verwerkingsniveau van de opdrachten aan te passen, meer of minder te visualiseren en bijkomende hulp aan te bieden. Voor oudere uitvallende kleuters stelt het zorgteam een vrij degelijk handelingsplan op dat in gezamenlijk overleg uitgevoerd wordt.

Uitgezonderd het puzzelsysteem is er weinig aandacht om materialen

gedifferentieerd aan te reiken. Stappenplannen en opdrachtkaarten worden nog weinig gebruikt in het kader van de zelfsturing en de zorg. Ze worden wel gebruikt voor het begeleiden van gewoontevormingsprocessen in het kader van de zelfredzaamheid en de gezondheidsopvoeding.

De additionele ondersteuning verloopt in hoofdzaak klasintern en vraaggestuurd.

Ze is onder meer gericht op begeleide interventies bij taalzwakke kleuters.

Bijzondere stimulering voor het taal- en woordenschatgebruik gaat uit van het meespelen door de groeps- en zorgleraren in begeleide hoekenactiviteiten.

(11)

Begeleiding Sociale en emotionele

begeleiding School- en klasklimaat

De intense en volgehouden zorg van de groeps- en zorgleraren voor de socio- emotionele begeleiding van de kleuters draagt in hoge mate bij tot een warm en veilig groepsklimaat en tot het welbevinden en de betrokkenheid van de kleuters.

Groepsafspraken en soepele routines structureren het groepsleven en zorgen voor een geordend verloop van de activiteiten. Gedragskaarten en vormen van positieve bekrachtiging vinden in toenemende mate hun toepassing in de praktijk. Dit alles resulteert in een leeromgeving waarin kleuters spontaan tot samen spelen en tot onderlinge interactie komen.

Professionalisering Deskundigheidsbevordering Nascholingen

De school zorgt voor nascholing en doet veelvuldig beroep op begeleiding om de implementatie van vernieuwingsinitiatieven te ondersteunen (bv. doelgericht werken met het planningsinstrument).

De professionalisering is in belangrijke mate gericht op het verwerven door de leraar van een aantal praktijktechnieken om de talige leeromgeving uit te bouwen. Zo wordt het aanbod rond prentenboeken geleidelijk uitgebreid.

De school is zich bewust van haar uitdagingen. Vanuit een kritische kijk op het eigen aanbod voor techniek plant ze een pedagogische studiedag om de implementatie van de doelen en inhouden voor dit domein op te starten.

3.1.1.4 Lager onderwijs: Nederlands Voldoet

De school bereikt de eindtermen voor het leergebied Nederlands in voldoende mate. Het onderwijsaanbod, de onderwijsaanpak, de leerbegeleiding, evoluerende resultaten voor technisch lezen en het taalgebruik van de leraren en de leerlingen vormen hiervoor belangrijke indicaties.

Curriculum Onderwijsaanbod Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Brede harmonische vorming Actief leren

Om de realisatie van de decretale eindtermen voor het leergebied Nederlands te garanderen, gebruiken de leraren een onderwijsleerpakket dat ze vrij consequent volgen om de inhoudelijke samenhang te bewaken. Voor de domeinen spreken en schrijven inspireren zij zich vaak op bijkomende bronnen om aangepaste taken aan te bieden.

De leraren zorgen zodoende voor een doelgericht, vrij evenwichtig en pluriform onderwijsaanbod met veel aandacht voor creatieve taalvaardigheden, al zijn de doelen voor spreken en schrijven nog niet ten volle afgetoetst aan het leerplan.

Graduele afspraken en terminologie voor spelling, kringgesprekken, verbale gespreksconventies en taalbeschouwing vormen een meerwaarde voor de doorgaande lijn. Ze vormen waardevolle aanzetten tot een verdere opbouw van gespreksvormen en schrijfstrategieën tot vloeiend doorgaande lijnen, waarbij meer transfer naar natuurlijke taalgebruikssituaties wordt beoogd. Voor een aantal aspecten blijft het taalonderwijs echter domeingescheiden:

taalsystematiek en taalbeschouwing vormen nog geen complementair geheel.

Spelling wordt veeleer geïsoleerd aangeleerd waardoor leerlingen bij het creatief schrijven weinig aandacht besteden aan de verzorging van de spelling.

Met een variatie van leesvormen en tekstsoorten gaat een veelzijdige aandacht uit naar de leesvaardigheid. Met waardevolle acties in het kader van projecten spant de school zich in om het lezen op een aangepaste wijze door te trekken naar thuis. Er blijven nog kansen onbenut om de leesbevordering of -motivatie verder aan te wakkeren.

Onder impuls van het talenbeleid groeit een visie op en een doelgerichte,

(12)

graduele uitwerking van het taalvaardigheidsonderwijs. De visie krijgt een

concreet waarneembare invulling in de praktijk. Met een variatie van interactieve werk- en organisatievormen worden de leerlingen voortdurend in talige

contexten gebracht met veel functionele interactie, waarbij leergebiedspecifieke en -overschrijdende eindtermen in elkaar zijn verweven. Groepswerk,

spreekbeurten en presentaties zijn er voorbeelden van. De leraren gebruiken een open vraagstelling om het taalgebruik van de leerlingen te activeren. De

interactie wordt echter nog weinig open getrokken naar de groep.

Materieel beheer Uitrusting Leermiddelen

De school voorziet voldoende leermiddelen om de eindtermen te bereiken. De leraren zorgen voor aanvullende en materialen om het onderwijs te

verlevendigen of op de verschillen tussen de leerlingen af te stemmen. Voor het lezen gebruiken ze een variatie van differentiatiematerialen. De school werkt samen met de bibliotheek van Mechelen voor het ontlenen van boeken en voor jaarlijkse bezoeken.

Methodegebonden algoritmen en gespreksregels worden in het klasbeeld gevisualiseerd. Er zijn echter weinig afspraken voor het afficheren van aanpakstrategieën voor creatieve taalvaardigheden.

Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig / representatief Kindvolgsysteem Gericht op bijsturing Leerlingvolgsysteem

De evaluatie verloopt voor de meeste domeinen vrij valide door middel van methodegebonden toetsen. Deze toetsen worden zo nodig aangepast, rekening houdend met de leerlingenkenmerken. Daarnaast gebruiken de leraren

leerlingvolgsysteemtoetsen voor technische vaardigheden. De school heeft nog geen instrumenten om het spreken en creatief schrijven doelgericht te

evalueren. De beoordelingscriteria zijn veeleer gebaseerd op wat de leraren belangrijk vinden dan op wat concreet in het leerplan wordt verwacht.

Resultaten op dagelijks werk en periodieke toetsen en evoluerende resultaten op genormeerde AVI-(analyse van individualiseringsvormen) toetsen wijzen erop dat het taal- en leesonderwijs rendeert. Resultaten op leerlingvolgsysteemtoeten voor spelling scoren zwak in relatie tot de gemiddelde spreiding over de

normcategorieën. Rekening houdend met de leerlingenkenmerken en een aantal prioritaire maatregelen die duurzame effecten beogen, beschouwt de inspectie de gepresenteerde resultaten als voorlopig aanvaardbaar.

Leerlingenresultaten worden op schoolniveau nog weinig verzameld,

geregistreerd, verwerkt en gecommuniceerd om zelf de resultaatsverplichting en de eigen onderwijskwaliteit te bewaken.

Evaluatie Rapporteringspraktijk Evenwichtig / volledig Interne / externe communicatie

De harmonie van het aanbod weerspiegelt zich in de rapportering, waarin de leerprestaties voor alle domeinen worden beoordeeld met een puntenquotering.

De prominente aandacht voor spelling en lezen, is in mindere mate terug te vinden voor spreken. Voor de leerlingen van de hogere groepen is er

mogelijkheid voor zelfreflectie. Er is echter weinig ruimte voor concrete verbale toelichting door de leraar. Het is merkwaardig dat in een zorggevoelige school als deze de cijfers worden gerelateerd aan de groepsmediaan, al denkt de school hier wel toekomstgericht over na.

Begeleiding Leerbegeleiding Beeldvorming Zorg

Aanpassingen in het aanbod voor spreken en schrijven dragen bij tot afstemming op het ontwikkelingsniveau van de leerlingen.

Evaluatiegegevens worden functioneel aangewend om verscheidene vormen van

(13)

differentiatie te organiseren. De leraren gebruiken de

differentiatiemogelijkheden die in het onderwijsleerpakket zijn ingebouwd. Ze maken zelf extra materialen aan voor tempo- en niveaudifferentiatie. De school investeert sterk in leesbegeleiding die structureel is verankerd met

gedifferentieerde leesvormen. Het niveaulezen, het leescontract, de

leescarrousel en het tutorlezen worden doordacht georganiseerd, al dan niet klasdoorbrekend. Structurele differentiatie zit ook in de externe lees- en spellinggroepen. Leerlingen met taalstoornissen of –achterstanden krijgen compenserende of dispenserende maatregelen, een aangepast curriculum of worden planmatig begeleid. Additionele mensen en middelen worden bij dit alles functioneel ingezet vanuit het zorgoverleg. Het hoeken- en contractwerk zijn niet overal even gedifferentieerd uitgewerkt. Het principe ‘zorg verbreden’ hierachter krijgt een zeer verscheiden invulling. Er zijn nog weinig afspraken over het analyseren van fouten, wat vragen oproept omtrent de gerichtheid van de remediëring.

Begeleiding Sociale en emotionele

begeleiding School- en klasklimaat

De leraren creëren een veilige leeromgeving met veel positieve bekrachtiging vanuit een bemoedigend, vriendelijk en kordaat optreden. De leerlingen leren elkaars talenten waarderen. Heldere gedrags- en gespreksregels en andere gewoontevormingsprocessen zorgen voor een ordelijk en fijn verloop van de activiteiten. Het pedagogisch klimaat draagt bij tot spontaneïteit, spreekdurf en betrokkenheid van de leerlingen die waarneembaar resulteren in vlot

taalgebruik.

Professionalisering Deskundigheidsbevordering Nascholingen Interne expertise

Het nieuwe leerplan voor taalbeschouwing, strategieën en interculturele gerichtheid is met het team verkend en vraagt om een grondige implementatie.

Interne expertise komt zichtbaar tot uiting in waardevolle particuliere

initiatieven. Ze wordt op schoolniveau nog niet ten volle benut in het belang van het hele team. Zo zijn observatielijsten met beoordelingscriteria voor spreken op schoolniveau nog weinig onder de aandacht gebracht.

3.1.1.5 Lager onderwijs: wereldoriëntatie Voldoet

De school bereikt de eindtermen voor het leergebied wereldoriëntatie in voldoende mate. De groei van het team in een doelgericht onderwijsaanbod en een adequate onderwijsaanpak, de focus op sociale

vaardigheden en de samenwerkingsvaardigheden en zoekhouding van de leerlingen wijzen hierop.

Curriculum Onderwijsaanbod Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Brede harmonische vorming Actief leren

Om de leerplandoelen te realiseren baseren de leraren zich op eenzelfde onderwijsleerpakket dat de ruggengraat vormt voor de planning van het onderwijsaanbod. Het wordt flexibel gebruikt, waarbij eigen inbreng van de leraren mogelijk blijft of nieuwe inhouden in eigen thema’s worden verankerd.

De inbreng van de leerlingen daarentegen blijft beperkt tot momenten.

De leraren verwijzen in hun klasboek naar de leerplandoelen. Op schoolniveau is nog niet nagegaan of het huidige aanbod dekkend is voor de leerplandoelen. Het team is zich hiervan bewust en plant deze oefening in een latere fase. In aanzet zijn de leraren bezig het eigen thema-aanbod te inventariseren binnen de bestaansdimensies van het leerplan.

De thematische aanpak wisselt functioneel af met domeinspecifieke instructie.

Thema-onderwerpen worden in de meeste groepen in toenemende mate vanuit verscheidene invalshoeken verkend. Toch is er op schoolniveau nog werk om het

(14)

aanbod verder continu en geïntegreerd uit te werken. In enkele groepen beperken de leraren zich nog vaak tot domeinspecifieke lesmodellen, waardoor het aanbod het multidimensionele karakter mist zoals dat in het leerplan vooropstaat.

Uit planningsdocumenten blijkt dat leerplandoelen voor de domeinen natuur, maatschappij, tijd en ruimte voldoende aan bod komen. Vanuit de aandacht voor sociale vaardigheden komen de leerplandoelen voor het domein mens almaar op het voorplan. De beperkte aandacht voor de bestaansdimensie techniek brengt de harmonie van het aanbod evenwel in het gedrang. Hoewel wereldoriëntatie doorgaans is opgenomen in het hoekenwerk, is er ook hier weinig aandacht voor het ‘technisch handelen’.

Hoewel er voor de planning en de bewaking van het aanbod nog een weg is te gaan, krijgt de fundamentele visie op wereldgeoriënteerd onderwijs in groeiende mate gestalte in de praktijk. De vertrouwde omgeving van de leerlingen wordt voldoende als uitgangspunt genomen en stapsgewijze verruimd naar ‘mondiale’

contexten. De leraren gebruiken gevarieerde werk- en organisatievormen met leer- en exploratiekansen. Hierdoor groeit – in de ene groep al meer dan in de andere – een onderzoekende aanpak die het verwerven door de leerlingen van kennis, vaardigheden en attitudes bevordert. Strategieën voor

informatieverwerving en -verwerking vinden hierbij hun toepassing in betekenisvolle contexten.

Waardevolle initiatieven op schoolniveau rond onder meer natuur,

democratische opvoeding en verkeers- en gezondheidseducatie verruimen het aanbod. De leerlingenraad biedt impulsen voor de maatschappelijke

weerbaarheid en de mondigheid van de leerlingen. Het gezondheidsbeleid van de school draagt bij tot een doelgericht en gradueel aanbod in relatie tot het

leerplan. Voor verkeersopvoeding maakt de school gebruikt van extramurale mogelijkheden. Initiatieven zoals de verkeersweek zijn gericht op

attitudevorming en het toepassen van vaardigheden in levensechte situaties.

Materieel beheer Uitrusting Ontwikkelingsmaterialen Leermiddelen

De leraren gebruiken gevarieerde instructiematerialen. Transfergerichte leermiddelen, zoals computers, woordenboeken, atlassen en andere

naslagwerken worden functioneel gebruikt, al kunnen ICT-mogelijkheden sterker worden benut. Tijds- en ruimtekaders zijn conform het leerplan gradueel

uitgewerkt over de hele lijn. De plaats en functionaliteit van deze referentiekaders verschilt naargelang van de groep.

Het domein techniek vormt een belangrijk aandachtspunt. De school is zich hiervan bewust en experimenteert met een recent ingevoerd methode.

Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig / representatief Kindvolgsysteem Gericht op bijsturing Leerlingvolgsysteem

Of de school nu met zoveel mogelijk leerlingen de eindtermen voor

wereldoriëntatie bereikt, gaat ze niet ten volle na. Met methodegebonden en eigen toetsen verloopt de evaluatie vrij doelgericht naar feitenkennis,

basisinzichten, relaties en op papier te toetsen vaardigheden. Techniek wordt beperkt geëvalueerd. Met uitzondering van verkeersopvoeding, worden praktijkopdrachten nog weinig gezien als een middel om vaardigheden te evalueren.

Evaluatie

Rapporteringspraktijk De rapportering blijft summier en weinigzeggend naar de ouders en leerlingen.

(15)

Evenwichtig / volledig Interne / externe communicatie

Begeleiding Leerbegeleiding Beeldvorming Zorg

Het team heeft weinig aandacht voor de remediëring van basisvaardigheden. Het vormt nog een uitdaging om vanuit visieontwikkeling op de functie van evaluatie de opvolging van de leerlingen nog te versterken door ook voor wereldoriëntatie zorgverbredende aspecten uit te werken.

Professionalisering Deskundigheidsbevordering Nascholingen

Vanuit een kritische kijk op het eigen aanbod plant de school op korte termijn een studiedag voor techniek met het oog op een bewuste omgang met de leerplandoelen en een integratieve aanpak.

3.1.2 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden?

Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde erkenningsvoorwaarden levert het volgende op.

Onderzochte erkenningsvoorwaarde ja, neen

Leeft de school de bepalingen na over de taalregeling in het onderwijs? (decreet bao - art. 62,6°) ja Neemt de school de reglementering inzake vakantieperioden en de aanwending van de onderwijstijd,

zoals bedoeld in artikel 50 in acht? (decreet bao - art. 62,8°) ja

Heeft de school een beleidscontract of beleidsplan met een centrum voor leerlingenbegeleiding waarin de

vereiste bepalingen zijn opgenomen? (decreet bao - art. 62,10°) ja

3.2 Respecteert de school de overige reglementering?

Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde reglementering levert het volgende op.

Onderzochte regelgeving ja, neen

Is er een schoolreglement waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet

bao - art. 37) ja

• geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning die niet afkomstig is van de Vlaamse gemeenschap en de

rechtspersonen die ervan afhangen ja

• de bijdrageregeling ja

• de engagementsverklaring tussen de school en de ouders waarin wederzijdse afspraken worden opgenomen over het oudercontact, voldoende aanwezigheid, vormen van individuele

leerlingenbegeleiding en het positieve engagement ten aanzien van de onderwijstaal ja

• de afspraken in verband met het rookverbod ja

• het orde- en tuchtreglement van de leerlingen met inbegrip van de beroepsmogelijkheden ja

• de procedures volgens welke getuigschriften worden toegekend ja

• de procedure volgens welke beroep kan worden ingediend tegen een beslissing van de klassenraad met

betrekking tot het getuigschrift ja

• bepalingen in verband met het recht op onderwijs aan huis ja

• richtlijnen inzake afwezigheden en te laat komen ja

• afspraken in verband met huiswerk, agenda’s en rapporten ja

• de wijze waarop de leerlingenraad in voorkomend geval wordt samengesteld ja Is het schoolreglement conform het inschrijvingsrecht? (decreet bao - art. 37) ja Is er een schoolwerkplan waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet

bao - art. 47) ja

• de omschrijving van het pedagogisch project zijnde het geheel van fundamentele uitgangspunten dat het

schoolbestuur voor de school vastlegt ja

• de organisatie van de school en voornamelijk de indeling in leerlingengroepen ja

• de wijze waarop de school het leerproces van de leerlingen beoordeelt en daarover rapporteert ja

• de voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of die leerbedreigd zijn, ja

(16)

inclusief de werkvormen met andere scholen van gewoon/buitengewoon onderwijs

• de wijze waarop de school via haar zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid werkt aan de optimale leer-

en ontwikkelingskansen van al haar leerlingen ja

Bezorgt de school de verplichte informatie aan de ouders correct bij de eerste inschrijving?

(decreet bao - art. 28) ja

Zorgt de school voor een correcte invulling van het zorgbeleid? (decreet bao - art. 153 septies,

enkel van toepassing binnen een scholengemeenschap) ja

Indien de school onthaalonderwijs voor anderstalige leerlingen organiseert, is er dan een

individueel werkplan voor de leerling? (BVR personeelsformatie) ja

Indien de school onthaalonderwijs voor anderstalige leerlingen organiseert, voorziet ze dan voor de leerkrachten nascholing taalvaardigheid en sociale integratie? (BVR

personeelsformatie)

ja Respecteert de school de voorgeschreven procedure die leidt tot het afleveren van een

getuigschrift? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) ja

Bewaart de school de bepaalde lijsten, notulen en dossiers met betrekking tot het

getuigschrift? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) ja

Verloopt het afleveren van attesten aan leerlingen die geen getuigschriften krijgen, correct?

(decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) ja

Respecteert de school het recht op 28 lestijden per week? (decreet bao - art. 48) ja Heeft de school overlegd of onderhandeld in het lokaal comité over een 29ste lestijd? (decreet

bao - art. 48) ja

(17)

4 BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?

Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of procesvariabelen levert het volgende op.

4.1 Professionalisering

4.1.1 Deskundigheidsbevordering

De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor ondersteuning, doeltreffendheid.

Motivering

Deskundigheidsbevordering wordt door het team gezien als een middel om de praktijk kwaliteitsvol uit te bouwen. De school bouwt voort op haar traject en ondersteunt het team vanuit verscheidene vormen van nascholing en begeleiding. Het professionaliseringsbeleid is nog weinig doelgericht en planmatig

uitgewerkt. Een visie op deskundigheidsbevordering is nog weinig uitgeklaard met het team.

Vormen van externe netwerking maken deel uit van de schoolcultuur en dragen bij tot de

professionalisering van het team. Sporadisch wordt schooloverstijgend geconsulteerd. Nascholing is meestal gekoppeld aan lopende prioriteiten of behoeften van het team. In samenwerking met de pedagogische begeleiding zet de school belangrijke stappen in het samen groeien en vernieuwen. De nieuwe eindtermen en leerplannen zijn met het team verkend en vragen om een grondige studie.

Hoewel deelname aan individugerichte nascholing principieel vrijblijvend is, gaan de leraren spontaan op het aanbod in. Hieraan wordt door het intern leiderschap richting gegeven vanuit functioneringsoverleg.

Door de soms laattijdige communicatie over het nascholingsaanbod missen leraren echter kansen om die nascholing te volgen waar ze voor kiezen.

Individugerichte nascholing komt in aanmerking voor multiplicatie en heeft vooral in het kader van de leer- en socio-emotionele begeleiding een gunstige impact op de praktijk (handelingsplanning, meervoudige intelligentie…). Mogelijkheden voor leren van elkaar worden daarnaast benut vanuit formeel en informeel overleg, zorgoverleg en vormen van co-teaching. De uitwerking van onderwijsinhoudelijke items tijdens niveauspecifiek overleg is er een voorbeeld van. De school kan zich nog meer manifesteren als een lerende organisatie door relevante particuliere initiatieven, die binnen dit team voor het grijpen liggen, meer aan te wenden voor het ‘leren van elkaars praktijk’.

Effecten van nascholing op school-, leraren- en kindniveau worden nog in beperkte mate in kaart gebracht en besproken in het kader van de integrale kwaliteitszorg.

4.2 Begeleiding 4.2.1 Leerbegeleiding

De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor doelgerichtheid, ondersteuning, doeltreffendheid, ontwikkeling.

Motivering

Kenmerkend voor deze school is de zorg die zij aan de dag legt om haar werking aan te passen aan de specifieke noden van de doelgroep. Op een veelzijdige wijze streeft ze ernaar om steeds beter het antwoord te bieden op de multiculturele instroomkenmerken met hoge taal- en leerachterstanden en socio-emotionele problematieken vanuit de anderstalige en kansarme thuiscontext. Ongeveer 75 % van de leerlingen beantwoordt aan de SES-(sociaal-economische status) indicatoren. De school kampt met een vrij groot verloop van kinderen, waarbij een aantal leerlingen voortijdig de school verlaat. Aanpassingen van

(18)

onderwijsaanbod en -organisatie, deelname aan projecten en initiatieven in het kader van de

kleuterparticipatie getuigen van een streven om met zoveel mogelijk leerlingen een zo hoog mogelijk peil te bereiken in relatie tot de eindtermen en om een degelijke voorbereiding op het vervolgonderwijs te garanderen. Resultaten van oud-leerlingen in het secundair onderwijs wijzen erop dat de school hier behoorlijk in lukt. De groeiende doelgerichtheid waarmee dit alles verloopt, komt onder meer tot uiting in schooleigen actieplannen.

Vanuit die context evolueert de school in haar zorg- en GOK-(gelijke onderwijskansen) beleid vanuit een visie die met de implementatie van het handelingsgericht werken wordt vernieuwd. Het team voert de gezonde discussie over de verdere definiëring van deze zorgvisie. Centraal staat het kind dat zoveel mogelijk kansen moet krijgen om te groeien in zijn persoon en eigenheid. De school streeft daarom naar een duurzame basiszorg, waarbij kort wordt opgevolgd en snel wordt ingegrepen om problemen te

voorkomen bij kinderen die moeilijkheden ondervinden. Alsnog gaat minder aandacht uit naar kinderen die meer uitdaging nodig hebben.

De zorgvisie vindt geleidelijk haar concretisering in een zorgplan en -continuüm, waarin verwachtingen en afspraken over instrumenten en procedures meer helder worden gesteld. De eerstelijnszorg wordt gezien als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokken partners. De groepsleraren nemen hierin hun centrale rol op en worden additioneel ondersteund door de zorgleraren. Vanuit het vernieuwde zorgteam en een verruimd zorgenpakket gaan krachtige impulsen uit op school-, op kind- en – in toenemende mate – op lerarenniveau.

De additionele ondersteuning wordt op een doordachte wijze toegewezen en is flexibel in de

groepswerking geïntegreerd. Structureel zorgoverleg tussen de groeps- en de zorgleraren en binnen het zorgteam draagt er in belangrijke mate toe bij. Mensen en middelen worden vrij evenredig ingezet binnen en over de onderwijsniveaus, rekening houdend met de prioritaire noden die zich voordoen. Het team opteert voor klasinterne ondersteuning via vormen van co-teaching, ondersteuning van klasdoorbrekende initiatieven en – zo nodig – klasexterne begeleiding van kinderen individueel of in een differentiatiegroep.

Door het accent te leggen op de overgangsfase tussen beide onderwijsniveaus tracht het team leer- en socio-emotionele problemen vroeg op te sporen en aan te pakken.

Dagelijkse observaties, periodieke screenings en evaluaties, genormeerde toetsen en verscheidene vormen van zorgoverleg dragen bij tot systematiek in de opvolging van de kleuters en leerlingen. De school zoekt naar een aangepast instrumentarium. Zo vormt de afstemming van het kindvolgsysteem op de gebruikte referentiekaders nog een werkpunt. De school onderneemt initiatieven om ouders bij het overleg te betrekken en relevante gegevens over de thuiscontext mee in rekening te brengen. De registratie van al deze gegevens zorgt voor een genuanceerd en realistisch beeld van de schoolloopbaan van elk kind. Ook overgangsoverleg en integratieactiviteiten bevorderen de doorstroming en oriëntering van de leerlingen.

Kindgegevens worden in beide onderwijsniveaus functioneel aangewend om verscheidene vormen van differentiatie te organiseren. In de kleuterafdeling zijn spontane en intentionele differentiatie met het onderwijsaanbod verstrengeld. De leraren variëren hierbij in de groepering. Goede praktijk zit in de begeleide interventies bij hoekenactiviteiten of differentiatiegroepjes (tellen, taal, fijne motoriek,

kleurenkennis, puzzelen…) die van samenstelling wisselen op basis van functionele dagelijkse observaties.

Uitgezonderd het puzzelsysteem worden materialen nog weinig gedifferentieerd aangereikt.

In de lagere afdeling zijn niveau- en tempodifferentiatie voor vooral wiskunde en Nederlands in het

didactisch handelen geïntegreerd. De leerlingen worden zowel homogeen als heterogeen gehergroepeerd.

Dit gebeurt ook structureel en klasdoorbrekend met het tutorlezen en de spelling- en leesgroepen. De remediëring verloopt in de ene groep al meer systematisch en gericht dan in de andere. Algemeen worden fouten nog weinig geanalyseerd. Het vormt een uitdaging voor het team om zich te bekwamen in een kwalitatieve analyse van fouten met het oog op een doeltreffende remediëring. Afspraken over het zorgprincipe achter zelfstandige werkvormen zijn mettertijd verwaterd.

(19)

Vanuit nascholing en overleg rond een handelingsgerichte aanpak groeit de school in een systematische, planmatige en doordachte zorgverbreding. Klasbesprekingen tussen de groeps- en zorgleraren peilen naar het effect van de leerbegeleiding en fungeren als filteroverleg voor het MDO met het CLB (centrum voor leerlingenbegeleiding). Het overleg wordt grondig voorbereid met een probleemomschrijving die een waardevolle input vormt voor het definiëren van de zorgvraag. De school verkent principes van de meervoudige intelligentie, onder meer om mogelijkheden of talenten van het kind sterker in rekening te brengen. De besluitvorming resulteert in afspraken over de coördinatie van de leerbegeleiding en de aard en het tijdstip van de evaluatie.

Kinderen met structurele achterstanden worden handelingsplanmatig begeleid. De zorgleraren bouwen voort op het traject van het kind, waarbij achtereenvolgende interventies en het effect ervan zorgvuldig worden geregistreerd. Ook het gebruik van compenserende maatregelen, aangepaste leertrajecten en de aandacht voor socio-emotionele noden getuigen van de inspanningen van het team om kinderen zoveel mogelijk te helpen aansluiting te vinden bij de groep.

De samenwerking met externe partners en organisaties biedt betekenisvolle impulsen voor de

geïntegreerde zorg. Met een variatie van drempelverlagende initiatieven tracht de school de ouders bij de zorgwerking te betrekken en de school- en thuiscontext op elkaar af te stemmen. De wijze waarop de gon- en ion-begeleiding in de praktijk is geïntegreerd, vormt een voorbeeld van hoe inclusief onderwijs kan worden gerealiseerd.

De school denkt toekomstgericht na over de ontwikkeling van het zorgbeleid. De groei van het team in een handelingsgerichte aanpak resulteert in waarneembare effecten op school-, leraren- en kindniveau. Op schoolniveau liggen er nog kansen om deze effecten sterker in kaart te brengen en hierover doelgericht te reflecteren met het team om er het eigen zorg- en GOK-beleid mee te beoordelen en te verbeteren.

(20)

5 ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL

Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op.

De directeur heeft continuïteit en groei gebracht in het beleid. Nu ook het team stabiliseert met een gezonde mix van jonge en ervaren leraren, beschouwt de directeur het als een belangrijke opdracht ‘samen met het team doelgericht te werken in een school waar iedereen zich thuis voelt en wordt gewaardeerd.’

Formele zelfevaluatie en bijbehorende actieplanning, het talenbeleid en het handelingsgericht werken geven het samen school maken een bijkomend elan. Beleidsplanning getuigt van het streven van het team om vernieuwingen ten gronde aan te pakken. De school beoogt hiermee een doelgerichte aanpassing van het aanbod aan de doelgroep en een organisatie die is gericht op structuur, betrokkenheid en een

schoolcultuur met veel bekrachtiging.

Vanuit die beleidscontext evolueert de school naar een samen gedragen beleid waarin het formeel overleg een belangrijke plaats inneemt. Met het kernteam, het zorgteam en de werkgroepen beschikt de directeur over een brede omkadering om het beleid te voeren. Het intern leiderschap steunt op een

gemeenschappelijk engagement en een dynamiek van het team in een voortdurend zoeken naar de optimalisering van de praktijk. De school vindt daarnaast ondersteuning in externe netwerken, zoals het schoolbestuur, de scholengemeenschap, de pedagogische begeleiding en het CLB.

Het team is responsief voor signalen van buiten, waarbij recente onderwijsontwikkelingen niet aan de aandacht ontsnappen. Nascholing, begeleiding en overleg sturen mee de implementatie van vernieuwingen en de gezamenlijke visieontwikkeling en professionele groei. De school is alert voor signalen van ouders en leerlingen. Ze investeert op velerlei manieren in ouderbetrokkenheid en -engagement. Signalen uit de goed functionerende leerlingenraad worden ernstig genomen, waardoor de leerlingen daadwerkelijk op hun niveau meedenken over de schoolwerking.

De school evolueert in haar zelfevaluerend vermogen. Vanuit formele zelfanalyse en hieraan gekoppelde actieplanning bouwt ze voort op haar traject met de blik op de toekomst. Lopende prioriteiten worden tussentijds ter sprake gebracht met het team. Voor een zelfreflectieve omgang met vernieuwingen, waarbij op klas- en op schoolniveau de koers wordt bewaakt, heeft de school echter groeikansen. Aanzetten tot meer resultaatsgericht denken leiden niet altijd tot doelgerichte reflectie op effecten, waarbij afspraken of verbeterpunten helder worden vastgelegd in een werkbaar schoolwerkplan. Ook leerlingenresultaten en outcomes worden op schoolniveau nog weinig gebruikt om de eigen onderwijskwaliteit in vraag te stellen en te borgen of bij te sturen.

Naar aanleiding van de vorige GOK-cyclus koos de school voor de thema’s taalvaardigheidsonderwijs en socio-emotionele ontwikkeling. Daarbij werden de verwachte procedures grotendeels gevolgd. De

doelgerichte aanpak heeft geleid tot duurzame effecten op school-, leraren- en leerlingenniveau. De school voert nu een geïntegreerd zorg- en GOK-beleid. Bij de aanwending van extra lestijden worden criteria gehanteerd waarbij de leerlingen die SES-lestijden genereren niet uit het oog worden verloren en die een doelgerichte ondersteuning van alle leerlingen mogelijk maken.

De school voert een taalbeleid vanuit een visie die in een taalbeleidsplan is geconcretiseerd. Het steunt op de ervaring die het team heeft opgebouwd met het taalvaardigheidsonderwijs. Een concretere formulering van de verbeterdoelen kan het taalbeleid helder en meer evalueerbaar maken. In haar taalbeleid kan de lagere afdeling nog meer het accent leggen op het belang en de afstemming van de instructietaal.

(21)

6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL

6.1 Wat doet de school goed?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

 Het gevarieerde thema-aanbod in de kleuterafdeling waarbij de decretale ontwikkelingsdoelen voor Nederlands en wereldoriëntatie geïntegreerd, evenwichtig en van langsom meer doelgericht en doelbewust worden nagestreefd.

 De gradueel opgebouwde begeleiding van het leren kiezen in de kleuterafdeling.

 De realisatie in de lagere afdeling van een continu en evenwichtig en pluriform onderwijsaanbod voor Nederlands in relatie tot de decretale eindtermen.

 De aandacht voor de taalontwikkeling van de kleuters en leerlingen en voor een planmatige,

systematische, doordachte en geïntegreerde aanpak van kinderen met specifieke taalnoden, vanuit een groeiende visie op het taalvaardigheidsonderwijs.

 De uitgesproken aandacht in de lagere afdeling voor de leesvaardigheid en de leesbegeleiding.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen

 De samenhang tussen de schoolprioriteiten en de nascholings- en begeleidingsinitiatieven.

 De zorgbreedtegevoeligheid van het team met een veelzijdige aandacht voor de aanpassing van het onderwijsaanbod, het klasmanagement en de additionele ondersteuning aan de kenmerken van de schoolpopulatie en het ontwikkelingsniveau van elk kind.

 De doordachte wijze waarop het zorgbeleid wordt georiënteerd vanuit het handelingsgericht werken en de bijbehorende visieontwikkeling; de organisatie hierbij van het zorgoverleg.

 Het proces van schoolwerkplanning in het kader van de leerbegeleiding met afspraken over (genormeerde) toetsen, procedures en documenten als houvast voor het team.

 Structurele vormen van klasinterne en klasdoorbrekende differentiatie die in groeiende mate in het pedagogisch-didactisch handelen zijn geïntegreerd.

 De zorg van de school voor een stimulerend, warm en veilig basisklimaat dat bijdraagt tot het welbevinden en de betrokkenheid van de kleuters en leerlingen.

Wat betreft het algemeen beleid

 Het participatief beleid dat steunt op een dynamiek van het team en een beroep doet op externe begeleiding om te blijven zoeken naar de optimalisering van de school- en klaspraktijk vanuit een professionele ingesteldheid.

 De evolutie van de school in een zelfreflectieve omgang met het onderwijsaanbod en de schoolorganisatie.

 Het responsief vermogen van de school.

 Drempelverlagende initiatieven op schoolniveau om het engagement van ouders te verhogen en de school- en thuiscontext op elkaar af te stemmen.

6.2 Wat kan de school verbeteren?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

 In de kleuterafdeling het eigen onderwijsaanbod voor Nederlands en wereldoriëntatie verder kritisch screenen en bijsturen in relatie tot de gebruikte referentiekaders.

 In de kleuterafdeling het materialenaanbod uitbreiden in functie van het gedifferentieerd zelfgestuurd leren.

 In beide onderwijsniveaus tijdens klas-, kring- en leergesprekken of vertelmomenten de onderlinge interactie tussen de kleuters en leerlingen sterker beogen.

 In de lagere afdeling de creatieve taalvaardigheden verder gradueel uitwerken en de evaluatie hierop afstemmen.

 In de lagere afdeling intensief gebruik maken van schrijfstrategieën om de transfer naar levensechte taalsituaties te verbeteren.

(22)

 In de lagere afdeling de implementatie van het leerplan wereldoriëntatie gaande houden en hierbij het aanbod verder continu, geïntegreerd en evenwichtig uitwerken en bewaken; hierop de evaluatiepraktijk verder afstemmen.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen

 Een gestructureerd nascholingsbeleid ontwikkelen binnen een visie op langere termijn, waarbij interne expertise sterker wordt benut.

 In de kleuterafdeling het kindvolgsysteem afstemmen op de gebruikte referentiekaders en verfijnen in functie van een gerichte opvolging en begeleiding van zowel de passieve als de actieve taalvaardigheid.

 In de lagere afdeling de zelfstandige werkvormen gedifferentieerd uitwerken.

Wat betreft het algemeen beleid

 Het proces van schoolwerkplanning voortzetten en het schoolwerkplan structureren tot een werkbaar instrument.

 Op schoolniveau verder groeien in resultaatsgericht denken, werken en reflecteren, waarbij geleidelijk ook de leerlingenresultaten worden bewaakt en geanalyseerd in het kader van de integrale

kwaliteitszorg.

(23)

7 ADVIES EN REGELING VOOR HET VERVOLG

7.1 Onderwijsdoelstellingen: advies en regeling voor het vervolg

In uitvoering van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor de erkenningsvoorwaarde ‘voldoen aan de onderwijsdoelstellingen’:

GUNSTIG

voor kleuteronderwijs en lager onderwijs.

7.2 Overige erkenningsvoorwaarden: advies en regeling voor het vervolg

In uitvoering van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor de overige erkenningsvoorwaarden:

GUNSTIG

Namens het inspectieteam Voor kennisname

Luc Cuylaerts

de inspecteur-verslaggever Naam:

het bestuur of zijn gemandateerde Datum van verzending aan de directie en het

bestuur van de instelling

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In welke mate ontwikkelt de school haar kwaliteit, met bijzondere aandacht voor de aansturing en de kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk.. In welke mate verstrekt de

 De school toont met voldoende outputgegevens, bestaande uit leerlingenwerk en uit resultaten van methodegebonden toetsen, genormeerde testen en externe proeven

5 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en

 Het team van de kleuterafdeling kan met een waaier aan outputgegevens aantonen dat het de deelleerplannen voor het leergebied muzische vorming realiseert: onder meer

Het lager onderwijs voldoet aan de erkenningsvoorwaarden voor het onderzochte leergebied Nederlands en realiseert in voldoende mate de leerplandoelen rond kennis,

Daarmee probeert de school, met respect en aandacht voor de verschillende talenten, tegemoet te komen aan de specifieke onderwijs- en opvoedingsbehoeften van leerlingen in

● De wijze waarop de evaluatie van muzische vorming in de lagere afdeling wordt aangepakt kan een hefboom zijn voor de aanpak voor de hele evaluatiepraktijk. Wat betreft het

De aangeboden thema’s zijn doorgaans voldoende gestoffeerd met aandacht voor de verschillende domeinen van wiskunde en muzische vorming.. Kleuters hebben leerkrachtafhankelijk in