• No results found

Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool Schooltrio te KLERKEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool Schooltrio te KLERKEN"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie

Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL

doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be

Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool Schooltrio te KLERKEN

Hoofdstructuur basisonderwijs Instellingsnummer 17376

Instelling Vrije Basisschool Schooltrio Beleidsverantwoordelijke Arne VANHAELEWYN

Adres Smissestraat 7 - 8650 KLERKEN Telefoonnummer 051-50.41.52

E-mail directeur@schooltrio.be Website www.schooltrio.be

Bestuur Adres

VZW Schoolbestuur De Zaaier Kouterstraat 28 b - 8650 MERKEM Scholengemeenschap

Adres

De Zaaier

Kouterstraat 28 b - 8650 MERKEM CLB

Adres

Vrij CLB Veurne - Diksmuide - Westkust Oude Beestenmarkt 6 - 8630 VEURNE

Dagen van het doorlichtingsbezoek 03-06-2019, 04-06-2019, 06-06-2019, 07-06-2019 Samenstelling van het doorlichtingsteam Kurt MAENHOUT

Ann BRYS Ingrid OCKET

(2)

INHOUDSTAFEL

1 Toelichting bij het doorlichtingsverslag...3

1.1 Wat onderzoekt de onderwijsinspectie tijdens een doorlichting? ...3

1.2 Hoe voert de onderwijsinspectie haar onderzoeken uit? ...3

1.3 Hoe beoordeelt de onderwijsinspectie? ...3

1.4 Welke adviezen formuleert de onderwijsinspectie?...4

1.5 Hoe gaat het verder na de doorlichting? ...4

2 Administratieve situering ...5

3 In welke mate ontwikkelt de school haar eigen kwaliteit? ...5

4 In welke mate verstrekt de school kwaliteitsvol onderwijs?...7

4.1 De onderwijsleerpraktijk in de kleuterafdeling...7

4.2 Mens en Maatschappij in de lagere afdeling ...9

4.3 Nederlands in de lagere afdeling ...11

4.4 Het personeelsbeleid en de professionalisering ...13

5 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne? ..15

6 Respecteert de school de regelgeving?...17

7 Samenvatting...18

7.1 In welke mate ontwikkelt de school haar eigen kwaliteit? ...18

7.2 In welke mate verstrekt de school kwaliteitsvol onderwijs? ...18

7.2.1 Het personeelsbeleid en de professionalisering...18

7.2.2 De onderwijsleerpraktijk...19

7.3 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne?...20

8 Advies betreffende de erkenning en aanbevelingen...21

(3)

1 Toelichting bij het doorlichtingsverslag

1.1 Wat onderzoekt de onderwijsinspectie tijdens een doorlichting?

Elke doorlichting biedt een antwoord op twee vragen:

1. In welke mate ontwikkelt de school haar kwaliteit, met bijzondere aandacht voor de aansturing en de kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk?

2. In welke mate verstrekt de school kwaliteitsvol onderwijs dat tegemoetkomt aan de

kwaliteitsverwachtingen uit het referentiekader voor onderwijskwaliteit (het OK) en respecteert ze de regelgeving?

De onderwijsinspectie beantwoordt deze twee vragen aan de hand van vier onderzoeken:

 een onderzoek van de kwaliteitsontwikkeling

 een onderzoek van de onderwijsleerpraktijk

 een onderzoek van één kwaliteitsgebied

 een onderzoek van het beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne.

1.2 Hoe voert de onderwijsinspectie haar onderzoeken uit?

De onderwijsinspectie gaat na of de school tegemoetkomt aan de kwaliteitsverwachtingen uit het OK. Om de onderzoeksgegevens te verzamelen, gebruikt de onderwijsinspectie verschillende onderzoeksmethoden en raadpleegt ze uiteenlopende bronnen (kwantitatieve en kwalitatieve data, documenten, observaties, gesprekken en gevalstudies). De onderwijsinspectie betrekt ook relevante stakeholders bij de onderzoeken.

1.3 Hoe beoordeelt de onderwijsinspectie?

De onderwijsinspectie situeert de kwaliteitsontwikkeling en de kwaliteit van de school aan de hand van ontwikkelingsschalen. Zo wil de onderwijsinspectie de school stimuleren om de kwaliteit te (blijven) ontwikkelen. De ontwikkelingsschalen zijn gebaseerd op het OK en bestaan telkens uit vier niveaus.

Beneden de verwachting

Er zijn meerdere essentiële elementen die voor verbetering vatbaar zijn.

Benadert de verwachting

Er zijn, naast sterke punten, ook nog meerdere punten ter verbetering. Daardoor komt het geheel nog niet tegemoet aan de verwachting.

Volgens de verwachting

Er zijn veel sterke punten en geen belangrijke punten of gebieden ter verbetering. Het geheel komt tegemoet aan de verwachting.

Overstijgt de verwachting

Er zijn veel sterke punten, met inbegrip van significante voorbeelden van goede praktijk.

(4)

 De praktijk overstijgt het gangbare.

 De praktijk heeft een positieve impact op de resultaten en effecten bij de kleuters/leerlingen.

 De praktijk is ingebed in de werking van de school of de werking van een deelteam.

 De praktijk is onderbouwd vanuit evaluaties of specifieke noden van de school of is gebaseerd op vernieuwde inzichten op het vlak van onderwijskwaliteit.

 De praktijk kan andere scholen inspireren.

1.4 Welke adviezen formuleert de onderwijsinspectie?

De onderwijsinspectie formuleert een advies aan de Vlaamse Regering over de verdere erkenning van de school. Er zijn twee adviezen mogelijk.

1. Als de school in voldoende mate tegemoetkomt aan de erkenningsvoorwaarden, formuleert de onderwijsinspectie een gunstig advies. Dit advies heeft twee varianten:

 een gunstig advies zonder meer

 een gunstig advies met de verplichting om te werken aan de tekorten.

2. Als de school niet in voldoende mate tegemoetkomt aan de erkenningsvoorwaarden, formuleert de onderwijsinspectie een ongunstig advies. Dit advies heeft twee varianten:

 Een ongunstig advies met mogelijkheid om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet opgestart wordt op voorwaarde dat het bestuur van de school zich bij het werken aan de tekorten extern laat begeleiden. Indien het bestuur van de school gebruikmaakt van het recht om te verzoeken dat de procedure tot intrekking van de erkenning niet opgestart wordt en zich extern laat begeleiden, volgt er een nieuwe doorlichting. Die nieuwe doorlichting vindt plaats binnen een termijn die de onderwijsinspectie bepaalt op basis van de ernst en de aard van de tekorten en die minimum 90 dagen bedraagt, behalve als de tekorten betrekking hebben op de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne.

 Een ongunstig advies zonder mogelijkheid om te verzoeken de procedure tot intrekking van de erkenning niet op te starten. Het bestuur van de school kan een beroep indienen tegen die

onmogelijkheid. Binnen de 60 kalenderdagen na het indienen van het beroep, onderzoekt een nieuw en paritair samengesteld doorlichtingsteam de argumenten die het bestuur van de school aangeeft om te rechtvaardigen dat er wel een mogelijkheid moet zijn om te verzoeken de procedure tot intrekking van de erkenning niet op te starten.

1.5 Hoe gaat het verder na de doorlichting?

De school ontvangt het doorlichtingsverslag enkele dagen na het einde van de doorlichting. Feitelijke onjuistheden kunnen op dat moment nog worden rechtgezet. Het advies en de inschalingen worden echter niet meer gewijzigd.

Uiterlijk binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van het doorlichtingsverslag kan het beleid of het bestuur van de school een bijkomende verduidelijking van het doorlichtingsverslag aanvragen bij de inspecteur-generaal. Die aanvraag gebeurt zoals aangegeven op de website van de onderwijsinspectie. De onderwijsinspectie plant de bespreking zo spoedig mogelijk en het beleid of het bestuur van de school bepaalt zijn vertegenwoordiging.

Voor meer informatie: raadpleeg www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be

(5)

2 Administratieve situering

De school organiseert onderwijs in volgende vestigingsplaats(en):

 Merkemstraat 15 - 8650 HOUTHULST

 Schoolstraat 90 - 8650 KLERKEN

 Smissestraat 7 - 8650 KLERKEN.

3 In welke mate ontwikkelt de school haar eigen kwaliteit?

Visie en strategisch beleid

De school weet wat ze met haar onderwijs wil bereiken, hoe ze de schoolwerking wil vormgeven en hoe ze de ontwikkeling van de kleuters en leerlingen wil stimuleren. Deze visie is afgestemd op de input en de context van de

verschillende vestigingsplaatsen en op de regelgeving. Ze is breed zichtbaar in de schoolwerking en vindt groeiend ingang in de onderwijsleerpraktijk. De school stimuleert de gezamenlijke verantwoordelijkheid om de visie te realiseren. De visie schoolbreed en in samenhang implementeren tot op de klasvloer, afgestemd op de professionele autonomie van leraren en vestigingsplaatsen, blijft een uitdaging.

(6)

Organisatiebeleid De school ontwikkelt en voert een beleid, waarbij zowel structurele als informele participatie en dialoog mogelijk zijn. Ze staat open voor externe vragen en verwachtingen en speelt daar gepast en weloverwogen op in. Opgezette vernieuwingstrajecten zijn onderbouwd en gegroeid vanuit een cultuur van gedeeld leiderschap. Binnen een tijdskader concrete en evalueerbare doelen vooropstellen is minder aan de orde, maar kan wel helpen om de kritische zelfreflectie van alle teamleden en expertisedeling over alle vestigingsplaatsen heen te stimuleren. Bovendien kan de aanwezige systematiek om te werken vanuit prioriteiten op die manier winnen aan doelgerichtheid en aan impact naar alle klassen toe. De school werkt samen met diverse partners om de

onderwijsleerpraktijk en de schoolwerking te versterken. Ze communiceert frequent, transparant en doelgericht over haar werking met ouders en externe belanghebbenden.

Onderwijskundig beleid

De school ontwikkelt de kwaliteit van haar onderwijsleerpraktijk. Het nieuwe gevalideerd doelenkader van de onderwijskoepel is hiervoor de basis, in samenhang met een gezamenlijke verantwoordelijkheid, inzet en openheid om blijvend te verbeteren en van elkaar te leren. Vernieuwende impulsen vanuit het beleid en vanuit individuele leraren hebben niet alleen een groot potentieel maar ook nu al een effect op permanente kwaliteitsverbetering. Bovendien dragen die impulsen ook bij tot de vormgeving van de onderwijsleerpraktijk en de professionalisering en vlakken ze inhoudelijke verschillen tussen

vestigingsplaatsen af. Hoewel er doelgerichte maatregelen en afspraken zijn , blijft opvolging van het bindend karakter ervan cruciaal voor een schoolbrede en consistente implementatie met effect in alle klassen.

Systematische evaluatie van de kwaliteit

De school evalueert systematisch verschillende aspecten van de schoolwerking.

Ze heeft daarbij ruime aandacht voor de evaluatie van de onderwijsleerpraktijk, vooral van de eerder meetbare leerlingenresultaten. De verzameling van kwalitatieve data met het oog op analyse op schoolniveau heeft nog groeikansen. Zo zou de school ruimer en diepgaander de effecten van het leerkrachtenhandelen op de leerlingenresultaten kunnen analyseren.

Betrouwbare evaluatie van de kwaliteit

De school besteedt bij haar evaluaties aandacht aan de resultaten en effecten bij de kleuters en leerlingen. Ze betrekt hiertoe relevante partners en draagt zorg voor de betrouwbaarheid van de evaluaties. Op beleidsniveau is er sprake van een vrij hoge graad van informatiegeletterdheid. De school baseert zich vooral op kwantitatieve en deels op kwalitatieve bronnen. De degelijke analyses van de beschikbare data geven aanleiding tot onderbouwde initiatieven die vooral langetermijneffecten beogen op de onderwijsleerpraktijk. De aanwending van de analyses om kortetermijneffecten tot op de klasvloer te genereren is groeiend.

Borgen en bijsturen Vanuit een intrinsiek ontwikkelingsgerichte houding heeft de school zicht op haar sterke punten en werkpunten. Ze bewaart en verspreidt wat kwaliteitsvol is. Ze ontwikkelt doelgerichte verbeteracties voor haar werkpunten. Een duurzame versterking van het beleid kan het borgen en bijsturen op de verschillende vestigingsplaatsen faciliteren.

(7)

4 In welke mate verstrekt de school kwaliteitsvol onderwijs?

4.1 De onderwijsleerpraktijk in de kleuterafdeling

Afstemming van het aanbod op het gevalideerd doelenkader

Hoewel verschillende leraren duidelijk streven naar thema's en activiteiten gericht op evenwicht en harmonische ontwikkeling, zorgt de minder bewuste benadering van de doelgerichtheid ervoor dat het aanbod slechts gedeeltelijk spoort met het (vernieuwd) gevalideerd doelenkader. Op schoolniveau vertaalt zich dit in een wisselend beeld met betrekking tot de mate waarin leraren het aanbod bewust afstemmen en doen aansluiten op de ontwikkeling van de kleuters. Het team is zoekend om de doelgerichtheid aan te pakken en dit te operationaliseren onder de vorm van een functionele planning. Bijkomend is het een uitdaging om op schoolniveau doelgericht te werken aan de

taalontwikkeling.

(8)

Leer- en

ontwikkelingsgericht aanbod

De meeste leraren benutten de beginsituatie van de groep kleuters om het onderwijsleerproces vorm te geven. De mate waarin ze hierbij haalbare en uitdagende doelen vooropstellen, is wisselend en afhankelijk van hoe bewust ze doelgericht te werk gaan. Toch zijn de aangeboden activiteiten veelal

samenhangend, betekenisvol en activerend en ondersteunen ze het leren en de brede, harmonieuze ontwikkeling. In de meeste gevallen bevordert de

onderwijsorganisatie het nastreven van doelen. Toch zijn er kwaliteitsverschillen merkbaar. Dat is bijvoorbeeld zo voor de implementatie van afspraken over gradatie en verticale samenhang en over de doelgerichte afstemming tussen begeleide en vrije activiteiten. Ook inzake een klasinterne differentiatie en de implementatie van strategieën die het leren, het probleemoplossend denken en de zelfregulatie bevorderen, is er een wisselend beeld.

Leer- en leefklimaat De onderlinge verbondenheid van de teamleden en hun

verantwoordelijkheidszin weerspiegelt zich in de omgang met de kleuters. De leraren creëren een positieve en stimulerende speelleeromgeving en motiveren de kleuters. Ze ondersteunen en waarderen hen, gaan met hen in interactie en houden rekening met hun inbreng. Meestal maken de leraren goed gebruik van de beschikbare tijd waarbij ze buitenklasactiviteiten beschouwen als

pedagogische momenten. Warme transitiemomenten, een lage drempel en het vlotte contact tussen de school en ouders bevorderen het gewenningsproces van de kleuters.

Materiële leeromgeving

De materiële leeromgeving ondersteunt het nastreven van de doelen en stimuleert de ontwikkeling van de kleuters. De leraren zetten de beschikbare uitrusting efficiënt in. In de meeste klassen is er aandacht voor hoekenverrijking, zij het minder vanuit vooropgestelde doelen. Naar structuur, inrichting en speelruimte kunnen een aantal klassen geoptimaliseerd worden.

Feedback De leraren geven geregeld ontwikkelingsgerichte feedback, waarbij ze vooral vertrekken vanuit de leerervaringen van de kleuters. Feedback vanuit een beperkt aantal vooraf geformuleerde doelen op kindniveau is eerder wisselend.

De feedback is zowel op het product als op het proces gericht, met het accent op feedback over inzet en gedrag. De feedback is veelal duidelijk, constructief en gedoseerd en vindt plaats in een klimaat van veiligheid en vertrouwen.

Kleuter- en/of leerlingenevaluatie

De evaluatie is beperkt representatief voor het gevalideerd doelenkader en voor het aanbod. De leraren ontwikkelden nog geen visie op hoe ze transparant, betrouwbaar en breed kunnen evalueren binnen het nieuwe doelenkader, afgestemd op de doelgroep. Ze verzamelen observatiegegevens, maar de kwaliteit en de aard ervan zijn wisselend, vaak te eenzijdig gericht op bepaalde domeinen van de ontwikkeling en minder doelgericht en systematisch.

Vooralsnog ontbreken er heldere criteria die een onderbouwd en volledig beeld van de ontwikkeling mogelijk maken, met de nodige aandacht voor verticale ontwikkelingslijnen.

(9)

Leereffecten Vooral vanuit het welbevinden van de kleuters en vanuit een aantal aspecten van de onderwijsleerpraktijk blijkt dat het team inspanningen levert die bijdragen tot de ontwikkeling van de kleuters. Uit de kwaliteitsbewaking van de

onderwijsleerpraktijk en uit het wisselend beeld op schoolniveau blijkt dat het team het effect op die ontwikkeling nog kan optimaliseren.

4.2 Mens en Maatschappij in de lagere afdeling

Afstemming van het aanbod op het gevalideerd doelenkader

Het team heeft recentelijk een oefening gemaakt om het aanbod beter af te stemmen op het vernieuwd gevalideerd doelenkader. Zo zijn er vernieuwde afspraken over verticale leerlijnen in tijd- en ruimtekaders. Die afspraken moet het team evenwel nog implementeren. Hoewel er sprake is van een

overgangsfase zijn er voldoende indicaties dat het aanbod spoort met het gevalideerd doelenkader, met respect voor evenwicht en afstemming op het verwachte beheersingsniveau. Een onderwijsleerpakket is daarbij sterk

ondersteunend. Er zijn evenwel nog kansen om het volledige aanbod en de zelf ontwikkelde thema's en activiteiten sterker te koppelen aan het vernieuwd gevalideerd doelenkader.

(10)

Leer- en

ontwikkelingsgericht aanbod

De meeste leraren stellen haalbare en uitdagende doelen voor de leerlingen, waarbij ze rekening houden met de beginsituatie van de leerlingen. Het aanbod is veelal samenhangend, betekenisvol en activerend en ondersteunt het leren.

De mate waarin leraren gericht werken aan samenwerkingsvaardigheden, het bevorderen van zelfregulatie en het verwerven van strategieën met betrekking tot probleemoplossend denken, informatiegaring en brongebruik is in een aantal klassen uitgesproken sterk. De meeste leraren voorzien activerende werkvormen die interactie en leren van elkaar mogelijk maken. Het is opvallend dat er voor een leergebieden waarbij interactie belangrijk is, vrij vaak gekozen is voor grotere leerlingengroepen, wat een vlot klasmanagement bemoeilijkt. Deze onderwijsorganisatie bemoeilijkt het bereiken van de doelen.

Leer- en leefklimaat De meeste leraren creëren een positief en stimulerend leer- en leefklimaat. De leraren motiveren de leerlingen, ondersteunen hen, waarderen hen, gaan vaak met hen in interactie en houden rekening met hun inbreng. Leerlingen krijgen kansen tot zelfevaluatie. De leraren maken efficiënt gebruik van de lestijd.

Materiële leeromgeving

De materiële leeromgeving ondersteunt het bereiken van de doelen. Het onderwijsleerpakket is voor vele leraren een ruggengraat voor de vormgeving van de inhoud. De leraren zetten de beschikbare uitrusting efficiënt in en hebben daarbij bijzondere aandacht voor de kwaliteitsvolle integratie van ICT. In de meeste klassen is het lopende thema op een ondersteunende manier zichtbaar gemaakt voor de leerlingen.

Feedback De leraren geven geregeld ontwikkelingsgerichte feedback. Velen vertrekken daarbij niet alleen vanuit de leerervaringen van de leerlingen, maar ook vanuit doelen die ze bij het begin van de les expliciteren en waarop ze naderhand terugblikken. Hoewel er sprake is van procesgerichte feedback op de manier waarop leerlingen samenwerken, is ze minder gericht op specifieke vaardigheden die inherent zijn aan het leergebied. Soms is de feedback weinig adequaat omdat ze te beperkt ingaat op onderliggende domeinspecifieke kennis. De meeste feedback is echter veelal duidelijk, constructief en gedoseerd en vindt plaats in een klimaat van veiligheid en vertrouwen.

Kleuter- en/of leerlingenevaluatie

De evaluatie is beperkt representatief voor het gevalideerd doelenkader en voor het aanbod. Hoewel er gewerkt is aan een schooleigen visie met betrekking tot de evaluatie van het leergebied, biedt deze een enge kijk op het concept 'zachte' evaluatie. Bovendien is vertaling in duidelijke afspraken beperkt en mist de school een doorgaande lijn met betrekking tot objectieve evaluatiecriteria voor de leergebiedspecifieke vaardigheden. De leraren laten nog kansen liggen om te komen tot een transparante, betrouwbare en brede evaluatie, die is afgestemd op de doelgroep. De aandacht voor zelfevaluatie is positief. Een evenwichtige evaluatie van kennis en vaardigheden enerzijds en van schriftelijke en niet- schriftelijke evaluatievormen anderzijds, is nog een werkpunt.

Leereffecten De onderwijsleerpraktijk en het leerlingenwelbevinden tonen aan dat een zo groot mogelijke groep leerlingen de minimaal gewenste output bereikt. De school kan sterker inzetten op de kwaliteitsbewaking van de leerlingenevaluatie.

(11)

4.3 Nederlands in de lagere afdeling

Afstemming van het aanbod op het gevalideerd doelenkader

Voor de jongste leerlingen werkt de school met een specifiek onderwijsleerpakket dat zich sterk richt op het leesonderwijs. In een

vestigingsplaats wordt dit bijkomend ondersteund via een specifieke methodiek.

Vanaf het tweede leerjaar ondersteunt het vrij consequente gebruik van een onderwijsleerpakket de volledigheid van het aanbod, de verticale samenhang en de gradatie. Het aanbod spoort met het gevalideerd doelenkader en is afgestemd op het verwachte beheersingsniveau. Het aanbod is evenwichtig voor de

verschillende domeinen, met die bemerking dat de er iets minder gerichte aandacht is voor creatief schrijven. Daarnaast ondernemen meerdere leraren verschillende waardevolle initiatieven om de kwaliteit van het leesonderwijs te bevorderen. Op schoolniveau is de samenhang van deze initiatieven evenwel minder helder en missen ze enigszins het gewenste effect.

(12)

Leer- en

ontwikkelingsgericht aanbod

De leraren benutten de beginsituatie van de groep leerlingen om haalbare en uitdagende doelen te stellen en om het onderwijsleerproces vorm te geven. Het aanbod is veelal samenhangend, betekenisvol en activerend en ondersteunt het leren. Niet alleen zijn de onderwijsleerpakketten hiervoor sterk ondersteunend, ook brengen sommige leraren actueel en aansprekend materiaal binnen in het taalonderwijs. Hoewel de onderwijsorganisatie het bereiken van de doelen bevordert, dient de school kritisch te reflecteren over de gerichte inzet voor die domeinen waar de leerlingenresultaten minder positief zijn. De expliciete en bewuste instructie met betrekking tot strategieën die het leren, het

probleemoplossend denken en de zelfregulatie bevorderen - vooral voor het domein begrijpend lezen - kan zo schoolbreed een nadrukkelijkere plaats krijgen in het pedagogisch-didactisch handelen van de teamleden.

Leer- en leefklimaat De leraren creëren een positief en stimulerend leer- en leefklimaat. De leraren motiveren de leerlingen, ondersteunen hen, waarderen hen en houden rekening met hun inbreng. De meeste leraren creëren kansen voor interactie met en tussen leerlingen. Schoolbrede, bindende afspraken kunnen niet alleen de interactie maar ook de doorgaande lijn voor samenwerkingsvaardigheden gevoelig versterken. De leraren maken efficiënt gebruik van de lestijd.

Materiële leeromgeving

De materiële leeromgeving ondersteunt het bereiken van de doelen. De leraren zetten de beschikbare uitrusting efficiënt in. Voor de bevordering van de autonome leesmotivatie is het wenselijk om het boekenaanbod in verschillende klassen kritisch te screenen, te actualiseren en aantrekkelijk te presenteren.

Feedback De leraren geven geregeld ontwikkelingsgerichte feedback, waarbij ze vertrekken vanuit de doelen en de leerervaringen van de leerlingen. De feedback is zowel op het product als op het proces gericht. De feedback is veelal duidelijk, constructief en gedoseerd en vindt plaats in een klimaat van veiligheid en vertrouwen. In vele klassen heerst een leerklimaat waarbij leren uit fouten vanzelfsprekend is. Het ontwikkelingsgericht karakter van de feedback op het schriftelijk werk van leerlingen is minder uitgesproken. Daarnaast kan een aanpak waarbij de leraar model staat voor het leren en de eigen denkprocessen expliciteert, de

ontwikkelingsgerichte feedback gevoelig versterken.

Kleuter- en/of leerlingenevaluatie

De evaluatie is representatief voor het gevalideerd doelenkader en voor het aanbod. De evaluatie is transparant, betrouwbaar, breed, afgestemd op de doelgroep en geïntegreerd in het onderwijsleerproces. Een aantal leraren maakt gebruik van eenduidige beoordelingscriteria voor verschillende taalvaardigheden.

Deze praktijken eenduidig en consequent op schoolniveau tillen, kan de betrouwbaarheid van de evaluatie voor deze vaardigheden verhogen.

Leereffecten Aspecten van de onderwijsleerpraktijk en het leerlingenwelbevinden bieden gedeeltelijke garanties dat een zo groot mogelijke groep leerlingen de minimaal gewenste output bereikt. De kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk maar ook leerlingenresultaten beantwoorden nog niet volledig aan de verwachtingen.

(13)

4.4 Het personeelsbeleid en de professionalisering

Selectie en aanwerving

De school gebruikt duidelijke criteria bij de selectie en aanwerving van de teamleden. Ze hanteert daartoe een systeem dat ontwikkeld werd op het niveau van de scholengemeenschap. Dit systeem werkt ondersteunend op voorwaarde dat er een goed evenwicht is tussen de noodzaak tot organisatorische

centralisatie enerzijds en het vinden van antwoorden op de noden van de lokale school- en vestigingscontext anderzijds. De school houdt bij selectie en

aanwerving rekening met competenties die de schoolwerking kunnen versterken, zodat de teamleden optimaal kunnen worden ingezet.

Coaching en beoordeling

De directeur investeert gericht in een schoolcultuur die gebaseerd is op

wederzijds respect. Er is aandacht voor zowel informele en formele gesprekken met teamleden als voor coaching. De teamleden krijgen doordachte feedback over de manier waarop ze hun opdracht vervullen. Er is waardering, gekoppeld aan een oplossingsgerichte aanpak van werkpunten. De school voert een transparant, rechtvaardig en stimulerend evaluatiebeleid. De directeur heeft hierbij oog voor een evenwicht tussen menselijke en professionele relaties waarbij er niet alleen aandacht is voor het welzijn van alle betrokkenen maar

(14)

Professionalisering In de school staat het voortdurend leren van het schoolteam centraal. De school koppelt de professionaliseringsnoden van de teamleden aan haar prioritaire doelen, maar ook aan de uitkomsten van de functioneringsgesprekken. Op een planmatige en coherente manier neemt de school initiatieven die leiden tot expertisedeling of het ontwikkelen en actualiseren van expertise van de teamleden. Ze houdt hierbij rekening met ieders draagkracht. Deze initiatieven hebben een positieve impact op de onderwijsleerpraktijk. Het gericht faciliteren van het wederzijds leren over de vestigingsplaatsen heen bij het ontwikkelen van methodieken, materialen of belangstellingscentra zou die impact nog kunnen verhogen.

Aanvangsbegeleiding De begeleiding van beginnende teamleden is gericht op een snelle integratie in de schoolwerking. Een systeem dat ontwikkeld is op het niveau van de

scholengemeenschap vormt de basis voor een aanpak die door de directeur verfijnd is voor de eigen school. Deze aanvangsbegeleiding gebeurt systematisch en is gekoppeld aan coaching in de klaspraktijk en aan de professionele

ontwikkeling. Daarnaast kunnen de nieuwe teamleden rekenen op de ondersteuning van het zorgteam en van collega-teamleden.

(15)

5 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne?

Het bestuur van de school is verantwoordelijk voor de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de gebouwen en lokalen. Aan de hand van volgende processen gaat de onderwijsinspectie enkel na of de school hiervoor een doeltreffend beleid ontwikkelt en voert:

 elektriciteit

 gebouwen en onderhoud

 noodplanning.

Planning en uitvoering

De school plant beperkt maatregelen en acties gericht op het voorkomen of inperken van risico’s en het voorkomen of beperken van schade. Ze neemt deze acties gedeeltelijk op in het globaal preventieplan en het jaaractieplan. Tekenend hiervoor is de beperkte mate waarop de school zicht heeft op het wegwerken van opmerkingen vanuit de keuringsverslagen van de elektrische laagspanning. Het is in dat verband opvallend dat het globaal preventieplan en vooral het jaaractieplan minder concreet zijn, wat de hanteerbaarheid als functioneel werkinstrument bemoeilijkt. Zo laat de school niet alleen kansen liggen om de geplande acties uit te voeren, maar ook om na te gaan of externen geplande werken hebben uitgevoerd.

(16)

Ondersteuning De school ondersteunt de planning, de uitvoering en de evaluatie van de

maatregelen en acties. Ze voorziet planmatig in materiële en personele middelen.

De planmatige voorziening van financiële middelen is minder zichtbaar in het globaal preventieplan en het jaaractieplan. De manier waarop de

gebouwenproblematiek vestigingsplaatsoverstijgend wordt aangepakt getuigt evenwel van een doordachte langetermijnstrategie die onderbouwd is door een gezond financieel plan. De reeds uitgevoerde zaken en de plannen op korte termijn komen tegemoet aan het wegwerken van potentieel onveilige situaties en

plaatsgebrek.

Systematische en betrouwbare evaluatie

De school evalueert systematisch alle processen en bijhorende acties. Ze verzamelt gegevens om de kwaliteit van de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne te

evalueren en baseert zich hiervoor op diverse bronnen. Ze betrekt relevante partners bij de evaluaties. Hierdoor zijn de evaluaties doorgaans betrouwbaar. De school organiseert evacuatieoefeningen en evalueert ze. Die leiden tot bijsturing van de evacuatieprocedure binnen de noodplanning.

Borgen en bijsturen

De school heeft zicht op haar sterke punten en werkpunten, maar dat zicht leidt in het geval van het proces elektriciteit minder tot de nodige acties. Ze kan gerichter inzetten op het bewaren en verspreiden van wat goed is. Vooral op korte termijn laat ze kansen liggen om haar werking vanuit de evaluaties bij te stellen. Sterk is evenwel de wijze waarop ze op lange termijn de toekomstplannen daadwerkelijk vorm probeert te geven.

(17)

6 Respecteert de school de regelgeving?

Er werden geen inbreuken vastgesteld.

(18)

7 Samenvatting

Legende

 = beneden de verwachting

 = benadert de verwachting

 = volgens de verwachting

 = overstijgt de verwachting.

7.1 In welke mate ontwikkelt de school haar eigen kwaliteit?

Visie en strategisch beleid 

Organisatiebeleid 

Onderwijskundig beleid 

Systematische evaluatie van de kwaliteit  Betrouwbare evaluatie van de kwaliteit 

Borgen en bijsturen 

7.2 In welke mate verstrekt de school kwaliteitsvol onderwijs?

7.2.1 Het personeelsbeleid en de professionalisering Selectie en aanwerving 

Coaching en beoordeling  Professionalisering  Aanvangsbegeleiding 

(19)

7.2.2 De onderwijsleerpraktijk

De onderwijsleerpraktijk in de kleuterafdeling Mens en Maatschappij in de lagere afdeling Nederlands in de lagere afdeling

Afstemming van het aanbod op het gevalideerd doelenkader   

Leer- en ontwikkelingsgericht aanbod   

Leer- en leefklimaat   

Materiële leeromgeving   

Feedback   

Kleuter- en/of leerlingenevaluatie   

(20)

7.3 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne?

Planning en uitvoering 

Ondersteuning 

Systematische en betrouwbare evaluatie 

Borgen en bijsturen 

(21)

8 Advies betreffende de erkenning en aanbevelingen

De onderwijsinspectie formuleert over de verdere erkenning van de school een GUNSTIG ADVIES.

De onderwijsinspectie doet de volgende aanbevelingen met het oog op de verdere kwaliteitsontwikkeling van de school:

 De kwaliteit borgen van de kwaliteitsontwikkeling.

 De kwaliteit borgen van de onderwijsleerpraktijk voor Mens en Maatschappij in de lagere afdeling.

 De kwaliteit borgen van de onderwijsleerpraktijk voor Nederlands in de lagere afdeling.

 De kwaliteit borgen van het personeelsbeleid en de professionalisering.

 De ontwikkelkansen benutten met betrekking tot de onderwijsleerpraktijk in de kleuterafdeling.

 De ontwikkelkansen benutten met betrekking tot de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne.

 De ontwikkelkansen benutten met betrekking tot kleuter- en leerlingenevaluatie.

 De ontwikkelkansen benutten met betrekking tot de leereffecten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

5 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en

5 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en

5 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en

5 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en

5 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en

5 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en

5 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en

5 IN WELKE MATE VOERT DE SCHOOL EEN DOELTREFFEND BELEID OP HET VLAK VAN BEWOONBAARHEID, VEILIGHEID EN