• No results found

Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool te Oosterzele

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool te Oosterzele"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaams Ministerie

van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie

Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL

doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be

Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool te Oosterzele

Hoofdstructuur bao Instellingsnummer 22525

Instelling Vrije Basisschool

directeur Joris RAEMAEKERS

adres Dorp 50 - 9860 OOSTERZELE

telefoon 09-362.65.98

fax 09-362.26.43

e-mail jorisraemaekers@gmail.com

website/URL www.IZOOBASISSCHOOL.be

Bestuur van de instelling 968644 - Instituut Zusters Onbevlekte Ontvangenis te OOSTERZELE

adres Dorp 50 - 9860 OOSTERZELE

Scholengemeenschap 121277 – Kat. Scholengemeenschap Rhode- Schelde te WETTEREN

adres Cooppallaan 128 - 9230 WETTEREN

CLB 115048 - Vrij CLB Zuid - Oost - Vlaanderen te OUDENAARDE

adres Burgschelde 7 - 9700 OUDENAARDE

Dagen van het doorlichtingsbezoek 28/11/2011, 29/11, 01/12/2011 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 01/12/2011

Datum bespreking verslag met de instelling

13/12/2011

Samenstelling inspectieteam

Inspecteur-verslaggever Marianne D'Heer Teamleden Eric Van Laere Deskundige(n) behorend tot de

administratie nihil

Externe deskundige(n) nihil

(2)

INHOUDSOPGAVE

INLEIDING ...3

1. SAMENVATTING ...5

2. FOCUS VAN DE DOORLICHTING ...6

2.1 Leergebieden in de focus ...6

2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus...6

3. VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN? ...7

3.1 Kleuteronderwijs: Nederlands...7

3.2 Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie...8

3.3 Lager onderwijs: Nederlands ...8

3.4 Lager onderwijs: wereldoriëntatie ...9

3.5 Lager onderwijs: leren leren ...10

4. BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?...12

4.1 Begeleiding ...12

4.2 Evaluatie ...13

5. ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL ...14

6. STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ...16

6.1 Wat doet de school goed? ...16

6.2 Wat kan de school verbeteren? ...16

6.3 Wat moet de school verbeteren?...17

7. ADVIES...17

8. REGELING VOOR HET VERVOLG ...17

(3)

INLEIDING

Dit verslag is het resultaat van de doorlichting van uw instelling1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 geeft haar de opdracht hiertoe.

Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de instelling de erkenningsvoorwaarden respecteert, of ze op systematische wijze haar eigen kwaliteit bewaakt en of ze zelfstandig de tekorten kan remediëren.

Het advies in dit verslag heeft betrekking op alle erkenningsvoorwaarden uitgezonderd de voorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid.

Vanaf het schooljaar 2011-2012 vindt de controle op de erkenningsvoorwaarden betreffende bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne gelijktijdig met de doorlichting plaats.

Deze controle op bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne resulteert in een afzonderlijk verslag. Alle verslagen worden gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be.

Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output:

 context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren

 input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling

 proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input

 output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt.

Meer info over het CIPO-referentiekader vindt u op www.onderwijsinspectie.be.

De doorlichting bestaat uit drie fases: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en de verslaggeving.

Tijdens het vooronderzoek selecteert de onderwijsinspectie de onderwijsdoelstellingen en de procesindicatoren of -variabelen die het inspectieteam onderzoekt tijdens het doorlichtingsbezoek.

Tijdens het doorlichtingsbezoek verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten.

Het resultaat van de doorlichting is het doorlichtingsverslag.

Het doorlichtingsverslag vangt aan met een voor het brede publiek toegankelijke samenvatting. Het vervolgt met een beschrijving van de doorlichtingsfocus.

Tijdens een doorlichting zoeken de onderwijsinspecteurs een antwoord op drie onderzoeksvragen:

 In welke mate voldoet de instelling aan de onderwijsdoelstellingen? (het erkenningsonderzoek)

 In welke mate onderzoekt en bewaakt de instelling op een systematische manier de kwaliteit van de processen zodat deze bijdragen tot het bereiken/nastreven van de onderwijsdoelstellingen? (het kwaliteitsonderzoek)

 Is er in de instelling een algemeen beleid dat het mogelijk maakt om zelfstandig tekorten weg te werken? (het onderzoek ‘algemeen beleid’)

In drie hoofdstukken geeft de onderwijsinspectie een antwoord op deze vragen.

1 Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11°).

Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13°).

(4)

Om de kwaliteit van de processen in kaart te brengen gebruikt de onderwijsinspectie een kwaliteitswijzer. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de instelling bij haar activiteiten aandacht heeft voor

 doelgerichtheid: welke doelen stelt de instelling voorop?

 ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de instelling om efficiënt en doelgericht te werken?

 doeltreffendheid: worden de doelen bereikt en gaat de instelling dit na?

 ontwikkeling: heeft de instelling aandacht voor nieuwe ontwikkelingen?

Meer informatie over de kwaliteitswijzer vindt u eveneens op www.onderwijsinspectie.be.

Wat de instelling goed doet, wat de instelling kan verbeteren en wat de instelling moet verbeteren komt aan bod bij ‘Sterktes en zwaktes van de instelling’.

Het doorlichtingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen:

 een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de instelling of van structuuronderdelen

 een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen als de instelling binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies

 een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten.

Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de instelling de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken.

Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen, ouders en/of cursisten over de mogelijkheid tot inzage. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding informeert de centrumraad.

Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen.

De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.

Meer informatie?

www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be

(5)

1. SAMENVATTING

Vrije Basisschool IZOO, gelegen in het centrum van de landelijke gemeente Oosterzele, maakt deel uit van een campus waar zich voorheen ook een secundaire school bevond.

Het kleurrijke gebouw van de hoofdschool en de kleinschalige vestigingsplaatsen Anker en Iboe stralen kindvriendelijkheid uit. De school rekruteert zowel kinderen uit de eigen omgeving als uit de buurgemeenten. Toch kende ze de laatste jaren een daling van het leerlingenaantal, dat vooral zou te wijten zijn aan een laag geboortecijfer.

Het schoolteam toont op een behoorlijke manier aan dat het onderwijsaanbod voldoet aan de erkenningsvoorwaarden en aan de kwaliteitsverwachtingen die de overheid vooropstelt. De inspectie baseerde zich voor het erkenningsonderzoek op de leergebieden Nederlands en wereldoriëntatie, aangevuld voor de lagere afdeling met leren leren, om tot deze conclusie te komen.

De leerkrachten van de kleuterafdeling steunen op een referentiekader van de onderwijskoepel om hun onderwijsaanbod te plannen, om kinderen gericht te ondersteunen en om de evaluatie van hun ontwikkeling in kaart te brengen. Het klasbeeld en de rijke klasinrichting getuigen van een ruime aandacht voor werkelijkheidsgericht onderwijs en van het aanbieden van talige ervaringskansen bij kleuters. De gevarieerde thema’s vormen het uitgangspunt om de speelwerkplekken te verrijken met steeds uitdagende en wisselende materialen. Door de aandacht voor hoekenverrijking en door de stimulerende activiteiten met een gepaste ondersteuning bevordert het kleuterteam zowel op een preventieve als remediërende wijze de initiële taalvaardigheden bij kleuters.

In de lagere afdeling steunt het team op een onderwijsleerpakket om op een gevarieerde en evenwichtige manier de leerplandoelstellingen Nederlands naar de praktijk te vertalen.

De meeste teamleden staan open voor vernieuwing en grijpen kansen aan om een onderwijsaanbod te creëren dat kadert binnen functionele taalgebruiksituaties. De schat aan boeken in de leeschalet prikkelt de leeshonger van de kinderen.

Voor wereldoriëntatie stuurt eveneens een onderwijsleerpakket in sterke mate de onderwijspraktijk aan. Ruimte voor de eigen inbreng van de kinderen en een doelgerichte en planmatige aanpak bij het verkennen van de schoolomgeving biedt nog een groeimarge.

De aandacht voor actieve en coöperatieve werkvormen waardoor kinderen een aantal basisvaardigheden verwerven, vallen in positieve zin op. Toch zijn van deze onderwijsdoelstellingen in de evaluatie en rapportering weinig tot geen sporen terug te vinden.

Het team werkte een instrument uit dat mee borg staat om de leergebiedoverschrijdende eindtermen van ‘leren leren’ in een opbouwende lijn doorheen de hele basisschool na te streven. Dit vormt voor de meeste leerkrachten een functioneel handvat om op een geïntegreerde manier de beoogde doelstellingen te concretiseren. De school belicht maandelijks een item van deze leerlijn, dat het uitgangspunt vormt om gericht te observeren en hierover te rapporteren.

Om te beoordelen of de school de eigen kwaliteit in voldoende mate bewaakt, onderzocht de inspectie de leerbegeleiding en de evaluatiepraktijk.

Bij de leerbegeleiding vormt de klasleerkracht de spilfiguur binnen de eerstelijnszorg. De school opteert voor een digitaal zorgplatform dat op een systematische en transparante manier de schoolloopbaangegevens van de kinderen in kaart brengt. Om het rendement van haar onderwijsprocessen te meten, hanteert het team diverse evaluatiekanalen.

Naast deze resultaten vormen gegevens over het welbevinden en de betrokkenheid van de kinderen de basis voor overleg, voor gerichte ondersteuning op leerling- en klasniveau en voor eventuele bijsturing van het onderwijsaanbod. Een dynamische zorgcoördinator

(6)

stuurt een handelingsgerichte zorgwerking aan en heeft een coachende en stimulerende rol bij het verankeren van vernieuwingsprocessen.

De school is nog op zoek om op een gelijkgerichte en haalbare manier te evalueren en te rapporteren over de niet meetbare leerdoelen van bepaalde domeinen en leergebieden.

De directeur draagt een positieve schoolsfeer en een sterk samenhorigheidsgevoel hoog in het vaandel. Binnen de grenzen van de gezamenlijke doelgerichtheid, hebben de verschillende vestigingsplaatsen de ruimte om hun eigenheid te behouden. Samen met de zorgcoördinator voert de directeur een participatief beleid waarbij het vernieuwingsbereid team zich betrokken voelt bij de besluitvormingsprocessen. Op regelmatige basis evalueert de school bepaalde delen van haar schoolwerking en structureert een aantal bij te sturen aspecten in een gefaseerd en geconcretiseerd prioriteitenplan.

De verschillende schoolbetrokkenen beschikken over voldoende draagkracht en dynamiek om toekomstgericht verder te bouwen aan kwaliteitsvol onderwijs. De inspectie waardeert de inzet van het schoolbestuur, van de coördinerende directeur, van de schooldirecteur en van het hele personeelsteam voor hun dagelijkse inzet en besluit de doorlichting met een gunstig advies.

2. FOCUS VAN DE DOORLICHTING

Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting heeft de inspectie leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen geselecteerd voor onderzoek tijdens de doorlichtingsbezoeken.

2.1 Leergebieden in de focus Kleuteronderwijs

Nederlands wereldoriëntatie Lager onderwijs

Nederlands wereldoriëntatie leren leren

2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus

Onderwijs Begeleiding

Leerbegeleiding Evaluatie

Evaluatiepraktijk

(7)

3. VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGS- VOORWAARDEN?

Het onderzoek naar het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op:

3.1 Kleuteronderwijs: Nederlands

Voldoet Motivering

 De school toont met voldoende en betrouwbare gegevens aan dat zij de ontwikkelingsdoelen voor het leergebied Nederlands nastreeft. De kleuters krijgen gevarieerde, talige ervaringskansen in de speelwerkplekken en doorheen de dagelijks terugkerende rituelen en begeleide activiteiten.

 De teamleden maken systematisch gebruik van een werkplan van de onderwijskoepel dat sturing geeft aan het onderwijsaanbod, aan de ondersteuning van de kleuters en aan de evaluatie van hun ontwikkeling. Het team bevindt zich in een ontwikkelingstraject om op een doelgerichte manier de leerplandoelen na te streven.

 Alle leerkrachten integreren de verschillende domeinen van het leergebied in rijk gestoffeerde thema’s. De kringgesprekken, de uitdagende speel- en werkhoeken, de poppenspelen, educatieve spelen,…. bevorderen de spreek- en luistervaardigheden van de kinderen.

 Opmerkelijk is de alertheid van het team om kleuters met een vertraagde taalontwikkeling extra stimulansen te geven. Om het taalverwervingsproces te stimuleren is er veel aandacht voor visualisering en voor correct taalgebruik. In combinatieklassen waar kleuters van verschillende leeftijden samen zitten, voorzien de leerkrachten een duidelijk gedifferentieerd aanbod.

 Het team steunt op een bronnenboek om op een gevarieerde en intentionele manier de woordenschat van de kleuters te verruimen.

 Verschillende schrijfmaterialen, stempels, woordkaarten en educatieve spelen prikkelen kleuters om de mogelijkheden van het schriftelijk taalgebruik te ontdekken.

 In alle kleuterklassen getuigen de rijke inrichting van de hoeken en de aankleding van de klaswanden van een ruime aandacht voor ontluikende geletterdheid. Symbolen, foto’s, verschillende letters, pictogrammen maken deel uit van het klasbeeld. Om de doorlopende lijn te waarborgen, maakte het kleuterteam afspraken in en over het kleuterniveau heen.

 Bij het ontplooien van de lees- en schrijfvoorwaarden, krijgen de kleuters een aangepast aanbod op hun ontwikkelingsniveau. Op basis van feedback vanuit het eerste leerjaar, geven de kleuteronderwijzeressen gericht aandacht aan een aantal talige aspecten om de overgang te vereenvoudigen. De systematische aandacht voor het ontwikkelen van de fijne motoriek op een creatieve manier, werkt preventief.

 Een aantrekkelijke en gevarieerde boekenhoek, aangepast aan het thema en de leeftijd, verrijkt het aanbod. Interactieve werkvormen, zoals de digitale prentenboeken bieden bijkomende kansen om taal bij de kinderen te stimuleren.

 Het voorlezen uit prenten- en vertelboeken vormt in de meeste klassen een dagelijks ritueel waardoor het team de leeshonger en luistervaardigheden van de kleuters aanscherpt.

 Het heen- en weerschriftje met gedichten en liedjes sensibiliseert de ouders om ook thuis een talig moment in te lassen.

 Naast de observaties en reflecties in de planningsdocumenten, neemt het team een genormeerde test af om de talige ontwikkeling van de kleuters in kaart te brengen.

Deze evaluatiegegevens vormen niet alleen het uitgangspunt om kleuters te

(8)

ondersteunen, maar ook om de pedagogisch-didactische aanpak doelgericht bij te sturen.

3.2 Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie

Voldoet Motivering

 De school toont met voldoende en betrouwbare gegevens aan dat zij de ontwikkelingsdoelen voor dit leergebied nastreeft.

 Het werkplan van de onderwijskoepel is richtinggevend om het aanbod voor dit leergebied te selecteren en te bewaken. Per thema ordenen de leerkrachten een aantal dominante ontwikkelingsaspecten in ervaringssituaties, die geconcretiseerd worden in gevarieerde activiteiten. Indien nodig verkennen de kleuteronderwijzers de hieraan gekoppelde leerplandoelstellingen om het aanbod te verfijnen. Gezamenlijk uitgewerkte hoekenfiches tonen deze doelgerichte aanpak al aan.

 Het kleuterteam van elke vestigingsplaats streeft ernaar om alle bestaansdimensies van het leerplan aan bod te laten komen, door een diversiteit aan thema’s te plannen.

Om een gradueel aanbod te verzekeren en leergroepoverstijgende activiteiten mogelijk te maken, werken de kleuteronderwijzers een aantal thema’s gezamenlijk uit. Toch toont het team ook nog voldoende aandacht en waardering voor de eigen ervaringen en voor de leef- en belevingswereld van de kleuters.

 De leerkrachten en kleuters hanteren diverse kalenders en hulpmiddelen om tijd te meten en te registreren. Om een graduele lijn hierin te waarborgen, legde het kleuterteam formele afspraken vast.

 Het jaarthema ‘techniek’ vormt de rode draad doorheen de school- en klaswerking.

Zowel in de planningsdocumenten als in de speelwerkplekken zijn duidelijke sporen hiervan terug te vinden. De kleuters krijgen in ruime mate kansen om te construeren en explorerend en experimenterend om te gaan met allerlei technische systemen en materialen.

 De hoekenverrijking met wisselende materialen en de werkelijkheidsgerichte benadering, dagen de kleuters telkens opnieuw uit om de wereld rondom zich te ontdekken. De hoekenfiches per thema bevatten een schat aan ideeën.

 Elementen van evaluatie zijn terug te vinden in de dagelijkse en algemene observaties van de klasleerkrachten. Er is nog een groeimarge om de gehanteerde observatiecriteria te verfijnen met een aantal duidelijk observeerbare doelen voor bepaalde aspecten van het leergebied wereldoriëntatie.

3.3 Lager onderwijs: Nederlands

Voldoet Motivering

 De school toont met voldoende outputgegevens, bestaande uit leerlingenwerk en uit resultaten van methodegebonden toetsen, genormeerde testen en externe proeven van de onderwijskoepel aan dat vrijwel alle leerlingen op een behoorlijke manier de eindtermen voor het leergebied Nederlands behalen.

 De teamleden vertrouwen op een onderwijsleerpakket om de realisatie van de leerplandoelen na te streven.

 Voor de domeinen spreken en luisteren vullen sommige teamleden de onderwijsmethode aan met klaseigen initiatieven. De recent door de coördinerend directeur van de scholengemeenschap aangereikte kijkwijzers bieden niet alleen mogelijkheden om het aanbod te verfijnen vanuit de visie van het leerplan, maar ook

(9)

om op een doelgerichte manier het beheersingsniveau van de kinderen in beeld te brengen.

 Het bevorderen van schrijfstrategische vaardigheden komt regelmatig aan bod in de meeste klassen. De kinderen leren de verschillende fasen van het schrijfproces toepassen voor verscheidene tekstsoorten. Zo nemen de leerlingen van het zesde leerjaar deel aan een journalistenwedstrijd. Het meer aanwenden van functionele en communicatieve taalgebruiksituaties biedt nog mogelijkheden.

 Naast de aandacht voor het bevorderen van technische leesvaardigheden door expliciete leeslessen en niveaulezen, is de school ook alert voor de ontwikkeling van een gezonde leesattitude. De gevarieerde waaier aan leesboeken in de meeste klassen en in de mooi ingerichte leeschalet laten de belangstelling voor boeken bij de kinderen toenemen.

 Voor begrijpend lezen volgen de leerkrachten de leerlijn in het onderwijsleerpakket om de leesstrategische vaardigheden bij de kinderen stap voor stap te bevorderen.

 Naar aanleiding van de analysegegevens van de genormeerde testen voor spelling verfijnden een aantal leerkrachten het aanbod van het onderwijsleerpakket om nog meer te kunnen inspelen op de individuele behoeften van de klasgroep.

 De coördinerende directeur van de scholengemeenschap heeft een coachende en ondersteunende functie bij het implementatieproces van het nieuwe leerplan taalbeschouwing. Bij de meeste teamleden is een groeiende aandacht voor taalgebruik en interculturele gerichtheid vast te stellen.

 Doorheen de lagere afdeling getuigen de klaswanden van referentiekaders die op een gelijkgerichte en graduele manier denkstrategieën visualiseren.

 De klasleerkracht is de spilfiguur van de eerstelijnszorg. Door een verlengde instructie, methodegebonden differentiatiemogelijkheden of sticordimaatregelen krijgen de kinderen een onderwijsaanbod op maat. Sommige leerkrachten ontwikkelen educatieve of digitale hulpmiddelen om kinderen op een zelfstandige en gevarieerde manier de aangeboden leerstof te laten verwerven of inoefenen.

 De school koos voor preventie en remediëring als één van de pijlers van haar ‘Gelijke Onderwijskansenbeleid’ (GOK). Uit de beoogde doelstellingen blijkt dat ze het welbevinden van de kinderen hoog in het vaandel draagt. Om het zelfbeeld van leerlingen met specifieke noden hoog te houden, biedt de school aangepaste individuele trajecten aan. Positieve feedback uit het vervolgonderwijs geeft het effect van deze zorgmaatregel aan.

 De zorgcoördinator heeft naast haar coachende rol ook een taak binnen de tweedelijnsondersteuning. Die vult zij op een flexibele en doelgerichte manier in door bijvoorbeeld klasintern leerlingen te begeleiden, een klasgroep over te nemen, te observeren,…

 De school brengt vooral het rendement van de meetbare aspecten van de verschillende domeinen van Nederlands in kaart door de methodegebonden toetsen en de genormeerde testen.

 De rapportering getuigt van een evenwichtig aanbod van alle domeinen van Nederlands. Het rapporteren over het al dan niet beheersen van niet meetbare doelstellingen van bepaalde domeinen biedt nog groeimogelijkheden.

3.4 Lager onderwijs: wereldoriëntatie

Voldoet Motivering

 Naast een aantal evaluatiegegevens tonen de klaseigen planningsdocumenten, het leerlingenwerk en de systematische inventarisatie van de doelstellingen aan dat vrijwel alle leerlingen de eindtermen van wereldoriëntatie behalen.

(10)

 De leerkrachten hanteren educatieve tijdschriften en een daarbij aansluitend onderwijsleerpakket om de leerplandoelen te realiseren en een gradueel en evenwichtig aanbod te garanderen. Het kritisch en flexibel omgaan met de aangereikte leerstof is leerkrachtafhankelijk. Blijvende waakzaamheid voor de eigen inbreng of interesses van de kinderen en voor een planmatige en doelgerichte aanpak van de schoolomgeving vormt nog een aandachtspunt.

 Sommige teamleden vullen het aanbod aan met eigen bronnen. Hierbij is evenwel nog te weinig verticale samenhang over de leerjaren heen ingebouwd.

 Verschillende klaswanden getuigen van aandacht voor actualiteit. Het functioneel hanteren van tijd- en ruimtekaders is in de meeste klassen reeds een verworven attitude. De school kwam nog niet tot een reflectie om de graduele opbouw ervan doorheen de basisschool in kaart te brengen.

 In verscheidene klassen hechten de leerkrachten naast het cognitieve luik ook duidelijk belang aan het verwerven van allerlei basisvaardigheden en attitudes. De meeste teamleden bieden ruimte voor leerlingeninitiatief en coöperatieve werkvormen.

Verkeerseducatie komt op een geïntegreerde manier aan bod. Zowel in de evaluaties, als in de rapportering zijn van deze onderwijsdoelstellingen weinig sporen terug te vinden.

 De oudste leerlingen benutten de mogelijkheden van de computer om hun eigen werk te presenteren. Het gebruik van dit digitaal medium kan in sommige klassen evenwel nog aan belang winnen om op een doeltreffende manier informatie op te zoeken of weer te geven.

 De integratie van de leergebiedoverschrijdende eindtermen ‘leren leren’ en de aandacht voor de socio-emotionele ontwikkeling binnen de thema’s valt in positieve zin op. De extra-murosactiviteiten bieden niet alleen een werkelijkheidsgerichte benadering maar stimuleren ook de sociale cohesie binnen de klasgroep.

 Door het jaarthema: ‘We steken een tandje bij.’ investeert de school dit schooljaar in nascholingen en leerkansen rond het domein ‘techniek’. In het gefaseerde prioriteitenplan is het beoogde doel bij dit implementatieproces nog onvoldoende duidelijk. De teamleden leveren inspanningen om de voorziene activiteiten te integreren binnen het thema of om maandelijks klasdoorbrekende activiteiten te organiseren. Educatieve materialen die zelfsturing bevorderen, maken deel uit van het aanbod in de graadsklassen. In sommige klassen krijgen kinderen de kans om op een zelfstandige manier de verschillende stappen van het technisch denkproces aan te pakken.

 Het team hanteert de methodegebonden toetsen om het beheersingsniveau van de kinderen in kaart te brengen. Naast deze evaluatievorm doet het ook beroep op de externe proeven van de onderwijskoepel. De school stuurde op basis van de analysegegevens en de schoolfeedback bij deze externe proeven de pedagogisch didactische aanpak voor een aantal aspecten bij.

 Het hanteren van gevarieerde en brede evaluatievormen – zoals het leerplan aangeeft – heeft nog een ruime groeimarge.

3.5 Lager onderwijs: leren leren

Voldoet Motivering:

 De school voldoet aan haar inspanningsverplichting om op een planmatige manier de leergebiedoverschrijdende eindtermen voor leren leren na te streven.

 Het team werkte een instrument uit dat mee borg staat om de eindtermen in een doorlopende lijn doorheen de basisschool te realiseren. Om de vooropgestelde doelen te concretiseren, inventariseerde de school een aantal voorbeelden per leergroep.

(11)

Deze leerlijn vormt samen met een aanvullend bronnenboek een handvat voor de onderwijspraktijk.

 Reeds vanaf de kleuterafdeling legt het team de eerste bouwstenen om tot leren leren te komen. Dit gebeurt door veel belang te hechten aan de ontwikkeling van de zelfsturing en zelfredzaamheid bij kleuters. De aandacht voor stappenplannen bij het ondersteunen van zelfstandige activiteiten en handelingen is duidelijk aanwezig.

 Het kleuterteam bevordert de keuzecompetenties door kinderen voldoende kansen aan te reiken om gericht te kiezen voor materialen, hoeken, activiteiten….

 Slechts bij een beperkt aantal leerkrachten van de lagere afdeling zijn in de planningsdocumenten sporen terug te vinden van vooropgestelde doelen rond ‘leren leren’. Toch blijkt uit de gesprekken, het leerlingenwerk en de gelijkgerichte gevisualiseerde denkstappen aan de klaswanden, dat de meeste teamleden op een geïntegreerde manier aandacht schenken aan deze onderwijsdoelstellingen. De nadruk ligt sterk op het stimuleren van aanpakgedrag, aanduiden van sleutelwoorden en het hanteren van algoritmen, heuristieken en toetswijzers.

 In sommige klassen dagen bepaalde werkvormen de leerlingen uit om zelfstandig aan de slag te gaan. Voor de meeste leerkrachten vormt het nog een aandachtspunt om leerlingen autonoom op een planmatige en inzichtelijke wijze problemen te laten oplossen, hierover te reflecteren, het resultaat te controleren en bij te sturen.

 De kinderen van het zesde leerjaar krijgen een aanvullend aanbod met expliciete aandacht voor ‘leren studeren’ om de overgang naar het vervolgonderwijs te vereenvoudigen.

 Een maandpunt scherpt niet alleen de alertheid van de leerlingen en de leerkrachten aan maar vormt ook de basis om gericht te evalueren en hierover te rapporteren.

(12)

4. BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?

Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of -variabelen levert het volgende op:

4.1 Begeleiding

4.1.1 Leerbegeleiding

De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor:

- doelgerichtheid - ondersteuning - doeltreffendheid - ontwikkeling.

Motivering

 Zowel uit de school- als zorgvisie blijkt dat het team het welbevinden van alle schoolbetrokken actoren hoog in het vaandel draagt. Iedereen levert inspanningen om alle leerlingen in hoge mate te betrekken bij het klas- en schoolgebeuren door de leeschalet, de klaseigen beloningssystemen, de leerlingenraad, de schoolkrant, de speelkoffers, de muziek op de speelplaats en de weekopeningen.

 Voor nieuwe leerlingen hanteert de school een verwelkomingsprocedure zoals het geven van een welkomstgeschenk, huisbezoeken, een rondleiding,…

 Het oplijsten en visualiseren van schoolafspraken, de gestructureerde klasinrichtingen en de maandpunten voor ‘leren leren’ en ‘sociale vaardigheden’ zorgen voor een veilige en stimulerende leer- en leefomgeving.

 Door kindcontacten wil het team de positieve aspecten en talenten van elke leerling ontdekken om als hefboom te gebruiken bij een doelgerichte ondersteuning.

Het schoolteam bouwde een stevige en ondersteunende zorgstructuur uit waarvan de dynamische zorgcoördinator de spilfiguur is.

 De leerkrachten bereiden het multidisciplinair overleg zorgvuldig voor. De school ervaart de samenwerking met het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) als een meerwaarde. De ouders vormen een betrokken participant bij de begeleiding van hun kind. De zorgcoördinator levert inspanningen om met hen te communiceren en legt indien nodig huisbezoeken af. In de kleine vestigingsplaatsen is er een duidelijke drempelverlaging tussen de school en de ouders.

 De teamleden nemen hun taak binnen de eerstelijnszorg op. Zij trachten kort op de bal te spelen en steunen op verschillende differentiatievormen zoals verlengde instructie, talige en materiële ondersteuning, tempo- en niveaudifferentiatie om leerlingen individueel te begeleiden. Kinderen met leerstoornissen krijgen sticordimaatregelen en een aangepaste evaluatie. Het aanwenden van de computer als leer- en differentiatiemiddel biedt nog kansen. Toch zijn er reeds waardevolle initiatieven op te merken.

 De zorgcoördinator staat in voor een planmatige en doelgerichte aanpak van de tweedelijnszorg. Afhankelijk van de noden van de klasgroep, de leerkracht of het individuele kind wordt deze ondersteuning flexibel ingevuld.

 De school hanteert een handelingsgerichte werking en wil hierin nog verder groeien.

 Voor het kleuterteam bundelde de zorgcoördinator samen met de directeur waardevolle instrumenten en tips over diverse zorgaspecten. Deze vormen een functioneel handvat om kleuters met specifieke noden zowel op korte als (middel)lange termijn op een adequate manier te kunnen begeleiden.

(13)

 Om het zelfbeeld van kinderen met specifieke noden hoog te houden, biedt de school individuele leertrajecten aan om op die manier de aansluiting met het vervolgonderwijs te vereenvoudigen. De zorgcoördinator reikt samen met de klasleerkracht een aangepast pakket aan. Het team ontwikkelde een afzonderlijk rapport met aangepaste doelen voor deze kinderen.

 De school beschikt over een degelijke beeldvorming van de leerlingen. Om een duidelijk totaalbeeld te schetsen, maakt zij gebruik van screenings, gestandaardiseerde testen en de externe proeven van de onderwijskoepel. Niet iedereen is zich even bewust van de vooropgestelde criteria om het welbevinden en de betrokkenheid te screenen. De school kan bij de overschakeling naar de digitale klasscreening de afstemming met de observatiecriteria van het kleuterteam in overweging nemen.

 De school koos voor een digitaal zorgplatform om op een systematische en transparante manier de schoolloopbaangegevens van de leerlingen en kindgerichte interventies nauwgezet bij te houden. Op basis van de verworven gegevens wakkert de zorgcoördinator een permanente alertheid bij het team aan.

 De analysegegevens van genormeerde testen spelen niet alleen een rol bij het begeleiden van individuele leerlingen, maar vormen ook af en toe het uitgangspunt om de doeltreffendheid van de leerondersteuning kritisch te bekijken.

 De manier waarop de leerkrachten omgaan met foutenanalyses en de mate waarin ze de klasinterne interventies registreren is divers. Een aantal leerkrachten slaagden er reeds in om een goede praktijk uit te werken die als hefboom kan fungeren voor de gehele basisschool.

 Op basis van een degelijke beginsituatiebepaling koos de school binnen haar GOK- beleid voor de pijlers ‘preventie en remediëring’ en ‘oriëntatie en doorstroming’. Ze slaagt erin om haalbare en observeerbare doelstellingen voorop te stellen. De geformuleerde acties zijn geïntegreerd in de globale zorgwerking.

 Om het zorgtraject te laten continueren in het vervolgonderwijs, stelt de school in samenspraak met de ouders een BASO-fiche op.

 De zorgcoördinator staat open voor zelfreflectie. Naast de resultaten van de genormeerde toetsen vormen de resultaten uit het vervolgonderwijs en de feedback van oud-leerlingen een informatiebron om de doeltreffendheid van de GOK- en zorgwerking kritisch te bevragen.

De school werkt aan de verdere uitbouw en permanente ontwikkeling van haar leerbegeleiding. Ze gaat steeds op zoek naar nieuwe middelen en inzichten om kinderen zoveel mogelijk maximale ontwikkelingskansen te kunnen bieden.

4.2 Evaluatie

4.2.1 Evaluatiepraktijk

De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor:

- ondersteuning - ontwikkeling Motivering

 Het kleuterteam beschikt over observatiecriteria om op een brede manier de ontwikkeling van kleuters in kaart te brengen. Het consequent hanteren van deze criteria door elke leerkracht is een blijvend aandachtspunt. De analysegegevens van genormeerde testen verruimen het beeld over de kinderen vooral wat de talige en wiskundige aspecten betreft.

 In de lagere afdeling maken de teamleden bij het evalueren van meetbare aspecten van leergebieden en domeinen gebruik van de gestandaardiseerde testen binnen het leerlingvolgsysteem en van de methodegebonden of schooleigen toetsen. Naast deze evaluatiekanalen doet de school ook beroep op de externe proeven van de

(14)

 Een screening van ‘het welbevinden en de betrokkenheid’ maakt de teamleden naast het cognitieve luik ook alert voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Niet alle teamleden zijn zich even bewust van de vooropgestelde criteria om op een gelijkgerichte manier een score toe te kennen.

 Het team maakt gebruik van de axenroos om op een gestructureerde manier de sociale vaardigheden van de kinderen te stimuleren. Dit referentiekader vormt het uitgangspunt om gericht te evalueren en hierover te rapporteren.

 De school hanteert een digitaal platform om op een systematische en transparante manier de evaluatiegegevens van de genormeerde testen en de screenings van elk kind bij te houden. Deze geven voldoende ondersteuning en houvast aan de leerkrachten om de klaseigen pedagogische didactische aanpak bij te sturen. Er is nog een groeimarge om ook deze resultaten aan te wenden bij het in kaart brengen van de leerwinst bij kinderen doorheen de hele basisschool.

Reflectie over en ontwikkeling van een gelijkgerichte visie rond het breed evalueren van muzische vorming en van de niet-meetbare aspecten van andere leergebieden ervaart de school nog als een aandachtspunt. De evaluatie van en de rapportering over de vorderingen van de leerlingen mist soms doeltreffendheid omdat een duidelijke relatie met de leerplandoelen ontbreekt. Het bewegingsrapport daarentegen is een voorbeeld van goede praktijk.

 De recent door de coördinerend directeur aangereikte kijkwijzers kunnen kansen bieden om de spreek- en luistervaardigheden doelgericht te observeren.

 Om de doeltreffendheid van onderwijsprocessen of activiteiten na te gaan is een kritische zelfreflectie bij sommige leerkrachten in de lagere afdeling nog geen verworven attitude.

 De teamleden beoordelen het leerlingenwerk doorgaans op een positieve manier. Via aanmoediging of beloning stimuleren ze het behalen van goede resultaten.

 De school heeft een duidelijke procedure binnen de scholengemeenschap over het toekennen van het ‘Getuigschrift Basisonderwijs’ op het einde van het zesde leerjaar.

5. ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL

Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op:

 De directeur bewaakt samen met de zorgcoördinator de gelijkgerichtheid binnen de school. Vanuit een positieve en stimulerende ingesteldheid steunt hij op een participatief beleid. De schoolvisie ‘ Eén melodie, vele noten.’ vormt een duidelijke kapstok om het samenhorigheidsgevoel over de afdelingen heen te bevorderen. Toch krijgt elke vestigingsplaats de kans om binnen de grenzen van de gezamenlijke doelgerichtheid hun specifieke eigenheid te behouden.

 Tijdens gestructureerde en doelgerichte personeelsvergaderingen krijgen de teamleden naast mededelingen van praktische aard, op een strategische en doordachte manier ook inhoudelijke thema’s aangeboden wat leidt tot een gedragen besluitvorming. De coördinerende directeur van de scholengemeenschap en de zorgcoördinator hebben hierbij een ondersteunende en coachende rol.

 Opdat pedagogisch-didactische afspraken tijdens de implementatie- en vernieuwingsprocessen structureel zouden verankeren, zorgen de gerichte klasbezoeken en de ‘warmhoudertjes’ tijdens de personeelsvergaderingen voor een blijvende alertheid bij de personeelsleden.

 In de school komt geleidelijk een cultuur van zelfevaluatie op gang. Met het oog op een permanent ontwikkelingsproces evalueert ze systematisch een aantal aspecten van haar werking en stuurt indien nodig bij.

 De school maakt gebruik van een geconcretiseerd prioriteitenplan met een duidelijke link naar de interne en de externe professionaliseringsmogelijkheden om beoogde doelen gefaseerd aan te pakken. Het oplijsten van prioriteiten op lange termijn en het vooropstellen van duidelijke evaluatiecriteria biedt nog een groeimarge.

(15)

 Er zijn nog mogelijkheden om talenten van teamleden te benutten bij het opnemen van deelverantwoordelijkheden en zo een breder draagvlak te creëren.

 De school ontwikkelde binnen haar school- en zorgwerking een aantal initiatieven om het taalvaardigheidsonderwijs structureel te ondersteunen. Het team ervaart nog de noodzaak om het geheel aan afspraken en acties te bundelen in een krachtige visie rond talenbeleid. Momenteel bevindt de school zich samen met de andere scholen van de scholengemeenschap in een ontwikkelingstraject om dit op termijn te concretiseren.

 De GOK-lestijden worden vrij efficiënt ingevuld. De gekozen doelstellingen sluiten goed aan bij de context en input en zijn meetbaar geformuleerd. Op die manier slaagt het team erin om te reflecteren over de effecten van de gekozen acties.

(16)

6. STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL

6.1 Wat doet de school goed?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden:

 De thematisch gekaderde klasinrichting en uitdagende speelwerkplekken in de kleuterafdeling.

 De doelgerichte aanpak en observaties van de taalontwikkeling bij kleuters.

 De waardering voor de eigen inbreng en interesses van kleuters.

 De variëteit aan thema's voor wereldoriëntatie in beide niveaus.

 De leerplangerichte aanpak van Nederlands met goede resultaten in de lagere afdeling.

 Het geïntegreerd aanbod van leren leren in de verschillende leergebieden.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen:

 Het gedifferentieerd aanbod in combinatieklassen.

 De coachende en ondersteunende rol van de zorgcoördinator.

 De uitgebreide beeldvorming over de kinderen.

 De doeltreffendheid van de leerbegeleiding.

 De aandacht voor het socio-emotionele welbevinden van de kinderen.

Wat betreft het algemeen beleid:

 Het participatief beleid

 De strategische aanpak van implementatie- en vernieuwingsprocessen.

 De groeiende teamgeest en gezamenlijke doelgerichtheid.

6.2 Wat kan de school verbeteren?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden:

 Een doelgerichte en planmatige aanpak uitbouwen voor klas- en schooleigen initiatieven binnen het aanbod van wereldoriëntatie.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen:

 De evaluatie en rapportering verbreden voor bepaalde leergebieden en domeinen.

Wat betreft het algemeen beleid:

 Talenten van teamleden meer benutten tijdens implementatie- en vernieuwingsprocessen.

(17)

6.3 Wat moet de school verbeteren?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden:

 nihil

Wat betreft de regelgeving:

 nihil

7. ADVIES

In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning

GUNSTIG

voor kleuteronderwijs en lager onderwijs.

8. REGELING VOOR HET VERVOLG

Nihil

Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever

Marianne D’Heer

Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling:

Voor kennisname

Het bestuur of zijn gemandateerde

Naam:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Net zoals in de lagere school zijn de acties, en voor kleuters is dat meer logisch, gericht op externe motivatie.. Positief gedrag krijgt daarbij vrij veel

In welke mate ontwikkelt de school haar kwaliteit, met bijzondere aandacht voor de aansturing en de kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk.. In welke mate verstrekt de

5 In welke mate voert de school een doeltreffend beleid op het vlak van bewoonbaarheid, veiligheid en

 Het team van de kleuterafdeling kan met een waaier aan outputgegevens aantonen dat het de deelleerplannen voor het leergebied muzische vorming realiseert: onder meer

 De volledigheid van het leerstofaanbod voor wereldoriëntatie in de lagere afdeling dat dekkend is om alle eindtermen te bereiken.  De leerplangerichtheid en de gradatie van

De school heeft vrij systematisch aandacht voor de leerresultaten, maar ook voor de tevredenheid van diverse actoren zoals ouders en leerlingen. Daarvoor maakt ze gebruik

 De school beschikt voor het lager onderwijs over te weinig representatieve gegevens om aan te tonen dat de leerlingen de eindtermen voor het leergebied wereldoriëntatie bereiken

De lagere afdeling bereikt de eindtermen voor lichamelijke opvoeding niet in voldoende mate bij zo veel mogelijk leerlingen.. Er is nauwelijks afstemming tussen de vakleraar en