Vlaams Ministerie
van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie
Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be
Verslag over de doorlichting van Vrije Basisschool te IZEGEM
Hoofdstructuur bao
Instellingsnummer 19489
Instelling Vrije Basisschool
directeur L. GHEKIERE + L. PORTEMAN adres Prinsessestraat 13 - 8870 IZEGEM telefoon
fax e-mail website/url
051-30.41.85 051-31.80.48
directie.emelgem@sintpietersschool.be www.sintpietersschool.be
Bestuur van de instelling adres
Gesubs. Vrij Basisond. St-Pieter Emelgem Prinsessestraat 13 - 8870 IZEGEM
Scholengemeenschap adres
De K.L.E.I.
Prinsessestraat 13 - 8870 IZEGEM CLB
adres
Vrij CLB Izegem
Meensestraat 171 - 8870 IZEGEM Dagen van het doorlichtingsbezoek 17-09-2012, 18-09-2012, 20-09-2012 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 20-09-2012
Datum bespreking verslag met de instelling
03-10-2012 Samenstelling inspectieteam
Inspecteur-verslaggever Hendrik D'Hulster Teamleden Ann Brys
Deskundige(n) behorend tot de administratie
nihil Externe deskundige(n) nihil
INHOUDSTAFEL
INLEIDING ...3
1 SAMENVATTING ...5
2 DOORLICHTINGSFOCUS ...6
2.1 Leergebieden in de focus...6
2.2 Procesindicatoren of procesvariabelen in de focus...6
3 RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJS-REGLEMENTERING? ...7
3.1 Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden? ...7
3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen? ...7
3.1.1.1 kleuteronderwijs: Nederlands...7
3.1.1.2 kleuteronderwijs: wiskundige initiatie ...7
3.1.1.3 Vaststellingen voor kleuteronderwijs: leergebied Nederlands en wiskundige initiatie ...7
3.1.1.4 lager onderwijs: Nederlands...10
3.1.1.5 lager onderwijs: wereldoriëntatie...13
3.1.1.6 lager onderwijs: ICT ...16
3.1.2 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden? ...17
3.2 Respecteert de school de overige reglementering?...18
4 BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?...19
4.1 Professionalisering...19
4.1.1 Deskundigheidsbevordering...19
4.2 Evaluatie ...20
4.2.1 Rapporteringspraktijk ...20
5 ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL ...21
6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL...22
6.1 Wat doet de school goed ? ...22
6.2 Wat kan de school verbeteren ? ...23
6.3 Wat moet de school verbeteren ? ...23
7 ADVIES EN REGELING VOOR HET VERVOLG...24
7.1 Onderwijsdoelstellingen: advies en regeling voor het vervolg ...24
7.2 Overige erkenningsvoorwaarden: advies en regeling voor het vervolg .24 7.3 Leergebiedoverschrijdende eindtermen: regeling voor het vervolg ...24
INLEIDING
De decretale basis van het onderzoek
Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de school 1. de onderwijsreglementering respecteert,
2. op systematische wijze haar eigen kwaliteit onderzoekt en bewaakt, 3. haar tekorten al dan niet zelfstandig kan wegwerken
(zie artikel 38 van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, 8 mei 2009).
Een doorlichting is dus een onderzoek van 1. de onderwijsreglementering
2. de kwaliteitsbewaking door de school 3. het algemeen beleid van de school.
Een onderzoek in drie fasen
Een doorlichting bestaat uit drie fasen: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en het doorlichtingsverslag.
- Tijdens het vooronderzoek bekijkt het inspectieteam de gehele school aan de hand van het CIPO-referentiekader. Het vooronderzoek wordt afgesloten met een doorlichtingsfocus: een selectie van te onderzoeken aspecten tijdens het doorlichtingsbezoek.
- Tijdens het doorlichtingsbezoek voert de onderwijsinspectie het onderzoek uit aan de hand van observaties, gesprekken en analyse van documenten.
- Het doorlichtingsverslag beschrijft het resultaat van de doorlichting, bevat een advies over de verdere erkenning en wordt gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be.
Een gedifferentieerd onderzoek
1. Omdat de onderwijsinspectie gedifferentieerd doorlicht, onderzoekt het inspectieteam in de instelling een selectie van de onderwijsreglementering:
- een selectie van leergebieden om het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen na te gaan
Voor elk leergebied onderzoekt de onderwijsinspectie altijd de volgende procesvariabelen uit het CIPO-referentiekader:
o het onderwijsaanbod o de uitrusting
o de evaluatiepraktijk o de leerbegeleiding
- een selectie van andere erkenningsvoorwaarden - een selectie van overige regelgeving.
2. Om de kwaliteitsbewaking door de school na te gaan, selecteert het inspectieteam een aantal procesvariabelen. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de school voor deze procesvariabelen aandacht heeft voor
- doelgerichtheid: welke doelen stelt de school voorop?
- ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de school om efficiënt en doelgericht te werken?
- doeltreffendheid: bereikt de school de doelen en gaat de instelling dit na?
- ontwikkeling: heeft de school aandacht voor nieuwe ontwikkelingen?
3. Het inspectieteam onderzoekt ten slotte het algemeen beleid van de school aan de hand van vier procesvariabelen: leiderschap, visie-ontwikkeling, besluitvorming, kwaliteitszorg.
Het onderzoek naar de hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid
De controle van de erkenningsvoorwaarden betreffende de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de instelling vindt gelijktijdig met de doorlichting plaats. Deze controle resulteert in een afzonderlijk verslag dat bij het doorlichtingsverslag wordt gevoegd en eveneens verschijnt op www.doorlichtingsverslagen.be.
Het advies
De adviezen die de onderwijsinspectie uitbrengt, hebben betrekking op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de school. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen:
- een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de school of van structuuronderdelen
- een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de school of van structuuronderdelen als de school binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies
- een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de school of van structuuronderdelen op te starten.
Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de school de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken.
Tot slot
Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve doorlichtingsverslag informeert de directeur van de school de ouders, leerlingen of cursisten over de mogelijkheid tot inzage.
Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de school het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de school of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen.
De school mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.
Meer informatie?
www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be
1 SAMENVATTING
Deze vrije basisschool is de enige school in een vrij grote deelgemeente aan de rand van Izegem. De lagere afdeling is gelegen in het dorpscentrum in gebouwen die dringend toe zijn aan een opknapbeurt. De kleuterafdeling ligt iets verderop in een rustige en groene omgeving. De leerlingen komen vooral uit een sociale middenklasse. De school ontvangt weinig extra lestijden op basis van de sociaal economische status van de ouders. Het directieambt wordt waargenomen door twee halftijdse directeurs. Eén ervan is al jarenlang directeur van deze school en heeft sinds enkele jaren gekozen voor een halftijdse
opdracht in combinatie met het coördinerend directeurschap van de
scholengemeenschap. De andere halftijdse directeur staat nu vooral in voor het pedagogische en didactische beleid en is ook zorgcoördinator.
Het erkenningsonderzoek in de kleuterafdeling focuste op de leergebieden Nederlands en wiskundige initiatie. Beide voldoen aan de kwaliteitsverwachtingen van de overheid. De planning van het onderwijsaanbod is voldoende leerplangericht, vertoont gradatie in de opbouw en streeft vooral voor Nederlands alle domeinen van het leergebied na. Het spreekonderwijs kan nog gevarieerder. De wiskundedoelen voor meten en initiatie in de meetkunde komen minder aan bod. Onder andere door de thematische benadering is het onderwijs werkelijkheidsgericht en beoogt het de totale ontwikkeling.
De kleuterleerkrachten streven in een veilig ontwikkelingsklimaat naar een variatie van ervaringskansen. De klasinrichtingen en de materialen zijn meestal uitnodigend en bieden vooral talige impulsen. De evaluatiemethodiek is te weinig eenvormig en gestructureerd.
De teamleden vertonen een spontane zorggevoeligheid. De uitbreiding van de zorg kan meer doelgericht en individueler worden uitgetekend.
Het onderwijs van het leergebied Nederlands voldoet in de lagere afdeling. Door het gebruik van een recent onderwijsleerpakket is er enige zekerheid dat het aanbod conform is aan het leerplan en dat de noodzakelijke gradatie is gewaarborgd. De leerkrachten leggen vooral de nadruk op de leerinhouden spelling, taalsystematiek en technisch lezen.
Het onderwijs van meer communicatief gerichte leerinhouden moet daarvoor soms wijken.
Vele teamleden kunnen nog meer werk maken van werkvormen die leerlingen aanzetten om zelf het leerproces in handen te nemen. Ze hebben ook nog moeite om de
klaswerking te organiseren zodat ze zelf – zonder hulp van een bijkomende leerkracht – kunnen differentiëren en individuele hulp aanbieden. Die individuele hulp wordt te veel toevertrouwd aan externe hulpverleners en er wordt te vaak een beroep gedaan op de ouders.
Het erkenningsonderzoek voor het leergebied wereldoriëntatie in de lagere afdeling leidt tot een beoordeling ‘voldoet niet’. Hoewel de school in het verleden verschillende
initiatieven nam voor dit leergebied en nascholingen volgde, is er nog steeds geen zekerheid dat het leerstofaanbod voldoende dekkend is voor het bereiken van de
eindtermen. De meeste teamleden bieden minder aan dan het absolute minimum van het onderwijsleerpakket. Ze gaan ook niet na of de vervangende leerinhouden in de
aanvullende pakketten deze tekorten compenseren. De noodzakelijke leermiddelen zijn niet aanwezig. De onderwijstijd is in vele groepen minimaal.
De integratie van de computer in het didactisch handelen is bij veel teamleden van de lagere afdeling ondermaats. Het ICT-beleid voorziet demolessen die een relatie hebben met de eindtermen. Ze zijn per klasgroep beperkt en te geïsoleerd omdat ze veelal geen vervolg krijgen van de klassenleerkracht. Meerdere teamleden weten niet wat er
aanvullend van hen verwacht wordt om te voldoen aan de eindtermen. Daardoor is het ICT-onderwijs onvoldoende doelgericht en planmatig met het oog op het nastreven van alle eindtermen. De aanwezige computerinfrastructuur is daarbij ook beperkt. De school heeft nog niet nagegaan op welke wijze ze de ICT-eindtermen kunnen evalueren en hoe ze daarover kunnen rapporteren. Dit leergebiedoverschrijdend thema voldoet niet.
De inspectie onderzoekt of de school stappen zet om haar onderwijskwaliteit te
verbeteren. Daarvoor werden de deskundigheidsbevordering en de rapporteringspraktijk in de focus geplaatst. De school heeft voor beide een visie. Verschillende participanten werkten daaraan mee bij de opmaak van een nieuw rapport. Het nascholingsbeleid sluit aan bij de schoolprioriteiten. De leerkrachten volgen zowel teamgerichte als individuele nascholingen. De impact op een veranderende onderwijspraktijk is beperkt. In de
rapporteringspraktijk zijn er goede stappen gezet om naast de ‘harde’ evaluatie ook oog te hebben voor het informeren van ouders over meer sociale en emotionele ontwikkelingen.
Het participatief leiderschap biedt mogelijkheden aan de teamleden om mee het schoolbeleid te bepalen. De leerkrachten hebben inbreng in het beleid en er wordt met hen rekening gehouden. De besluitvorming laat soms op zich wachten. Er is weinig opvolging van afspraken en de druk is minimaal om die gelijkgericht uit te voeren. Dat laat zich zien in de verscheidenheid van de onderwijspraktijk.
Het beleid neemt bijna geen initiatieven om de effectiviteit van het onderwijs na te gaan.
Nochtans zijn er betrouwbare outputgegevens beschikbaar, maar ze worden niet geanalyseerd. De aandacht voor interne kwaliteitszorg is een werkpunt.
Het inspectieteam gelooft dat de positieve groepsgeest in het team de motor kan zijn om de positieve vaststellingen te borgen en om met succes de tekorten weg te werken.
2 DOORLICHTINGSFOCUS
Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting heeft de inspectie leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen geselecteerd voor onderzoek tijdens de doorlichtingsbezoeken.
De resultaten van de controle op de erkenningsvoorwaarden betreffende bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne, vindt u terug in een afzonderlijk verslag.
2.1 Leergebieden in de focus
kleuteronderwijsNederlands wiskundige initiatie lager onderwijs
Nederlands wereldoriëntatie ICT
2.2 Procesindicatoren of procesvariabelen in de focus
PersoneelProfessionalisering
Deskundigheidsbevordering Logistiek
Welzijn Veiligheid
Gezondheid en hygiëne Onderwijs
Evaluatie
Rapporteringspraktijk
3 RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJS- REGLEMENTERING?
3.1 Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?
3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen?
Het onderzoek naar het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen levert voor de geselecteerde structuuronderdelen het volgende op:
3.1.1.1 kleuteronderwijs: Nederlands Voldoet
De kleuterafdeling streeft de ontwikkelingsdoelen voor het leergebied Nederlands voldoende doelgericht, samenhangend en op een geïntegreerde wijze na. De verschillende domeinen komen evenwichtig aan bod.
3.1.1.2 kleuteronderwijs: wiskundige initiatie Voldoet
De kleuterafdeling streeft de ontwikkelingsdoelen voor het leergebied wiskundige initiatie voldoende doelgericht, samenhangend en op een geïntegreerde wijze na.
3.1.1.3 Vaststellingen voor kleuteronderwijs: leergebied Nederlands en wiskundige initiatie
Curriculum Onderwijsaanbod
Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Actief leren
De richtinggevende kaders voor het kleuteronderwijs zijn de ontwikkelingsaspecten uit het koepeleigen instrument voor het kleuteronderwijs en de leerplannen. Het was een jarenlange gewoonte om het onderwijsaanbod te laten inspireren door het referentiedocument van het eigen schoolnet. Sinds vorig schooljaar noteren de leerkrachten voor de meeste activiteiten ook passende doelen uit de verschillende leerplannen. Die verwijzingen zijn terug te vinden in de themaplanningen en de hoeken- en
ontmoetingsfiches. Het team beschikt over allerlei bronnenboeken waaruit ze ideeën kunnen putten.
De kleuteronderwijzeressen maken sinds vorig schooljaar voor elk belangstellingscentrum een uitgebreid
planningsdocument op basis van een voorstel van de pedagogische begeleidingsdienst. De activiteiten zijn geordend volgens de ervaringssituaties en overzichtelijk gespreid in een weekrooster. De parallelleerkrachten werken daarvoor nauw samen. Voor meerdere
leerkrachten is het onduidelijk of deze methodiek moet toegepast worden voor elk thema.
Bij de planning van de activiteiten gaan de leerkrachten vooral uit vanuit een brainstorming van ideeën. Zelden wordt eerst een leerplandoel geselecteerd om daarna een passende activiteit te kiezen.
In de planningsmappen steekt een begrippenlijst met vooral wiskundige begrippen. Die afspraken hebben weinig invloed op de planning van de streefwoordenschat bij elk thema.
De kleuterleerkrachten hebben voldoende aandacht voor
de verschillende ontwikkelingsdomeinen van het leergebied Nederlands. Spreken en luisteren komen doelgericht aan bod. Bij sommige leerkrachten is er een grotere variatie mogelijk in de spreek- en
luisteropdrachten. Er kunnen nog meer doelgerichte activiteiten worden aangeboden om kleuters onderling te laten communiceren. De lees- en schrijfinitiatie en de taalbeschouwing worden ontwikkelingsgericht
aangeboden.
De leerplandoelen voor getallen en bewerkingen worden zowel expliciet als impliciet in verschillende situaties
nagestreefd. De doelen voor ‘meten’ en zeker voor ‘initiatie in meetkunde’ komen eerder sporadisch aan bod.
De leerkrachten hebben op het einde van het schooljaar geen overzicht van de nagestreefde leerplandoelen. Ze weten daardoor niet of ze voldoen aan de
inspanningsverplichting om zoveel mogelijk ontwikkelingsdoelen na te streven.
Het onderwijs is voor beide leergebieden gekenmerkt door een voldoende verticale samenhang. De leerkrachten selecteren doelen uit de referentiedocumenten die passend zijn voor hun leeftijdsgroep.
Door de thematische benadering streven de
kleuterleerkrachten op een bewuste wijze de horizontale samenhang na van de ontwikkelingsgebieden. Dat blijkt onder andere uit de planningsdocumenten waarin doelen voorkomen uit alle leergebieden en –domeinen.
De themakeuzes sluiten aan bij de leefwereld van de kinderen en zijn werkelijkheidsgericht, maar weinig emancipatorisch. Het materialenaanbod in de
speelwerkplekken is aangepast aan de lopende thema’s.
De kleuters krijgen ook kansen om de omliggende wereld te verkennen.
De kleuterleerkrachten bieden activiteiten aan die een evenwicht nastreven tussen de cognitieve, de
psychomotorische en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Bij de themaplanning kiezen de leerkrachten bewust activiteiten voor de verschillende ervaringssituaties. De inrichting van de speelwerkplekken biedt voldoende kansen om zelfstandig en experimenterend te leren.
Daarnaast zijn er activiteiten die een meer begeleidende leerkrachtenstijl vragen.
De taalactivering bij de jongste kleuters wordt ondersteund door een methodiek met een klaspop. De spreekkansen van de kleuters kunnen in sommige kringgesprekken nog explicieter. In elke klas is er een boekenhoek. De kleuters kunnen er spontaan leesplezier ervaren. De kwaliteit van de boeken en de aangeboden hoeveelheid is verschillend tussen de leeftijdsgroepen. De leerkrachten voorzien
leesbevorderende activiteiten en gaan in op de initiatieven van de gemeentelijke bibliotheek. Het veelvuldig gebruik van pictogrammen is ondersteunend voor de initiatie tot lezen.
De wiskundige initiatie gaat vooral door tijdens
groepsactiviteiten met een ontwikkelingsondersteunende leerkrachtenstijl. De kansen om op een eerder
explorerende wijze wiskundige inzichten te verwerven, kunnen nog groeien. Dat blijkt onder andere uit het beperkte gebruik van de zandbak en de geringe ontwikkelingsmogelijkheden in de winkelhoek.
Curriculum Onderwijsorganisatie
Klasmanagement
De kinderen ontwikkelen in een stimulerende en veilige leef- en leeromgeving. Dat komt onder meer door de sfeervolle klaslokalen en de vriendelijke en ontmoetende leerkrachtenstijl. De overdaad aan meubilair en materialen in sommige lokalen met jonge kleuters is een
aandachtspunt.
Materieel beheer Uitrusting Ontwikkelingsmaterialen
Er zijn voldoende leermiddelen. Het
ontwikkelingsmateriaal in de speelwerkplekken biedt vooral impulsen voor de talige ontwikkeling. De materialen zijn uitnodigend en werkelijkheidsgericht. De leerkrachten beschikken daarnaast over eigentijdse bronnen en
materialen die meer expliciet gericht zijn op de taal- en wiskundige ontwikkeling.
In alle klassen zijn er computers aanwezig. Er is software met luisterverhalen en er zijn programma’s die de
denkontwikkeling stimuleren.
Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig/representatief
Kindvolgsysteem
De kleuterleerkrachten observeren de ontwikkeling van de kinderen, waaronder de taalontwikkeling. De notities beschrijven de woordenschatbeheersing, de zinsbouw, de articulatie … Gegevens over de wiskundige ontwikkeling komen in de notities minder voor.
De intensiteit en de kwaliteit van de observaties is
verschillend van leerkracht tot leerkracht. Dat komt onder andere omdat er weinig afspraken zijn over de te
observeren vaardigheden en inzichten bij elk kind.
De observaties hebben ook weinig relatie met de
geselecteerde leerplandoelen in de planningsdocumenten.
De teamleden duiden voor elke kleuter tweemaal per schooljaar de algemene ontwikkeling met een kleurcode aan op verscheidene ontwikkelingsdomeinen. De taal- en wiskundige ontwikkeling komen daarin voor. Voor kleuters die voor een bepaald domein een ontwikkelingsrisico aantonen, wordt een meer diagnostische lijst ingevuld om het ontwikkelingsprobleem gedetailleerder te
onderzoeken.
Begeleiding Leerbegeleiding
Beeldvorming Zorg
De gegevens uit de dagelijkse observaties en het kindvolgsysteem bieden voldoende informatie om
risicokleuters te detecteren en een zorgtraject op te zetten.
Voor de oudste kleuters gaan er ook schoolrijpheidstesten
door. Het team kan zich afvragen of het zinvol is om de meer diagnostische test bij alle kleuters af te nemen.
Er gaan veelvuldige informele en formele
overlegmomenten door over de kleuters. De taal- en wiskundige ontwikkeling komen er ter sprake.
In het elektronisch zorgjournaal is de
probleemomschrijving meestal goed. De hulpverlening is daarentegen weinig geconcretiseerd.
Alle teamleden bieden vanuit hun zorggevoeligheid spontaan hulp aan bij kinderen met
ontwikkelingsvertraging. Dat gebeurt tijdens de dagelijkse klaswerking vooral door de kleuters even apart te nemen of hen specifiek te begeleiden bij een opdracht. Deze zorg richt zich vooral op kleine ontwikkelingsproblemen. De interventies op taalontwikkeling zijn gering.
De klasleerkrachten kunnen ook een beroep doen op de zorgleerkracht om hen bij te staan bij een activiteit. Hij begeleidt of remedieert enkele kleuters die aangeduid zijn door de leerkracht op een specifieke vaardigheid.
Een meer individuele hulpverlening op basis van een planmatige aanpak komt weinig voor. De school spreekt daarvoor vaak de ouders aan om externe hulpverlening in te schakelen. Voor anderstalige kinderen die dringend een intens taalbad nodig hebben, is er momenteel een te beperkte hulp van het zorgteam.
3.1.1.4 lager onderwijs: Nederlands Voldoet
De lagere afdeling spant zich voldoende in om de eindtermen te bereiken. Het gebruik van een recent onderwijsleerpakket biedt voldoende garanties voor een volledig en in gradatie opgebouwd aanbod.
Curriculum Onderwijsaanbod
Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Actief leren
Het referentiekader dat het onderwijs stuurt is een
onderwijsleerpakket dat in alle leerjaren wordt gebruikt. De leerkrachten vertrouwen erop dat zij met dit instrument voldoen aan de verplichting om de leerplandoelen te realiseren. Bijna alle teamleden bieden de leerinhouden van het onderwijsleerpakket nauwgezet aan. Zij volgen de planning van de leerinhouden volgens de voorstellen van het pakket. Vooral voor lezen en enigszins ook voor creatief schrijven worden de opdrachten van het
onderwijsleerpakket soms vervangen door andere teksten of taken.
De leerkrachten hebben zicht over de mate van de
volledigheid van het leerstofaanbod. Het team heeft weinig weet of hun inspanning effectief leidt tot het bereiken van alle eindtermen. Voor technisch cognitieve vaardigheden weten ze dat door de evaluaties en de resultaten van het vervolgonderwijs. Voor de domeinen spreken, luisteren, creatief schrijven en begrijpend lezen is dat veel minder het geval. De school neemt nochtans deel aan valide en betrouwbare toetsen van de koepel. Er worden meerdere
testen van een genormeerd leerlingenvolgsysteem afgenomen. Het team heeft nooit ernstig werk gemaakt van een analyse van deze resultaten om daarmee zijn onderwijs te evalueren en het rendement na te gaan.
Door het gebruik van een identiek onderwijsleerpakket in alle leerjaren is er gradatie in de opbouw van de kennis en vaardigheden.
Er is horizontale samenhang binnen het leergebied
Nederlands door de thematische aanpak. Vooral de lessen van muzische opvoeding vertonen soms een relatie met het lopende thema van Nederlands. Dat geldt ook voor de relatie van teksten voor begrijpend lezen en
schrijfopdrachten met de lessen wereldoriëntatie.
Het onderwijs is vooral gekenmerkt door een sturende leerkrachtenstijl. Werkvormen gericht op meer
leerlingeninitiatief en coöperatief leren komen weinig voor.
Nochtans was dit een doelstelling van het GOK-actieplan.
Doelbewuste opdrachten om de eindtermen voor het domein ‘strategieën’ te bereiken, komen niet vaak voor. In vele klasgroepen is er weinig ondersteuning van de didactische wand voor het gebruik van heuristieken.
Materieel beheer Uitrusting Leermiddelen
De noodzakelijke leermiddelen voor het bereiken van de leerplandoelen zijn aanwezig.
De kwaliteit van het boekenaanbod in de klasbibliotheek is sterk verschillend tussen de leerjaren. In enkele groepen is er een uitgebreid aanbod met actuele boeken, in andere groepen is dat veel minder. Meerdere leerkrachten gaan in op het aanbod van de gemeentelijke bibliotheek, bij
enkelen is dat zeer gering.
De computer als didactisch middel wordt weinig
aangewend binnen de lessen Nederlands. Het beperkt zich vooral tot opzoekwerk en tot ondersteuning van een spreekbeurt. Zelden wordt de computer gebruikt om te differentiëren en te remediëren. Voor kinderen met
dyslexie is er wel een softwarepakket dat hen ondersteunt.
Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig/representatief
Gericht op bijsturing Leerlingvolgsysteem
Er is geen eenduidigheid over de evaluatiemethodiek.
Sommige leerkrachten gebruiken enkel de evaluatievoorstellen van het onderwijsleerpakket.
Meerdere leerkrachten bieden naast de methodetoetsen ook nog eigen gemaakte toetsen aan en dit vooral voor de technisch-cognitieve kennis- en vaardigheidsdoelen. Ze verantwoorden dit omdat ze van mening zijn dat er anders te weinig opdrachten zijn en omdat de resultaten op de methodegebonden toetsen te hoog zijn.
Voor de doelen die meer gericht zijn op communicatie - zoals bij spreken, luisteren en creatief schrijven – zijn er op schoolniveau geen afspraken over de wijze, de criteria en de normering van de evaluaties.
De leerkrachten reflecteren zelden over de relatie van hun
evaluatiemethodiek met de leerplandoelen.
Voor kinderen met leerstoornissen zijn er compenserende maatregelen bij de evaluaties.
Vele teamleden evalueren vooral om punten te kunnen schrijven in het leerlingenrapport.
Weinigen maken na een evaluatie een foutenanalyse op.
Vooral voor spelling geven de toetsresultaten aanleiding tot begeleidende zorgmaatregelen.
De school neemt genormeerde testen af voor technisch lezen en spelling. De leerkrachten krijgen na de
testafname een overzicht van de gemaakte fouten.
De invloed van deze testen op het onderwijsproces is gering. De resultaten worden wel besproken op een kindoverleg. Ze geven zelden aanleiding tot een zorgmaatregel van de klastitularis en van het zorgteam.
Begeleiding Leerbegeleiding
Beeldvorming Zorg
De leerkrachten hebben voldoende informatie over de vorderingen van de kinderen van vooral technisch- cognitieve kennis en vaardigheden.
Die informatie bekomen ze uit de overgangsgesprekken, het formeel kindoverleg, de eigen evaluatiemethodieken, het elektronisch zorgdossier en de vele informele
gesprekken met de collega’s.
De binnenklasdifferentiatie is vooral beperkt tot tempodifferentiatie. Er is verschil in de hoeveelheid verwerkingsopdrachten na de instructie en sommige leerlingen krijgen aanvullende opdrachten om de buffertijd zinvol te besteden. De meeste leerkrachten gebruiken het differentiatiemateriaal en de voorstellen voor
gedifferentieerde leesteksten van het onderwijsleerpakket.
Voor bijna elke leerlingengroep zijn er structureel
‘differentiatielessen’ voorzien. Meestal begeleidt de zorgleerkracht een kleinere groep leerlingen die zwak zijn voor spelling of lezen, terwijl in de klas dezelfde les
doorgaat met de klastitularis. De vraag of deze aanpak wel het gewenste effect of rendement geeft, wordt intuïtief beantwoord en stoelt niet op meer objectieve gegevens.
De meeste teamleden hebben nog moeite om werkvormen en groeperingsvormen te organiseren, zodat ze zelf tijd vrij krijgen om zonder hulp van een bijkomende leerkracht zorgmomenten te creëren. Het is te waarderen dat enkele leerkrachten een proces zijn gestart om met een
specifieke werkvorm in de eigen klaswerking tijd te maken voor differentiatie en remediëring. In het geheel van het schoolteam is dit aantal wel nog zeer weinig. Het schoolbeleid heeft de intentie om deze methodiek te verspreiden over het hele team, maar de timing is onduidelijk en de druk nog te gering.
Er zijn geen individuele zorgtrajecten uitgetekend die gebaseerd zijn op een stappenplan. Dat was nochtans een
actiepunt van het GOK-actieplan. Er gaan zeer weinig zorgmomenten door waar kinderen individueel worden geremedieerd op een specifiek leerprobleem. Vele
teamleden zijn van oordeel dat dit een taak is voor externe hulpverleners. Het valt op dat heel veel kinderen
naschoolse therapie volgen bij die externen voor schoolse vaardigheden. Om de technische leesvaardigheid te verhogen doet de school een beroep op de ouders met de methodiek van een leescontract. Op het tutorlezen na zijn er daarvoor vanuit de school zelf weinig initiatieven.
Op het tijdstip van de doorlichting waren er voor
anderstalige kinderen nog geen taalactiverende initiatieven zodat zij zo vlug als kan de lessen in het Nederlands kunnen volgen.
De school heeft een zorgplan om kinderen met dyslexie te begeleiden. Die krijgen passende compenserende
maatregelen.
Een groep kinderen van de derde graad krijgen tijdens de lesuren een initiatie in de Spaanse taal. De selectie van de kinderen is gebaseerd op de resultaten op het rapport.
Deze kinderen volgen wel evenveel lestijden Nederlands als hun klasgenoten.
3.1.1.5 lager onderwijs: wereldoriëntatie Voldoet niet
De lagere afdeling bereikt de eindtermen voor dit leergebied in onvoldoende mate. Het leerstofaanbod is te minimaal, onevenwichtig en onvolledig. Er zijn breuklijnen in de gradatie van het aanbod. De onderwijstijd is gering. De noodzakelijke leermiddelen zijn niet aanwezig.
Curriculum Onderwijsaanbod
Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Actief leren
Het team is van mening dat door het gebruik van een nieuw onderwijsleerpakket dat vorig schooljaar werd ingevoerd, het de leerplandoelen zal realiseren. Ze nam dit besluit na ervaring in het verleden met twee andere
onderwijsleerpakketten en na een recente intensieve nascholing over wereldoriëntatie gespreid over twee schooljaren.
De planning van het leerstofaanbod wordt daardoor vooral gestuurd door het onderwijsleerpakket.
Meerdere leerkrachten vullen hun jaarplanning aan met eigen thema’s die aansluiten bij de jaarkring, actuele gebeurtenissen, hun eigen interesseveld of bij extramurale en meerdaagse schoolinitiatieven. Bij de uitwerking van die aanvullende pakketten gaan de leerkrachten
nauwelijks na welke leerplandoelen zij daarmee kunnen realiseren en of ze daardoor bepaalde leerinhouden uit het onderwijsleerpakket kunnen vervangen.
Weinig teamleden gebruiken het leerplan als bron of referentiedocument om hun onderwijsleeraanbod te vergelijken of te plannen. Ze zien het onderwijsleerpakket niet als middel om het leerplan te realiseren, maar
beschouwen het vooral als doel.
De handleiding van het onderwijsleerpakket geeft aan dat er drie ‘lagen’ zijn om de leerplandoelen te realiseren.
Geen enkele leerkracht slaagde erin om vorig schooljaar het absolute minimumpakket (laag 1) in zijn totaliteit aan te bieden. In sommige leerjaren was het aanbod nauwelijks meer dan de helft van de doelen die aan bod moeten komen. De leerinhouden van de aanvullende pakketten vervangen die tekorten niet. De leerkrachten kunnen de relatie met de leerplandoelen van die leerinhouden niet motiveren. Bijna geen enkele leerkracht heeft activiteiten laten doorgaan uit de voorstellen van het pakket voor ‘laag 2’ en ‘laag 3’ omdat het pakket daarvoor niet beschikbaar is. Het gaat hier vooral over attitudes en doelen die focussen op educaties, intercultureel onderwijs, sociale vaardigheden enz.
De niet aan bod gekomen leerinhouden uit het basispakket hebben in veel klassen te maken met de domeinen
techniek en maatschappij. In enkele klassen waren er weinig leerinhouden uit het domein natuur. De doelen voor het domein tijd komen in alle leerjaren uitvoerig aan bod.
De school neemt weinig initiatieven om te onderzoeken of hun leerlingen effectief alle eindtermen en leerplandoelen bereiken. Ze heeft geen weet van de mogelijkheid om dit via bestaande peilproeven te onderzoeken. Zelfs de uitslag op de betrouwbare koepelgebonden toets einde vierde leerjaar werd niet geanalyseerd.
De horizontale samenhang van de leerinhouden wordt zoveel als kan nagestreefd. Elk thema heeft wel een invalshoek vanuit een bepaald domein, maar leerinhouden uit andere domeinen zijn eraan gelinkt. Veelal is er ook een verband met de lessen muzische opvoeding.
De gradatie van de beheersing van de kennisdoelen en vaardigheden is verstoord door het onvolledig aanbod van het leerstofpakket. De leerkrachten geven eerder informeel door welke themabundels niet werden aangeboden. De leerkracht van het volgende leerjaar houdt daar weinig of geen rekening mee. Zo gebeurt het dat bepaalde doelen worden nagestreefd waarvan de aanzet in de vorige leerjaren niet aan bod kwam.
Het team streeft een interactief onderwijs na. Dat gebeurt vooral nog eenzijdig via een klassikaal
onderwijsleergesprek. Velen oordelen dat het leerproces door de leerkracht moet gestuurd worden. Werk- en groeperingsvormen die meer zelfactiviteit van de kinderen vragen en die gericht zijn op het samen leren, komen eerder sporadisch aan bod.
Sommige leraren nemen schoorvoetend het initiatief om bepaalde leerinhouden buiten de context van het
werkboek aan te brengen. De werkelijkheidswaarde en de functionaliteit van die doelen kan beter tot zijn recht komen
in de onmiddellijke leefomgeving. Die inspanning gebeurt vooral tijdens de buitenschoolse meerdaagse activiteiten.
Curriculum Onderwijsorganisatie
Onderwijstijd
De leerkrachten voorzien de noodzakelijke lestijden in hun lessenrooster. In de praktijk wordt die planning niet steeds gevolgd. Heel vaak gaan er andere activiteiten door tijdens de voorziene lestijden wereldoriëntatie, zoals
weekopeningen, leren leren, ICT-les, vieringen … Daardoor is de onderwijstijd in sommige perioden onvoldoende om het leerplan te realiseren.
Materieel beheer Uitrusting Leermiddelen
De school kocht niet alle leermiddelen aan die het onderwijsleerpakket noodzakelijk acht om de doelen te realiseren. Enkel het leermateriaal dat noodzakelijk is voor
‘laag 1’ is op school aanwezig.
De noodzakelijke minimale leermiddelen die het leerplan vooropstelt zijn ook niet alle aanwezig. Zo zijn er geen kompassen, geen vergrootglazen, is er geen microscoop
… Op schoolniveau is er geen omgevingsboek.
Niet in elke klas hangen de te verwachten aardrijkskundige wandkaarten. Er zijn wel actuele wandkaarten ter
beschikking op schoolniveau, maar vaak bestaat er maar één exemplaar van. Een stapel atlassen is beschikbaar voor meerdere klasgroepen. Daardoor wordt het spontaan gebruik van de atlas in diverse situaties bemoeilijkt.
Het dynamisch gebruik van de tijdskaders aan de
didactische wand heeft nog veel groeikansen. In sommige klassen is de tijdsband zeer klein en daardoor bijna onleesbaar of ontbreekt ze zelfs.
De integratie van de computer als noodzakelijk leermiddel is in meerdere klassen zwak.
Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig/representatief
De meeste leraren evalueren na elk thema met de methodetoetsen. Bij de ‘gesloten-boek’ evaluatie komen vooral kennisvragen aan bod, bij de ‘open-boek’ vragen worden vooral vaardigheden geëvalueerd. Er zijn geen afspraken over de evaluatie van attitudinale eindtermen.
Meerdere leraren vullen die evaluaties aan met eigen toetsen. Bij de opmaak ervan gaan de leerkrachten niet uit van een leerplandoel. Ze focussen vooral op kennisvragen over de leerinhouden. Als voorbereiding krijgen de oudste kinderen vaak een studieopdracht thuis. Daardoor zijn de eigen toetsen vaak louter geheugentesten en zijn ze te weinig leerplangericht.
Begeleiding Leerbegeleiding
Beeldvorming
De leerlingeninformatie vertoont zeer weinig gegevens over de vorderingen van de kinderen op de doelen voor wereldoriëntatie.
3.1.1.6 lager onderwijs: ICT Voldoet niet
De lagere afdeling spant zich te weinig in om de eindtermen na te streven. Het aanbod is onvoldoende doelgericht en planmatig uitgetekend. De integratie in het didactisch
handelen is bij velen te gering. De infrastructuur is te weinig ondersteunend. De evaluatie- en rapporteringspraktijk is onbestaand.
Curriculum Onderwijsaanbod
Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang
Er is een afsprakenbundel met de oplijsting van de
eindtermen. Daaraan is er een opsomming van activiteiten en softwarepakketten toegevoegd per leerjaar. Dit
document is aan het team voorgesteld.
Uit de gesprekken blijkt dat weinig leerkrachten verwijzen naar dit document en het zeker niet beschouwen als richtinggevend voor hun onderwijspraktijk. Zij zien het eerder als een inspirerende of informatieve bron.
Er is een groot verschil in de doelgerichtheid van het aanbod door de ICT-leraar enerzijds en het aanbod van de klasleraar anderzijds.
De ICT-leraar biedt in zijn beperkte onderwijsopdracht aan elke klasgroep ongeveer tweemaal per trimester een demosessie aan in de computerklas. Alle activiteiten hebben een relatie met een na te streven eindterm. Alle eindtermen komen aan bod.
De activiteiten die de klasleerkrachten met hun leerlingen organiseren voor ICT tonen die doelgerichtheid niet aan.
Weinig teamleden gaan na of hun aanbod in relatie staat met de eindtermen. Velen kennen immers de totaliteit van de eindtermen niet. De opdrachten die de kinderen krijgen, hebben vooral te maken met opzoekwerk, illustreren en inoefenen. Volgende eindtermen worden er nauwelijks nagestreefd: zelfstandig leren (eindterm 4), ideeën creatief vormgeven (eindterm 5), veilig en doelmatig
communiceren (eindterm 8).
De ICT-leraar heeft in zijn beperkte tijd vaak een aanzet met de hoop dat de leerkracht daarop verder bouwt. Dat gebeurt echter weinig. De ICT-lessen zijn daardoor vaak geïsoleerde activiteiten. De samenhang met de geringe ICT-activiteiten door de klassenleerkracht is summier.
De teamleden hebben weinig zicht op de gradatie in de opbouw van de ICT-vaardigheden. Vaak weten ze niet welke activiteiten er in het jaar vooraf zijn doorgegaan.
Curriculum Onderwijsorganisatie
Onderwijstijd Klasmanagement
De tijd die kinderen met de computer kunnen werken, is zeer beperkt. Dit door de geringe ICT-lessen van de ICT- leraar en vooral door de zeer beperkte kansen die vele leerkrachten bieden om met de computer te werken.
Meerdere teamleden verantwoorden dit door de zeer sobere computerinfrastructuur in de klas en door het probleem van het veraf gelegen computerlokaal.
Een minderheid van teamleden spant zich in om ondanks
de moeilijke randvoorwaarden de computer zoveel als mogelijk te gebruiken. Velen hebben nog moeite om het ICT-gebruik te integreren in hun didactisch handelen. De beschikbaarheid van slechts één computer in elke klas is weliswaar daarvoor een remmende factor. De
klascomputer wordt bijna uitsluitend gebruikt om zaken te illustreren of op te zoeken. Die beperking wordt niet gecompenseerd door de computerklas meer te gebruiken.
Enkele teamleden hebben door hun eigen beperkte computerkennis een zekere terughoudendheid tegenover de integratie van ICT in het leerproces.
Tijdens de lessen van de ICT-leraar is de klastitularis aanwezig. Daardoor hoopt het schoolbeleid dat de motivatie en de inzichten overgedragen worden naar de klasleraar. Voor sommige teamleden is daarvoor nog een weg af te leggen.
Materieel beheer Uitrusting Leermiddelen
De ICT-leermiddelen zijn beperkt. In elke klas is er slechts één computer aanwezig die in sommige groepen aan vervanging toe is. Er is een computerklas met ongeveer twintig meer recente computers. De computerklas is het enige lokaal met een elektronisch bord.
Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig/representatief
Er zijn op school- noch op klasniveau initiatieven om de ICT-vaardigheden te evalueren. Daarvoor zijn er ook geen afspraken. Het schoolteam weet niet in welke mate de leerlingen de ICT-eindtermen beheersen.
Evaluatie Rapporteringspraktijk
Evenwichtig/volledig
Op het rapport is er geen rubriek die de ouders informatie biedt over de mate van beheersing van de ICT-
vaardigheden.
Begeleiding Leerbegeleiding
Zorg
De computer wordt zelden ingeschakeld als leermiddel om gedifferentieerde en remediërende taken uit te voeren.
Voor kinderen met dyslexie wordt er software gebruikt om hen te ondersteunen in hun leerstoornis.
3.1.2 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden?
Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde erkenningsvoorwaarden levert het volgende op:
Onderzochte voorwaarde Verwijzing regelgeving JA/NEEN Leeft de school de bepalingen na over de
taalregeling in het onderwijs?
Decreet Basisonderwijs - Art. 62,6°
ja
Neemt de school de reglementering inzake vakantieperioden en de aanwending van de onderwijstijd, zoals bedoeld in artikel 50 in acht?
Decreet Basisonderwijs - Art. 62,8°
ja
Heeft de school een beleidscontract of beleidsplan met een centrum voor leerlingenbegeleiding waarin de vereiste bepalingen zijn opgenomen?
Decreet Basisonderwijs - Art. 62,10°
ja
3.2 Respecteert de school de overige reglementering?
Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde reglementering levert het volgende op:
Onderzochte regelgeving Verwijzing regelgeving JA/NEEN Is er een schoolreglement waarin de verplichte
bepalingen correct zijn opgenomen?
Decreet Basisonderwijs - Art. 37
ja
• geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning die niet afkomstig is van de Vlaamse gemeenschap en de rechtspersonen die ervan afhangen
ja
• de bijdrageregeling ja
• de engagementsverklaring tussen de school en de ouders waarin wederzijdse afspraken worden opgenomen over het oudercontact, voldoende aanwezigheid, vormen van individuele
leerlingenbegeleiding en het positieve engagement t.a.v. de onderwijstaal
ja
• de afspraken i.v.m. het rookverbod ja
• het orde- en tuchtreglement van de leerlingen met inbegrip van de beroepsmogelijkheden
ja
• de procedures volgens dewelke getuigschriften worden toegekend
ja
• de procedure volgens welke beroep kan ingediend worden tegen een beslissing van de klassenraad met betrekking tot het getuigschrift
ja
• bepalingen i.v.m. het recht op onderwijs aan huis
ja
• richtlijnen inzake afwezigheden en te laat komen
ja
• afspraken i.v.m. huiswerk, agenda’s en rapporten
ja
• de wijze waarop de leerlingenraad in voorkomend geval wordt samengesteld
niet van toepassing Is het schoolreglement conform het
inschrijvingsrecht?
Decreet Basisonderwijs - Art. 37
ja Is er een schoolwerkplan waarin de verplichte
bepalingen correct zijn opgenomen?
Decreet Basisonderwijs - Art. 47
ja
• de omschrijving van het pedagogisch project zijnde het geheel van fundamentele
uitgangspunten dat door het schoolbestuur voor de school wordt vastgelegd
ja
• de organisatie van de school en voornamelijk de indeling in leerlingengroepen
ja
• de wijze waarop het leerproces van de leerlingen wordt beoordeeld en hoe daarover wordt gerapporteerd
ja
• de voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of die leerbedreigd zijn, inclusief de werkvormen met andere scholen van gewoon/buitengewoon onderwijs
ja
• de wijze waarop de school via haar zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid werkt aan de optimale leer- en ontwikkelingskansen van al haar leerlingen
ja
Wordt de verplichte informatie aan de ouders correct bezorgd bij de eerste inschrijving?
Decreet Basisonderwijs - Art. 28
ja
Zorgt men voor een correcte invulling van het zorgbeleid?
Decreet Basisonderwijs - Art. 153septies (enkel van toepassing binnen een
scholengemeenschap)
ja
Indien er onthaalonderwijs aan anderstalige leerlingen georganiseerd wordt, is er dan een individueel werkplan voor de leerling?
BVR personeelsformatie niet van toepassing Indien er onthaalonderwijs aan anderstalige
leerlingen georganiseerd wordt, is er dan nascholing taalvaardigheid en sociale integratie voorzien voor leerkrachten?
niet van toepassing
Wordt de voorgeschreven procedure die leidt tot het afleveren van een getuigschrift
gerespecteerd?
Decreet Basisonderwijs - Art. 53-57 en BVR voor het uitreiken van het getuigschrift van basisonderwijs en het vastleggen van de vorm ervan
ja
Worden de bepaalde lijsten, notulen en dossiers m.b.t. het getuigschrift aangelegd en bewaard?
Decreet Basisonderwijs - Art. 53-57 en BVR voor het uitreiken van het getuigschrift van basisonderwijs en het vastleggen van de vorm ervan
ja
Verloopt het afleveren van attesten aan leerlingen die geen getuigschriften krijgen, correct?
Decreet Basisonderwijs - Art. 53-57 en BVR voor het uitreiken van het getuigschrift van basisonderwijs en het vastleggen van de vorm ervan
ja
Wordt het recht op 28 lestijden/week gerespecteerd?
Decreet Basisonderwijs - Art. 28
ja Is er overlegd of onderhandeld in het lokaal
comité als er een 29ste lestijd georganiseerd wordt?
Decreet Basisonderwijs - Art. 28
niet van toepassing
4 BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?
Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of -variabelen levert het volgende op:
4.1 Professionalisering
De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor:
doelgerichtheid, ondersteuning
4.1.1 Deskundigheidsbevordering Motivering
Het schoolbeleid heeft een visie over de wijze waarop ze de beroepsbekwaamheid op peil wil houden en versterken. Daardoor is er een zekere mate van doelgerichtheid. De
nascholingen hebben een verband met de prioriteitenkeuze in elk schooljaar.
Het nascholingsbeleid wordt ondersteund door teamgerichte en individuele nascholingen.
Alle leerkrachten worden sterk aangemoedigd om twee individuele nascholingssessies te volgen. Eén die verband heeft met de schoolprioriteit, een ander die gekozen wordt uit het persoonlijk interesseveld. De schoolprioriteit wordt in consensus vastgelegd na een bevraging.
De brochures met het nascholingsaanbod van diverse instanties worden aan de leerkrachten bezorgd, waaruit zij een keuze maken.
De positieve groepsgeest maakt het mogelijk dat de leerkrachten veel bij elkaar te rade gaan en daardoor van elkaar leren. Er zijn enkele werkgroepen op school die bepaalde onderwijskundige thema’s uitdiepen ter voorbereiding van teamvergaderingen. In de lerarenkamer liggen er actuele onderwijskundige tijdschriften ter inzage. Er is een traject ontwikkeld met de scholen van de scholengemeenschap over de begeleiding van jonge leerkrachten.
Het schoolbeleid laat zich ondersteunen door de pedagogische begeleidingsdienst. De opmaak van de themaplanningen in het kleuteronderwijs is daarvan een recent voorbeeld.
De verspreiding van de inzichten uit de individuele nascholingen onder de collega’s verloopt vooral informeel.
Sommige nascholingen hebben geleid tot het gewenste effect, bij voorbeeld de recente aanpak in het kleuteronderwijs. De doeltreffendheid van andere initiatieven is soms minimaal, bij voorbeeld de nascholing over wereldoriëntatie en meerdere sessies over ICT.
Enkele teamleden volgen uit eigen interesse nog andere nascholingen. Die behoefte om zich verder te bekwamen en te ontwikkelen is sterk verscheiden in het team. Vooral de leerkrachten met een functie in het zorgbeleid, de directies en de teamleden met een bijzondere opdracht (ICT, bewegingsopvoeding …) volgen meerdere nascholingen.
4.2 Evaluatie
De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor:
doelgerichtheid, ondersteuning 4.2.1 Rapporteringspraktijk Motivering
De doelgerichtheid blijkt uit een schooleigen visietekst op evalueren en rapporteren die opgemaakt is door een werkgroep met leerkrachten, ouders en de pedagogisch
begeleider. Deze visietekst is opgenomen in het leerlingenrapport.
Om die visietekst in de realiteit te ondersteunen werd een nieuw model van schriftelijke rapportering voor de lagere afdeling uitgewerkt met de rubrieken ‘zachte evaluatie’ en
‘harde evaluatie’. In de verschillende rapporten zijn er cijfernotaties over vorderingen op leerdomeinen. Aspecten van sociale omgangsvormen en leerhoudingen worden met een woordelijke beschrijving beoordeeld. Het team evalueert enkele expressieve
vaardigheden met een code. De ouders en leerlingen krijgen de kans om persoonlijke schriftelijke feedback te noteren en over de schoolresultaten te spreken tijdens formele oudercontacten. De eerste rapporten voor de kinderen van het eerste leerjaar zijn
doelenrapporten. De vorderingen voor bewegingsopvoeding komen aan bod in een apart en zeer uitgebreid rapport.
Het team doet inspanningen om de ouders ook te informeren over het welbevinden van de kinderen. Dat doet ze vooral tijdens het oudercontact in het eerste trimester dat enkel handelt over het sociaal en emotioneel gedrag. Voorafgaand aan dit oudercontact heeft de leerkracht een individueel gesprek met elke leerling.
De rapportering over de ontwikkeling van de kinderen in de kleuterafdeling gebeurt vooral tijdens informele oudercontacten. Op het einde van de derde kleuterklas is er een formeel oudercontact.
De interne rapportering gebeurt heel vaak tijdens informele gesprekken, het systematisch kindoverleg en wordt geregistreerd in het volgsysteem.
Voor enkele facetten van de schoolvisie op rapporteren is er doeltreffendheid. Dat geldt onder andere voor de aspecten die te maken hebben met breed rapporteren en kansen tot zelfevaluatie. De verwijzingen naar rapporteren in functie van ‘het sturen van het onderwijsleerproces’ en ‘het signaleren en diagnosticeren in functie van meer remediëren’
kan nog sterker worden uitgewerkt. Er is geen rapportering over de ICT-vorderingen. De leef- en leerhoudingen dekken niet de eindtermen sociale vaardigheden en leren leren.
De verdere ontwikkeling van de rapporteringspraktijk is op dit ogenblik af te leiden uit de discussie over meer oudercontacten in de kleuterafdeling. Voor de lagere afdeling zijn er geen concrete beleidsinitiatieven in de nabije toekomst.
5 ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL
Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op:
Het leiderschap wordt waargenomen door twee halftijdse directeurs. Er is een concrete taakverdeling. De ene persoon spitst zich vooral toe op het administratieve en
organisatorische aspect en combineert dit met het coördinerend directieambt voor de scholengemeenschap. De andere directeur focust vooral op het pedagogische en het didactische en is tevens zorgcoördinator.
Het onderwijskundig beleid wordt ondersteund door pedagogische werkgroepen en het zorgteam.
Het schoolbeleid heeft vooral impact op de lagere afdeling. De onderwerpen en
begeleidingsinitiatieven die door hen worden uitgewerkt, hebben heel veel relatie met de lagere afdeling. De onderwijskundige sturing van de kleuterafdeling gebeurt meer door het dynamische kleuterleerkrachtenteam zelf.
De leiderschapsstijl is gekenmerkt door een open communicatie en participatie. Er is veelvuldig teamoverleg. De leerkrachten hebben de indruk dat ze mee de richting van de school sturen en dat er met hen rekening wordt gehouden. De besluitvorming is
gebaseerd op het streven naar consensus. Enkele teamleden wensen soms een
kordatere beslissing, ook al zijn er verschillen in opvattingen.
Het schoolbeleid voorziet een meerjarenplan om samen met het team en een nascholingsdienst de schoolvisie te actualiseren en een nieuw opvoedingsproject te maken. Meerdere teamleden menen dat de weerslag daarvan op hun onderwijspraktijk gering is.
Tijdens de personeelsvergaderingen komen zeer geregeld onderwijskundige items aan bod die veelal worden voorbereid door een werkgroep. De toepassing van de inzichten in de eigen onderwijspraktijk is sterk verschillend van leerkracht tot leerkracht. Enkelen beschouwen de aangebrachte inzichten als louter informatief, anderen wensen een meer dwingende besluitvorming.
Schoolwerkplanning als middel om de afspraken te bundelen en zo de gelijkgerichtheid te bevorderen is een recente actie op deze school.
De meeste teamleden hebben een min of meer gelijke opvatting over het doel en de wijze van onderwijzen. Vooral in de kleuterafdeling is die zeer uniform. In de lagere afdeling zijn er enkelen met een meer individuele visie op onderwijs en leren en dat vertaalt zich dan ook in een verschillende onderwijspraktijk.
De coaching van de leerkrachten is vooral gericht op de afspraken binnen het zorgbeleid en beperkt tot het initiatief van enkele teamleden in verband met differentiatie. Er is structureel geen begeleiding van de laatste teambeslissingen: de themaplanning in het
kleuteronderwijs en de invoering van een onderwijsleerpakket wereldoriëntatie.
De aandacht voor interne kwaliteitszorg is minimaal. Het beleid reflecteert zeer zelden met het team of hun aanpak en vernieuwingen wel het gewenste effect hebben. De aanwezige outputresultaten uit valide en betrouwbare testen worden niet geanalyseerd.
Het is wel te waarderen dat de schoolleider zich door het team liet evalueren. Dat zou een invloed gehad hebben op zijn leiderschapsstijl.
De procedures voor de aanwending van de GOK-lestijden werden correct opgevolgd. De analyse van het GOK-actieplan toont aan dat er nog meerdere acties en doelen niet zijn gerealiseerd.
De school ontwikkelde nog geen visie over een talenbeleid. Enkele acties in het kader van GOK hebben mede daardoor weinig effect.
6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL
6.1 Wat doet de school goed ?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden De doelgerichtheid en de samenhang van het ontwikkelingsaanbod in het kleuteronderwijs.
Het onderwijsaanbod in de kleuterafdeling dat gericht is op het ontwikkelen van de verschillende domeinen van Nederlands.
Het evenwicht in de ervaringssituaties in het kleuteronderwijs.
De stimulerende klasinrichting in de meeste kleuterklassen.
Het gradueel leerstofaanbod voor Nederlands in de lagere afdeling.
De inspanningen voor de meerdaagse buitenschoolse activiteiten in de lagere afdeling Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen
Het verband tussen de schoolprioriteiten en de nascholingen.
Het beleid in verband met individuele nascholingen.
Het proces om een visie over rapporteren op te stellen.
De aandacht voor harde en zachte evaluatie in de rapporteringspraktijk.
Wat betreft het algemeen beleid
De participatieve leiderschapsstijl.
De inbreng van de werkgroepen in het onderwijskundig beleid.
6.2 Wat kan de school verbeteren ?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden De ontwikkeling van de doelen voor ‘meten’ en ‘initiatie in de meetkunde’ in de kleuterafdeling.
De structuur en afspraken over de te observeren vaardigheden en inzichten in het kleuteronderwijs.
De verhouding in onderwijstijd voor de technisch-communicatieve taalaspecten en de
communicatieve vaardigheden in de lagere afdeling.
De werkvormen in de lagere afdeling die meer actief leren nastreven.
De integratie van de computer in het didactisch handelen.
Eenduidige afspraken over de evaluatiemethodiek voor Nederlands en wereldoriëntatie in de lagere afdeling.
Werkvormen die het mogelijk maken om in de lagere afdeling als klasleerkracht zelf meer te differentiëren.
De individuele remediëring op basis van een stappenplan in beide niveaus.
De intensieve taalactivering in beide niveaus voor anderstalige kinderen.
Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen
De doeltreffendheid van sommige nascholingen op de onderwijspraktijk.
De doeltreffendheid van enkele aspecten uit de visietekst over rapporteren op de rapporteringspraktijk.
Wat betreft het algemeen beleid
De opvolging van de afspraken op de klassenvloer.
De interne kwaliteitszorg en het onderzoek naar de effectiviteit van het aangeboden onderwijs.
6.3 Wat moet de school verbeteren ?
Wat betreft de erkenningsvoorwaarden De volledigheid van het leerstofaanbod voor wereldoriëntatie in de lagere afdeling dat dekkend is om alle eindtermen te bereiken.
De leerplangerichtheid en de gradatie van het onderwijsaanbod wereldoriëntatie in de lagere afdeling.
De noodzakelijke onderwijstijd en leermiddelen voor wereldoriëntatie in de lagere afdeling.
De doelgerichtheid in het nastreven van alle ICT-eindtermen.
De evaluatie en rapportering van ICT.
Wat betreft de regelgeving
nihil
7 ADVIES EN REGELING VOOR HET VERVOLG
7.1 Onderwijsdoelstellingen: advies en regeling voor het vervolg
In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies m.b.t. erkenningvoorwaarde voldoen aan de onderwijsdoelstellingen
GUNSTIG
voor kleuteronderwijs
BEPERKT GUNSTIG lager onderwijs
omwille van het niet voldoen aan de onderwijsdoelstellingen voor wereldoriëntatie
Het bestuur van de instelling moet vanaf 01-09-2015 kunnen aantonen dat de structuuronderdelen met een beperkt gunstig advies in voldoende mate werden geremedieerd.
7.2 Overige erkenningsvoorwaarden: advies en regeling voor het vervolg
GUNSTIG7.3 Leergebiedoverschrijdende eindtermen: regeling voor het vervolg
Na deliberatie besliste het inspectieteam dat de tekorten voor het nastreven van de leergebiedoverschrijdende eindtermen voor ICT van zulke aard zijn dat verdere opvolging noodzakelijk is. We voeren daarom over drie schooljaren opnieuw een controle uit op het nastreven van de leergebiedoverstijgende eindtermen voor ICT. Deze controle kan plaatsvinden vanaf 01-09-2015. Als de onderwijsinspectie tijdens de tweede controle oordeelt dat de leergebiedoverstijgende eindtermen niet nagestreefd worden, kan dit leiden tot een advies aan de Vlaamse Regering om de financiering of subsidiëring van de school geheel of gedeeltelijk in te houden. (conform Art. 71 van het Decreet basisonderwijs 25/2/1997)
Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever
Hendrik D'Hulster
Datum van verzending aan de directie en het bestuur van de instelling:
Voor kennisname
Het bestuur of zijn gemandateerde
Naam: