• No results found

De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor doelgerichtheid, ondersteuning, doeltreffendheid, ontwikkeling.

Motivering

Kenmerkend voor deze school is de zorg die zij aan de dag legt om haar werking aan te passen aan de specifieke noden van de doelgroep. Op een veelzijdige wijze streeft ze ernaar om steeds beter het antwoord te bieden op de multiculturele instroomkenmerken met hoge taal- en leerachterstanden en socio-emotionele problematieken vanuit de anderstalige en kansarme thuiscontext. Ongeveer 75 % van de leerlingen beantwoordt aan de SES-(sociaal-economische status) indicatoren. De school kampt met een vrij groot verloop van kinderen, waarbij een aantal leerlingen voortijdig de school verlaat. Aanpassingen van

onderwijsaanbod en -organisatie, deelname aan projecten en initiatieven in het kader van de

kleuterparticipatie getuigen van een streven om met zoveel mogelijk leerlingen een zo hoog mogelijk peil te bereiken in relatie tot de eindtermen en om een degelijke voorbereiding op het vervolgonderwijs te garanderen. Resultaten van oud-leerlingen in het secundair onderwijs wijzen erop dat de school hier behoorlijk in lukt. De groeiende doelgerichtheid waarmee dit alles verloopt, komt onder meer tot uiting in schooleigen actieplannen.

Vanuit die context evolueert de school in haar zorg- en GOK-(gelijke onderwijskansen) beleid vanuit een visie die met de implementatie van het handelingsgericht werken wordt vernieuwd. Het team voert de gezonde discussie over de verdere definiëring van deze zorgvisie. Centraal staat het kind dat zoveel mogelijk kansen moet krijgen om te groeien in zijn persoon en eigenheid. De school streeft daarom naar een duurzame basiszorg, waarbij kort wordt opgevolgd en snel wordt ingegrepen om problemen te

voorkomen bij kinderen die moeilijkheden ondervinden. Alsnog gaat minder aandacht uit naar kinderen die meer uitdaging nodig hebben.

De zorgvisie vindt geleidelijk haar concretisering in een zorgplan en -continuüm, waarin verwachtingen en afspraken over instrumenten en procedures meer helder worden gesteld. De eerstelijnszorg wordt gezien als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokken partners. De groepsleraren nemen hierin hun centrale rol op en worden additioneel ondersteund door de zorgleraren. Vanuit het vernieuwde zorgteam en een verruimd zorgenpakket gaan krachtige impulsen uit op school-, op kind- en – in toenemende mate – op lerarenniveau.

De additionele ondersteuning wordt op een doordachte wijze toegewezen en is flexibel in de

groepswerking geïntegreerd. Structureel zorgoverleg tussen de groeps- en de zorgleraren en binnen het zorgteam draagt er in belangrijke mate toe bij. Mensen en middelen worden vrij evenredig ingezet binnen en over de onderwijsniveaus, rekening houdend met de prioritaire noden die zich voordoen. Het team opteert voor klasinterne ondersteuning via vormen van co-teaching, ondersteuning van klasdoorbrekende initiatieven en – zo nodig – klasexterne begeleiding van kinderen individueel of in een differentiatiegroep.

Door het accent te leggen op de overgangsfase tussen beide onderwijsniveaus tracht het team leer- en socio-emotionele problemen vroeg op te sporen en aan te pakken.

Dagelijkse observaties, periodieke screenings en evaluaties, genormeerde toetsen en verscheidene vormen van zorgoverleg dragen bij tot systematiek in de opvolging van de kleuters en leerlingen. De school zoekt naar een aangepast instrumentarium. Zo vormt de afstemming van het kindvolgsysteem op de gebruikte referentiekaders nog een werkpunt. De school onderneemt initiatieven om ouders bij het overleg te betrekken en relevante gegevens over de thuiscontext mee in rekening te brengen. De registratie van al deze gegevens zorgt voor een genuanceerd en realistisch beeld van de schoolloopbaan van elk kind. Ook overgangsoverleg en integratieactiviteiten bevorderen de doorstroming en oriëntering van de leerlingen.

Kindgegevens worden in beide onderwijsniveaus functioneel aangewend om verscheidene vormen van differentiatie te organiseren. In de kleuterafdeling zijn spontane en intentionele differentiatie met het onderwijsaanbod verstrengeld. De leraren variëren hierbij in de groepering. Goede praktijk zit in de begeleide interventies bij hoekenactiviteiten of differentiatiegroepjes (tellen, taal, fijne motoriek,

kleurenkennis, puzzelen…) die van samenstelling wisselen op basis van functionele dagelijkse observaties.

Uitgezonderd het puzzelsysteem worden materialen nog weinig gedifferentieerd aangereikt.

In de lagere afdeling zijn niveau- en tempodifferentiatie voor vooral wiskunde en Nederlands in het

didactisch handelen geïntegreerd. De leerlingen worden zowel homogeen als heterogeen gehergroepeerd.

Dit gebeurt ook structureel en klasdoorbrekend met het tutorlezen en de spelling- en leesgroepen. De remediëring verloopt in de ene groep al meer systematisch en gericht dan in de andere. Algemeen worden fouten nog weinig geanalyseerd. Het vormt een uitdaging voor het team om zich te bekwamen in een kwalitatieve analyse van fouten met het oog op een doeltreffende remediëring. Afspraken over het zorgprincipe achter zelfstandige werkvormen zijn mettertijd verwaterd.

Vanuit nascholing en overleg rond een handelingsgerichte aanpak groeit de school in een systematische, planmatige en doordachte zorgverbreding. Klasbesprekingen tussen de groeps- en zorgleraren peilen naar het effect van de leerbegeleiding en fungeren als filteroverleg voor het MDO met het CLB (centrum voor leerlingenbegeleiding). Het overleg wordt grondig voorbereid met een probleemomschrijving die een waardevolle input vormt voor het definiëren van de zorgvraag. De school verkent principes van de meervoudige intelligentie, onder meer om mogelijkheden of talenten van het kind sterker in rekening te brengen. De besluitvorming resulteert in afspraken over de coördinatie van de leerbegeleiding en de aard en het tijdstip van de evaluatie.

Kinderen met structurele achterstanden worden handelingsplanmatig begeleid. De zorgleraren bouwen voort op het traject van het kind, waarbij achtereenvolgende interventies en het effect ervan zorgvuldig worden geregistreerd. Ook het gebruik van compenserende maatregelen, aangepaste leertrajecten en de aandacht voor socio-emotionele noden getuigen van de inspanningen van het team om kinderen zoveel mogelijk te helpen aansluiting te vinden bij de groep.

De samenwerking met externe partners en organisaties biedt betekenisvolle impulsen voor de

geïntegreerde zorg. Met een variatie van drempelverlagende initiatieven tracht de school de ouders bij de zorgwerking te betrekken en de school- en thuiscontext op elkaar af te stemmen. De wijze waarop de gon- en ion-begeleiding in de praktijk is geïntegreerd, vormt een voorbeeld van hoe inclusief onderwijs kan worden gerealiseerd.

De school denkt toekomstgericht na over de ontwikkeling van het zorgbeleid. De groei van het team in een handelingsgerichte aanpak resulteert in waarneembare effecten op school-, leraren- en kindniveau. Op schoolniveau liggen er nog kansen om deze effecten sterker in kaart te brengen en hierover doelgericht te reflecteren met het team om er het eigen zorg- en GOK-beleid mee te beoordelen en te verbeteren.

5 ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL

Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op.

De directeur heeft continuïteit en groei gebracht in het beleid. Nu ook het team stabiliseert met een gezonde mix van jonge en ervaren leraren, beschouwt de directeur het als een belangrijke opdracht ‘samen met het team doelgericht te werken in een school waar iedereen zich thuis voelt en wordt gewaardeerd.’

Formele zelfevaluatie en bijbehorende actieplanning, het talenbeleid en het handelingsgericht werken geven het samen school maken een bijkomend elan. Beleidsplanning getuigt van het streven van het team om vernieuwingen ten gronde aan te pakken. De school beoogt hiermee een doelgerichte aanpassing van het aanbod aan de doelgroep en een organisatie die is gericht op structuur, betrokkenheid en een

schoolcultuur met veel bekrachtiging.

Vanuit die beleidscontext evolueert de school naar een samen gedragen beleid waarin het formeel overleg een belangrijke plaats inneemt. Met het kernteam, het zorgteam en de werkgroepen beschikt de directeur over een brede omkadering om het beleid te voeren. Het intern leiderschap steunt op een

gemeenschappelijk engagement en een dynamiek van het team in een voortdurend zoeken naar de optimalisering van de praktijk. De school vindt daarnaast ondersteuning in externe netwerken, zoals het schoolbestuur, de scholengemeenschap, de pedagogische begeleiding en het CLB.

Het team is responsief voor signalen van buiten, waarbij recente onderwijsontwikkelingen niet aan de aandacht ontsnappen. Nascholing, begeleiding en overleg sturen mee de implementatie van vernieuwingen en de gezamenlijke visieontwikkeling en professionele groei. De school is alert voor signalen van ouders en leerlingen. Ze investeert op velerlei manieren in ouderbetrokkenheid en -engagement. Signalen uit de goed functionerende leerlingenraad worden ernstig genomen, waardoor de leerlingen daadwerkelijk op hun niveau meedenken over de schoolwerking.

De school evolueert in haar zelfevaluerend vermogen. Vanuit formele zelfanalyse en hieraan gekoppelde actieplanning bouwt ze voort op haar traject met de blik op de toekomst. Lopende prioriteiten worden tussentijds ter sprake gebracht met het team. Voor een zelfreflectieve omgang met vernieuwingen, waarbij op klas- en op schoolniveau de koers wordt bewaakt, heeft de school echter groeikansen. Aanzetten tot meer resultaatsgericht denken leiden niet altijd tot doelgerichte reflectie op effecten, waarbij afspraken of verbeterpunten helder worden vastgelegd in een werkbaar schoolwerkplan. Ook leerlingenresultaten en outcomes worden op schoolniveau nog weinig gebruikt om de eigen onderwijskwaliteit in vraag te stellen en te borgen of bij te sturen.

Naar aanleiding van de vorige GOK-cyclus koos de school voor de thema’s taalvaardigheidsonderwijs en socio-emotionele ontwikkeling. Daarbij werden de verwachte procedures grotendeels gevolgd. De

doelgerichte aanpak heeft geleid tot duurzame effecten op school-, leraren- en leerlingenniveau. De school voert nu een geïntegreerd zorg- en GOK-beleid. Bij de aanwending van extra lestijden worden criteria gehanteerd waarbij de leerlingen die SES-lestijden genereren niet uit het oog worden verloren en die een doelgerichte ondersteuning van alle leerlingen mogelijk maken.

De school voert een taalbeleid vanuit een visie die in een taalbeleidsplan is geconcretiseerd. Het steunt op de ervaring die het team heeft opgebouwd met het taalvaardigheidsonderwijs. Een concretere formulering van de verbeterdoelen kan het taalbeleid helder en meer evalueerbaar maken. In haar taalbeleid kan de lagere afdeling nog meer het accent leggen op het belang en de afstemming van de instructietaal.

6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL