NOVEMBER-DECEMBER llJ7'i
Aanval en verdediging M. Bakker )2')
Reorganisatie binnenlands bestuur:
het einde van de gemeente C. IJ rnkers 3 )2
([)J\ cxitl J. !Jisberg 3)H
De CIA instrument van het
1\mcrikaanse imperialisme B. Speekenbrink }17 LiteLituuronderwijs en literatuur W. Broens 3 'i(l
PARTIJDOCUMENTEN:
Parrijbestuur CPN was bijeen ( )proep van de CPN
Smeedt de eenheid Bestrijdt de crisis
Inhoudsopgave Jl)-;''i 3 71
POLITIEK EN CULTUUR
verschijnt twee-maandelijks bij uitgeverij Pegasus Leidsestraat 25, Amsterdam-C., tel. 23.11.38 De abonnementsprijs is f 10,- per jaar, losse nummers f 2,- Studentenabonnement f 6,25 per jaar
Ons gironummer is 447416, Gem.giro: P 1527 Correspondentie over betaling en verkoop s.v.p.
zenden aan de administratie p/a Pegasus.
Alle correspondentie over de inhoud aan de
redactie van P. en C., Prinsengracht 473,
35e jaargang nr. 6- november-december 1975
POLITIEK
EN
CULTUUR
tijdschrift, gewijd aan de theorie en praktijk van het marxisme-leninisme onder leiding van het partijbestuur der CPN
Aanval en verdediging
Economisch, politiek, sociaal- in alle opzichten is het offensief van het kapitaal in de afgelopen maanden toegenomen. Er gaat werkelijk geen dag voorbij zonder dat op het een of andere terrein een aanval wordt ingezet. Men krijgt de indruk alsof er ergens boven in een Philips· of Shellkantoor een soort generale staf zit met de kaarten van het hele maatschappelijke terrein voor zich, ijverig speurend naar een plekje waar nog wat extra kanonnen kunnen worden ingezet ter verdediging, maar vooral ter uitbreiding van het Koninkrijk der Winsten.
Het strategische thema is dat van loon, werk en winst. Met ongeëvenaarde verbetenheid wordt bij ieder die het horen wil - en ook bij alle anderen - de stelling er in gehamerd dat 'het' bedrijfsleven door de crisis aan de rand van de afgrond is gekomen. Via de weg van de produktie is het daar, onder de huidige omstandigheden, niet bij vandaan te halen en daarom moet de redding via andere wegen worden bereikt: door het terugdraaien van het arbeidsloon, door vermindering van het pakket der sociale verzekeringen - en dus van het ondernemers aandeel daarin - en door belastingvermindering.
De meest directe inspanning wordt gericht op de lonen.
Het centrale overleg, dat gezien de opstelling van de toppen der
vakorganisaties in hun ontwerp arbeidsvoorwaardenbeleid toch
al niet veel dreigde op te leveren, werd begin november door de
ondernemersorganisaties op provocerende wijze verbroken.
Indien niet aan hun wens tot algehele stopzetting van de prijscompensatie tegemoet zou worden gekomen, wensten ze zelfs niet te praten. Opvallend was vooral, wie en wat er ter staving van deze stelling werd bijgesleept.
Vlak voor de onderhandelingen begonnen, kwam de directeur van het zogenaamde Centrale Plan Bureau in Het Parool ver- kondigen, dat de economische vooruitzichten nog veel somberder waren dan zijn veel, en ten onrechte, geroemde instituut nog slechts zes weken tevoren had verkondigd. Als men nagaat dat zelfs datgene wat dit Planbureau in het voorjaar pleegt te voorspellen voor het jaar dat dan loopt, vrijwel nooit blijkt te kloppen, kan men nagaan hoe het staat met het soort 'wetenschap' die in de herfst van 1975 binnen zes weken tijds twee volkomen verschillende voorspellingen doet over de wijze waarop het volgende jaar handel en investeringen zullen verlopen. Niemand weet dat en het Planbureau, zo denkt men wel eens, het minst van allen. Maar het feit dat een regerings- instituut zo volledig ingeschakeld blijkt te zijn in een propa- ganda-offensief van de grote ondernemers spreekt boekdelen.
Minder verwondert het uiteraard dat de heer Zijlstra, directeur van de Nederlandse Bank, enkele dagen later op dezelfde toer ging. Er is ooit een tijd geweest dat de heer Zijlstra zei geen 'homo politicus', geen politiek mens te zijn, en dat hij op die grond - na de regering te hebben geleid die uit de Nacht van Schmelzer geboren werd - geen lijstaanvoerderschap of verder ministerschap ambieerde. Een homo ondernemicus is de heer Zijlstra toch altijd wel gebleven.
Tenslotte wordt aan de campagne een formidabele steun ge- geven door grote concerns als AKZO, Philips en Hoogovens die Of via directe reorganisaties, Of door dreiging met ontslagen hun steen aan de algemene intimidatiepolitiek bijdragen.
Bekend is dat noch de reorganisatieplannen van ENKA (denk aan de reeds jaren geleden ontworpen sluiting van de fabriek in Breda), noch ook die van Philips (in verband met de mislukte computer-samenwerking) een regelrecht verband hebben met de economische inzinking van het laatste jaar. Dat weerhoudt de heren er echter niet van, met hun sinistere ontslagdreigingen juist op dit ogenblik bij te dragen aan de paniek-campagne van het gezamenlijke grote ondernemerdom.
Om geld en meer
De reden waarom het offensief met zoveel geweld wordt uitge-
voerd is natuurlijk in de eerste plaats dat de inzet zo groot is.
Als de ondernemersorganisaties eisen dat het komende jaar de prijsstijgingen niet in de lonen gecompenseerd zullen worden, zelfs niet volgens de toch al vervalste statistiek van de kosten van levensonderhoud waarmee voortaan gewerkt zal worden, dan komt dat naar schatting neer op een reële loonsverlaging van zeven tot tien procent. Mochten het jaar daarop de prijscompen- saties dan alsnog geheel worden doorgevoerd - en dat wordt twijfelachtig als het systeem eenmaal doorbroken is - dan komen die latere compensaties op een loon waarin de aderlating van 1976 b I ij ft doorwerken. De door de ondernemers geëiste maatregel is dus niet, om het in het vak-dieventaaltje te zeggen, incidenteel maar ze is structureel. Het hele loonpeil wordt er in één klap mee teruggeschroefd voor een lange tijd.
Dat het op die manier geroofde loon vervolgens door de grote ondernemer in werkgelegenheid zou worden om gezet - dat is een belofte die nergens op steunt. De kans is minstens zo groot dat het uitgevoerd zal worden naar landen waar de lonen laag, de arbeidersorganisaties nog onontwikkeld en ook de be- lastingen laag zijn.
Vinden de grofheid en de verwoedheid van de aanval der ondernemers dus een duidelijke grond in de miljarden aan feite- lijke loonsverlaging die zij beogen, er is nog een andere reden voor.
Voor en op het laatste congres van de CPN heeft onze partij zich bezig gehouden met het feit dat na het voorjaar van 1973 de strijdvaardigheid van de Nederlandse arbeidersklasse duidelijk een inzinking liet zien. De demagogische beloftes van Den Uyl, de oliecrisis, de economische inzinking hadden daarvoor de voorwaarden geschapen en de tegendruk van de zijde der communisten, zo heeft de partij zelfcritisch vastgesteld, was onvoldoende geweest.
Verandering in die situatie begint zich nu af te tekenen.
Er hebben bedrijfsbezettingen plaatsgevonden die gericht waren tegen bedrijfssluitingen; de denkbeelden van vakbondsbesturen over nullijn en matiging zijn in de belangrijkste arbeiderscentra door de leden van de hand gewezen. De oproep van de CPN om de crisisgevolgen tegen te gaan door verdediging van de koop- kracht heeft een zeer willig oor gevonden. De massademonstratie der welzijnswerkers in september, die bij een aantal Haagse lieden een bijna bizarre schrik heeft opgeroepen, was geen geïsoleerd fenomeen maar een teken van alom groeiende strijd- vaardigheid.
Het is, naast het beoogde directe gewin, deze oplevende activi-
teit onder de massa onder aanvoering van de CPN, die de
ondernemersbaronnen tot hun lawaaierige en met behulp van zoveel zwaargewichten gevoerde campagne heeft gebracht. Zij weten dat juist in de massabeweging en in de volkomen realis- tische eisen die deze op inspiratie van de CPN stelt het gevaar ligt voor mislukking van hun aanvalsplannen.
De opzet der ondernemers is om bij die plannen ook de regering als instrument te gebruiken. Dat geldt voor inperking van de sociale uitkeringen, voor overheveling van belastinggelden naar het kapitaal en zelfs voor de loonvorming. De loonwet van Rooi- vink, waarin de overheid voor zich het recht heeft vastgelegd om eventueel loonsverhogingen te kunnen verbieden, is onder het kabinet-Den Uyl nog steeds niet aan de kant gezet.
Maar die regering steunt nu eenmaal op de PvdA en de PvdA moet het bij verkiezingen uiteindelijk toch in hoofdzaak hebben van loon- en salaristrekkers en sociaal gesteunden. De eisen die vanuit de massa naar voren komen kunnen vaak en langdurig ontlopen en verdraaid worden, op het ogenblik dat die eisen in de vorm van demonstraties, bedrijfsbezettingen en stemmingen in vakbondsvergaderingen concrete vorm krijgen, kan ook de PvdA en zelfs Den Uyl niet doen of ze niet bestaan. Het is bijvoorbeeld wel zeer opvallend geweest dat deze laatste, sprekend voor de katholieke middenstandsorganisatie, tegen de ultra-rechtse Frequin die daar het woord voerde en verlaging van het reële loon eiste, als tegenargument aanvoerde, dat de middenstanders het toch maar van de koopkracht van de arbeiders moeten hebben. Het is een redenering waarop door de CPN wordt gehamerd, maar die men juist bij de regering al te lang gemist had.
Spanningen De economische tegenstellingen laten zich zodoende onmiddel- lijk vertalen in politieke verhoudingen. Daarom heeft het offen- sief van het kapitaal ook zijn politieke component.
De regering-Den Uyl kwam in 1973 tot stand nadat men op dar moment in de kring der betrokkenen had geconcludeerd dat er binnen het NAVO- en EEG-raam waarin men wilde opereren niets anders te bedenken viel. Van harte ging het niet en de heilsdronken bij de geboorte werden opgediend in gifbekers.
Toen de zaak eenmaal draaide lukte het gedurende een zekere
periode, vooral onder de invloed van de oliecrisis, de tegenstel-
lingen naar de achtergrond te dringen. De PvdA liet eisen waar-
ap ze stemmen had gewonnen varen (verminderering der be-
wapening bijvoorbeeld) en de confessionele partijen inden namens hun opdrachtgevers uit de ondernemerswereld het voor- deel van de 'arbeidsvrede', die onder meer bereikt werd door
een uitsloverige dienstbaarheid van een aantal vakbondsbe- stuurders jegens het kabinet.
Dat echter wat onder een zee van strubbelingen tezamen komt, voortaan lang en gelukkig samen leeft gebeurt wel altijd in sprookjes maar zelden in de politiek~ Allengs namen de tegen- stellingen toe, vooral toen de rechtse regeringspartijen verder gaande eisen stelden.
Naarmate Den Uyl door zijn praktische politiek via belastingen en nullijn de ondernemers hielp de mensen datgene te onthouden waarop zij recht deden gelden, moest hij compen- saties gaan beloven op ander vlak: onderwijs en welzijn, demo- cratisering van ondernemingen en grondpolitiek.
Dat was echter nooit de bedoeling van KVP en AR geweest. Zij verzwaarden hun materiële druk - op het punt van de huren bijvoorbeeld - en gingen dwars liggen bij die punten die de PvdA wenste op te voeren als 'structuurveranderingen'. Het gevolg was, in het afgelopen jaar, de ene crisissituatie na de andere - en opnieuw ligt thans de conflictstof huizenhoog opgestapeld, onderlinge spanningen worden, door de econo- mische toestand, snel scherper.
Het kabinet-Den Uyl, bedoeld als een brug tussen PvdA en confessionelen, heeft steeds meer weg van een door de stroom meegesleept vlot waarop de opvarenden zich met toenemende moeite staande houden. We schrijven dit begin november. Het aantal potentiële conflicten dat in de komende maanden uit de weg moet worden geruimd is zo talrijk, dat het onmogelijk is te voorspelden hoe de situatie over een of twee maanden zal zijn.
Zoals van verschillende kanten de laatste tijd in alle openlijkheid is toegegeven, bestaat het kabinet nog voornamelijk doordat het de arbeidersacties heeft kunnen verhinderen die bij het huidige kapitaaloffensief onder een andere regering allang zouden zijn losgebarsten. Blijkt deze functie van onder-de-duim-houder echter uitgewerkt en zet de zich nu ontwikkelende strijdvaardig- heid door, dan komen in dat opzicht de kaarten anders te liggen.
Dan zal ons alom duidelijk worden dat progressief regeren niet gebeurt door aan rechts toe te geven en de werkers passief te houden, maar door te steunen op de activiteit der werkers en rechts te bestrijden.
En dat nu gaat weer niet zonder de CPN.
Gezamenlijk Dit laatste punt, de verhouding tot de CPN, dient zich thans binnen de PvdA duidelijk aan als een van de hoofdpunten, zo niet als voornaamste onderwerp van de discussie. Doordat de CPN als enige een duidelijk nationaal program tegen de crisis- gevolgen heeft opgesteld en de middelen heeft aangegeven hoe
dit program verwezenlijkt kan worden, is onvermijdelijk ge- worden dat die PvdA-ers die geen geloof hechten aan de 'oplos- singen' welke het kapitaal biedt, met de daden en denkbeelden der communisten geconfronteerd worden en dat zij met hen tot gezamenlijke acties en standpunten komen. Aan de demon- stratie tegen afbraak van de welzijnssector namen duizenden mensen deel die zichzelf tot PvdA-aanhangers rekenen .of rekenden, bij de beweging tot behoud van het Seriös-bedrijf traden besturen van CPN en PvdA gezamenlijk op, in vak- bondsvergaderingen verwierpen socialisten en communisten gezamenlijk de capitulatie-elementen binnen het ontworpen arbeidsvoorwaardenbeleid.
De manier waarop hoogwaardigheidsbekleders binnen de PvdA op deze ontwikkeling reageerden was opmerkelijk.
Er is een groep, zetelend op ministers- en VARA-stoeleu, die meent dat men het vraagstuk oplost door voortaan te doen of er geen communisten bestaan. De taktiek van de boycot dus, die men zich nog herinnert uit de NAVO tijd van Drees de Oude.
Maar die taktiek stoelde op de koude oorlog en ·is tegenover een actieve communistische partij thans niet houdbaar.
Andere menen hun weg te moeten zoeken in ook al weer ouder- wetse en vaak ronduit belachelijke scheldpartijen, waarbij de 'lijn' is dat de CPN er op zou koersen zich samen met de VVD tegen de PvdA te richten. De werkelijkheid is dat de CPN samen met de PvdA belangrijke centra in het land bestuurt met uitsluiting van de VVD, en dat het program van de CPN voor een nationale aanpak van de crisis zich juist richt tegen de rechtse krachten van VVD, CHU, KVP en AR, die de onder- nemers willen helpen hun problemen op te lossen ten koste van de werkende mensen.
En dan is er tenslotte de poging om via een karikaturale benadering van de socialistische landen kunstmatige, op niets berustende tegenstellingen te suggereren tussen socialistische en communistische Nederlanders.
Het heeft er soms wel eens van weg of een aantal lieden
wanhopig om beurten dit soort anti-communistische trucs zit uit
te proberen, waarbij men elkaar in de haren zit over de vraag
\\d'ke de minst beroerde is.
~laar dat is allemaal vergeefs.
\X ant de n o o d z a a k om samen iets te "doen dringt zich steeds sterker op. Naarmate de crisis dieper doorvreet en de grote bezitters grover en hebzuchtiger optreden, is het de harde werkelijkheid zelf die alle kunstmatige barrières uit de weg ruimt en dwingt tot gezamenlijk optreden.
M. BAKKER
Mededeling aan de lezers
De prijs van Politiek en Cultuur zal met ingang van 1 januari 1976 worden verhoogd.
De onaflatende stijging van de prijzen van de materialen, alsmede de aanzienlijke verhoging van de tarieven voor de verzending maken deze prijsstijging noodzakelijk.
De prijs zal met ingang van 1 januari 1976 worden:
Jaarabonnement f 11,50 (studentenab. f 7,75) Losse nummers f 2,25
Wij verzoeken de abonnees gebruik te maken van de u toegestuurde acceptgirokaart.
Na ontvangst van uw betaling zal de toezending van P. en C. voortgezet worden.
Administratie Politiek en Cultuur, Leidsestraat 25 te Amsterdam.
Tel. 020-231138; postgironummer 447416.
Reorganisatie binnenlands bestuur:
het einde van de gemeente
Aan de grote stapels papier, die betrekking hebben op de bestuursvorm van ons land is een nieuwe hoeveelheid toege- voegd: een concept ontwerp van wet ReorganiJatie binnenlandr be_rtuttr. De snelheid, waarmede dit is vervaardigd, heeft nogal opzien gebaard. Nu de doorvoering van een districtenstelsel schipbreuk heeft geleden komt de regering met een andere poging drastische wijziging te brengen in de tot nu toe bestaande bestuurlijke verhouding: rijk - provincie - ge- meente.
Het gaat hier om een zeer diep ingrijpende reorganisatie. Niet alleen dienen de Provinciewet, de Gemeentewet en 15 andere wetten te worden gewijzigd, het zou ook een totale volksver- huizing van ambtenaren in provinciale en gemeentedienst tot gevolg hebben. Een operatie, waarbij vergeleken de spreiding van de Centrale Directie van de PTT slechts kinderspel is en die ongetwijfeld miljarden zal verslinden.
Het ontwerp is in kringen van gemeente- en provinciebesturen zeer kritisch ontvangen en heeft vele scherpe, afwijzende reac- ties uitgelokt.
Over het effect, dat deze ingreep op het bestuur zou hebben, maakt men zich evenmin veel illusies. Een verbetering van dienstverlening aan de bevolking valt er niet uit .af te leiden, ondanks alle fraaie beweringen van De Gaay Fortman sr.
Gewestvorming Reeds lange tijd wordt van regeringszijde het standpunt ver- kondigd, ondersteund door ondernemersorganisaties, dat de groei van het gemeentelijke bestuur achterblijft bij de in de economie te constateren schaalvergroting. De taken groeien over de gemeentegrenzen heen, zo zegt men. Vele gemeente- besturen zouden niet meer in staat zijn de huidige taken te vervullen.
In 1969 verscheen een Nota bestuurlzjke organz~ratie, in 1971 gevolgd door een wetsontwerp Voonchrzften met betrekking tol
de gewe.rtvorming.
Ook dit wetsontwerp ontmoette veel kritiek (zie ook P & C no.
8-1971).
Het kwam in grote lijnen neer op voorstellen die inhielden:
gemeenten dienen zelf gewesten te vormen;
binnen die wet stellen zij zelf vast hoe de bestuurlijke ver- houding, taakverdeling, verkiezing bestuur en bevoegd- heden verdeeld zullen worden;
voor het provinciaal bestuur is nog nauwelijks plaats en dat kan tot een aantal van 4 á 5 provincies worden terugge- bracht;
kleine gemeenten zijn te zwak; ze moeten worden opge- heven en samengevoegd tot grote eenheden;
de regering zou de bevoegdheid krijgen om van bovenaf gewesten op te leggen.
De bezwaren tegen dit wetsontwerp waren, dat gewestvorming de gemeentelijke autonomie in ernstige mate zou aantasten en dat de positie van gemeenteraad, geregeld in de artikelen 152 en 15 3 van de grondwet, geheel zou worden uitgehold.
Gewestvorming creëerde tevens een 4e bestuurslaag: de ge- meente moet dan rekening houden met drie organen van toe- zicht; rijk - provincie en gewest.
De CPN heeft de plannen tot gewestvorming afgewezen, omdat deze geen verbetering maar verslechtering van het lokale bestuur tot gevolg zullen hebben.
Het kabinet-Den Uyl heeft nu geconstateerd, dat de in de gewestvorming neergelegde gedachte dat de vorming aan de gemeentebesturen kon worden overgelaten, onjuist is geweest.
De regering, zegt zij, draagt de eerste verantwoording voor de bestuurlijke organisatie van het land.
Daarom heeft zij het wetsontwerp van 1971 ingetrokken en een ander ingediend.
In leidende kringen van PvdA en AR is jarenlang de gewest- vorming als Haarlemmerolie aangeprezen, als het middel om alle gemeentelijke kwalen op te lossen. Kennelijk met hetzelfde gemak laat men deze stellingen weer los om een nieuwe te omhelzen.
De mini-provincie De regering heeft het nieuwe ontwerp ter openbare discussie gesteld. Van een echte discussie kan echter geen sprake zijn.
Op 15 juli is het stuk uitgebracht, uiterlijk 15 november moest
het antwoord binnen zijn. Niemand zal verwachten dat in 4
maanden tijd, waarvan de helft nog in de vakantieperiode valt,
een werkelijke inspraak van alle betrokken gemeente- en provincialebesturen kan worden georganiseerd. Door de Kamer is er dan ook in een motie op aangedrongen de inspraaktermijn met twee maanden te verlengen. Aanvankelijk had De Gaay Fortman sr. laten weten dat hij de motie naast zich neer zou leggen. Enkele dagen later herriep hij dit standpunt en stond hij alsnog een verlenging van één maand toe. De regering heeft kennelijk haast: in het eerste kwartaal van 1976 wil zij de definitieve tekst aan het parlement voorleggen, zodat nog in deze regeerperiode van het kabinet Den Uyl de beslissing kan vallen. De regering loopt echter een grote kans opnieuw de neus te zullen stoten.
De ingrepen die in het binnenlands bestuur worden voorge- steld zijn dermate rigoreus, dat al gesproken is van de 'wet van de eeuw' op dit terrein.
Wat stelt de regering voor?
- het aantal provincies uit te breiden tot 26 met een minimum inwonertal van 200.000 à 250.000;
- die mini-provincies nemen bijna alle taken van gemeenten over;
- de gemeenten houden nog slechts enkele bevoegdheden;
- grote gemeenten worden opgesplitst in een aantal kleinere eenheden;
- kleine gemeenten worden opgeheven en samengevoegd;
- de gewesten zullen weer verdwijnen.
Deze hele operatie zal dan moeten geschieden onder de dek- mantel 'het bestuur dichter bij de mensen te brengen!' De mini-provincie zal ook nog een aantal rijkstaken overnemen alleen is verzuimd mee te delen welke dat zullen zijn.
In ieder geval krijgt de provincie z.g. grootschalige taken toe- gedacht, waarvan de meeste tot nu toe in handen van de gemeente zijn, zoals ruimtelijke ordening en volkshuisvesting, grote wegen,grote haven- en industrieterreinen, recreatieve- en culturele voorzieningen, vaststelling streekplannen, provinciale structuurplannen en bestemmingsplannen, openbaar vervoer, openbare gezondheid en hinderwet.
De gemeenten houden taken van zuiver plaatselijk belang:
kleine wegen, parken, sport- en spel- en badvoorzieningen, welstandsvoorziening, beheer markten en kermissen en straat- naamgeving. Ook mag het gemeentebestuur nog iets doen aan welzijnsbeleid, leefmilieu, basisonderwijs en openbare orde.
Dat is werkelijk te gek. Als de zaak niet van zo diepingrijpende
betekenis voor het wel en wee van miljoenen mensen zou zijn,
zou het bestuur van de gemeente net zo goed aan de Raden
van Elf, die tijdens het Carnaval beneden de Moerdijk regeren, kunnen worden overgelaten. Die taken zijn nauwelijks groter dan die van een Rotterdamse Wijkraad waarvan bekend is dat zij niets voorstelt.
Als de regering haar zin krijgt, betekent het dat het al lang bestaande instituut van de gemeente wordt geliquideerd.
Het gemeentebestuur is het orgaan dat het dichtst bij de mensen staat, het beste kan beoordelen welke wensen t.a.v. het voorzieningenniveau bestaan. Zo'n bestuur is ook gevoelig voor de wensen die door de bevolking worden uitgesproken om bepaalde voorzieningen verwezenlijkt te krijgen.
Door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is in een eerste reactie op het nieuwe wetsontwerp al ernstig bezwaar gemaakt.
Een eenzijdige versterking van de provincie ten koste van de gemeente acht de VNG een nodeloze uitbreiding van het lokale bestuur en zij spreekt dan ook het onaanvaardbaar uit.
Zij meent dat bij de opstellers niet het democratisch besturen voorop heeft gestaan, maar dat de technocratie het laatste woord heeft gehad.
Niet alleen van de kant van de gemeenten ontmoet het regeringsontwerp scherpe kritiek. Ook de provinciale besturen hebben zich niet bepaald lovend uitgelaten. Dat is ook geen wonder; slechts drie noordelijke provincies blijven ongeveer gelijk, alle andere worden in min of meer willekeurige moten gehakt. Van alle historische en culturele banden trekken de opstellers zich bitter weinig aan. Een duidelijke motlvenng waarom tot deze verdeling is gekomen ontbreekt.
Gemeentelijke autonomie Artikel 153 van de grondwet regelt de gemeentelijke autono- mie: 'Aan de raad wordt de regeling en het bestuur van de huishouding der gemeente overgelaten'.
Naarmate de greep van de multi-nationale ondernemingen, mede dank zij de EEG, op het economische en culturele en politieke leven sterker werd, is de gemeentelijke autonomie steeds verder ondermijnd. In een in 1966 uitgekomen Proeve
l'dll