Vraag nr. 43
van 22 december 1997
van de heer DOMINIEK LOOTENS-STAEL TV Brussel – Journalistieke deontologie (2)
Naar aanleiding van de berichtgeving over de rel-len met vreemdelingen in de gemeente A n d e r l e c h t tijdens het weekend van 7 tot 9 november laatstle-d e n , werlaatstle-d laatstle-door TV Brussel een telefoonnummer vrijgegeven waarop men melding kon maken van eventuele getuigenissen over "het hardhandig aan-pakken van migranten" door rijkswacht en politie. Intussen is mij meegedeeld dat het nummer 02/702.87.35 dat op het scherm verscheen, het num-mer is van TV Brussel zelf. Diverse personen die dat nummer belden, getuigden mij dat er bij T V Brussel alleen tijd kon worden vrijgemaakt voor verhalen die de politie of de rijkswacht in een slecht daglicht stelden. Andere getuigenissen wer-den afgewimpeld onder het voorwendsel "geen t i j d " . Het was er TV Brussel dus duidelijk om te doen een welbepaalde sfeer te scheppen waarbij de ordediensten als racistisch bestempeld moesten w o r d e n . De vraag rijst of deze praktijken verant-woord zijn in de context van de burgeroorlog die voornamelijk tegen rijkswacht en politie is gericht. Enige vorm van objectieve nieuwsgaring moet hierachter niet worden gezocht.
Op deze wijze wordt een omgekeerd wereldbeeld v e r s p r e i d . In een rechtstaat zou het logischer zijn dat – als dan al een dergelijke oproep moet wor-den verspreid – veeleer een meldpunt wordt aan-gereikt voor het melden van crimineel gedrag van o p r o e r k r a a i e r s, vandalen en relschoppers, dan een meldpunt voor bescherming van criminelen.
1. Gaat TV Brussel zijn opdracht niet te buiten door voor onderzoeksrechter te gaan spelen ? Of gebeurde dit op basis van instructies en zo ja, van wie ?
Hoeveel oproepen kwamen er binnen ? Wa t werd daarmee gedaan ? Aan wie werden ze eventueel doorgespeeld ?
2. Is de handelwijze van TV Brussel in overeen-stemming met de wettelijke verplichtingen inza-ke journalistieinza-ke deontologie ?
Antwoord
De gecoördineerde decreten inzake radio en tele-visie stellen in artikel 53 ten aanzien van de
regio-nale televisie dat "de journaals moeten beantwoor-den aan gangbare normen inzake journalistieke deontologie met waarborgen voor onpartijdigheid en redactionele onafhankelijkheid zoals vastgelegd in een redactiestatuut. De journaals geschieden onder de verantwoordelijkheid van een eindredac-t e u r. Geschillen worden behandeld door de V l a a m-se Geschillenraad voor radio en televisie."
Artikel 79 stelt dat eenieder die blijkt geeft van benadeling of een belang, een betwisting aanhangig kan maken bij de voorzitter van de Geschillenraad via een aangetekend verzoekschrift. Na het horen van de partijen doet de Geschillenraad uitspraak. In geval van gegrondheid van het verzoek kan de Geschillenraad een vermaning geven of de ver-plichting opleggen de uitspraak uit te zenden in de vorm en op het tijdstip door hem bepaald.
Uit deze bepalingen blijkt duidelijk dat de decreet-gever de beoordeling inzake journalistieke deonto-logie heeft toevertrouwd aan de Geschillencom-m i s s i e. Het koGeschillencom-mt dan ook niet toe aan de V l a a Geschillencom-m s e minister van Media om hierover een uitspraak te doen.