• No results found

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet."

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Nummer 4177 / 16

Betreft zaak: 4177/ Stichting Evean Zorg - De Weeren

I. MELDING

1. Op 2 september 2004 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Stichting Evean Zorg en De Weeren, Stichting voor Zorg en Dienstverlening voornemens zijn te fuseren, in de zin van artikel 27, onder a, van de Mededingingswet. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 171 van 7 september 2004. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen.

II. PARTIJEN

2. Stichting Evean Zorg (hierna: Evean) is een stichting naar Nederlands recht. Evean verleent diensten op het gebied van extramurale zorg in het kader van de Algemene Wet Bijzondere

Ziektekosten (hierna: AWBZ), intramurale AWBZ-zorg, kraamzorg, kinderopvang en overige dienstverlening. De activiteiten van Evean omvatten thuiszorg, verzorgingshuiszorg,

verpleeghuiszorg, kraamzorg, jeugdgezondheidszorg en diensten op het gebied van uitleen van hulpmiddelen, personenalarmering, cursussen, voeding- en dieetadvisering,

gezondheidsvoorlichting- en advisering en aanvullende producten en diensten op het gebied van service- en gemaksdiensten.

3. De Weeren, Stichting voor Zorg en Dienstverlening (hierna: De Weeren) is een stichting naar Nederlands recht. De Weeren verleent diensten op het gebied van extramurale AWBZ-zorg,

intramurale AWBZ-zorg, kinderopvang en overige dienstverlening. De activiteiten van De Weeren omvatten thuiszorg, verzorgingshuiszorg, verpleeghuiszorg en diensten op het gebied van verhuur van woningen aan ouderen en het aanbod van faciliteiten in woonzorgcentra.

III. DE GEMELDE OPERATIE

4. De gemelde operatie betreft een fasegewijs tot stand te brengen fusie. Partijen hebben hieromtrent het “ Fusiedocument Evean Zorg – De Weeren” d.d. 8 maart 2004 overgelegd. Evean en De Weeren zullen per 1 januari 2005 een bestuurlijke fusie tot stand brengen, waarbij de organisaties

(2)

van Evean en De Weeren onder één Raad van Bestuur zullen worden gebracht. Vanaf deze datum wordt gehandeld alsof Evean en De Weeren reeds volledig zijn gefuseerd. In 2008 zal vervolgens een juridische fusie tot stand worden gebracht.

IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT

5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder a, van de

Mededingingswet. De hierboven, onder punt 4, omschreven transactie leidt ertoe dat twee voorheen onafhankelijke ondernemingen fuseren.

6. Betrokken ondernemingen zijn Evean en De Weeren.

7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.

V. BEOORDELING

A. RUIMTE VOOR CONCURRENTIE

8. In een eerder besluit1 en in het Visiedocument AWBZ-zorgmarkten2 dat in januari 2004 door

de NMa is uitgebracht, is geconcludeerd dat concurrentie op het gebied van zorgverlening in het kader van de AWBZ mogelijk is en dat concentraties in deze sector moeten worden beoordeeld op mogelijke effecten voor de mededinging. In een recent besluit3 is specifiek met betrekking tot

geestelijke gezondheidszorg (eveneens AWBZ-zorg, hierna: GGZ) onderzocht of aanbieders in deze sector ruimte hebben voor concurrentie. Een definitief oordeel daaromtrent kon in die zaak evenwel in het midden worden gelaten.

9. Op het gebied van extramurale zorgverlening in het kader van de AWBZ blijkt, onder meer uit het marktonderzoek in onderhavige zaak, dat concurrentie niet slechts mogelijk is, maar dat er tevens duidelijke aanwijzingen zijn dat concurrentie reeds daadwerkelijk plaatsvindt. De concurrentie op het gebied van extramurale AWBZ-zorg uit zich onder meer in de vergroting van de capaciteit door bestaande extramurale aanbieders, (beperkte) toetreding door intramurale zorgaanbieders tot de extramurale markt en de toename van marketing door extramurale zorgaanbieders, bijvoorbeeld door reclame op de lokale televisiezender of door het verspreiden van folders binnen het werkgebied. Derhalve zal de NMa de onderhavige concentratie beoordelen op mogelijke

mededingingsbeperkende effecten op het gebied van extramurale zorg.

1 Besluit van 31 december 2003 in zaak 3827/ Icare – De Trans, punten 8 tot en met 15.

2

Visiedocument AWBZ-zorgmarkten, 3130/ 66, januari 2004.

(3)

10. Op het gebied van intramurale zorgverlening in het kader van de AWBZ zijn, in vergelijking met extramurale zorgverlening, minder aanwijzingen dat reeds op dit moment wordt geconcurreerd tussen aanbieders. Wel is een tendens zichtbaar dat intramurale instellingen in toenemende mate proberen op verschillende wijzen hun inkomsten te vergroten, bijvoorbeeld via het deelnemen in woon-zorgcombinaties.4 De intramurale AWBZ-zorg bevindt zich, net als de GGZ, in een

transitieproces waarvan de uitkomst voor wat betreft (de mogelijkheid tot) concurrentie niet op alle aspecten vaststaat. In onderhavige zaak behoeft daarover nog geen definitieve uitspraak te worden gedaan, omdat de beoordeling in onderhavige zaak hierdoor niet zal worden beïnvloed (zie de punten 34 tot en met 41).

B. RELEVANTE MARKTEN

Rel evan t e pr oduct mar kt en

11. Evean en De Weeren zijn beide actief op het gebied van het aanbieden van intramurale en extramurale AWBZ-zorg, alsmede kinderopvang (zie punten 2 en 3). Aangezien de activiteiten van Evean op het gebied van kinderopvang zeer beperkt zijn, zal hierop in onderhavig besluit niet verder worden ingegaan.

B.1. AWBZ-zorg: onderscheid intramurale en extramurale zorg

12. Om AWBZ-zorg te kunnen aanbieden moet een zorginstelling een toelating verkrijgen.5 Deze

toelating wordt gegeven voor één of meer functies, zoals die in de AWBZ zijn neergelegd,6 waaronder

verblijf. Deze laatste functie vormt het belangrijkste verschil tussen intramurale zorg en extramurale zorg. Bij intramurale zorg verblijven cliënten in de instelling; bij extramurale zorg verblijven zij thuis in de eigen woning of bijvoorbeeld in aanleunwoningen of serviceflats. In onderhavige zaak kan, net als in een eerder besluit, 7 worden uitgegaan van aparte relevante markten voor intramurale en

extramurale AWBZ-zorg. Tussen beide gebieden bestaat slechts een beperkte mate van substitutie, zowel bezien vanuit de vraagzijde als vanuit de aanbodzijde (zie hierna, punten 13 tot en met 16). Een andere aanwijzing dat intra- en extramurale zorg als aparte relevante markten dienen te worden opgevat, kan worden gevonden in de afwijkende concurrentieverhoudingen op beide gebieden (zie punten 9 en 10).

Beperkte vraagsubstitutie

4 Zie onder andere http:/ / www.rivm.nl/ vtv/ data/ kompas/ zorg/ verpleging/ woonzorg/ woonzorg_terrein_wat.htm.

5

Besluit Zorgaanspraken AWBZ, 25 oktober 2002, Staatsblad 2002, nr. 527.

6 De functies zijn huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, verpleging, ondersteunende begeleiding,

activerende begeleiding, behandeling en verblijf.

(4)

13. Voor de cliënt is het vaak niet mogelijk om extramurale zorg thuis te vervangen voor intramurale zorg in een instelling of andersom. Met de levering van de verschillende soorten zorg wordt voorzien in een andere behoefte van cliënten. Daarnaast speelt het Regionaal Indicatie Orgaan (hierna: RIO) een beperkende rol ten aanzien van mogelijke substitutiemogelijkheden vanuit de vraag. Het RIO geeft een indicatie af voor de zorg waar de cliënt recht op heeft. Alleen de zorg waarvoor een indicatie is afgeven wordt door de zorgverzekeraar vergoed. Zo zal met een indicatie voor persoonlijke verzorging die extramuraal wordt geleverd geen vergoeding worden verkregen voor verblijf en/ of behandeling in een intramurale instelling.

Beperkte aanbodsubstitutie

14. Uit marktonderzoek naar aanbodsubstitutie in deze zaak is gebleken dat er hoge drempels bestaan om van extramurale zorg naar intramurale zorg over te stappen, terwijl de drempels voor het overstappen van intramurale naar extramurale zorg minder hoog zijn. Om intramurale zorg aan te kunnen bieden is onder meer de toelating voor de functie verblijf nodig. Voor verpleeghuiszorg is naast de toelating verblijf, ook de toelating behandeling vereist. Intramurale instellingen vallen onder het regime van de Wet Ziekenhuisvoorzieningen (WZV), waarin is bepaald dat toestemming nodig is van het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen (hierna: CBZ) voor de bouw van

ziekenhuisvoorzieningen. Bij de beoordeling daarvan wordt onder andere rekening gehouden met criteria als behoefte aan capaciteit en spreiding van de instellingen. Daarnaast moet een gebouw van een intramurale instelling voldoen aan bepaalde voorschriften ten aanzien van de fysieke inrichting van de instelling. Voor extramurale instellingen gelden deze eisen niet. De toelatingen voor intramurale zorg zijn dan ook moeilijker te verkrijgen dan die voor extramurale zorg. Vanwege deze wettelijke toetredingsdrempels is toetreding tot de intramurale zorg moeilijker.

15. De hierboven genoemde beperkingen gelden niet in het geval een intramurale aanbieder actief wordt op de extramurale markt. Er vindt daadwerkelijk enige ‘extramuralisering’ van de AWBZ-zorg plaats doordat intramurale instellingen thuisAWBZ-zorg zijn gaan aanbieden. Uit het marktonderzoek in onderhavige zaak blijkt echter dat de extramurale activiteiten van intramurale instellingen zich doorgaans beperken tot het gebied in de onmiddellijke nabijheid (‘op loopafstand’) van het verpleeg- of verzorgingshuis. Dikwijls gaat het hierbij om zogenaamde aanleunwoningen, woningen waarin ouderen weliswaar zelfstandig wonen, maar tevens gebruikmaken van de faciliteiten van de

intramurale instelling. De hierboven genoemde tendens van ‘extramuralisering’ is thans nog beperkt van omvang.

(5)

16. In het onderhavige besluit zal, op grond van het bovenstaande, en in lijn met een eerder NMa-besluit in deze sector,8 worden uitgegaan van aparte markten voor intramurale AWBZ-zorg en

extramurale AWBZ-zorg.

B.2. Mogelijke nadere onderverdeling intramurale AWBZ-zorg

17. Partijen zijn beide actief op het gebied van intramurale AWBZ-zorg, en wel op het gebied van verzorgings- en verpleeghuizen. Partijen geven aan dat binnen de intramurale zorg nader onderscheid kan worden gemaakt naar verzorgingshuiszorg en verpleeghuiszorg. Beide partijen bieden

verpleeghuiszorg en verzorgingshuiszorg aan.

18. Zowel verzorgingshuiszorg als verpleeghuiszorg wordt gekenmerkt door de verblijfsfunctie, waarvoor de toelating verblijf vereist is. Voor het aanbod van verpleeghuiszorg is daarnaast de toelating behandeling vereist (zie eerder punt 14). Om deze toelating te verkrijgen moet de

zorginstelling in een bepaalde mate medisch personeel en (een) arts(en) in dienst hebben. Daarnaast stelt het CBZ voor een verpleeghuis meer vereisten aan het gebouw dan voor verzorgingshuiszorg.

19. Aangezien het niet aannemelijk is dat verzorgingshuis- en verpleeghuiszorg substituten voor elkaar zijn, bezien vanuit de vraagzijde van de markt, hangt de vraag of de intramurale AWBZ-zorg nader onderverdeeld dient te worden af van de mate van aanbodsubstitutie.

20. Uit marktonderzoek in onderhavige zaak blijkt dat substitutie van het aanbod van

verpleeghuiszorg naar het aanbod van verzorgingshuiszorg in vergelijking met substitutie van het aanbod van verzorgingshuiszorg naar het aanbod van verpleeghuiszorg, relatief gemakkelijk en binnen relatief korte termijn gerealiseerd kan worden. In verpleeghuizen is de benodigde kennis beschikbaar en zijn faciliteiten aanwezig om verzorgingshuiszorg aan te bieden. Partijen geven desgewenst aan dat een omschakeling van verpleeghuiszorg naar verzorgingshuiszorg binnen een jaar gerealiseerd kan worden. Dit zal echter gepaard gaan met aanzienlijke kosten van ontslag van artsen en medisch personeel, aldus partijen.

21. De substitutie van het aanbod van verzorgingshuiszorg naar het aanbod van verpleeghuiszorg lijkt op grond van het marktonderzoek echter moeilijker. Zo dient gekwalificeerd medisch personeel en een arts te worden aangetrokken. Daarnaast zullen mogelijk aanpassingen aan het gebouw moeten worden gedaan om aan de vereisten van de CBZ te voldoen. Marktpartijen geven aan dat een dergelijke omschakeling pas op middellange termijn, in ieder geval niet binnen een jaar, mogelijk is. Anderzijds blijkt uit het marktonderzoek in onderhavige zaak dat verzorgingshuizen steeds vaker ook verpleeghuiszorg aan gaan bieden. Soms worden hiervoor aanpassingen aan het pand gedaan, in andere gevallen wordt een arts aangetrokken die aanvullende zorg biedt in verzorgingshuizen.

(6)

22. Aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punten 34 tot en met 41) kan in de onderhavige zaak in het midden blijven of er sprake is van één markt voor intramurale AWBZ-zorg, of dat dient te worden uitgegaan van afzonderlijke markten voor enerzijds

verzorgingshuiszorg en anderzijds verpleeghuiszorg.

B.3. Mogelijke nadere onderverdeling extramurale AWBZ-zorg

23. Partijen zijn beide actief op het gebied van thuiszorg. Daarnaast is Evean actief op het gebied van kraamzorg en jeugdgezondheidszorg. In het besluit van 25 oktober 1999 in zaak

224/ Inkooporganisatie Multizorg heeft de d-g NMa aangegeven dat het aannemelijk is dat kraamzorg en thuiszorg aparte relevante markten vormen.

24. Marktonderzoek in het kader van onderhavige zaak heeft bevestigd dat kan worden uitgegaan van aparte markten voor kraamzorg en thuiszorg, hoewel er enige mate van substitutie is tussen beide markten. Zo valt kraamzorg onder een ander wettelijk regime dan thuiszorg9, hetgeen

verschillen met zich meebrengt voor de concurrentieverhoudingen.

25. De concurrentieverhoudingen van de thuiszorg en de jeugdgezondheidszorg wijken eveneens in belangrijke mate van elkaar af. Jeugdgezondheidszorg wordt namelijk door gemeenten toegewezen aan een thuiszorginstelling in het geval het 0 tot 4-jarigen betreft (de

consultatiebureaus) en aan een GGD indien het 4 tot 19-jarigen betreft, zodat in het kader van onderhavige zaak ook kan worden uitgegaan van verschillende markten voor thuiszorg en jeugdgezondheidszorg.

26. Thuiszorg omvat de volgende in de AWBZ omschreven functies: verpleging thuis, persoonlijke verzorging thuis, alsmede huishoudelijke verzorging thuis.10 Uit marktonderzoek in

onderhavige zaak is gebleken dat extramurale instellingen in de betrokken regio’s doorgaans al deze drie functies aanbieden. Denkbaar is dat er enige verschillen in concurrentie zijn tussen de drie genoemde functies.11 Aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punten

34 tot en met 41) kan in de onderhavige zaak in het midden blijven of er sprake is van één markt voor extramurale AWBZ-zorg, die overeenkomt met een markt voor thuiszorg, dan wel dat sprake is van meerdere markten voor extramurale AWBZ-zorg, nader onderverdeeld naar functie.

9 Thuiszorg valt onder het regime van de AWBZ en kraamzorg wordt vergoedt door de ziektekostenverzekeraars.

10

Zie beleidsregel II-624/ III-803, Definities extramurale zorg, www.ctg-zaio.nl. Aangezien er op het gebied van de

overige extramurale activiteiten (uitleen van hulpmiddelen, alsmede advies, instructie en voorlichting alsmede voedingsvoorlichting en dieetadvisering) geen overlap bestaat tussen de activiteiten van partijen, wordt hierop in het navolgende niet nader ingegaan.

11

Er bestaan aanwijzingen dat toetreding tot de functie huishoudelijke verzorging thuis makkelijker is dan toetreding tot het gebied verpleging thuis.

(7)

Rel evan t e geogr af isch e mar kt en

Intramurale AWBZ-zorg

27. Op het gebied van het aanbod van intramurale zorg is Evean actief in de regio Zaanstreek en Waterland. Evean heeft verzorgingshuizen in de gemeenten Krommenie, Wormerveer, Zaandam, Oostzaan, Westzaan, Monnickendam en Assendelft. Verpleeghuizen van Evean zijn gelegen in de gemeenten Wormerveer, Zaandijk en Zaandam. De Weeren is op de markt van intramurale zorg actief in Amsterdam. De verzorgings-en verpleeghuizen van De Weeren zijn gelegen in Amsterdam-Noord en Amsterdam-Zuidoost.

28. Uit door partijen overlegde gegevens blijkt dat Evean en De Weeren geen activiteiten op het gebied van intramurale zorg in elkaars gebied verrichten. Daarnaast blijkt uit onderzoek naar de cliëntenstromen van partijen dat de activiteiten op de markt voor intramurale zorg, zowel op het gebied van verzorgingshuiszorg als verpleeghuiszorg, een te verwaarlozen geografische overlap vertonen.

29. Marktonderzoek in het kader van onderhavige zaak heeft het bovenstaande beeld bevestigd. Concurrenten en betrokken zorgkantoren hebben aangegeven dat de cliënten van andere intramurale instellingen grotendeels komen uit het gebied direct rondom de gemeenten waarin deze gevestigd zijn. De reden die daarvoor wordt aangegeven is dat het grootste deel van de cliënten bestaat uit ouderen, die graag dicht bij de oude woonplaats en familie verblijven. Uitzonderingen zijn te vinden in gevallen waarin cliënten wel reizen naar een bepaalde intramurale instelling die verder van hun oorspronkelijke woonplaats ligt, om zo dicht bij familie te komen wonen.

30. Gelet op het voorgaande wordt in de onderhavige zaak voor de intramurale AWBZ-zorg uitgegaan van aparte geografische markten die samenvallen met de AWBZ-regio’s Zaanstreek-Waterland en Amsterdam.

Extramurale AWBZ-zorg

31. Evean biedt thuiszorg aan in de gebieden Zaanstreek en Waterland. De Weeren biedt thuiszorg aan in Amsterdam, met name in Amsterdam-Noord en Amsterdam-Zuidoost. De door partijen verstrekte woonplaatsgegevens van alle thuiszorgcliënten bevestigen dat de activiteiten van partijen op dit gebied geen geografische overlap vertonen.

32. Onderzoek door de NMa in onderhavige zaak onder marktpartijen heeft bevestigd dat de werkgebieden van thuiszorginstellingen in deze regio in het algemeen van een ten hoogste regionale omvang zijn. Amsterdam en Zaanstreek-Waterland worden door marktpartijen als aparte

geografische gebieden gezien. Marktpartijen hebben aangegeven niet of nauwelijks zorg aan te bieden in aanpalende geografische gebieden. Volgens de ondervraagde marktpartijen bestaat er geen

(8)

reden om uit te gaan van een nog nauwer geografisch gebied, bijvoorbeeld een onderverdeling op wijkniveau. De werkgebieden van de Amsterdamse thuiszorginstellingen vertonen een behoorlijke mate van overlap op wijkniveau. Bovendien richt een aantal Amsterdamse thuiszorginstellingen zich in hun reclame-uitingen op de gehele stad Amsterdam.

33. Gelet op het voorgaande wordt voor de extramurale AWBZ-zorg in de onderhavige zaak uitgegaan van aparte geografische markten die samenvallen met de AWBZ-regio’s Zaanstreek-Waterland en Amsterdam.

C. GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE

Potentiële concurrentie

34. In onderhavige zaak is nader onderzoek gedaan naar de gevolgen van het wegvallen van een potentiële concurrent als gevolg van de voorgenomen fusie. Wanneer zou blijken dat partijen de activiteiten op het gebied van intramurale zorg of extramurale zorg in de toekomst zouden willen gaan uitoefenen in elkaars gebied zouden zij voor cliënten een reëel alternatief kunnen zijn, die door deze voorgenomen fusie wegvalt.

Intramurale AWBZ-zorg

35. Zorgaanbieders zijn elkaars potentiële concurrent doordat zij vestigingen van intramurale instellingen in elkaars gebied zouden kunnen creëren. Gezien de hoge toetredingsdrempels die er bestaan voor het aanbieden van intramurale zorg is dit echter niet aannemelijk (zie punt 14). De in het kader van dit onderzoek bevraagde zorgkantoren bevestigen dit beeld en geven aan de partijen niet als een potentiële concurrent te beschouwen op het gebied van intramurale zorg. Verder ontbreken concrete aanwijzingen dat cliënten in de toekomst wel bereid zouden zijn om verder te reizen.

36. Gelet op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat, ook indien rekening wordt gehouden met potentiële concurrentie, de voorgenomen concentratie tussen partijen op het gebied van intramurale AWBZ-zorg niet leidt tot het ontstaan of versterken van een economische machtspositie.

Extramurale AWBZ-zorg

37. Vanwege het ontbreken van de vereisten van het CBZ is het in vergelijking met toetreding op het gebied van intramurale zorg relatief minder moeilijk om actief te worden op het gebied van

extramurale zorg (zie punt 14) in elkaars gebieden. Het is hierdoor denkbaar dat Evean en De Weeren potentiële concurrentie op elkaar zouden kunnen uitoefenen, die door deze concentratie wegvalt. Indien sprake is van het verdwijnen van potentiële concurrentiedruk is van belang in te schatten wat de omvang hiervan is.

(9)

38. Uit het onderzoek in onderhavige zaak zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen dat de Weeren potentiële concurrentiedruk uitoefent op Evean. Zo geven de zorgkantoren aan niet te verwachten dat De Weeren in het gebied van Evean actief zal worden.

39. Evean kan echter als potentiële concurrent van de Weeren worden gezien. Uit reacties van marktpartijen en het zorgkantoor kan worden opgemaakt dat Evean plannen heeft toe te treden tot de Amsterdamse markt. Een duidelijke aanwijzing hiervoor is de voorgenomen vestiging van Evean in Amsterdam.

40. Het is niet aannemelijk dat als gevolg van de concentratie en het wegvallen van Evean als potentiële concurrent de mededinging op de Amsterdamse thuiszorgmarkt aanzienlijk verslechtert. De Weeren heeft een geschat marktaandeel van circa [0-10]%* op basis van productie-afspraken voor

2004 op het gebied van extramurale zorg.12 Daarnaast is een groot aantal spelers binnen Amsterdam

actief op het gebied van thuiszorg, waaronder een zeer grote speler, te weten Amsterdam Thuiszorg.

41. Gelet op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat ook indien rekening wordt gehouden met het wegvallen van (mogelijke) potentiële concurrentiedruk de concentratie op het gebied van extramurale AWBZ-zorg niet leidt tot het ontstaan of versterken van een economische machtspositie.

VII. CONCLUSIE

42. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen redenom aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

43. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geenvergunning is vereist.

Datum: 15 november 2004

De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,

*In deze openbare versie van het besluit zijn delen van de tekst vervangen of weggelaten om redenen van

vertrouwelijkheid. Vervangen of weggelaten delen zijn met vierkante haken aangegeven. In het geval van getallen of percentages kan de vervanging hebben plaatsgevonden in de vorm van vermelding van bandbreedtes.

(10)

voor deze:

w.g. drs. R.J.P. Jansen Plv. directeur-generaal

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

geval is met name de mogelijke markt voor elektrotechnische installatietechniek van belang aangezien Heijmans niet actief is op het gebied van werktuigbouwkundige

Voor zover een andere operator aangewezen is als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt in de zin van artikel 6.4 Telecommunicatiewet en verplicht is interconnectie

Uit het voorgaande en hetgeen hierna wordt besproken met betrekking tot de markt voor de verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten vloeit voort dat de inkoopmarkt

mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd, aangezien op grond van de ter beschikking staande gegevens met voldoende zekerheid

Gelet op de geringe toevoeging in marktaandeel van NDC aan VBK en het bestaan van een groot aantal concurrerende uitgevers op het gebied van algemene boeken (zoals bijvoorbeeld PCM

Deze verplichtingen kunnen als rechtstreeks verbonden aan, en noodzakelijk voor de verwezenlijking van, de beoogde concentratie worden beschouwd, maar uitsluitend voor zover zij

Of ten aanzien van het produceren van noten, notenproducten en pindakaas sprake is van een aparte markt voor het ter beschikking stellen van productiecapaciteit aan de

Stap 1 van de gemelde operatie heeft tot gevolg dat Dekkers/ Dewoh en UTC gezamenlijke zeggenschap in Carrier zullen krijgen (zie punt 9). Carrier vervult thans reeds duurzaam