• No results found

Vraag nr.205van 23 juni 2000van mevrouw MARIJKE DILLEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr.205van 23 juni 2000van mevrouw MARIJKE DILLEN"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 205 van 23 juni 2000

van mevrouw MARIJKE DILLEN Vlaams Fonds – Wachttijden

Het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Per-sonen met een Handicap is verantwoordelijk voor de toekenning van een aantal hulpmiddelen voor gehandicapten die kunnen worden terugbetaald, alsook voor de daadwerkelijke terugbetaling. Wat is per afdeling van het Vlaams Fonds de ge-middelde wachttijd voor:

a) de toekenning van de hulpmiddelen; b) de daadwerkelijke terugbetaling ?

Is deze wachttijd gedaald in vergelijking met vorige jaren of is er een stijging ?

Wat zijn hiervan de oorzaken ?

Antwoord

De hulpmiddelen waarvoor het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap verantwoordelijk is inzake toekenning en terugbe-t a l i n g, zijn sterugbe-teeds gerichterugbe-t op de bevordering van de sociale integratie. Dit wil zeggen dat medische en paramedische hulpmiddelen niet tot deze opdracht behoren.

De hulpmiddelen die hier aan de orde zijn variëren van eenvoudig, zoals bijvoorbeeld handgrepen in een badkamer, tot zeer gesofistikeerde apparaten, bijvoorbeeld een brailleleesregel voor een compu-t e r k l a v i e r. Voor elk van de hulpmiddelen zijn be-paalde toekenningsvoorwaarden vastgelegd in het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1992 tot vaststelling van de criteria, modaliteiten en bedra-gen van de tussenkomsten voor individuele mate-riële bijstand tot sociale integratie ten gunste van personen met een handicap. Concreet betreft het hier rechtvaardigingsstukken die de noodzaak en het nut van het gevraagde hulpmiddel kunnen mo-t i v e r e n . De adminismo-tramo-tie beslismo-t over een zorg-vraag als alle rechtvaardigingsstukken in het dos-sier aanwezig zijn.

Er is een verschil in behandelingstijd afhankelijk van het feit of het gaat om een eerste aanvraag, dan wel of het gaat om een hulpvraag op basis van een reeds bestaand dossier.

In het eerste geval is het noodzakelijk dat de pro-vinciale evaluatiecommissie over de inschrijfbaar-heid van de hulpvrager in het Vlaams Fonds oor-d e e l t . Vervolgens beslist oor-de aoor-dministratie over oor-de tenlasteneming van de specifieke zorgvraag. In het tweede geval zal de administratie onmiddellijk be-slissen.

Uit analyse van de behandelingstermijnen tussen de verschillende provinciale afdelingen blijken er slechts marginale verschillen voor te komen. Antwoord op de precieze vragen

a) Vanaf het ogenblik dat de vereiste rechtvaardi-gingsstukken aanwezig zijn, wordt er gemiddeld binnen zes weken beslist.

b) Vanaf het ogenblik dat de factuur wordt ontvan-gen na de beslissing, of wanneer de factuur reeds aanwezig is in het dossier op het ogenblik van de beslissing, kan de gemiddelde termijn waarbinnen de tegemoetkoming van het V l a a m s Fonds op de rekening van de persoon met een handicap staat, op zes weken worden bepaald. De voornoemde wachttijden zijn ten opzichte van de vorige jaren gevoelig gedaald door:

– een maximale organisatie van de provinciale bureaus;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In 1999 werd er door de Administratie van de Di- recte Belastingen een onderzoek gestart naar de wijze waarop de reglementering inzake belastbare voordelen op de kabinetten

Naar aanleiding van deze maatregelen en naar aanleiding van de advertentiecampagne rond af- v a l p r e v e n t i e, die is gevoerd in het kader van de M B O, is er wel reactie

Zijn er reeds initiatieven genomen, eventueel in samenwerking met de minister van Binnenland- se Aangelegenheden die bevoegd is voor de ste- den en gemeenten, om een grotere

– de stad Antwerpen met 381.519 aandelen ; – de gemeente Aartselaar met 283 aandelen ; – de gemeente Bornem met 100 aandelen ; – de gemeente Duffel met 100 aandelen ; – de

Het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer is als wetenschappelijke instel- ling van de Vlaamse Gemeenschap belast met de uitvoering van deze inventarisatie en staat tevens in voor

Deze termijn werd en wordt nog steeds als voldoende beschouwd, zeker in com- binatie met de mogelijkheid, bij wijze van indi- viduele afwijking, van alternatieve maatregelen

In 1998 werden, op een totaal van 7.879 behan- delde aanvragen, 6.709 premies voor loopbaan- onderbreking in de privé-sector toegekend.. In 1999 werden, op een totaal van 13.238

Vanaf de inwerkingtreding van dit laatste besluit op 1 april 1998 konden de aanmoedigingspremies voor deeltijds werken nog uitsluitend worden toegekend op basis van