• No results found

Vraag nr. 196 van 23 juni 2000 van mevrouw MARIJKE DILLEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 196 van 23 juni 2000 van mevrouw MARIJKE DILLEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 196 van 23 juni 2000

van mevrouw MARIJKE DILLEN Dementie – Beleid

Dementie is helaas nog steeds een probleem waar de medische wetenschap vrij machteloos tegenover staat en waarbij kans op genezing uitgesloten is. D e manier waarop de maatschappij omgaat met de-menten kan wel worden verbeterd.

De minister heeft een convenant afgesloten met een aantal centra die gespecialiseerd zijn in deze problematiek.

1. Wat zijn de concrete doelstellingen van dit con-venant ?

Op welke wijze dienen de doelstellingen te wor-den verwezenlijkt en is er een streefdatum ge-steld ?

Wat zijn de prioriteiten ?

Wat is het totaalbudget op jaarbasis ?

2. Dementie dreigt een almaar groter probleem te worden door de toenemende vergrijzing. Het is dan ook belangrijk bijzondere aandacht te be-steden aan dit probleem. Het is noodzakelijk deze overeenkomst uit te breiden.

Wanneer gebeurt dit en welke centra worden hierbij betrokken ?

3. Welke andere initiatieven heeft de minister reeds genomen inzake de problematiek van de dementie ?

Antwoord

1. Vanuit terreinverkennend literatuuronderzoek en vanuit toetsingen bij diverse instanties en personen betrokken bij de thuiszorg voor de-menterende personen, werden een aantal noden v a s t g e s t e l d , namelijk de nood aan coördinatie en afstemming van de zorg, de nood aan onder-steuning van de familie (informatief, e m o t i o n e e l en relationeel), de nood aan toezicht en conti-n u ï t e i t , de conti-nood aaconti-n aaconti-ngepaste vormiconti-ng vaconti-n de m a n t e l z o r g e r s, de vrijwilligers en de professio-nele zorgverleners, het toenemend isolement van de dementerende persoon en zijn mantel-z o r g e r, en de negatieve impact van een eenmantel-zijdi- eenzijdi-ge beeldvorming omtrent dementie.

In 1997 werd door drie Vlaamse organisaties elk afzonderlijk een initiatief opgestart om tege-moet te komen aan een steeds toenemende nood aan ondersteuning van de dementerende persoon en zijn omgeving. Los van elkaar dien-den deze drie Vlaamse initiatiefnemers voor het thema "dementie" een aanvraag in tot het ver-krijgen van een niet-gereglementeerde subsidie. Wegens de sterke gelijkenissen tussen de drie projecten werden zij door de administratie en het kabinet met elkaar in contact gebracht. Later reageerden nog twee initiatiefnemers die met een geëigende werking dezelfde doelstel-ling probeerden te bereiken.

In afwachting van een structurele verankering werd een convenant tussen de vijf expertisecen-tra en de Vlaamse Gemeenschap afgesloten, d a t in werking treedt op 1 april 2000 en loopt tot 31 maart 2003.

Als bijlage I aan dit convenant is het beleids-plan gehecht, waarin de missie en de doelstellin-gen van het samenwerkingsverband, evenals de met het samenwerkingsverband beoogde resul-taten opgegeven zijn. De belangrijkste doelstel-lingen omschreven in dit convenant zijn infor-m a t i e v e r s t r e k k i n g, adviesverstrekking en on-d e r s t e u n i n g, s e n s i b i l i s e r i n g, vorming en on- deskun-d i g h e i deskun-d s b e v o r deskun-d e r i n g, concept- en methodeskun-diek- methodiek-ontwikkeling en studie, registratie en signaal-functie.

Dit beleidsplan wordt geconcretiseerd in een actieplan opgemaakt door elk lid van het sa-m e n w e r k i n g s v e r b a n d , dat het beleidsplan con-c r e t i s e e r t , rekening houdende met de specon-cifieke individuele en regionale situatie van het lid. D e respectieve actieplannen werden reeds door mijn administratie goedgekeurd en maken vanaf 1 juli 2000 een integrerend deel uit van het convenant.

De expertisecentra leggen jaarlijks de uniforme registratiegegevens die vereist zijn om de acties te meten, over aan de administratie.

Onder voorbehoud van de goedkeuring van de jaarlijkse daarvoor bestemde begrotingskredie-ten door het Vlaams Parlement, verbindt de Vlaamse Gemeenschap zich tot betaling aan elk lid van het samenwerkingsverband :

(2)

– van een jaarlijkse subsidie van 2.000.000 frank (49.578,70 euro) voor de jaren 2001 en 2002 ;

– van een subsidie van 500.000 f r a n k (12.394,68 euro) voor de periode van 1 janu-ari 2003 tot 31 maart 2003.

2. In afwachting van een concrete structurele ver-ankering en met het oog op de verdergaande fi-nanciële ondersteuning van de initiatiefnemers heb ik beslist dit dynamisch samenwerkingsver-band verdergaand te ondersteunen en kansen te geven tot uitbreiding, zodat een geografische spreiding en dus bereikbaarheid/beschikbaar-heid van deze ondersteuningsvorm op termijn kan worden gerealiseerd. De Vlaamse Gemeen-schap en het functionele samenwerkingsver-band tussen vijf expertisecentra op het gebied van de ondersteuning van acties inzake de zorg voor dementerende personen en hun omgeving, sloten op 29 maart 2000 een convenant af voor een duur van drie jaar. Dit geeft mijn admini-stratie (Welzijn en Gezondheidszorg) de kans om de ontwikkelingen binnen deze expertise-centra van naderbij op te volgen en samen met de koepelorganisaties te zoeken naar een struc-turele verankering.

In dit convenant wordt bepaald dat, binnen de perken van de begrotingskredieten, het aantal leden van het samenwerkingsverband kan wor-den uitgebreid tot maximaal negen.

Het maximaal aantal leden per provincie wordt als volgt bepaald :

– provincie Antwerpen : 2 ; – provincie Limburg : 1 ;

– provincie Oost-Vlaanderen : 2 ; – provincie West-Vlaanderen : 2 ;

– provincie Vlaams-Brabant en Brussel-Hoofdstad : 2.

Het gemotiveerde verzoek om als nieuw lid tot het samenwerkingsverband toe te treden, d i e n t per aangetekende brief aan de administratie te worden gericht. De toetreding gebeurt met in-stemming van de minister, die vooraf het advies van de leden van het samenwerkingsverband en van de administratie inwint. De criteria die wor-den gehanteerd om te beslissen over de

toetre-ding van een nieuw lid hebben minstens betrek-king op :

– de regionale spreiding ;

– de aantoonbare kennis en ervaringsdeskun-digheid op het vlak van de ondersteuning van acties inzake de zorg voor dementerende personen en hun omgeving ;

– een door de administratie goedgekeurd ac-tieplan.

Op dinsdag 20 juni 2000 hebben de vertegen-woordigers van mijn administratie met de leden van het samenwerkingsverband en de vertegen-woordigers van de koepels overleg gepleegd in verband met de te hanteren objectieve criteria die zullen worden aangewend om eventueel nieuwe expertisecentra op te nemen in het con-v e n a n t . Het toetreden con-van nieuwe leden zal af-hankelijk zijn van de mogelijkheden die de goedgekeurde begroting zal bieden. Zodra hier-over duidelijkheid is, zal de administratie via de koepels een algemene oproep doen voor kandi-datuurstelling.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Krachtens artikel 84, 1° van de bijzondere wet worden de besluiten van de Vlaamse regering in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt met een vertaling in het Fr a n s. Wanneer

Naar aanleiding van deze maatregelen en naar aanleiding van de advertentiecampagne rond af- v a l p r e v e n t i e, die is gevoerd in het kader van de M B O, is er wel reactie

De veertien leden van dit comité worden voorgedragen door verschillende groepen gelinkt aan deze sector.. 1. Welke leden werden voorgesteld door de ver- schillende

Zijn er reeds initiatieven genomen, eventueel in samenwerking met de minister van Binnenland- se Aangelegenheden die bevoegd is voor de ste- den en gemeenten, om een grotere

– de stad Antwerpen met 381.519 aandelen ; – de gemeente Aartselaar met 283 aandelen ; – de gemeente Bornem met 100 aandelen ; – de gemeente Duffel met 100 aandelen ; – de

Het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer is als wetenschappelijke instel- ling van de Vlaamse Gemeenschap belast met de uitvoering van deze inventarisatie en staat tevens in voor

In 1998 werden, op een totaal van 7.879 behan- delde aanvragen, 6.709 premies voor loopbaan- onderbreking in de privé-sector toegekend.. In 1999 werden, op een totaal van 13.238

Vanaf de inwerkingtreding van dit laatste besluit op 1 april 1998 konden de aanmoedigingspremies voor deeltijds werken nog uitsluitend worden toegekend op basis van