• No results found

b g t t Mbg  Overlevingscurven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "b g t t Mbg  Overlevingscurven"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Eindexamen vwo wiskunde C 2013-I

havovwo.nl

havovwo.nl examen-cd.nl

Overlevingscurven

In Vlaanderen is onderzoek gedaan naar het aantal sterfgevallen voor verschillende leeftijden. In figuur 1 zie je het aantal sterfgevallen per 10 000 mannen in Vlaanderen in het jaar 1971 en in het jaar 1999.

figuur 1

Overlijden naar leeftijd, per 10 000 mannen, Vlaanderen 1971 en 1999

leeftijd 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95 100 0,1 1 10 100 1000 10 000 overlijdens per 10 000 1971 1971 1999 1999

Volgens de grafiek in figuur 1 haalden in 1999 van 10 000 mannen van 82 jaar 1000 mannen niet hun 83e verjaardag. Neem daarom aan dat voor elke 82-jarige man ook tegenwoordig nog een kans van 10% bestaat om binnen een jaar te overlijden.

4p 19 Bereken hoe groot de kans dan is dat van 100 willekeurig gekozen 82-jarige mannen er meer dan 95 na een jaar nog in leven zijn. De verticale schaalverdeling in figuur 1 is logaritmisch. Voor mannen ouder dan 35 jaar verloopt de grafiek in figuur 1 die hoort bij 1999 ongeveer volgens een rechte lijn door de punten (35, 10) en (80, 1000). Voor dit gedeelte geldt daarom het volgende exponentiële verband:

t t

M  b g

Hierin is Mt het aantal mannen met een leeftijd van t jaar die in 1999 overleden per 10 000 mannen van t jaar.

4p 20 Bepaal de waarde van b en g in deze formule. Rond je antwoorden af op drie decimalen.

(2)

-Eindexamen vwo wiskunde C 2013-I

havovwo.nl

havovwo.nl examen-cd.nl

Met behulp van de gegevens van figuur 1 kunnen zogenoemde overlevingscurven gemaakt worden. Die overlevingscurven zijn

theoretische modellen: het zijn grafieken waarin je kunt aflezen hoeveel overlevenden er nog over zijn op een bepaalde leeftijd als je begint met een denkbeeldige groep van 100 000 mensen. In figuur 2 zie je in één grafiek de twee overlevingscurven zoals die gelden voor 100 000 mannelijke inwoners van Vlaanderen als voor deze mannen op elke leeftijd de sterftekansen van 1971 of die van 1999 zouden gelden.

figuur 2

Aantal overlevenden naar leeftijd (Vlaanderen, mannen) gegeven de sterftekansen van 1971 en 1999 aantal overlevenden 0 0 110 000 100 000 90 000 80 000 70 000 60 000 50 000 40 000 30 000 20 000 10 000 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 leeftijd 1971 1971 1999 1999

Zo lees je in figuur 2 af dat er van de denkbeeldige groep van 100 000 mannen nog 79 000 mannen over zijn op 60-jarige leeftijd als we uitgaan van de sterftekansen van 1971.

Om met behulp van deze curven conclusies te trekken over de sterfte in Vlaanderen doen we alsof het hier wel twee werkelijke groepen van 100 000 mannen betreft.

We kijken naar de leeftijd waarop 50% van zo’n groep van 100 000 mannen nog in leven is. Aan de hand hiervan karakteriseerde een bevolkingsonderzoeker de ontwikkeling van de sterfte tussen 1971 en 1999 met de volgende slogan: “Elk jaar bijna een seizoen ouder”. Een seizoen betekent in dit verband een periode van 3 maanden.

4p 21 Onderzoek met behulp van figuur 2 de juistheid van deze slogan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

21 Bij een baby is het buitenoor korter, dus zal resonantie optreden bij kleinere golflengtes ofwel bij

In figuur 5 is te zien dat de gasveer een grotere kracht naar buiten uitoefent als hij verder ingedrukt wordt. Betrek hierbij de rol die de

In de tekst van de transformator staat een voorschrift voor de maximale lengte van een snoer aangegeven: “L USCITA MAX mt 2”. 3p 25 † Beredeneer met behulp van

Omdat de partijen samen 13 stemmen hebben, zijn er minstens 7 stemmen nodig voor een meerderheid.. Bij de mogelijkheden I, II en III is er een meerderheid voor

Bij een experiment is van een zonnebloem gedurende twintig weken elke week de lengte gemeten.. Het resultaat van deze metingen is hieronder in figuur 1 met

[r]

5p 12 Bereken met behulp van differentiëren deze waarde van x in 1 decimaal nauwkeurig. De twee grafieken snijden elkaar in precies

4p 5 Geef aan welke twee transformaties op de grafiek van f kunnen worden toegepast, en in welke volgorde, om de grafiek van g te laten ontstaan.. 5p 6 Bereken met behulp