Vraag nr. 182 van 13 april 1999
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN
Welzijnssector – Nepstatuten
In het vlaams intersectoraal akkoord voor de so-cialprofitsector werden drie punten opgenomen die verwijzen naar de problematiek van het omzetten van nepstatuten in de welzijnssector tot reguliere tewerkstelling.
Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn Luc Martens vroeg hiertoe aan de minister om :
– het protocol, op 13 april 1995 afgesloten tussen de federale minister en de gewestministers, uit te voeren binnen de perken van zijn bevoegd-heid ;
– de toegang tot het stelsel te verruimen en de mogelijkheid voor deeltijds werk te versoepe-len, voorzover dit geen budgettaire weerslag heeft ;
– wat het PBW (Programma ter Bevordering van de Werkgelegenheid) betreft, de betrekkingen die onder zijn bevoegdheid vallen, te regularise-ren, voorzover dit geen budgettaire weerslag heeft.
In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 1 van 5 oktober 1998 had ik de minister graag volgende vragen gesteld (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 4 van 4 december 1998, blz. 727 – red.).
1. Heeft de minister dit reeds opgevolgd ?
2. In welk stadium bevinden zich de onderhande-lingen ?
3. Wat zijn tot nu toe de resultaten ?
4. Werd er reeds een begin gemaakt van de omzet-ting van deze nepstatuten ?
Antwoord
In het protocol van 13 april 1995 houdende het technisch afsprakenkader inzake de regularisering van bepaalde programma's voor wedertewerkstel-ling, gesloten tussen de federale minister van Te-werkstelling en Arbeid en de gewestministers be-voegd voor het Tewerkstellingsbeleid, erkenden alle betrokken partijen de noodzaak tot regularise-ring. In dit protocol worden het Programma ter
Be-vordering van de Werkgelegenheid in de niet-com-merciële sector (PBW) en het Derde Arbeidscir-cuit (DAC) aangeduid als tewerkstellingsprogram-ma's die voor regularisering in aanmerking komen. Het protocol stipuleert dat de regularisering veron-derstelt dat specifieke bepalingen van de bijzonde-re wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der in-stellingen en van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van gemeenschap-pen en gewesten, dienen te worden aangepast. Het protocol stipuleert tevens dat de federale mi-nister van Tewerkstelling en Arbeid initiatieven neemt om deze bepalingen aan te passen. Op mijn herhaalde schriftelijke verzoeken naar eventuele initiatieven kwam tot nu toe geen antwoord. Tijdens mijn legislatuur werd de regularisering on-derzocht in het Programma ter Bevordering van de Werkgelegenheid in de niet-commerciële sector (PBW) en het Derde Arbeidscircuit (DAC), waar-bij met alle betrokken kabinetten en administraties overleg werd gepleegd.
Ook met betrekking tot de regularisering van de gesubsidieerde contractuelen (gesco's) bij de loka-le besturen werd overloka-leg geploka-leegd met de bevoeg-de gewestminister en zijn administratie.