• No results found

Mijrakelen van onse lieue vrauwe te potterije

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Mijrakelen van onse lieue vrauwe te potterije"

Copied!
92
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Mijrakelen van

onse lieue vrauwe

te potterije

Studie naar de functie

van een zestiende-eeuws

Brugs manuscript

Marlies Nijkamp

Masterscriptie

Conservatoren-opleiding

Faculteit der Letteren

(2)

Mijrakelen van

onse lieue vrauwe

te potterije

Studie naar de functie van een

zestiende-eeuws Brugs manuscript

Marlies Nijkamp

Conservatoren-opleiding Kunstgeschiedenis

Faculteit der Letteren

Rijksuniversiteit Groningen

(3)

Inhoudsopgave

Inleiding ...4

Hoofdstuk 1 – Geschiedenis van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie ...9

1.1 De kerk en het hospitaal...10

1.2 Het miraculeuze Mariabeeld ...11

Hoofdstuk 2 – Het vermeende mirakelboekje van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie ..13

2.1 Beschrijving van het manuscript ...14

Algemene technische gegevens ...14

Visuele analyses van de tekeningen en transcripties van de verzen ...15

2.2 Interpretaties van de opbouw van het zestiende-eeuwse manuscript ...41

De algemene opbouw van de pagina’s van het manuscript ...41

De inhoudelijke opbouw van het manuscript ...44

De opbouw in boekproductie...45

2.3 Conclusie...47

Hoofdstuk 3 – Functie van het zestiende-eeuwse manuscript ...50

3.1 Aanleiding voor het zogenaamde mirakelboekje van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie ...51

Verbouwingen van de Potteriekerk...51

Mirakelschilderingen in de Potteriekerk...51

3.2 Functie van het manuscript ...53

Documentatie voor het archief ...53

Inspiratiebron voor geestelijken ...53

3.3 Theorieën voor inhoudelijke functies ...54

Plaatjesboek voor analfabeten ...54

Verslagboek voor het nageslacht...54

Propaganda voor het bedevaartoord en de heilige ...55

3.4 Theorieën voor toepassingsfuncties...56

Kartons voor wandtapijten ...56

Kopie van een ander boek ...57

Kopie voor een ander boek...57

3.5 Conclusie...58

Conclusie ...60

Literatuurlijst ...65

Bijlagen ...68

Bijlage 1 – Afbeeldingen ...69

(4)
(5)

Inleiding

De geschiedenis van het hospitaal Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie gaat terug tot de dertiende eeuw, toen werd het gesticht om pelgrims, reizigers en andere zieken te verzorgen. Vandaag de dag bevindt zich in de ziekenzaal van het hospitaal het museum Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potterie, het is een van de zestien locaties van Musea Brugge. In het museum wordt een rijke collectie kunstwerken, klooster- en eredienstobjecten en tal van ziekenzorg-voorwerpen tentoongesteld. De bijbehorende gotische kerk met barokinterieur kan eveneens bezocht worden. In de Mariabeuk van de kerk is het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie te bewonderen. Aan dit beeld worden verschillende mirakelen toegeschreven. Zestien van die legendes zijn opgetekend in een klein manuscript, het zogenaamde mirakelboekje van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie. Dit boekje is na 1520-1521 voor de Potterie vervaardigd en bevindt zich – hoewel in de museumopstelling – nog steeds op de oorspronkelijke locatie. De mirakelen die in het boekje zijn afgebeeld vormden later het uitgangspunt voor wand-tapijten en gebrandschilderde ramen, die heden ten dage nog steeds in de kerk te zien zijn.

In verschillende gepubliceerde studies zijn de overeenkomsten en verschillen tussen het manuscript, de wandtapijten en de glasramen onderzocht. Deze masterscriptie concen-treert zich op het manuscript zelf. De hoofdvraag die centraal staat is: wat was de aanleiding voor en functie van het zogenaamde mirakelboekje van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie? Om die vraag te beantwoorden is de samenstelling en totstandkoming van het boekje grondig onderzocht.

In hoofdstuk 1 staat de geschiedenis van het middeleeuwse hospitaal Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie centraal. Het hoofdstuk schetst de achtergrond waartegen het manuscript ontstond. In de eerste paragraaf wordt de geschiedenis van de kerk en het hospitaal chronologisch besproken. In de tweede paragraaf wordt ingegaan op het miracu-leuze Mariabeeld dat zich in de Potteriekerk bevindt. Dit beeld heeft geleidelijk aan het onderwerp van een eigen cultus gevormd, de wonderen van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie speelden daarbij de hoofdrol.

Hoofdstuk 2 gaat in op het vermeende mirakelboekje van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie en geeft een uitvoerige beschrijving van het boekje.1 In de eerste paragraaf komen de algemene technische gegevens als eerst aan bod: datering, formaat en conditie van het manu-script. Vervolgens staan gedetailleerde analyses van de teksten en tekeningen centraal. Per

1

(6)

pagina van het boekje wordt eerst een visuele analyse van de tekening gegeven, vervolgens komt de transcriptie van het vers aan bod, daarna wordt het verband tussen de tekst en de tekening besproken en tot slot wordt er ingegaan op de conditie en eventuele bijzonderheden van het materiaal. In de tweede paragraaf wordt bekeken hoe de opbouw en het productieproces van het boekje geïnterpreteerd kunnen worden. Er is voor gekozen om de opbouw steeds iets verder uit te zoomen: eerst is er fragmentarisch naar het materiaal gekeken en vervolgens naar het geheel. De opbouw is op drie manieren belicht. Als eerst wordt de opbouw van de pagina’s in het algemeen besproken. Vervolgens wordt ingegaan op de inhoudelijke opbouw van het boekje en ten slotte wordt gekeken naar de opbouw in boekproductie. In de conclusie worden grotere verbanden tussen de paragrafen gelegd.

Hoofdstuk 3 gaat in op de functie van het zestiende-eeuwse manuscript van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie. In de eerste paragraaf staat de aanleiding voor het manuscript centraal. In de tweede paragraaf wordt de hypothese voor de functie van het boekje vastgesteld. Verder wordt er ingegaan op eventuele andere doeleinden waarvoor het boekje gebruikt kan zijn. In de derde paragraaf worden theorieën voor inhoudelijke functies be-handeld. In de vierde paragraaf theorieën voor toepassingsfuncties besproken. In de conclusie wordt vanuit de functie de mogelijke opdrachtgever voor het manuscript bepaald.

(7)

Hoofdstuk 1

Geschiedenis van

Onze-Lieve-Vrouw

(8)

1.1 De kerk en het hospitaal

Het hospitaal Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie ontstond in de dertiende eeuw (afbeelding 1). In 1252 gaf de aartsbisschop van Rheims de naam ‘Huis en hospitaal der Potterie’ aan de instelling.2 De eerste twee documenten waarin de Potterie is vermeld dateren echter pas van het jaar 1276.3 In dat jaar vroeg de toenmalige deken van het Sint-Donaaskapittel aan de bisschop van Doornik om zijn goedkeuring te verlenen aan de instelling.4 Tevens werd een officiële erkenning gevraagd voor een kerk, een kerkhof en twee klokken. De naam Potterie wees op de ligging langs de Reie, de kanaaltjes die door Brugge stromen, waar zich pottenbakkers gevestigd hadden.5 Op het moment dat het hospitaal Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potterie gesticht werd, lag het nog buiten de Brugse stadsmuren. Dat veranderde echter toen eind dertiende eeuw de stadsomwalling werd uitgelegd.6 In 1288 gaf graaf Gwijde van Dampierre een ‘gemet’ land (een oude oppervlaktemaat van ongeveer 0,4 hectare) om er de kapel van het hospitaal op te bouwen.7 Een jaar later kwam het akkoord pas van de Doornikse bisschop voor de kerk, het kerkhof en de klokken. In 1292 was de bouw van de kapel voltooid.8 De aanstelling van een priester maakte het mogelijk om de instelling ook als een afzonderlijke parochie te laten werken.

De Potterie was niet het oudste hospitaal van Brugge. Een eerste reeks dienstverlenende instellingen was reeds opgericht in de twaalfde eeuw. Volgens documenten bestond het Sint-Janshospitaal al in 1188. Naast het Sint-Janshospitaal waren er nog het Magdalenagasthuis (leprozentehuis), het Heilig-Geestgasthuis, het Sint-Juliaansgasthuis en het Sint-Joosgasthuis.9 Deze gasthuizen dateren van het einde van de dertiende eeuw.

De Potterie was vooral een opvanghuis voor pelgrims en arme zieken. Rijke zieken werden thuis verzorgd. Passanten en andere zieken werden aanvankelijk verzorgd door zusters.10 Van genezing door gezondheidszorg was geen sprake. De hulpbehoevenden kregen in het hospitaal een dak boven het hoofd, eten, drinken en zielenzorg. Het hospitaal

2

Putte (F.) van de, Histoire de Notre-Dame de la Potterie, Brugge 1843, p. 11.

3

‘Hospitaalmusea Brugge, Lessen en Damme’, in: Openbaar Kunstbezit Vlaanderen; OCMW Collecties:

Waardevol erfgoed van eeuwen zorgverlening, jaargang 50, 2012, nr. 6, p. 21.

4

Website Vrienden van Onze Lieve Vrouw ter Potterie: https://sites.google.com/site/olvpotterie/ontstaan-van-de-potterie/de-site-van-de-potterie, [geraadpleegd op 1 juli 2014].

5

‘Hospitaalmusea Brugge, Lessen en Damme’, op. cit. (noot 3), p. 21.

6

Vincennes (J.) de, Kerken te Brugge, Brugge 1958, p. 139.

7

Duclos (A.), ‘M. Verschelde’s werk aan de Potterie’, in: Rond den Heerd, jaargang 17, 1882, nr. 7, p. 49.

8

Ibidem.

9

Website Vrienden van Onze Lieve Vrouw ter Potterie, op. cit. (noot 4).

10

(9)

Lieve-Vrouw van de Potterie had een gunstige ligging. Het lag in de nabijheid van het water van de Reie, wat nodig was voor de zorg die er gegeven werd. Tevens lag het hospitaal aan de weg richting de stad, waardoor reizigers en handelaars langs de Potterie kwamen.

In het begin van de veertiende eeuw werden de ziekenzaal en de aanliggende ruimtes van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie gebouwd. Financiële problemen zorgden er tijdens de eerste decennia van de veertiende eeuw echter voor dat de hulp van de stadsmagistraat ingeroepen moest worden.11 De oplossing werd gevonden in een fusie van de Potterie met het Heilige Geesthuis. Het Heilig Geesthuis verleende hulp aan thuisblijvende arme en zieke mensen en stond onder rechtstreeks toezicht van de stadsmagistraat.12 De fusie vond plaats in 1319. De broeders van het Heilige-Geesthuis vormden vanaf dat moment samen met de zusters van de Potterie een dubbelgemeenschap, met als naam ‘Hospitaal van de Heilige-Geest, dat men heet ter Potterie’.

In 1354 werd het hospitaal Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie vervangen door een nieuw gebouw.13 Van het dertiende-eeuwse hospitaal bleven geen sporen over. De kapel van het hospitaal bleek echter halverwege de veertiende eeuw eveneens aan vervanging toe, want de ruimte kon niet aan de eisen van een godshuis voldoen. Vanwege een sterke ontwikkeling van de Potterie in de loop van de veertiende eeuw, werd besloten een kerk te bouwen. De kerk werd herbouwd tegen het nieuwe hospitaal. Het koor en de linkerbeuk van de kerk bestaan nog tot op de dag van vandaag.14 Het hospitaal vormde één ruimte met de kerk. De zieken konden op die manier vanuit de ziekenzaal de vieringen in de kerk volgen. Dit was gebruikelijk in de middeleeuwse hospitaalbouw en is tegenwoordig bijvoorbeeld nog goed te zien in het Sint-Janshospitaal te Brugge. In 1359 was de Potteriekerk voltooid en gewijd.15 De kerk had drie altaren: een in het koor en twee onder het doxaal van het koor.16 Talrijke schenkingen verrijkten het patrimonium gedurende de veertiende eeuw.17

Vanaf circa 1410 ontwikkelde de instelling zich tot een bejaardentehuis, maar bleef ook onderdak verlenen aan passanten en andere zieken. Rond 1470 werd een klooster gebouwd in het verlengde van de ziekenzaal.18 Circa zestig jaar later, in 1529, werd de 11 Ibidem. 12 Ibidem. 13

Vincennes (J.) de, op. cit. (noot 6), p. 140.

14

Ibidem.

15

Maertens (A.J.), Onze Lieve Vrouw der Potterie, Steenbrugge 1937, p. 93.

16

Ibid., pp. 93-94.

17

Website Vrienden van Onze Lieve Vrouw ter Potterie, op. cit. (noot 4).

18

(10)

hospitaalvleugel gewijzigd en werden de kerk en de ziekenzaal van elkaar gescheiden.19 De scheibogen tussen kerk en het hospitaal werden dichtgemetseld. De noorderzijbeuk, de Pottenbakkerskapel, werd daarbij gesloopt.20 Het hospitaal kreeg in deze tijd een voorhos-pitaal en de voorgevel van het gebouw werd grotendeels vernieuwd. Aan het einde van de zestiende eeuw vertrokken, net zoals in het Sint-Janshospitaal, de broeders uit de gemeen-schap. Vanaf dat moment namen de zusters Augustinessen de verzorging van de bejaarden op zich. In 1622 werd besloten een nieuwe zijbeuk te bouwen.21 Deze kerkbeuk aan de zuidkant, ook wel Onze-Lieve-Vrouwkapel genoemd, werd in 1623-1624 voltooid.22 De kapel werd speciaal opgericht ter ere van de devotie van het miraculeuze Mariabeeld dat hier werd opgesteld.

In 1797 werd het beheer van het hospitaal Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie overgenomen door de Commissie der Burgerlijke Godshuizen.23 Dit was het gevolg van de Franse revolutie. In die periode was er een concurrentiestrijd ontstaan met betrekking op de hulpverlening tussen Kerk en staat. Een groot deel van de hulpverlening werd destijds door de overheid bij kerken weggenomen en aan gemeenten toegewezen. De Commissie der Bur-gerlijke Godshuizen was een vroege voorloper van het huidige Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (O.C.M.W.). De functie van bejaardentehuis werd eind achttiende eeuw verder uitgebouwd. In de negentiende en twintigste eeuw hebben er verschillende uitbreiding- en moderniseringswerken plaatsgevonden ten behoeve van het bejaardentehuis.

In de jaren tachtig van de negentiende eeuw werd de architectuur van het hospitaal grondig gerestaureerd door architect K. Verschelde. Hij heeft daarmee het huidige uiterlijk van de kerk bepaald.24 Naast de restauratiewerken werd een deel van de gebouwen ingericht als museum. Tevens werd er een bescheiden kunstgalerij gebouwd om de kunstwerken, die vanaf de negentiende eeuw in de gebouwen bijeengebracht zijn, te kunnen tentoonstellen. In 1912 werd de neogotische grafkapel van de Heilige Idesbald tegen de zuidelijke gevel van de Mariakapel gebouwd.25 Onder pastoor A.J. Maertens werden de museumgebouwen van de Potterie heringericht. Dit vond plaats in 1934. In de jaren zeventig van de vorige eeuw werden

19

Snauwaert (L.) en Devliegher (L.), Gids voor architectuur in Brugge, Tielt 2002, p. 231.

20

Website Inventaris Onroerend Erfgoed, op. cit. (noot 18).

21

Maertens (A.J.), op. cit. (noot 15), p. 94.

22

‘Hospitaalmusea Brugge, Lessen en Damme’, op. cit. (noot 3), p. 21.

23

Website Inventaris Onroerend Erfgoed, op. cit. (noot 18).

24

Ibidem.

25

(11)

ruimere vleugels gebouwd ten behoeve van het bejaardentehuis. Tot op de dag van vandaag wonen er zusters in het klooster van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie.

1.2 Het miraculeuze Mariabeeld

Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie heeft al eeuwen een miraculeus Mariabeeld in haar bezit (afbeelding 2). Sinds de middeleeuwen bevond dit hooggotische beeldhouwwerk zich in de Potteriekerk. De sculptuur is gedateerd tussen 1270-1280 en is daarmee een van de oudste beelden van Brugge. Het wordt gezien als een van de beste beeldhouwwerken die in die periode in Brugge zijn vervaardigd.

Het beeld is gekapt uit witsteen en is ongeveer 160 centimeter hoog. Het is een voorstelling van Maria en Jezus. Maria tilt Jezus op haar linkerarm hoog op, ter hoogte van haar schouder. Haar rechterhand houdt ze tegen de borst van Christus. Het bovenlichaam van Maria is sterk naar rechts gebogen waardoor een scherpe S-vorm ontstaat. Deze vorm wordt versterkt door de plooien in het lange gewaad van Maria. Op haar hoofd draagt ze een kroon. Jezus zit in de armen van zijn moeder. Hij draagt een lang gewaad, zijn blote voeten zijn zichtbaar. Als een Salvator Mundi houdt hij zijn rechterarm omhoog, steekt hij zijn wijsvinger in de lucht en houdt hij in zijn linkerhand een (wereld)bol vast. Zijn hoofd is iets naar links gebogen. Het beeldhouwwerk was vroeger geschilderd - heden ten dage is het wit - en werd aangekleed. Om het beeld kleding aan te kunnen trekken werd het in de vroege zeventiende in tweeën gezaagd.26 De twee delen werden met een spie, een soort bout, aan elkaar bevestigd. De typerende S-vorm werd daardoor gereduceerd. Nadat het beeld tijdens de Eerste Wereldoorlog was beschadigd, werd het beeldhouwwerk in 1917 grondig gerestaureerd. Bij die restauratie werd de oorspronkelijke S-houding teruggebracht. De neogotische beschil-dering en de nog resterende oorspronkelijke polychromie gingen echter verloren bij de restauratie.27

Het levensgrote Mariabeeld vormde geleidelijk aan het onderwerp van een bijzondere cultus. De wonderen van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie speelden hierbij de hoofdrol.28

26

Koldeweij (J.), Geloof en geluk; Sieraad en devotie in middeleeuws Vlaanderen, Arnhem 2006, p. 180.

27

Ibid., p. 181.

28

‘Waar men gaat langs Vlaamse wegen’, in: Openbaar Kunstbezit Vlaanderen; Geloof & Geluk onderweg:

(12)

Het miraculeuze beeld was vooral van regionaal belang.29 Vanaf de middeleeuwen kwamen pelgrims op bedevaartstocht naar Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie om het miraculeuze beeld te vereren en hun dank te betuigen voor de wonderbaarlijke tussenkomst. Het beeld-houwwerk stond oorspronkelijk in een nis achter tralies aan de buitenzijde tegen de gevel van de Potteriekerk, zodat het vanaf straat te zien was.30 De verering van het Mariabeeld nam echter dusdanig toe dat het in de loop van de vijftiende eeuw in de Potteriekerk werd geplaatst. In 1625 werd het miraculeuze beeld in de Onze-Lieve-Vrouwkapel geplaatst, waar het vandaag de dag nog steeds te bewonderen is. De verering van het mirakelbeeld van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie bezorgde de kerk een bedevaartstatuut.

Zestien wonderverhalen van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie zijn in tekst en tekeningen opgetekend in een manuscript dat zich nog steeds in de Potterie bevindt. Volgens dit boekje werd het eerste wonder verricht op de eerste van november in het jaar 1009 of XCIX.31 Bij elk verhaal is Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie afgebeeld. De afgebeelde Maria met Christuskind verschilt echter enigszins met het miraculeuze Mariabeeld: de plooien van het gewaad van Maria vallen op de tekeningen in rechte lijnen naar beneden terwijl bij het beeld de draperieën van het gewaad eerst in een sterke diagonaal op de linkerheup samenkomen en vanaf daar naar beneden vallen. Verder is Jezus op de tekeningen liggend in plaats van zittend in de armen van zijn moeder afgebeeld. Het manuscript vormde het uitgangspunt voor andere kunstobjecten, zoals de tapijten en gebrandschilderde ramen. Deze kunstobjecten zijn vandaag de dag nog steeds in de Potteriekerk te bezichtigen (afbeelding 3 en afbeelding 4).

29

De streeksgewijze verhalen in het vermeende mirakelboekje van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie versterken de idee dat de devotie vooral regionaal was.

30

‘Waar men gaat langs Vlaamse wegen’, op. cit. (noot 28), p. 24.

31

(13)

Hoofdstuk 2

(14)

2.1 Beschrijving van het manuscript

Algemene technische gegevens

Aan de hand van een watermerk in het papier kon het manuscript worden gedateerd na 1520-1521.32 Het watermerk, een gotisch gekroond miswijnkannetje beschut door een vierblad, is teruggevonden in het papier dat werd gebruikt voor de rekeningen van de Potterie gedurende de jaren 1520-1521.33 De datering is daardoor terminus post quem, het boekje kan niet vóór 1520-1521 gemaakt zijn.

De bladzijden van het boekje meten 215 x 140 mm. Het formaat is quarto, het oorspronkelijke vel papier is tweemaal op de helft gevouwen. Dat is aan de bladzijden te zien door de waterlijnen (heel dicht bij elkaar lopende lijnen) die horizontaal lopen en kettinglijnen (lijnen die enkele centimeters van elkaar verwijderd zijn) die verticaal lopen. In de literatuur zijn de bladzijden omschreven als geribd papier.34 De pagina’s bestaan uit dubbelbladen die gebonden zijn in een katern. De tekeningen en teksten staan op de recto- en verso-zijde van de bladzijden en zijn vervaardigd met pen en bruine inkt. De pagina’s zijn vandaag de dag gebonden in een harde kartonnen kaft. Wanneer deze kaft om het boekje is gekomen is onduidelijk. In de literatuur wordt namelijk tot en met 1974 vermeld dat het boekje is gebonden in een effen lederen omslag.35 In het wetenschappelijk dossier van het museale object wordt in 1990 melding gemaakt van de harde kartonnen kaft. De kaft moet dus tussen 1974 en 1990 om het boekje zijn gekomen.36

De conditie van het manuscript is goed, met uitzondering van een aantal bladzijden. Met name de eerste en laatste pagina’s van het boekje zijn versleten. Het papier van deze bladzijden is gerestaureerd en verstevigd door middel van een nieuwe drager, de pagina’s zijn op nieuw papier geplakt. De bovenkant van veel andere pagina’s is verstevigd met kleine strookjes papier. Scheurtjes zijn eveneens met strookjes papier vastgezet. Specifieke gegevens

32

Stalpaert (H.), Volkskunde van Brugge, Assebroek-Brugge 1974, p. 215.

33

Het type watermerk is vergelijkbaar met watermerken die voornamelijk in het noord-oosten van Frankrijk voorkwamen, zie: Briquet (C.M.), Les Filigranes; Dictionnaire historique des marques du papier dès leur

apparition vers 1282 jusqu'en 1600, [facsimile van de editie van 1907], Stevenson (A.H.) (ed.), 4 vols.,

Amsterdam 1968, vol. II, p. 626 en vol. IV, No. 12565-12589.

34

Maertens (A.J.), op. cit. (noot 15), p. 86.

35

Voor zover er melding gemaakt is van de omslag en de kaft. Tent. cat., Beeld, boek en spel in de volkskunde, Brugge (Onthaalcentrum Bank van Brussel), Brugge 1974, p. 96, nr. 368. Het is mogelijk dat de vermelding van de lederen omslag steeds overgenomen is uit Maertens (A.J.), op. cit. (noot 15). Maertens heeft het boekje met zekerheid zelf gezien en beschreven.

36

(15)

van restauraties zijn niet bekend.37 Alle bladzijden van het boekje vertonen in het midden een verticale vouw. De bladzijden zijn ooit met de recto-zijden naar elkaar toe gevouwen.

Visuele analyses van de tekeningen en transcripties van de verzen

In het boekje zijn vóór en na het zestiende-eeuwse boekje extra (lege) bladzijden ingebonden. Deze pagina’s worden voor de volledigheid ook beschreven en zijn aangegeven met Romeinse cijfers. De visuele analyses van de tekeningen en transcripties van de verzen van het vermeende mirakelboekje zijn per blad, recto- en verso-zijde, beschreven en genummerd in Arabische cijfers.38

 Voorzijde omslag

De omslag is hard en is gemaakt van karton (afbeelding 5). De buitenkant van de kaft is waarschijnlijk bekleed met bruin kievitpapier. Er is een sticker opgeplakt waarop in een langwerpig achthoekig veld met geschreven letters staat:

Bruges

Hospices Civils Hôpital de la Potterie No 8.

Over de sticker is een ander label geplakt waarop het nummer 20 staat.  Binnenzijde omslag

Tegen de kaft is een schutblad geplakt van groen sierpapier met organische vormen (afbeel-ding 6). Op de bovenkant van het karton is een etiket geplakt met daarop de tekst:

Exposition des Primitits flamands et d’Art ancient. No…… Bruges. Hospice de la Potterie

Manuscrit contenant des des- sins des Miracles de Notre-Dame de la Potterie

XVIe : siècle 71

37

Er zijn geen gegevens van restauraties vermeld in het wetenschappelijk dossier van het museale object.

38

(16)

 Blad I: recto

Andere zijde van hetzelfde schutblad van groen sierpapier met organische vormen. Het blad is verder leeg.

 Blad I: verso

Blanco zijde van het blad met horizontale waterlijnen en duidelijk zichtbare verticale kettinglijnen. In het papier is met het blote oog, zonder extra licht, een watermerk te onder-scheiden. Het watermerk bestaat uit een cirkel met daarin twee hoofdletters D die in elkaar verstrengeld zijn.

 Blad II: recto

Blanco zijde van het blad met horizontale waterlijnen en duidelijk zichtbare verticale kettinglijnen. Ook in dit papier is met het blote oog, zonder extra licht, een watermerk te onderscheiden. Het watermerk bestaat de letters E, Y (ondersteboven) en N (in spiegelbeeld). Waar deze letters voor staan is niet achterhaald gedurende dit onderzoek.

 Blad II: verso

Blanco zijde van het blad met horizontale waterlijnen en duidelijk zichtbare verticale ketting-lijnen. De letters N, Y (ondersteboven) en E (hier in spiegelbeeld) zijn hier eveneens te zien.

 Blad III: recto

Blanco zijde van het blad met horizontale waterlijnen en duidelijk zichtbare verticale ketting-lijnen. In de rechterbovenhoek is in een watermerk van de bovenkant van een schelpmotief te zien. Op het papier is rechtsboven het inventarisnummer geschreven met potlood: O.P16.II en met zwarte pen: O.P16.

 Blad III: verso

Blanco zijde van het blad met horizontale waterlijnen en duidelijk zichtbare verticale ketting-lijnen. In de linkerbovenhoek is een watermerk van de bovenkant van een schelpmotief te zien.

 Blad IV: recto

(17)

 Blad IV: verso

Blanco zijde van het blad met horizontale waterlijnen en duidelijk zichtbare verticale ketting-lijnen. In dit blad zit geen watermerk.

 Blad V: recto

Blanco zijde van het blad met horizontale waterlijnen en duidelijk zichtbare verticale ketting-lijnen. In de rechterbovenhoek is in een watermerk van de onderkant van een schelpmotief te zien. Rechtsonder bevindt zich een kleine perforatie in het papier.

 Blad V: verso

Blanco zijde van het blad met horizontale waterlijnen en duidelijk zichtbare verticale ketting-lijnen. In de linkerbovenhoek is in een watermerk de onderkant van een schelpmotief te zien. Linksonder bevindt zich een kleine perforatie in het papier.

 Blad VI: recto

Dit is het eerste beschreven blad in het boekje (afbeelding 7). Het is gemaakt van soortgelijk papier, de waterlijnen lopen echter verticaal en de kettinglijnen horizontaal. Het papier is op een steviger ondergrond geplakt en is kleiner van formaat; het geheel lijkt uitgesneden te zijn. Daarbij is geen schade aan de tekst toegebracht. Ooit is het papier ter hoogte van het midden horizontaal doormidden gesneden. Het blad is geplakt op het volgende blad (blad VII, recto-zijde). Op blad VI, recto-zijde is enkel een tekst beschreven in bruine inkt, die donkerder van kleur is dan de rest van het manuscript. Op het blad staat de volgende tekst:39

Int Jaer Christi 1009 In

t beginsel van november heeft godt sijne wondere wercken ende overvloedighe weldaden begonst te thoonen door een beeldt van sijne ghebenedijde moeder ende maghet maria staende op den autaer in het godthuijs vande potterije te brugghe

alwaer op de muren op de rechte zijde vanden selven autaer gheschildert staen verscheijde mirakelen van ghenesinghe ende andere weldaden in verscheijde persoonen door de voorsprake

39

(18)

vande glorieuse maghet maria gheschiedt want daer sijn watersuchtighe lamme blinde, en [de] ander siecke en[de] ghebreckelijcke menschen ghenesen, besetene verlost, ende ende reijsende liedens van aenstaende perijkelen bewaert. welcke

mirakelen van oudts tot desen tijden toe duerende Zijn ghelijck blijckt uijt verscheijde schriften ende memoralen: daer is oock een silvere Dochter van mijn heer nicolaus de schietere borghemeester van brugghe, die soo sij met een seer periculeus aposteume in haer nieren ghequelt was naer dat de ouders omtrent den middach voor haer dochter beloften gedaen hadden aen de h. maghet maria is voor den avondt ghesondt geworden, als betuijght staet in het taferereelken op den 24 augusti 1605

De schrijver van de tekst vertelt de lezer dat het eerste mirakel in begin november van het jaar 1009 had plaatsgevonden,40 dat het miraculeuze Mariabeeld in de Potteriekerk op een altaar stond en dat er op de muren, waartegen het altaar stond, geschilderde taferelen waren met daarop mirakelverhalen. De schrijver noemt dat er nog steeds mirakelen gebeuren op het moment van schrijven. Het bewijs wordt volgens hem geleverd door een zilveren figuur, waarschijnlijk doelt hij op een ex voto, van de dochter van Nicolaus de Schietere, burgemeester van Brugge. Zij had een gevaarlijke zweer bij haar nieren (“een seer periculeus aposteume in haer nieren”), maar werd genezen op 24 augustus 1605 na de aanroeping van de maagd Maria door haar ouders. Deze tekst kan dus niet eerder dan 24 augustus 1605 geschreven zijn.

Het handschrift verschilt met dat van de andere pagina’s in het boekje. De letters van dit eerste blad zijn zwierig van vorm, de regels eindigen met een lage streep en rijmen niet. De letters van de andere bladzijden daarentegen zijn in een middeleeuwse stijl vervaardigd en zijn steeds opgebouwd uit acht dichtregels.

40

(19)

 Blad VI: verso

Deze zijde van het blad is blanco en bevat weer horizontale waterlijnen en duidelijk zichtbare verticale kettinglijnen. In dit blad zit geen watermerk.

 Blad VII: recto

Blanco zijde van het blad met horizontale waterlijnen en duidelijk zichtbare verticale ketting-lijnen. In dit blad zit geen watermerk. Het voorgaande blad (blad VI) is met de verso-zijde door middel van een verticale strook lijm op blad VII geplakt.

 Blad VII: verso

Blanco zijde van het blad met horizontale waterlijnen en duidelijk zichtbare verticale ketting-lijnen. In dit blad zit geen watermerk. Langs de rechterkant van het blad is een verticale baan (doorgedrukte) lijm te zien.

 Blad 1: recto

Dit blad is de eerste pagina van het zestiende-eeuwse manuscript (afbeelding 8). Bovenaan, rechts van het midden staat de titel van het boekje geschreven: Mijrakelen van onse lieue vrauwe te potterije. Dit is de enige tekst op het blad. Het papier is erg beschadigd door slijtage. Van de onderkant en rechterzijkant zijn zelfs enkele centimeters vergaan. De gehele pagina is overgebracht op nieuw papier. Dat nieuwe papier is van hetzelfde soort als de voorgaande bladzijden: een blad met horizontale waterlijnen en duidelijk zichtbare verticale kettinglijnen.

 Blad 1: verso

Blanco zijde van het blad met horizontale waterlijnen en duidelijk zichtbare verticale ketting-lijnen. In het papier is watermerk met een cirkel met daarin twee hoofdletters D die in elkaar verstrengeld zijn te zien.

 Blad 2: recto

In een kader centraal op het blad is Maria met het kind Jezus in haar armen afgebeeld (afbeelding 9).41 Maria heeft een nimbus en draagt een kroon. Haar golvende haren vallen over haar schouders. Ze heeft een lang gewaad aan dat in veel plooien naar beneden valt. Het

41

(20)

gewaad bestaat uit twee delen: een onderjurk met daarboven een mantel. De mantel is bij de hals gesloten maar opent zich met symmetrische plooien naar beneden toe. Door die opening is een kralensnoer te zien dat bevestigd zit aan de kleding van Maria. Op de grond steken onder haar kleding puntige neuzen van haar schoenen uit. Op haar linker arm draagt ze het Christuskind. Hij is eveneens afgebeeld met een nimbus. Hij draagt een lang gewaad. In zijn linkerhand houdt hij een ronde vorm vast, het lijkt een appel. Zijn rechterhand steunt op de rechterpols van Maria. De figuren zijn in een nis of venster gesitueerd die verkort naar achteren wegloopt. De plaats is aan de achterkant afgesloten met tralies. De bovenkant van de nis is boogvormig. De ruimte tussen de hoeken van het rechthoekige kader en de boog is opgevuld met architecturale bloemornamenten. De hoeken lijken daardoor op pendentieven. Maria en het kind staan voor de tralies en gedeeltelijk onder de boog. De ondergrond waarop zij staan steekt verder naar voren uit dan de boogvorm. Dit geeft in het perspectief een 'Esscher-effect', tussen het kader aan de bovenzijde en de boog zit geen ruimte terwijl er tussen het kader beneden en het grondvlak waarop Maria en Jezus staan wel diepte zit. De manier waarop Maria en Jezus zijn afgebeeld verschilt – zoals in hoofdstuk 1.2 behandeld is – met het miraculeuze Mariabeeld.

De kunstenaar heeft schaduwen aangegeven door middel van fijne arceringen. Schaduwwerking is vooral te zien in de gewaden van de figuren en in de architectuur. De lijnen zijn met regelmaat aangebracht. In de gezichten is niet veel schaduw aangebracht.

Boven het kader staat de volgende tekst: Int jaer XCIX hert[eke]ns deuoot

naer den eersten in Noue(m)bre int zelue iaer heift christus ghetoocht miraclen groot duer zijnder lieuer moeder voorwaer

wiens beelde jeghe(n)woordich boue(n) den outaer staende hier int gods huus ter potterie

dus waer ghij keert of gaet eenpaer groet doch hier de ghebenedide marie

(21)

in de Potterie staat, het beeld is dus al van buiten naar binnen verplaatst. Tot slot roept het vers op om in het godshuis de gezegende Maria (“ghebenedide Marie”) te groeten. De afbeelding laat zeer waarschijnlijk het miraculeuze beeld van Maria en Christus in de gevel van de Potteriekerk zien, want de ruimte lijkt op een nis en achter het beeld zijn tralies te zien. Dit stemt niet overeen met wat er in de tekst over de locatie van het beeld beschreven is, het beeld staat op de afbeelding duidelijk niet op een altaar. De tekening laat mogelijk de situatie van vóór de verplaatsing zien.

De tekst neemt een/zesde deel van het blad in. Het onderste deel van de pagina, een/derde van de bladzijde, is leeg gelaten. Aan de linkerzijkant van het blad, in het midden, zit een watermerk van een miswijnkannetje. Het is het onderste deel van de kan. Dit is enkel te zien met behulp van een lampje.

 Blad 2: verso

In een groot kader zijn twee personen in een slaapvertrek afgebeeld (afbeelding 10, links).42 De voorste figuur, een zieke vrouw, zit in een hoge halfronde stoel en geeft over in een houten bak die voor haar op de houten vloer staat. Achter de bak staat nog een groot voorwerp op de grond dat op een po lijkt. Zowel de bak als de po werpen een slagschaduw op de vloer die is aangegeven door middel van kleine diagonale arceringen. De zieke vrouw houdt haar handen gekruist tegen de borst. Ze draagt een lang gewaad en heeft een doek om het hoofd gewikkeld. Haar ogen zijn half gesloten en ze kijkt naar beneden. Achter haar staat een vrouw die het voorhoofd van de zieke vrouw vasthoudt. De staande vrouw draagt een lange jurk met schort en een hoofddoek. Ze kijkt naar de vrouw in de stoel voor haar. Achter de zieke vrouw en de staande vrouw is een hemelbed gesitueerd dat beslapen lijkt. Het bedlinnen reikt tot aan de grond. Het bed heeft aan de hoofdzijde lange gordijnen tot op de grond, aan het voeteneinde zijn de gordijnen opgeknoopt. Links achter het bed, tegen de muur, staat een kast waarin diverse huishoudelijke voorwerpen te zien zijn zoals borden en ampullen. Rechts in de hoek achterin de kamer is nog een deel van een bank of stoel te zien. Rechtsboven in de hoek is Maria met het kind Jezus afgebeeld. Beide figuren staan in een aureool.

Boven het kader staat het volgende vers: Ten eersten een maecht zeer ghequelt met water gheduerende tien weken lang dat al heur lichame puer was ontstelt

42

(22)

dus qnersende in bitter lydens stranc anriep hertelyke duer der pynen bedwanc an gods moeder ter potterije overluut wierd corts ghenesen der ziekens tranc

want bij stoopen stoot huer t water ten monde huut

De tekst geeft de beschrijving van een vrouw die gekweld werd door water en dat haar lichaam daardoor ontsteld was. Bij het aanroepen van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie stootte het water zich een weg naar buiten door haar mond. Het moment van aanroepen en braken is afgebeeld op de tekening.

Het papier is bovenaan horizontaal verstevigd door middel van een strook papier. Aan de rechterzijkant van het blad, in het midden, zit een watermerk van een miswijnkannetje (afbeelding 11). Het is het onderste deel van de kan. Dit is enkel te zien met behulp van een lampje.

 Blad 3: recto

Op de afbeelding is in het midden van een woonvertrek een kind afgebeeld dat op de houten vloer staat (afbeelding 10, rechts).43 Het kind heeft een gewaad aan dat tot net over de knie reikt. De mouwen van het gewaad zijn opgestroopt waardoor goed te zien is dat de armen vanaf de ellebogen naar buiten gekeerd zijn. Het kind kijkt omhoog naar de rechter bovenhoek van de illustratie, waar Maria en Jezus in een stralenkrans zijn afgebeeld. Achter het kind bevinden zich een man en een vrouw die geknield op de vloer zitten. De man kijkt het kind aan, de vrouw kijkt naar boven naar Onze-Lieve-Vrouw. Zowel de man als de vrouw hebben de handen tegen elkaar in een biddende houding. De man heeft een lang gewaad aan met daarover een mantel die in plooien op de grond valt. Zijn hoofddeksel ligt voor hem op de vloer. De vrouw draagt een lange jurk die eveneens geplooid op de vloer ligt. Ze draagt een hoofdkap over haar haar. In haar handen houdt ze een gebedssnoer vast. De kamer waarin de figuren zich bevinden is tamelijk klein, beide zijmuren en de balken van het houten plafond zijn zichtbaar. In de linker zijmuur bevindt zich een opening. De rechter zijmuur is een blinde muur. Tegen de achtermuur staat een bank waarop in het midden een vierkant kussen ligt. Boven de bank is een venster gesitueerd waarvan de houten luiken geopend zijn. Het venster geeft zicht op een heuvelachtig landschap dat niet gedetailleerd is weergegeven.

43

(23)

Boven het kader staat het volgende vers geschreven: Een kindeken wies armen en handen stonden en langhe ghestaen hadde overzyde

zoo dat ‘t kint es onmachteloos vonden dies vader en moeder tot elken tyde waren vul drux maer de ghebenedide gods moeder maria hoochst gheresen midts bede thuerwaers wyde en zyde heift dit kindt weder ghenesen

Het vers beschrijft de situatie van een kind wiens armen en handen gedraaid stonden. Maria genas het kind indien de ouders thuis zouden bidden. Op de afbeelding zijn een man en vrouw in gebed verbeeld, het kind staat met scheve armen voor hen. De elementen van de tekst komen dus letterlijk terug in de afbeelding.

Het woord ‘armen’ in de eerste zin staat niet in de regel, maar is er boven geschreven. De conditie van het papier is duidelijk beter dan de voorgaande bladzijden. Aan de linkerkant van het papier zitten in het midden twee scheurtjes door slijtage.

 Blad 3: verso

Op de afbeelding zijn twee vrouwen in een landschap afgebeeld (afbeelding 12, links).44 Ze staan op een pad in de voorgrond. De linker vrouw draagt een lang gewaad met een hoge kol en een schort. Op haar hoofd draagt ze een tulband. Ze houdt haar ogen gesloten. Ze houdt haar rechterhand op haar hart en haar linkerhand wordt vastgehouden door de rechter vrouw. De vrouw rechts draagt een lange jurk en heeft ook een tulband op haar hoofd. Haar linkerhand houdt ze op haar borst. Aan haar kleding hangt een gebedssnoer dat aan de band om haar middel lijkt te hangen. De rechter vrouw kijkt omhoog en richt zich tot Maria en Jezus die in de rechter bovenhoek afgebeeld zijn. De personen bevinden zich in een uitgestrekt landschap. Links achter de twee vrouwen is achter bomen de top van een kerktoren te zien. De toren heeft een hoge spits en daaronder op de hoeken vier kleine spitsen, net als de Onze-Lieve-Vrouwe-kerk in Brugge. Aan de rechterkant strekt het landschap zich verder uit. Aan de horizon is vaag nog een dorp te zien. In het landschap zijn bomen en struiken te zien waarlangs een pad slingert. Het kader waarin de tekening is afgebeeld was vermoedelijk groter. Aan de rechterkant is te zien dat het kader verkleind is doordat de rechterlijn een paar

44

(24)

centimeter is opgeschoven. De oorspronkelijke lijn staat nog op het papier. Boven het kader is de volgende tekst te lezen:

Van leffinghe clays pierssoens dochter bekent vul lijdens, vul drux, in zwaerder onlede vp erdrijc, wesede steke blent

dies zou anroupende was hier ter stede gods moeder, de welke huer gratie dede midts dat zou huer quam offerande beweghen lancx den wech com(m)ende, doende huer ghebede heift duer maria huer geseichte ghecreghen

De tekst beschrijft het geval van een stekeblinde vrouw, de dochter van Claes Pierszoon. De vrouw was “hier ter stede”, daarmee wordt waarschijnlijk Brugge bedoeld, en riep Maria aan. Maria kon haar genezen mits de vrouw een “offerande” kwam brengen. Dat deed de vrouw, ze moest daarvoor langs een weg komen. Op de tekening is een blinde vrouw te zien, ze heeft haar ogen gesloten. Ze staat op een weg, in de achtergrond is een kerk – mogelijk de stad Brugge – te zien. De tekening volgt de tekst zodoende heel precies.

De bladzijde is bovenaan verstevigd met een horizontale strook papier. Aan de rechterkant van het papier zitten in het midden twee scheurtjes door slijtage.

 Blad 4: recto

Centraal op de afbeelding is een schip en trois quart te zien met daarop zeven bemanningsleden (afbeelding 12, rechts).45 Het schip vaart op een ruige zee met hoge golven. De bemanningsleden zijn allemaal in gebed. Sommigen lijken hun blik te richten op Maria en Jezus die rechtsboven in de hoek van de afbeelding te zien zijn. Het schip verkeert in een goede staat, het is in evenwicht en de mast in het midden staat overeind. Linksachter het schip is een toren afgebeeld. Rechtsachter het schip is nog een tweede schip te zien dat aan het vergaan is. De mast van dit tweede schip is afgebroken. Rondom het schip liggen tien mensen in het water, een elfde persoon hangt over boord met zijn hoofd richting het zeewater. De golven van de zee zijn gelijkmatig over het vlak verdeeld en ruimtelijk gemaakt door middel van arceringen.

Boven de tekening staat de tekst:

Pieter adriaens onder den dam wonachtich,

45

(25)

Com(m)ende vut spaenge met twee sceepen onder de cost van inglant, by storme crachtich. wiert teen scip lacen hein of gheneepen van l. ma(n)nen, xxxij ghinc de zee wech slepen. en(d) tander scip was vul dangiers ghestaect met dat zy troupe(n) an maria hebben begreepen zijn zy te vlissinghe in de havene gheraect

Het vers gaat over Pieter Adriaens die uit Spanje kwam, maar onder de kust van Engeland in een krachtige storm verzeild raakte. Eén schip verging in zee, het andere schip kwam in de haven van Vlissingen aan omdat de bemanning Maria had aangeroepen. Op de tekeningen zijn twee schepen in zee te zien. Het achterste zinkt, het voorste vaart veilig een haven binnen. De bemanningsleden zijn in gebed. De haven is verbeeld door middel van de toren aan de linkerkant. Wederom volgt de tekening de tekst nauwkeurig.

De staat van het papier is goed. De bladzijde is bovenaan verstevigd door middel van een horizontale strook papier.

 Blad 4: verso

Op de afbeelding is een slaapvertrek weergegeven (afbeelding 13, links).46 Links in de kamer staat een hemelbed op een verhoging waarin een zieke man ligt. Hij heeft een hemd aan en ligt tot zijn middel onder de dekens, die tot aan grond reiken. De man houdt het hemd met zijn rechterarm omhoog waardoor een buikwond zichtbaar is. Op zijn hoofd draagt hij een doek. Naast het bed, in het midden van de kamer, staat een vrouw. Ze draagt een lange jurk die bovenaan een strakke taille heeft en daaronder gedrapeerd naar beneden valt. De staande vrouw kijkt de zieke man aan en heeft tegelijkertijd haar neus met haar rechterhand dichtgeknepen. Haar linkerhand wijst naar het bed. Voor haar, op de grond naast het bed, staat een kan op de grond. Er liggen ook een paar andere voorwerpen op de vloer die lijken op verfrommelde doekjes. Achter de staande vrouw is een opening in de kamer die naar buiten leidt. In het ongedetailleerde landschap is een persoon te zien die een tuniek draagt tot op de knie met daaronder een maillot. Hij is in gebed; hij houdt zijn handen tegen elkaar en kijkt naar boven. Recht boven de figuur zijn Maria en Jezus in een stralenkrans afgebeeld. De stralenkransmadonna is niet in het landschap getekend, maar overlapt de opening van de kamer.

46

(26)

Boven de tekening staat de tekst:

Victor carre van yper ghebooren

Vande(n) felle pocken lach menighe(n) dach hebbende de cracht van zyn lede(n) verloren zijn inghewandt inde buuc me(n) spelen zach zeer fellijk stinkende, maer zonder verdrach beloofde maria te verzoukene in zijn lijnen cleet duert welke dat lieuelijc ooghe vp slach

heift an huere(n) zone he(m) ghezonde bereet

De tekst beschrijft de onbehaaglijke situatie van Victor Carre. Hij had de pokken en kon alleen maar in bed liggen omdat hij de kracht in zijn ledematen was verloren. Zijn inge-wanden lagen open en bloot en gaven een enorme stank. Hij beloofde zijn gebed tot Maria te richten in zijn linnen kleed. Vervolgens werd hij genezen. Op de afbeelding is de man in zijn bed te zien. Naast hem staat een vrouw die haar neus dichtknijpt, ze verbeeldt daarmee de ondragelijke geur. Door de opening in de kamer is buiten een man te zien. Hij is in gebed, hij representeert Victor Carre in zijn linnen kleed. De tekening bevat dus twee tijdsfragmenten in één beeld. De tekening volgt ook hier secuur de tekst.

Het papier verkeert in goede staat.

 Blad 5: recto

In het midden van het kader is een vrouw bij een put afgebeeld (afbeelding 13, rechts).47 Ze draagt een lange jurk en een tulband om haar hoofd. Ze staat voorovergebogen over de put en kijkt naar een duivel die tegenover haar op de rand staat. De duivel houdt een mes vast en richt dit op de vrouw. De vrouw houdt haar armen op. Links achter de vrouw, in de achtergrond, staat een andere vrouw. Ze draagt eveneens een lange jurk. Ze kijkt verschrikt omhoog, naar een duivel in de lucht. Ze houdt daarbij haar handen in de lucht. Recht achter de put, centraal in de afbeelding, zit een persoon op de grond in gebed. De figuur richt zijn blik op Maria en Jezus die in een stralenkrans zijn afgebeeld in de rechterbovenhoek van het kader. Onder de stralenkransmadonna staat een vrouw in lange jurk. Haar lange haren vallen over haar schouders. Haar rechterhand houdt ze op haar borst, met haar linkerhand trekt ze aan de mouw van haar jurk waardoor een gapend gat ontstaat. Links achter de vrouw vliegt een duivel die naar haar kijkt. Voor de vrouw liggen twee voorwerpen op de grond die

47

(27)

moeilijk te definiëren zijn. Het zouden haar schoenen kunnen zijn. Boven de afbeelding staat het volgende vers:

Twijf iacob uan snijders ter sluus barbier was vande(n) viand drie jaer ghequelt, angaende tgheloue, in zwaer dangier zo dat al huer leden puer waren ontstelt dansende, springhende, dicwijl gheqelt om huer verdrincken, huer cleeder scuerende veel pelgrimage(n) doende met goet ghelt

duer maria es huer hier eerst ghesonde ghebuerende

Het vers gaat over een vrouw die drie jaar lang was bezeten door de duivel (“de viand”). Ze verkeerde in groot gevaar, want ze danste, sprong, wilde zichzelf verdrinken en scheurde haar kleren. Ze deed veel pelgrimages en werd daarom door Maria genezen. De afbeelding laat diverse momenten zien: linksboven is een vrouw te zien die wilde bewegingen maakt, rechtsboven een vrouw die de mouw van haar kleed losscheurt, vooraan in het midden een vrouw die een waterput in wil duiken en centraal op de achtergrond een persoon in gebed. Bij elke scène, met uitzondering van de laatste, is een duivel afgebeeld. De afbeelding laat heel nauwkeurig de verschillende elementen van het vers zien.

De conditie van het papier is goed. Aan de linkerkant, iets boven het midden van het blad, is met een lampje een watermerk te zien van een miswijnkannetje. Het is het bovenste deel en bestaat uit twee vierbladen die met een streep aan elkaar verbonden zijn.

 Blad 5: verso

De tekening geeft een huiselijke ruimte weer waarin in het midden een trap gesitueerd is (afbeelding 14, links).48 De trap loopt diagonaal door het beeldvlak en neemt een centrale positie in de afbeelding in. Op de grond voor de trap ligt of valt een kind op de grond, dit is lastig te zien door het contrast tussen de schaduwwerking op de vloer en het perspectief van het kind. Naast het kind ligt ook een voorwerp dat op een mutsje lijkt. Links naast het kind zitten een man en een vrouw geknield in gebed op de houten vloer. Hun gewaden vallen in plooien op de vloer. Voor de man ligt een hoofddeksel. De voorstelling van de man en vrouw lijkt sterk op die van blad 3, recto-zijde. De man en vrouw kijken omhoog, naar de

48

(28)

bovenhoek waar Maria en Jezus in een stralenkrans zijn afgebeeld. In de kamer staat verder nog een kist waarop een vierkant kussen ligt.

Boven het kader staat de tekst: Andries laurens by tcarmers cloostre hadde een kijndt vijf maenden houdt god was hem duer zijn moeder een troostre want tkindekin viel by der fortune(n) ghewont van eene(n) hoghe(n) steegher dies menich vondt an maria wiert roupende om troost confoort want deuocie es beter dan zeluer of goudt dies maria heift huerlieder bede ghehoort

De tekst beschrijft de val van een vijfmaanden oud kind. Het kind was erg gewond, maar de ouders riepen Maria aan. “Devotie is immers beter dan zilver of goud” staat er beschreven. Maria heeft vervolgens de gebeden van de ouders verhoord. Op de tekening zijn een man en vrouw in gebed afgebeeld, naast hen ligt het kind. Deze elementen zijn eveneens in het vers beschreven.

Het papier verkeert in goede staat. Bovenaan is de bladzijde wel verstevigd met een horizontale strook papier. Aan de linkerkant, iets boven het midden van het blad, is met extra belichting een watermerk te zien van een miswijnkannetje (afbeelding 15). Het is het bovenste deel en bestaat uit twee vierbladen die met een streep aan elkaar verbonden zijn.

 Blad 6: recto

Dit blad is leeg gelaten (afbeelding 14, rechts). De conditie van het papier is goed. Het blad is met vlekken bevuild.

 Blad 6: verso

Op de afbeelding is een slaapkamer weergegeven (afbeelding 16, links).49 Links achterin de ruimte is een hemelbed getekend, ervoor bevinden zich drie mannen. De voorste figuur zit in een hoge halfronde stoel, overeenkomstig met de stoel van de afbeelding op blad 2, verso-zijde. De man heeft zijn rechterbeen op een voetensteun met kussen te rusten gelegd. Met zijn rechterhand schuift hij zijn kleding ter hoogte van zijn knie opzij, waardoor een beenwond zichtbaar wordt. Zijn linkerhand rust op zijn borst. Vóór de man liggen een loopkruk en twee

49

(29)

doekjes op de grond. Vanaf de toeschouwer gezien staan er twee mannen achter de zittende man. De eerste man draagt een hoofddeksel en een lang gewaad. Hij steekt zijn armen uit naar de zittende man en kijkt hem aan. Achter de staande man staat nog een persoon. Deze persoon draagt eveneens een hoofddeksel. Hij draagt een tuniek tot op de knie met daaronder een maillot. Hij houdt een doek voor zijn neus. De kamer waarin de personen zich bevinden heeft een halfrondvenster in de achterwand. De ruimte is aan de rechterkant geopend met een trap naar beneden. In het landschap staat een figuur die zijn linkerhand op zijn borst legt en in zijn rechterhand een hoofddeksel vasthoudt. Hij draagt een tuniek met maillot. Voor hem ligt een vat op de grond, achter hem is een schip te zien. Dit schip is doorgetekend buiten het kader. Boven het schip is de stralenkransmadonna te zien. Maria kijkt naar het tafereel in de kamer.

Boven het kader staat de tekst:

Andries bootaert coopman van rotcheele ghebooren van eenen quaden beene lach meneghen dach hebbende vanden meesters den trost verloren, want men den cancker daer in speelen zach zeer fellijc stinckende maer zonder verdrach beloofde maria een vat wijns te gheuen dus duer dat lieuelijc oghe up slach heeft hy ghesonde en(de) troost besceuen

De tekst gaat over een koopman, Andries Bootaert, uit Rotcheele (La Rochelle). Hij heeft een ziek been en kon alleen nog maar liggen. De meesters ontfermden zich niet meer over hem, want door de kanker was de wond erg gaan stinken. Hij beloofde Maria een vat wijn te schenken. Vervolgens werd hij genezen en kreeg hij troost. Op de afbeelding is de zieke man aan de linkerkant te zien. Hij is omgeven door twee andere personen. Eén reikt hem de hand, hij geeft de zieke de troost, de ander houdt zijn hand voor zijn mond, hij verbeeldt daarmee de stank. Door de opening is buiten een man, Andries Bootaert, in gebed bij een wijnvat te zien. De tekst wordt op deze afbeelding wederom letterlijk gevolgd. De verschillende fragmenten zijn in één beeld gevangen.

(30)

 Blad 7: recto

In het kader is een schip van de zijkant afgebeeld (afbeelding 16, rechts).50 De zeilen hangen uit en staan bol door de wind. Op het dek van het schip staan zeven bemanningsleden en zeven tonnen. Drie mannen die vooraan staan trekken een net met vissen omhoog. Drie mannen die rondom de mast staan stoppen vis in de tonnen. De laatste man staat aan de rechterzijde op het dek en bidt. Hij houdt zijn handen tegen elkaar en richt zijn blik naar boven, naar Maria en Jezus.

Boven de afbeelding is het vers te lezen: Pieter brant stierman ter Sluus wonacbtich ligghende inde noortzee met eene(n) scepe viij weken zonder yet te vanghen dits warachtich was van grooten drucke gheneepe

maer hy heeft zulken troost an maria begrepen datty bin(n) drie daghen zünde inde wilde zee vinc zo vele vissch met houcken met slepen datty verzoutte tzestich hoet zouts of meer

Het vers beschrijft de situatie van Pieter Brant Stierman die met zijn schip in de Noordzee lag. Acht weken had hij geen vis gevangen. Daarom richtte hij zich tot Maria. Zij heeft zijn gebeden verhoord, want in drie dagen tijd ving hij zoveel vis dat hij “verzoutte tzestich hoet zouts of meer”. De tekening geeft het schip, de biddende bemanning, de visvangst en het vullen van de vaten weer. Deze elementen zijn in het vers benoemd.

Ook dit papier verkeert in goede staat en is bovenaan verstevigd door middel van een horizontale strook papier.

 Blad 7: verso

Dit blad is leeg gelaten (afbeelding 17, links,). De conditie van het papier is goed.

 Blad 8: recto

Op de afbeelding is een zeetafereel te zien (afbeelding 17, rechts) dat sterk lijkt op blad 4, recto-zijde (afbeelding 12, rechts).51 In het midden van het kader is een schip en trois quart afgebeeld met vier bemanningsleden die op het dek staan. De mannen dragen allemaal een tuniek met daaronder een maillot. Het schip bevindt zich op ruige zee. Net als op blad 4 zijn

50

Afmetingen van het kader: 14,3 x 11,7 cm.

51

(31)

alle bemanningsleden in gebed. Het schip is stabiel en de wind zit in de zeilen. Linksachter het schip is eenzelfde toren als op blad 4 afgebeeld. Rechtsachter het schip verkeert een ander schip in nood; de mast is bovenaan afgeknapt. Het enige bemanningslid dat op het dek staat richt zijn gebed aan Maria en Jezus die rechtsboven in de hoek van het kader afgebeeld staan. De man draagt een tuniek met maillot. De golven van de zee zijn gelijkmatig over het vlak verdeeld en ruimtelijk gemaakt door middel van arceringen.

Boven de tekening staat de tekst:

Een visscher van Oostende in de wilde zee, hadde by tempeeste zijn roer verloren van zijne schepe in een bitter wee dinckende: ic zal hier moete versmooren maria ter potterije quam hem vooren

de welcke hem poochde met trooste te lavene daer zijn hertelycke groote devotieus oorboren quam onghequetst t’oostende in de havene

Ook dit vers gaat over een mirakel op zee. Een visser uit Oostende was zijn roer verloren op wilde zee. Hij dacht dat hij op zee zou moeten verdrinken. Maria richtte zich tot hem en troostte de schipper. Ze zorgde ervoor dat hij ongekwetst in de haven van Oostende aankwam. Op de tekening is op de achtergrond te zien dat het schip in zware omstandigheden verkeert: de mast is afgeknapt en een bemanningslid, de visser uit Oostende, is in gebed. Op de voorgrond vaart een schip veilig de haven binnen, te zien aan de toren aan de linkerkant. De tekening bevat twee scènes van hetzelfde schip in één beeld. Op die manier is het mirakel dat beschreven wordt in het vers verbeeld.

Het papier heeft een goede conditie. In de tekstregels zit een vlek die is doorgedrukt van de verso-zijde. Aan de linkerkant, iets boven het midden van het blad, is met extra belichting een watermerk te zien van een miswijnkannetje. Het is het onderste deel van de kan.

 Blad 8: verso

In het kader is een slaapvertrek te zien waarin aan de linkerkant op de voorgrond twee vrouwen zijn afgebeeld (afbeelding 18, links).52 De voorste vrouw zit in een halfronde, houten stoel die soortgelijk is met die van blad 2, verso-zijde en blad 6, verso-zijde. Ze draagt een

52

(32)

lang gewaad en een tulband. Ze is in gebed, ze houdt haar handen tegen elkaar aan. Haar ogen zijn gesloten. Achter de zittende vrouw staat een andere vrouw. Zij heeft een lange jurk met strakke taille aan. Op haar hoofd draagt ze een doek. Ze kijkt naar de zittende vrouw. Haar rechterhand rust in de nek van de zittende vrouw, haar linkerhand wijst naar de rechter-bovenhoek van de afbeelding waar Maria en Jezus in een stralenkrans te zien zijn. Links tegen de achterwand van de ruimte staat een hemelbed. Rechts van het bed staat een kast met bovenop serviesgoed. Rechts naast de kast staat een bank met daarop een vierkant kussen. Boven de bank is een rechthoekig venster gesitueerd. De ruimte heeft veel overeenkomstige elementen met de voorstellingen op blad 2, verso-zijde en blad 6, verso-zijde.

Boven het kader staat geschreven: Eene vrouwe te brugge gheheeten celie in ’t speelmansstrate gods moeder di mijn maria de ghebenedide zuver lelye

heift wel dezer vrauwe troost ghezyn want een half iaer in groot ghepyn heift blent ghezyn in bede huer oghen maer duer tbetrau up tmoederlyc schyn heift willen huer maechdelyke gratie tooghen

Het vers beschrijft het verhaal van een vrouw met de naam Celie. Zij had een half jaar grote pijn en was blind aan beide ogen. Maar door Onze-Lieve-Vrouw te aanbidden is ze genezen. Op de tekening is op de stoel de blinde vrouw te zien met gesloten ogen te zien. Ze is in gebed. Deze elementen komen voor in het vers.

Het papier verkeert in goede staat. De bovenzijde van het blad is verstevigd met een horizontale strook papier. In het midden van tekst zit een rode vlek. Aan de rechterkant, iets boven het midden van het blad, is met behulp van een lampje een watermerk te zien van een miswijnkannetje (afbeelding 19). Het is het onderste deel van de kan.

 Blad 9: recto

De vervaardiger van de tekening heeft het kader op dit blad rechts onderaan een paar millimeter gecorrigeerd, er zijn twee lijnen te zien (afbeelding 18, rechts).53 De afbeelding geeft een inkijk in twee kleine ruimtes die naast elkaar gesitueerd zijn. Beide ruimtes zijn geopend door een rondboog, tegen de linker- en achterwand van de ruimtes zijn planken

53

(33)

geplaatst waarop keukenvaat staat. In de linker ruimte staat een man op een driehoekige kruk. Hij draagt een hoofddeksel en een tuniek met daaronder een maillot. Om zijn middel hangt een zwaard. Met zijn rechterhand reikt hij naar boven om een bord van de bovenste plank te pakken. De onderste planken zijn leeg. In zijn linkerhand houdt hij een gevulde zak vast. Uit de zak puilen een bord en een kan. Op de drempel van de rechter ruimte staat een vrouw gekleed in een lange jurk. Ze draagt ook een hoofdkap. Haar handen steekt ze naar voren uit. Ze kijkt naar rechts, naar de plek waar Maria en Jezus zijn afgebeeld. De planken in de ruimte achter de vrouw zijn geheel gevuld met keukenvaat.

Boven de afbeelding staat de volgende tekst: Kateline strompers tware scade verholen wonnachtich in brugghe warachtich gesciet vp een tiit was al huer tinwerc ghestolen Dies zou int therte hadde groot verdriet maria zou niet te biddene liet

en(d) heeft deuotelijc huer hier verzocht met datse thuuns comt en(d) inwaert ziet was al huer tinwerc weder thuus ghebrocht

De tekst gaat over het gestolen tinwerk van Kateline Strompers. Ze had daarvan groot verdriet en richtte zich tot Maria. Haar gebed werd verhoord, want toen ze thuis kwam was haar tinwerk teruggebracht. Op de tekening is in de linker ruimte de diefstal afgebeeld, in de rechter ruimte is de vrouw bij het teruggebrachte tinwerk te zien. Het mirakelverhaal is dus verbeeld door twee fragmenten in één beeld en volgt nauwkeurig de tekst.

De conditie van het papier is redelijk goed, de rechter onderhoek vertoont slijtage en er loopt vanaf boven naar beneden een scheur door het tekstgedeelte. Het blad is verstevigd met een drietal horizontale stroken papier: een lange strook langs de bovenrand van de bladzijde, een klein strookje in de tekst en een dikke strook tussen de tekst en het kader. De stroken zijn over de verticale scheur geplakt.

 Blad 9: verso

Net als blad 9, recto-zijde, is het kader van de tekening rechts onderaan een paar millimeter aangepast, er zijn twee lijnen te zien (afbeelding 20, links).54 Op de afbeelding is een slaap-vertrek te zien. Het grootste deel van de ruimte wordt in beslag genomen door een hemelbed

54

(34)

waarin een vrouw tot aan haar schouders onder de dekens ligt. De achterwand van het hemelbed staat tegen de linker zijmuur. Het bedlinnen valt in lange plooien naar beneden. De vrouw in het bed draagt een doek om haar hoofd. Achter het bed staat een vrouw die haar verzorgt. De staande vrouw geeft de zieke met haar rechterhand een lepel eten, in haar linkerhand houdt ze een bord vast. De staande vrouw draagt een lange getailleerde jurk en een tulband op haar hoofd. Voor het bed staat nog een vrouw. Zij heeft eveneens een lange getailleerde jurk aan en draagt een hoofdkap. Ze kijkt naar links en steekt haar handen naar voren uit. Op de voorgrond, in de linkerhoek van de kamer, staat een halfronde stoel. De stoel heeft hetzelfde model als op blad blad 2, verso-zijde, blad 6, verso-zijde en blad 8 verso-zijde. In de achterwand zit een venster dat uitzicht geeft op een ongedetailleerd landschap. Rechts tegen de achterwand staat een kast waarin serviesgoed is opgesteld. Boven de kast zijn Maria en Jezus in een stralenkrans gepositioneerd.

Boven het kader staat de volgende tekst: Hier binne brugghe in de baelige strate een kateline smids bekent al daer

hadde twee maenden gheleghen in scamelen state inde kele, van eender aposteme swaer

onder heur sacrame(n)ten, zo dat me(n) heur laefde daer met eender pen(n)e maer ouer gods gracie

en duer tanroupe(n) zijnder moeder eenpaer es ghenesen der zwaerder apostumacie.

In het vers staat de situatie van Kateline Smids beschreven. Zij had twee maanden last van een etterende zweer in de keel. Ze werd verzorgd door anderen, maar Maria heeft haar uiteindelijk genezen. Op de tekening is te zien hoe de zieke vrouw in bed werd verzorgd. Dit element is beschreven in het vers.

(35)

 Blad 10: recto

De ruimte op de afbeelding vertoont sterke gelijkenissen met de afbeelding van blad 9, verso-zijde (afbeelding 20, rechts).55 In de kamer is wederom een hemelbed afgebeeld met daarin een vrouw die onder de dekens ligt. De achterwand van het hemelbed staat eveneens tegen de linker zijmuur. De dekens vallen in plooien naar beneden. De vrouw draagt een doek om haar hoofd. Aan de rand van het bed staat een andere vrouw. Ze draagt een lange jurk met strakke taille en een hoofddoek. Ze kijkt naar links en steekt haar armen voor zich uit. Links vooraan in de hoek staat een halfronde stoel, precies zoals op blad 9, verso-zijde. Op de achterwand van het hemelbed hangt een medaillon met daarop een portret. In de achtermuur van de kamer bevindt zich een venster. Rechts tegen de achtermuur staat een gesloten kast. In de rechter-bovenhoek is de stralenkransmadonna afgebeeld.

Boven het kader staat de volgende tekst:

Marje scermers te brugghe de weste(n) vleeschuusse by een alf jaer te bedde lach zeer onzochte

van groter lam(m)icheit, niet hebbende vry meer dan huer tonghe, diese roere(n) mochte van dat maria qua(m) in huer ghedochte mids bedeuaert huer beloue(n)de by desen de goddelijcke gracie in huer zo wrochte ter stont wiert van der lamheit genesen

De tekst vertelt het verhaal van Marje Scermers uit Brugge die een half jaar in bed lag omdat ze lam was. Alleen haar tong kon ze nog bewegen. In gedachten richtte ze zich tot Maria. Maria zou de vrouw genezen indien ze beloofde op bedevaart te gaan. Op de tekening is de lamme vrouw in bed verbeeld. Ze ligt met haar handen tegen het lichaam, dat suggereert dat de vrouw zich niet meer kan bewegen. In de tekst is vermeld dat de vrouw lam was.

Het papier is aan de rechterzijkant behoorlijk versleten. Het blad is verticaal in het midden, rondom de vouwlijn, met vlekken vervuild.

 Blad 10: verso

In het kader is een landschap afgebeeld met op de voorgrond een vrouw, een man en een kind (afbeelding 21, links).56 Links vooraan zit een vrouw op haar knieën in gebed. Haar handen houdt ze tegen elkaar aan. Ze richt haar blik naar de rechterbovenhoek, de plek waar Maria en

55

Afmetingen van het kader: 15,1 x 11,2 cm (boven), 10,9 cm (onder).

56

(36)

Jezus in een stralenkrans gesitueerd zijn. De geknielde vrouw draagt een jurk die in plooien op de grond valt. Op haar hoofd draagt ze een tulband. Rechtsachter haar staat een man in het midden van de compositie. Hij draagt een tuniek met maillot. Om zijn middel hangt een zwaard, om zijn nek hangt een hoed. In zijn linkerhand houdt hij een zeis vast. Zijn rechterhand wijst naar de rechterbovenhoek van het kader. Rechts voor de man ligt een kind, in een lang jurkje, op de grond met gesloten ogen. Op grond ligt een aantal voorwerpen: vooraan in het midden ligt een sikkel, aan de linker- en rechterzijde van de afbeelding liggen korenschoven. Achter de personen is een korenveld te zien. Links in de achtergrond is een kerk afgebeeld die lijkt op de Onze-Lieve-Vrouwe-kerk te Brugge, de toren heeft namelijk een hoge spits met daaronder op de hoeken vier kleine spitsen. Verder zijn er vogels in de lucht en bomen op de achtergrond getekend.

Boven de afbeelding is het vers te lezen: Loy van der rake in coolkerke elc macht weten en zijn wyf in den oust elc gheerste sneet hadde een kint van ii jare by hem ghezeten een haertien stoot in zyne kele zo elc weet tkint viel neder ter doot bereyt

de moeder dit ziende vp bede huer knien anroupende maria verre en breet

dies zach men tkynd daer ghezonde gescien

Het vers gaat over het kind van Loy van der Rake dat tijdens het oogsten van de gerst bijna gestikt was. Het kind viel neer, maar de moeder riep Maria aan. Die heeft het kind gered van de dood. De vervaardiger van de tekening heeft de tekst secuur gevolgd. Zo de man die met zijn zeis de gerst aan het maaien is, de vrouw in gebed en het halfdode kind met gesloten ogen afgebeeld in een graanlandschap.

Het papier is aan de linkerzijkant behoorlijk versleten. Het is aan de bovenkant ver-stevigd met een horizontale strook papier. Het blad is verticaal in het midden, rondom de vouwlijn, met vlekken vervuild.

 Blad 11: recto

Het kader op dit blad is ten opzichte van de andere tekeningen groot en druk gevuld (afbeel-ding 21, rechts).57 Er is een kraamkamer afgebeeld met twee hemelbedden, een venster en een

57

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De begroting zal uiterlijk in de maand december voorafgaande aan het begrotingsjaar in afschrift worden toegezonden aan het Regionale College voor Behandeling van Beheerszaken.

Na les 1.4 zouden alle losse onderdelen klaar moeten zijn zodat in les 1.5 de robot in elkaar gezet kan worden..

Op 23 november 2021 organiseerden de kring Cultuur, de kring van Amsterdamse Economen (KAE) en de kring Kunstgeschiedenis in de Amstelkerk een Alumni Talks over de kunstwereld.. De

De volgende gegevens kunnen worden verwerkt: Gegevens Verstrekking mogelijk aan 20 jaar Uw naam, adres en contactgegevens zoals uw telefoonnummer en e-mailadres. a,b 20 jaar

Het prestatieveld Huurdersoordeel geeft inzicht in hoe huurders de dienstverlening op de drie belangrijkste processen van de corporatie waarderen: het betrekken van een nieuwe

Dit boek sluit namelijk weer aan bij mijn eerste boek “Van bovenkamer naar onderbuik”, terwijl u er ook vele facetten vanuit het tweede boek aantreft.. Middels deze editie bied ik

Ereleden zijn zij, die zich jegens de vereniging bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt en op voordracht van het bestuur of met tenminste twee/derde meerderheid van

Op het overzichtspagina van de plugins kun je naar de instellingen van een specifieke plugin gaan, je kunt automatische updates inschakelen, en je kunt plugins activeren