• No results found

Neerlandia. Jaargang 13 · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Neerlandia. Jaargang 13 · dbnl"

Copied!
913
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Neerlandia. Jaargang 13

bron

Neerlandia. Jaargang 13. V/h Morks & Geuze, Dordrecht 1909

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_nee003190901_01/colofon.php

© 2011 dbnl

i.s.m.

(2)

1

J.E. Tehupeiory. †

‘Johannes Everhardus Tehupeiory, zoon van het groene Ambon, dat daar zoo liefelijk opduikt uit den blauwen Oceaan, vertegenwoordiger van het intelligente, levenslustige volk, dat aan Nederland zoo veel bewijzen gaf van zijn onwankelbare trouw - slechts 26 jaren hebt gij mogen leven! Maar in die korte spanne tijds is door u méér tot stand gebracht, dan door menigeen, wien de levensmaat ten volle werd toegemeten. Hoe hebt gij gewoekerd met de talenten, die u zoo rijkelijk werden toevertrouwd! Hoe hebt gij waar weten te maken het woord van onzen ouden dichter:

‘Men kan wel jong van jaren en oud van uren zijn!’

Ik meen deze woorden, bij de geopende groeve van onzen diepbetreurden vriend gesproken, hier te mogen herhalen. Zij trachtten uitdrukking te geven aan de gevoelens die, vooral ons bezielden, die daar op dien somberen tweeden Kerstdag hem onze hulde en een laatst vaarwel brachten. Bewondering voor dien rijkbegaafde, droefheid over zijn ontijdigen dood; diepe weemoed, maar waarin de fierheid school, die de toekomst toch ook met hoop in het hart mocht doen tegemoet gaan.

Want de herinnering blijft aan hem, wiens kortstondig leven was als een

opeentasting van bewijzen voor des Inlanders willen en kunnen. Als kind en knaap maakte hij zich op Ambon de degelijke schoolkennis, de vaardigheid ook in het spreken en schrijven van het Nederlandsch, eigen, die hem straks aan de artsenschool te Weltevreden zouden instaat stellen, zijn schitterende gaven te ontplooien. Vóór

(3)

jaar practischen arbeid, werd hem de gelegenheid geboden als geneesheer de nauwelijks bekende binnenlanden van Borneo te bezoeken. Hoe hij zich kweet van zijn taak leert ons zijn O n d e r d e D a j a k s i n C e n t r a a l B o r n e o , zonder twijfel het beste boek dat ooit door een Inlander in het Nederlandsch werd geschreven en dat door niemand minder dan prof. Nieuwenhuis bij het publiek werd ingeleid.

Van 1905 tot 1907 was Tehupeiory weder op Java werkzaam, in een drukke

geneeskundige practijk, maar toch ook nog den tijd vindend voor het leiden van, het schrijven in Maleische weekbladen. In 1907 kon hij een lang gekoesterd verlangen ten uitvoer brengen: met door eigen bekwaamheid verdiende en verstandig gespaarde gelden naar Nederland, ter voltooiing van zijn studiën, ter verwerving van den artstitel!

Nog geen anderhalf jaar was hem voldoende om dit voorloopig einddoel van zijn streven te bereiken. En middelerwijl werkte hij voortdurend voor zijn Maleische bladen; wette hij zijn geest door omgang met vak- en studiegenooten; trad hij als bezield spreker op onder Nederlandsche mannen en vrouwen, getuigend van de beweging daar ginds in het Oosten, wijzend op de grootsche taak daarbij te vervullen door Nederlands beschaving, Nederlands

(4)

2

taal. De woorden door hem gesproken in het Congres te Leiden zijn velen een blijde verrassing geweest. In den duurzamen vorm waarin zij verschenen*), verlucht door tal van lichtbeelden, sprekender dan geschreven documenten, zullen zij een

bemoedigende maar tevens tot ingespannen plichtsbetrachting en offervaardigheid vermanende herinnering blijven.

Ruim een maand vóór zijn dood, op 19 November j.l., sprak hij, in het Koloniaal Museum te Haarlem, over Centraal-Borneo en over de hem dierbaar geworden Dajaks.

Na dien zou zijn stem niet meer in het openbaar worden vernomen. Als zoon van Insulinde, apostel der Nederlandsche beschaving onder zijn in ontwikkeling nog ten achter gebleven medebroeders van dezelfde Moeder, heeft hij voor het laatst tot Nederland gesproken.

Het geluid van zijn stem worde niet vergeten. Zijn nagedachtenis blijve in eere.

Zijn voorbeeld wekke kracht en strekke tot navolging.

C.TH. VAN DEVENTER.

Bij het overlijden van de heer J.E. Tehupeiory,

Arts en dokter djawa.

Hij stierf ver van zijn vaderland Een droeve dood;

Geen moederkus, geen vaderhand, Die de ogen sloot.

Geen tropenzon, geen bloemaroom Als Ambon gaf,

Geen palmboom wuift een zoete droom Over dit graf.

Geen blauw saffier doorzichtige zee, Als Ambon had,

Omspoelt het, geen zonlichte ree Met schelpen-schat.

Hij leefde en stierf in killer lucht Bij koeler mens

En vaak verried een stille zucht Zijn innige wens.

Naar ginds, waar hij nieuw leven zag Voor volk en land

Ook onder de eens gekregen vlag Van Nederland.

Een toekomst waartoe Neerlands taal De deur ontsloot;

Daar zag hij lichten 't ideaal In luchten-rood.

*) Verkrijgbaar tegen toezending van 15 ont. bij de Administratie van 't A.N.V., Wijnstraat 81,

(5)

Zijn eigen volk met nieuwe kracht Aan 't werk gegaan,

Een staat geworden, fier op macht, In de Oceaan.

Zijn droom, een Nederlandse droom, Zo zonder praal

Geuit met Zuiderstrandse schroom In pracht van taal.

Wij voelden mee die hartewens;

Wij juichten toe:

Het was ons bij die warme mens Zo wel te moe.

En ging hij heen, wij zullen wat Hij wilde, doen:

Onze Oost moet worden zulk een schat, 't Verleên ten zoen.

En doen we 't; bloeit het naderhand Als nooit voorheen,

Dan rust hij ver van 't vaderland Zacht en tevreên.

Wat baat dit woord! Hij 's heengegaan Wij missen hem,

Zien, horen hem vol weemoed aan, Zo zacht van stem.

H a a r l e m .

J.B. SCHEPERS.

Voor Curaçao.

Men weet, dat Curaçao in grooten nood heeft verkeerd, dat duizenden Nederlandsche onderdanen door armoede en gebrek nog lijden. Meer dan 6 maanden heeft de handel geheel stil gestaan, terwijl het land zelf niet genoeg voortbrengt om de bevolking te voeden.

De overvloedige regens hadden de hoop op een goeden oogst weder verlevendigd, doch helaas de rupsenplaag heeft ook aan deze verwachting den bodem ingeslagen.

De kleine maïs, het hoofdvoedsel der arme bevolking, wordt op vele plaatsen geheel weggevreten door de rupsen, evenals andere gewassen die tot veevoeder moesten dienen.

In de buiten-districten is een begin van scheurbuik opgetreden en op sommige plaatsen is de sterfte grooter dan onder normale omstandigheden. Wel kwam de blijde tijding tot ons, dat de noodlottige Mei-decreten van Castro door de nieuwe Regeering van Venezuela zijn opgeheven, doch men leide daaruit niet af, dat Curaçao nu geen hulp meer behoeft. Curaçao kan zich niet zoo plotseling herstellen.

Nog maanden lang zal de armoede voortduren.

Laat ons dus allen het voorbeeld volgen van de Koningin, de Koningin-Moeder en den Prins en toonen, nog iets over te hebben voor onze Kolonie, welker bewoners in hun nood alle hoop op ons gevestigd hebben.

Dr. J. BOEKE.

Luit. J.A. SNIJDERS Jr.

(6)

Vertegenwoordigers voor de Groep Ned. Antillen in het Hoofdbestuur van het A.N.V.

* * *

Woensdagavond 30 December 1908 had in het gebouw Diligentia, Den Haag, met welwillende medewerking van de dames H. Mackintosh - Van Iterson, sopraan, A.

Mulden - Dijckmeester, sopraan en Dora Haus, voordracht, alsmede van de heeren P.C. Brederode, bariton, W.J.B. Watter, piano en Joh. Haus, voordracht, die uitvoering plaats, waarvan de opbrengst zou strekken tot ondersteuning van de noodlijdenden op Curaçao.

Liederen werden ten gehoore gebracht, o.m. van Massenet, Hugo Wolf, Schubert, Schumann, Mann, C.

(7)

3

van Rennes, gevolgd door voordrachten uit werken van J. van den Vondel, Guido Gezelle, Potgieter, J. Perk e.a.

De uitvoering werd voor een groot gedeelte bijgewoond door Hare Majesteit de Koningin-Moeder en Z.K.H. den Prins der Nederlanden.

Hare Majesteit de Koningin heeft met belangstelling ons streven gevolgd, om in het belang der noodlijdenden op Curaçao werkzaam te zijn, en steunde het ook op daadwerkelijke wijze.

Onder de aanwezigen werd ook de Minister van Koloniën opgemerkt.

Een woord van dank aan alle medewerkers.

De avond heeft na aftrek van kosten opgebracht f 1102.15. In het geheel is nu door het A.N.V. ontvangen f 8179.81½.

Volledige verantwoording volgt als de inschrijving wordt gesloten.

Beknopt verslag der vergadering van het Hoofdbestuur op Zaterdag 19 Dec. 1908 te Dordrecht.

A a n w e z i g : Mej. E. Baelde, voorzitster en de heeren Dr. J. Boeke, H.D.H. Bosboom (alleen op de middagvergadering), H. Meert, J.M. Pijnacker Hordijk (alleen op de middagvergadering), Dr. M. Rudelsheim, Dr. Mr. C.F. Schoch, Mr. W. Thelen, Jhr.

Mr. J.L.W.C. von Weiler en Mr. W. Dicke, secretaris.

A f w e z i g met kennisgeving: Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, Dr. H.F.R. Hubrecht, Jhr. Mr. O.F.A.M. van Nispen tot Sevenaer, Joh. Kesler, Dr. J.J.A. Muller, Mr. C.Th.

van Deventer, Luit. J.A. Snijders Jr. en Prof. P. Fredericq.

Punt I. Notulen.

Deze worden met enkele wijzigingen goedgekeurd.

Punt II. Ingekomen stukken en mededeelingen.

Immigratie van Italianen naar Suriname.

De voorzitster wijst op enkele berichten daaromtrent in de bladen verschenen.

Een der vertegenwoordigers voor de Groep Suriname acht de bezwaren volkomen ongegrond.

Brief uit Shanghai met verzoek behulpzaam te zijn in het aanknoopen van handelsbetrekkingen met Holland.

Schrijver is in overweging gegeven zich te wenden tot de Afdeeling Handel van het Ministerie van Landbouw, Handel en Nijverheid en tot het Bureau voor

Handelsinlichtingen te Amsterdam, directeur de heer Kamerlingh Onnes.

Schrijven uit Weenen, waarin nogmaals wordt aangedrongen op een poging om de Ned. paspoorten niet alleen in het Fransch, maar ook in het Nederlandsch gedrukt te krijgen, dus tweetalig als gebruikelijk is in andere landen.

Schrijven over het internationaal privaatrecht.

(8)

Het gebruik van vreemde talen in regeerings- en diplomatieke briefwisseling, het niet vlaggen op Koninginnedag door gezanten enz.

Er wordt besloten, dat al deze vragen te zamen onder het oog van een deskundige zullen worden gebracht, om in overleg met hem te besluiten in hoeverre die vragen beantwoord kunnen worden, hetzij in Neerlandia, hetzij persoonlijk.

Schrijven van den heer Jan Eskildsen te Panama, mededeelend de oprichting der liefdadigheidsvereeniging Wilhelminafonds aldaar voor Nederlandsche onderdanen.

Besloten wordt aan het bestuur sympathie te betuigen.

Schrijven van Dr. Godée Molsbergen (Stellenbosch) om den naam Algemeen Nederlandsch Verbond te veranderen in ‘Ons Verbond’, daar de naam Nederlandsch in Zuid-Afrika misverstand wekt.

Besloten wordt hierop niet in te gaan en hem te melden, dat Algemeen

Nederlandsch Verbond juist uitdrukt wat het moet: Vereeniging welke allen omvat, die iets voelen voor den Nederlandschen Stam.

Schrijven der Afdeeling Chicago over de voorloopig mislukte pogingen om een leerstoel in het Nederlandsch aan de Hoogeschool te Chicago te bekomen.

Besloten wordt het adres van het Hoofdbestuur alsnog te verzenden.

Schrijven der Afdeeling Potchefstroom over Stamverwantschap in verband met de kwestie van Afrikaansch-Hollandsch.

Hieromtrent is door den secretaris van het Perskantoor een uitvoerige

beginselverklaring opgesteld in overeenstemming met de gedachtenwisseling die daarover in Neerlandia is gevoerd.

Een afschrift ervan is gezonden aan Dr. Kiewiet de Jonge, opdat deze de zaak verder mondeling kunne behandelen.

Schrijven van de Dutch Burgher Union te Ceylon, dat zij haar tijdschrift kosteloos zal toezenden aan het Hoofdbestuur. Daarvoor is dank betuigd.

De vereeniging zond belangrijke uitgaven over de Hollandsche graven op Ceylon, waarover een artikel in Neerlandia zal verschijnen.

Schrijven van Mr. F.W. de Jong (Londen) dat aldaar te beginnen met Januari vanwege het Centraal Comité een maandblaadje zal worden uitgegeven, dat de

‘Stemmen’ uit de Hollandsche gemeente zal vervangen. Hiervoor werd geldelijke steun gevraagd.

Besloten wordt sympathie te betuigen met de oprichting, doch geen financieelen steun te verleenen, daar de kas zulks niet toelaat.

Schrijven van het bestuur van den Brusselschen Tak over de inrichting van pleiziertreinen tusschen België en Noord-Nederland en over verlaging van posttarieven.

De Belgische leden lichten dit nader toe en deelen mede, dat voor het inrichten van pleiziertreinen voorwaarden zijn gesteld (voornamelijk gewaarborgd groot aantal deelnemers) waaraan moeielijk te voldoen is, zoodat het niet wel mogelijk zal zijn die in te richten. Ter zake dezer aangelegenheid zal binnenkort in Antwerpen een bijeenkomst gehouden worden.

Besloten wordt advies te vragen aan de Afdeeling Stamverkeer. Overigens is men van oordeel, dat groep B deze aangelegenheid moet behandelen.

Schrijven van het bestuur der Groep Suriname, dat men plan heeft een Heye-feest in te richten en opgaaf van toepasselijke liederen verzoekt. De gevraagde inlichtingen zijn gegeven.

Schrijven met verschillende wenken o.m. over de wenschelijkheid om aantijgingen tegen ons volk en onzen stam in de buitenlandsche pers tegen te spreken.

(9)

Geantwoord is, dat daarvoor dagelijks wordt gewerkt.

Schrijven van den heer Begeer, met kennisgeving, dat hij ten verkoop biedt borstbeelden van Prins Hendrik.

Mededeeling omtrent de houding der Regeering in zake steun aan Nederl. scholen in het buitenland.

Het verslag der behandeling in de Tweede Kamer en het antwoord van den Minister van Binnenlandsche Zaken zal nader worden behandeld.

Punt III en IV. Begrooting. De finantieele verhouding der Groepen tot het Hoofdbestuur.

De begrooting sluit in uitgaaf en ontvangst met f 19683. -.

(10)

4

Inlichting wordt gevraagd over post 11 der uitgaven: Rente legaat Rikkers.

De secretaris deelt mede, dat deze rente volgens de uiterste wilsbeschikking, moet worden aangewend tot steun van Zuid-Afrikaansche studenten.

Met betrekking tot post 2 (Saldo Groep Ned. Indië) wordt voorgesteld in een noot bij te voegen ‘de afrekening is nog niet ingekomen’.

Wat Groep Indië betreft, deze is nog ongeveer 1500 gulden schuldig.

Een der afgevaardigden voor N.-I. deelt mee, dat er een commissie in Indië is benoemd om den geldelijken toestand te onderzoeken.

De voorzitster meent, dat Ons Volksbestaan voor de Groep te groote offers eischt.

Een lid kan zich niet vereenigen met de omschrijving van den post ‘memorie’ en acht 't streven om de begrooting sluitend te maken niet goed.

De secretaris-penningmeester licht den memorie-post toe. Die behoort op de begrooting, maar de bate daarvan is zeer onzeker. Voorts is de begrooting werkelijk kloppend gemaakt door de uitgaven zooveel mogelijk te besnoeien.

Inlichtingen worden gevraagd over de beroepspropaganda; deze worden door de voorzitster verstrekt.

De secretaris-penningmeester bespreekt een brief uit Suriname, waarin de secretaris der Groep verklaart, dat de Groep niet kan afdragen. Op deze wijze kan niet worden voortgegaan.

Bezwaar werd nog door een lid ingebracht tegen den post uitgaaf voor Neerlandia.

De secretaris-penningmeester rekent voor, dat deze niet te hoog is, dat het integendeel niet goedkooper kan. De porti maken de som zoo hoog.

Hierna wordt de begrooting in haar geheel onveranderd goedgekeurd.

Punt V. Versterking der fondsen van het A.N.V.

De secretaris-penningmeester licht toe, dat wil het A.N.V. aan zijn doel blijven beantwoorden, het over fondsen moet kunnen beschikken buiten de ledenbijdragen.

Inkrimping der werkzaamheden zou noodlottig zijn. 't Best zou zijn, dat er een commissie benoemd werd, die een plan opstelde.

Enkele leden verklaren zich bereid daarin zitting te nemen.

Punt VI. Toestand op Curaçao.

Inlichtingen worden gegeven over wat er gedaan is om hulp te krijgen voor Curaçao.

Punt VII. Van de Zelfstandige Afdeelingen in het buitenland.

De commissie voor praeadvies doet verslag over de bepaling omtrent aannemen en schrappen van leden, die in de reglementen der Zelfstandige Afdeelingen moet worden opgenomen.

(11)

Aangenomen wordt deze lezing: ‘Leden, die in strijd handelen met het doel en de belangen van de Afdeeling, kunnen op voordracht van het bestuur door een wettig bijeengeroepen ledenvergadering vervallen verklaard worden van het lidmaatschap der Afdeeling.

Op deze vergadering moeten ten minste de helft der leden tegenwoordig zijn en het besluit met ⅔ der aanwezige leden van de Afdeeling genomen worden.

Van de beslissing wordt kennis gegeven aan het Hoofdbestuur’.

Dank zij de bemoeiingen van den heer H. v.d. Putt is de A f d e e l i n g B r e m e n opgericht.

Het reglement dezer Afdeeling wordt goedgekeurd met enkele wijzigingen door de commissie voor praeadvies voorgesteld.

De pogingen van den heer M.P. Meerburg om een Afdeeling te S t o c k h o l m te vestigen zijn nog niet geslaagd, wel werden eenige leden daar gewonnen.

Afdeeling J o h a n n e s b u r g vraagt steun voor de instandhouding van De Boodschapper, bevattend mededeeling der Hollandsche kolonie aldaar. Deze aanvraag wordt ondersteund door den heer Van Gorkom te Johannesburg.

Men is van oordeel dat er voor steun geen geld is.

't Reglement der Afdeeling K a a p s t a d , die in korten tijd zoo krachtig gegroeid is, wordt goedgekeurd met enkele wijzigingen.

Afdeeling P o t c h e f s t r o o m heeft voorgesteld in plaats van ⅓ slechts per lid af te dragen, maar is later op haar besluit teruggekomen. Het bedrag der bijdragen is echter verminderd.

Afdeeling B e r l i j n deelt mede, dat er tegenwoordig te Berlijn

godsdienstoefeningen in het Nederlandsch worden gehouden door Ds. Van Haften, uit Kleef. Er bestonden plannen een Hollandsche kerk te stichten, maar die zijn in duigen gevallen.

Een lid verklaart zich bereid hiervan mededeeling te doen aan de Classis van Amsterdam en de mogelijkheid van het stichten eener Nederlandsche Gemeente aldaar te bespreken.

Mededeeling van de Ned. Vereeniging ‘Eensgezindheid’ te Londen, dat ze binnenkort een eigen gebouw hoopt te openen.

Het schrijven is met een gelukwensch beantwoord.

Punt VIII. Verslag van Mr. Thelen over zijn bezoek aan Smyrna.

De heer Thelen deelt mede, dat hij in den zomer van 1903 een reis naar het Oosten gemaakt en een bezoek gebracht heeft aan de Hollandsche kolonie te Smyrna, die uit een 300-tal personen bestaat al zijn 200 ervan geen zuivere afstammelingen meer.

Hollandsche familiën zijn nog de Hochepieds, Van Lenneps, v.d. Zee's, Keuns, Lavino's. De meesten zijn er al 150 jaar gevestigd. Zij zijn alle handelaars en o.a. in den ringbaard van sommigen teekent zich nog het Hollandsch type af. De oudsten kunnen nog wel Hollandsch verstaan, spreken niet meer en de jongeren kennen er niets meer van, de omgangstaal is Fransch.

Door den Transvaalschen oorlog en het A.N.V. is de belangstelling voor Holland weer levendig geworden.

Spr. geeft een overzicht der herstelling van kerk en hosiptaal te Smyrna, waarvan foto's in Neerlandia verschenen. De dokter van 't hospitaal is een Levantijn, men wil nu een Nederl. verpleegster. Directeur is de predikant: Ds. Le Bouvier.

(12)

De kolonie had zelf f 12.000 bijeengebracht, uit Nederland is f 20.000 ontvangen.

Er was een tekort van f 4000. -, dat door de Regeering gedekt is. Maar de kosten van onderhoud, 5 à 6000 gulden per jaar, kunnen niet worden opgebracht.

De Ned. lessen van Pater Ham worden slechts door 2 leerlingen gevolgd.

Door kerk, hospitaal en cursus kan het Ned. element in stand worden gehouden.

De vraag is nu: Kan de kas steun verleenen?

De voorzitster dankt den heer Thelen voor zijn mededeelingen.

Een lid herinnert aan twee niet genoemde Holl. familiën Baron Van Heemstra en Jhr. Mock.

Een ander lid geeft in overweging de f 600. - die nog voor den cursus ter beschikking liggen, te bestemmen voor steun aan kerk en hospitaal.

De voorzitster stelt voor gedurende 3 jaar telkens f 200. - te schenken, als de Regeering toestemt in de veranderde bestemming van het geld.

Besloten wordt deze toestemming aan de Regeering te vragen.

(13)

5

Punt IX. Van de Vertegenwoordigers in het Buitenland.

Bij het Dag. Bestuur zijn voorstellen ingekomen tot het benoemen van verschillende personen als vertegenwoordigers.

Verschillende opmerkingen worden hierover gemaakt Er wordt besloten den heer J.E.A. Reyneke van Stuwe te Londen en den heer M P. Meerburg, vice-consul te Stockholm, te benoemen.

De benoeming der overigen wordt verdaagd.

Den heer J. Bierens, vroeger vertegenwoordiger te Philadelphia wordt eervol ontslag verleend als zoodanig. Naar een geschikt plaatsvervanger wordt uitgezien.

Punt X. Nederlandsche Consulaten (Van vertrouwel ken aard).

Punt XI. De A.N.V.-Prijs voor de Taalbond-examens in Zuid-Afrika.

De voorzitster licht dit punt toe. Door drie Afdeelingen in Zuid-Afrika is een bedrag van £ 8. - bijeengebracht en het Hoofdbestuur heeft £ 5. - toegestaan, voorloopig voor één jaar. Voornoemde commissie wil daarvoor een gouden medaille of een zilveren lauwertak laten vervaardigen voor den eersten prijswinner.

De secretaris leest het reglement voor, waarin gesproken wordt van de

Moeder-Afdeeling te Dordrecht, terwijl onder Hollandsch moet worden verstaan vereenvoudigd Nederlandsch, zooals aangenomen door de Universiteit van de Kaap de Goede Hoop.

De vergadering kan zich met dit reglement niet vereenigen en wenscht geen bepaalde spelling voorgeschreven. Dit zal aan de voorstellers bericht worden. De benaming Moeder-Afdeeling is ook niet juist.

Nog wordt besloten hun in overweging te geven voortaan liever prachtwerken als prijzen en premiën te schenken, met begeleidenden eenvoudigen gedenkpenning.

Punt XII. Het XXXIe Nederl. Taal- en Letterkundig Congres en de Bestendige Commissie.

De voorzitster herinnert aan de opdracht van het XXXe Congres te Leiden. Het Dagel.

Bestuur van het A.N.V. is voornemens aan eenige personen, die voor leden van de Bestendige Commissie in aanmerking zouden kunnen komen, een rondschrijven te zenden, waarin hun de verlangde wijzigingen in de tot heden gevolgde richting en samenstelling der congressen worden ter kennis gebracht. De vergadering draagt de verdere behandeling dezer aangelegenheid aan het Dagel. Bestuur op, dat in de volgende vergadering een lijst van candidaten voor die commissie, waarvoor nog

(14)

enkele namen worden genoemd, ter keuze aan het Hoofdbest hoopt te kunnen voordragen.

Naar aanleiding van een schrijven van Dr. Van Everdingen wordt den leden van 't Hoofdbestuur nog in overweging gegeven, werkzaamheden die de Boeken-Commissie aangaan, niet afzonderlijk ter hand te nemen.

Eenige punten worden wegens het vergevorderd uur tot een volgende vergadering uitgesteld.

De Alg. Secretaris, Mr. W. DICKE.

Uiterste Wilsbeschikking.

Ik legateer aan het Algemeen Nederlandsch Verbond te Dordrecht, waarvan de Statuten zijn goedgekeurd bij Koninklijke B sluiten van 23 Jan. 1905 en 29 Oct.

1907, nommer 89, de som van... gulden, uit te keeren binnen ... maanden na mijn overlijden, vrij van alle rechten en kosten.

Begrooting van het Hoofdbestuur van het A.N.V. voor 1909.

O n t v a n g s t e n .

1 Saldo 1907 nog af te dragen door:

f 371.50 Groep Suriname

memorie Groep N.-Indië f 713. -

f 95.40 Afdeeling Nijmegen

f 54. - C. Voet, Mowbray

f 523 40 f 2.50

C. Hellmund, Puerto Cabello

_____

memorie 2. Saldo 31 December 1908

3 Bijdragen van de Groepen volgens Groepsreglement:

f 11289.74 Nederland, Saldo van

rekening

f 1497.36 België 1563 × Fs. 2. - à

47.90

f 725. - Ned. Indië 1450 × 50ct.

f 583.50 Suriname

f 14570.60 f 475. -

Ned. Antillen

(15)

_____

f 759. - 4. Bijdragen der Zelfstandige Afdeelingen

f 150. - 5. Gekweekte rente

f 80. - 6. Rente legaat Mej. J. Rikkers

f 3600. - 7. Subsidie Nederl. Regeering

memorie 8. Buitengewone Ontvangsten

memorie 9. Opbrengst Uitgaven A.N.V.

_____

f 19683. -

=====

U i t g a v e n .

1. Algemeene onkosten:

f 1652.50 a. Salarissen

f 210. - b. Kantoorhuur, belasting

en onderhoud

f 1000. - c. Drukwerk,

kantoorbehoeften en porti

f 3362 50 f 500. -

d Verschotten bestuur en afgevaardigden

_____

f 7600. - 2. Subsidie aan Neerlandia

f 2200. - 3. Subsidie aan de Boekencommissie

4. Nederl. onderwijs in den vreemde:

f 200. - a. Argentinië

f 600. - b. Smyrna, gereserveerd

1906

f 60. - c. A.N.V.-prijs

f 1060. - f 200 -

d. elders

_____

f 300. - 5. Druk en herdruk van uitgaven A.N.V.

f 1100. - 6. Ondersteuningen, tegemoetkomingen

f 350. - 7. Lidmaatschappen en kleine bijdragen

f 500. - 8. Jac. Post, f 2300. - af f 1800. -

9. Subsidies aan de Groepen:

f 371.50 Groep Suriname

(16)

f 748.68 Groep België

f 1220.18 f 100 -

id. voor de leestafels

_____

f 200. - 10. Subsidies aan de Zelfst. Afdeelingen

f 80. - 11. Renterekening legaat Mej J. Rikkers

f 1000 - 12. Studiebeurzen J. Sprockel en J.G. Veeris

f 710.32 13. Buitengewone uitgaven

_____

f 19683 -

=====

Een uitnoodiging aan den Prins.

De correspondent der N. Ct. te Batavia seint:

De Indische groep van het Nederlandsch Verbond organiseert een monsterpetitie om Prins Hendrik uit te noodigen een bezoek aan Indië te brengen.

(17)

6

Leerstoel voor het Nederlandsch te Chicago.

Aan de Board of Trustees en University Senate of the University of Chicago werd het volgend adres verzonden:

Ondergeteekenden: Mej. E. Baelde, voorzitster van den Nationalen Vrouwenraad te Rotterdam, ondervoorzitster; Jhr. Mr. O.F.A.M. van Nispen tot Sevenaer, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Nijmegen; Dr. H.F.R. Hubrecht, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Amsterdam; J.D. Baron van Wassenaer van Rosande, Kamerheer der Koningin en lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, 's Gravenhage; H. Meert, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum, Gent; Prof. Paul Fredericq, Professor aan de Staatshoogeschool, Gent; Mr. W. Thelen, advocaat en procureur, Brussel; Joh. Kesler, leeraar aan het gemeentelijk Athenaeum, St.

Gillis-Brussel; Pol de Mont, letterkundige, directeur van het Museum voor schoone Kunsten, Antwerpen; Dr. M. Rudelsheim, leeraar, Antwerpen; Dr. J.J.A. Muller, gepensioneerd Majoor der Genie, Zeist; Mr. C.Th. van Deventer, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, 's Gravenhage; H.D.H. Bosboom, voormalig

Luitenant-Kolonel, Chef van den Topographischen dienst in Nederlandsch-Indië, 's Gravenhage; J.M. Pijnacker Hordijk, oud-lid van de Tweede Kamer der

Staten-Generaal, 's Gravenhage; Jhr. Mr. J.L.W.C. von Weiler, rechter in de Rechtbank te Rotterdam; Mr. Dr. C.F. Schoch, lid van den Gemeenteraad en hoofd-directeur der Surinaamsche Bank, Amsterdam; Dr. J. Boeke, lector aan de Universiteit, Leiden;

J.A. Snijders Jr., Luitenant der Artillerie, Delft; Mr. W. Dicke, advocaat en procureur, Dordrecht, algemeen secretaris-penningmeester, vormende met Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, rector van het Gymnasium te Dordrecht, thans tijdelijk in Zuid-Afrika, algemeen voorzitter, het Hoofdbestuur van het Algemeen Nederlandsch Verbond, gevestigd te Dordrecht;

vernomen hebbende, dat door de Nederlanders te Chicago het verzoek aan Uwe Regeering is gericht tot oprichting van een Leerstoel in Nederlandsche taal, letterkunde en geschiedenis aan de Hoogeschool aldaar;

overwegende, dat talrijke banden Amerika en Nederland verbinden en hun invloed op de samenlevingen in beide landen blijvend doen gevoelen;

overwegende, dat met de grootste belangstelling in verschillende kringen van ons land kennis is genomen van dit verzoek en dat op het XXXe Nederlandsche Taal- en Letterkundig Congres van 25-28 Aug. in de Academiestad Leiden gehouden, een motie van instemming met de oprichting van bedoelden Leerstoel bij acclamatie is aangenomen;

betuigen hun ingenomenheid met het verzoek der Nederlanders te Chicago en spreken den wensch uit, dat het aan de Regeering van Uw land moge behagen er aan te voldoen.

Het Hoofdbestuur van het Algemeen Nederlandsch Verbond:

(Volgen de handteekeningen).

Noord-Nederland.

Een goed werk over Rotterdam en Nederland.

(18)

Ter gelegenheid der internationale Handels- en Scheepvaartfeesten te Rotterdam in den zomer van 't vorig jaar, heeft de heer A. Prell, de bekwame redacteur en uitgever van de ‘Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande und Belgien’, een

herinneringsalbum uitgegeven, dat, hoofdzakelijk bestemd voor het buitenland, blijkbaar niet genoeg de aandacht heeft getrokken en in elk geval meer belangstelling verdient, dan het tot heden ten deel is gevallen.

In een woord tot inleiding merkt de heer Prell terecht op, dat de ongunstige berichten die nu en dan in de buitenlandsche pers omtrent ons land verschijnen, vaak meer voortspruiten uit onbekendheid dan kwaadwilligheid.

Hel doel der uitgave is ons land en volk meer bekend en dus meer bemind te maken.

De waarde van het werk blijkt voldoende uit de eenvoudige opsomming der medewerkers en hun artikelen:

Dr. C. te Lintum: Rotterdam als stad van Kunst en Wetenschap;

Dr. C. te Lintum: Het onderwijs in Nederland;

Dr. E. Kielstra: De Nederlandsche Koloniën in het verre Oosten;

Jhr. Mr. H. Smissaert: De Nederlandsche Nijverheid;

G.J. Rieleman: Landbouw, Veeteelt, Tuinbouw, Boschbouw, Zuivelbereiding, Heideontginning, Landbouwonderwijs;

H.C.A. de Block: Het Nederlandsche en het Indische leger;

W.F. Margadant: De Nederlandsche Vloot;

J.S. Meuwsen: De Middenstandsbeweging;

Ph. Zilcken: De Ned. schilders van den tegenwoordigen tijd;

Wouter Hutschenruyter: De muziek in Nederland;

J.H. Rössing: Het Nederlandsch Tooneel;

Joh. de Meester: De Nederl. Letterkunde.

Ook de Redacteur heeft verschillende artikelen geleverd.

Het werk vangt aan met een beschrijving van het feest en een uitvoerige

handelsgeschiedenis der Stad Rotterdam, en eindigt met een huldiging van M o o i N e d e r l a n d , ‘wo die Wasser die letzen Grüsse des Vater Rhein murmeln’.

We hebben ons afgevraagd of deze geheele Sonder-Ausgabe, nu alleen in het Duitsch gedrukt, niet het uitgangspunt zou kunnen zijn voor de vijftalige uitgaaf van het boek over Nederland, dat Groep Nederland zich voorstelt het licht te doen zien.

Wij horen alvast dat het fraai uitgegeven en met vele prachtige foto's*)versierde, hierboven besproken werk, er toe moge bijdragen, zooals de heer Prell het in zijn inleiding zelf zegt: ‘het Buitenland een denkbeeld te geven van de stalen wilskracht, de taaie volharding en het rechtmatig zelfbewustzijn’ der handelswereld te Rotterdam, die een afspiegeling zijn van den herboren Hallandschen ondernemingsgeest.

De leden van het A.N.V. zullen weldoen het onder de aandacht der buitenlanders te brengen.

Het adres van den uitgever is: A. Prell, Pieter Pouwstraat 10, Amsterdam.

Verslag der Afdeeling Stamverkeer.

I. O p r i c h t i n g . Nu het A.N.V. zich blijft ontwikkelen, breidt zijn taak zich uit.

Het lag dan ook in den aard der zaak, dat het zich meer dan tot dusver is gaan bewegen in de richting van bevordering van het Stamverkeer. De naaste aanleiding was een opstel in Neerlandia (No. 9 van 1907) ‘Wat kunnen wij van N.-Nederland leeren?’

(19)

met een naschrift van den heer Meert. Daarin werd het bezoeken van Noord-Nederland den Vlamingen aanbevolen, doch tevens geklaagd over de duurte van het reizen in ons land; aangedrongen werd op tusschenkomst van het A.N.V. om hierin verbetering te brengen, o.a. door

(20)

7

H.M. Wilhelmina, Koningin der Nederlanden.

Z.K.H. Prins Hendrik.

(21)

8

Gezicht op Rotterdam.

Mashaven te Rotterdam

(22)

9

verzameling van adressen van goede, tevens goedkoope kosthuizen.

Het Groepsbestuur van Nederland besloot daarop in zijn vergadering van 12 Februari l.l. in beginsel de bevordering van het Stamverkeer ter hand te nemen, terwijl een som van f 50. - voor een proefneming werd beschikbaar gesteld.

II. We r k z a a m h e d e n . In den heer Mr. J.F. Hijmans werd iemand gevonden, bereid de leiding der werkzaamheden van de nieuwe Afdeeling Stamverkeer, die weldra zeer toenamen, op zich te nemen.

Begonnen werd met de verschillende Afdeelingen uit te noodigen, Verkeer-Bezorgers aan te wijzen, die de belangen der in ons land reizende

stamgenooten in de verschillende plaatsen zouden kunnen behartigen, adressen van kosthuizen verzamelen enz. Tot nu toe stelden zich Verkeer-Bezorgers beschikbaar in 15 plaatsen n.l. in Alkmaar, Amsterdam, Arnhem, Delft, Dordrecht, Groningen, Den Haag, Haarlem, Hoorn, Katwijk-aan-Zee, Leiden, Rotterdam, Sneek, Utrecht en Zutfen.

Door middel van een aantal opstellen en mededeelingen in verschillende nummers van Neerlandia opgenomen, o.a. betreffende de Hollandsche Hoembollenvelden, de Noord-Nederlandsche badplaatsen, de Lustrumfeesten te Delft, den Sneeker

zeilwedstrijd, werd de aandacht op bezienswaardigheden in ons land gevestigd.

Dubbel noodig zijn zulke mededeelingen, waar een volk als het onze, dat zeker kan bogen op de deugd van bescheidenheid, over het algemeen nog te veel staat op het standpunt: ‘Goede wijn behoeft geen krans’; men meent dat de buitenlander van zelf wel zal ontdekken, wat ons land hem toonen kan. Ten onrechte!

De administratie van Neerlandia wist ons streven te steunen, door afbeeldingen van mooie blekjes van ons land geregeld in het blad op te nemen. Zij werden ontleend aan de Dagkalender ‘Neerlandia’, uitgave van La Rivière & Voorhoeve te Zwolle.

Volgens mededeelingen uit België is dit jaar ons land (en vermoedelijk vooral het Noorden, Zeeland geniet van uit het Zuiden al lang veel belangstelling) bijzonder druk door Vlamingen bezocht, voor Gent alleen werd het cijfer 300 genoemd.

Hiertoe is zeker ook veel bijgedragen door het Nederl. Taal- en Letterkundig Congres te Leiden en door den Vacantieleergang in dezelfde stad. Sommige der Vlaamsche bezoekers van het Congres maakten daarbij gebruik van de diensten der Afd. Stamverkeer. Dit was voor uitbreiding nog zeer vatbaar geweest. Aan alle Congresleden was door de zorgen van het Congresbestuur een brief toegezonden, waarbij hun die diensten door de Afdeeling werden aangeboden, voor het geval zij, buiten den feestelijken Congrestijd, nog eenige dagen aan het bezoeken van ons land wilden wijden. Namens de Afdeeling was zelfs bij het Congres iemand aanwezig voor het verstrekken van inlichtingen, die echter weinig werden gevraagd. Een poging, gedaan om den Congresleden een ontvangst in Den Haag te bereiden, waarvoor hier reeds een commissie was gevormd, stuitte af op verschillende bezwaren.

Toch zou dit misschien een deugdelijk middel zijn gebleken om te breken met de oude sleur, dat een Congreslid, uit verre streken hier gekomen, zich bepaalt tot oppervlakkige kennismaking met één enkele, soms kleine stad, waar bovendien nog al zijn tijd door vergaderingen of feesten in beslag wordt genomen. Hierdoor alleen zal hij toch waarlijk weinig in ons land thuis geraken, vooral als men nagaat, dat die Congressen slechts om de 4 jaren in ons land worden gehouden.

(23)

De Vacantieleergang-deelnemers werden in Den Haag (met de Haagsche Burger-Afd.) door de Afdeeling Stamverkeer ontvangen. Vergelijkt men de wijze waarop de leergangen zijn ingericht, denkt men aan de daarbij op touw gezette bezoeken aan vele steden, merkwaardigheden, belangwekkende fabrieken, havens, enz, en vooral ook aan de gelegenheid tot kennismaking met N.-Nederlandsche wetenschap en N.-Nederlandsche kunst, den bezoekers en bezoeksters daarbij geboden, dan moet men wel tot de slotsom komen, dat zij veel grondiger bijdragen tot versterking van het stambesef dan de Congressen, al is het getal buitenlandsche bezoekers bij elk dier zeldzame Congressen, misschien grooter.

Werd het beginsel van dezen leergang meer gevolgd, poogde men hier meer de Vlamingen (en andere stamgenooten) te naderen door aanrakingen te zoeken juist in die vakken, in die wetenschappen of kunsten, die men beoefent, hoeveel verder zouden we komen. Onze advocatenvereenigingen, onze nijverheidsmaatschappijen, vakvereenigingen, middenstandsen arbeidersvereenigingen, onze geleerde

genootschappen, onderwijzersvereenigingen kunnen sprekers uitwisselen,

gemeenschappelijke Congressen beleggen daarna, onze gymnastiekgezelschappen, muziekgezelschappen, tooneelgezelschappen kunnen veel nauwer banden met Vlaanderen aanknoopen dan thans geschiedt. Op goede tentoonstellingen hier te lande noodige men geregeld de Vlamingen uit. Men ontvange hen op de gulle voorkomende wijze, waarvan ons de Leidsche studenten het voorbeeld geven.

De Afdeeling Stamverkeer had door haar kortstondig bestaan nog te kampen met de moeilijkheid, dat men haar doel te weinig kende of begreep. Intusschen wordt door hare Vlaamsche vrienden reeds een en ander gedaan, om in Vlaanderen haar streven meer bekend te maken. In Gent is men begonnen met in een der koffiehuizen eene uitstalling aan te leggen van gidsen en andere boekjes met gegevens over het reizen in Noord-Nederland.

Langzamerhand begint men het adres van het Hoofdbureel (Javastraat 90) beter te kennen en de daar verkrijgbare inlichtingen en hulp meer en meer op prijs te stellen.

Met voldoening mag worden teruggezien op verschillende tochten door Vlaamsche reisgezelschappen of afzonderlijke reizigers in ons land gedaan, waarbij de Afdeeling Stamverkeer haar medewerking verleende. Menigmaal bleek, dat haar tusschenkomst werd gewaardeerd. Een woord van dank aan de toewijding der plaatselijke

Verkeer-Bezorgers mag hier voorwaar niet ontbreken. Wanneer de trek van onze Zuid-Nederlandsche Stamgenooten naar het Noorden in het goede seizoen weer toeneemt, hopen wij, dat de Afdeeling Stamverkeer ook door uitbreiding van het aantal Verkeer-Bezorgers nog beter dan tot dusver haar taak zal kunnen vervullen.

Hoe dankbaar de werkzaamheid van een Verkeer-Bezorger zelfs in het ver van Vlaanderen verwijderde Friesland kan zijn, bewees een in Neerlandia opgenomen stuk van een Vlaamsch bezoeker der Sneeker zeilwedstrijden.

Uit Ned. Oost- of West-Indië werden nog geen verzoeken om inlichtingen ontvangen. Toch komt het ons voor, dat Indische verlofgangers e.d. in vele gevallen iets aan onze verzameling van kosthuis-adressen zouden hebben gehad.

Ook andere streken, waar het A.N.V. leden telt, maakten tot dusver nog geen gebruik van de nieuwe instelling.

Het is te hopen, dat dit, na het door Vlaanderen gegeven voorbeeld, veranderen zal. Zeker mag verwacht worden, dat de reis van Dr. Kiewiet de Jonge naar

Zuid-Afrika ook hieraan ten goede zal komen. Een stijgende drukte bij de Afdeeling Stamverkeer zou wijzen op krachtiger stamleven, op toenemende verwezenlijking van het Stam denkbeeld.

(24)

III. Vo o r u i t z i c h t e n . Na het voorafgaande is zeker de slotsom gerechtvaardigd, dat de Afdeeling Stamverkeer reden van bestaan heeft, doch ook eene hoopvolle toekomst. Dat het reisverkeer der Vlamingen in nog veel hoogere mate, dan thans geschiedt, naar ‘Holland’ geleid kan worden, is zeker;

(25)

10

en hetzelfde geldt voor het reisverkeer van elders gevestigde Stamgenooten.

Om dit te bevorderen is een krachtig bekendmaken van het doel der Afdeeling een eerste vereischte. De steun van elk Verbondslid in binnen- en buitenland wordt daarvoor gevraagd. Intusschen wordt tevens gezocht naar middelen, om ook de Stamgenooten, die buiten het Verbond staan, te bereiken; misschien kunnen velen hunner - door Stamverkeer - tot het A.N.V. komen. Aangezien het streven der Afdeeling hierbij gedeeltelijk samenvalt met de werkzaamheden van het in Den Haag gevestigde Centraal Bureau voor Vreemdelingenverkeer is samenwerking met dit lichaam gezocht, en de hoop bestaat, dat daardoor goede resultaten zullen bereikt worden. Verschillende plannen bestaan, om de propaganda - in de eerste plaats in het naburige Vlaanderen - krachtiger te doen worden.

De Afdeeling Stamverkeer zal ook trachten het reisverkeer van uit N.-Nederland meer dan tot dusverre te leiden naar Zuid-Nederland, Reeds is nagegaan, of dit zou kunnen worden bevorderd door het uitgeven van een Nederlandschen reisgids voor Vlaanderen. Dit denkbeeld werd in Vlaamsch-België met belangstelling ontvangen en naar het schijnt is zeer te waardeeren medewerking te verwachten. Bovendien zal ook gepoogd worden, reisgezelschappen te vormen, ten einde, onder goede leiding, de schoonheden van Oud-Vlaamsche bouwtrant en Oud-Vlaamsche schilderkunst - gedenkteekenen, waarop de Nederlandsche Stam het recht heeft, trotsch te zijn! - en ook het schilderachtige Vlaamsche landschap meer en meer onder de aandacht van Noord-Nederlanders te brengen. De Afdeeling hoopt nog eens te bereiken, dat men hier overtuigd wordt, dat Vlaanderen een herhaald bezoek waard is, dat een

‘Hollander’ Vlaanderen zelfs evengoed behoort te kennen als zijn eigen land!

IV. M i d d e l e n . Het spreekt wel van zelf, dat de Afdeeling Stamverkeer zich bij hare werkzaamheden grenzen ziet getrokken o.a. door de beschikbare geldmiddelen.

Propaganda-reizen, aanschaffing van propaganda-middelen, behalve nog de gewone onkosten van briefwisseling, vergadering, enz. zijn tamelijk kostbaar en tot nu toe heeft de Afdeeling zich dan ook groote voorzichtigheid moeten opleggen.

Waar het niet wenschelijk is, dat de Groepskas uitsluitend of te veel belast wordt met uitgaven voor Stamverkeer, wordt hier de hoop uitgesproken, dat velen in het A.N.V., die daartoe in staat zijn, - zoowel Groepen als Afdeelingen of afzonderlijke leden, - door bijzondere bijdragen de taak der Afdeeling zullen willen verlichten.

Van de Afdeelingen.

Breda.

Voor deze Afdeeling zal 6 Februari optreden de Rotterdamsche Onderwijzers Tooneelvereeniging, onder leiding van den heer C. Regoor, met het mirakelspel

‘Mariken van Nieumeghen’.

Eindhoven.

27 Januari treedt mevr. Top van Rhyn-Naeff voor deze Afdeeling op.

Ter afwisseling zal ook een zangeres zich doen hooren.

(26)

Haarlem ‘Jong Nederland’.

In de maand December hield Dr. Lingbeek, uit Arnhem, een voordracht over Zuid-Afrika.

Een onzer Haarlemsche couranten schrijft daarover het volgende:

Veel jongelui bij elkaar in de koffiekamer van de Kroon, een aardig opwekkend publiek voor Dr. M.S. Lingbeek, vroeger te Pretoria, nu te Arnhem woonachtig, die zou spreken over Zuid-Afrika.

Vooral voor de jongelui, die tegenwoordig in briefwisseling zijn met Afrik. jongens en meisjes - een nieuwigheid, uitgaande van het A.N.V., die veel opgang maakt - was 't belangrijk iets te hooren omtrent het land, waarheen ze schrijven. Een paar verdienstelijk gespeelde muziekstukjes van twee leden (viool en piano) gaven een aardige afwisseling.

Spreker vertelde eerst de historie van de Kaap van de ontdekking af (door de Portugeezen) tot nu toe, met sprongetjes, maar nu en dan schilderend als b.v. den Jameson-inval, die voor menigeen veel klaarder werd en begrijpelijk, daarop volgden eigen indrukken vlak na dien inval tot den oorlog; beschrijving van hooggaand nationaal leven, diepe inzinking en weer omhoog komen van het volk, dat met zijn karakter vol geduld en volharding door de eindelooze vlakte, de ijle zonnige lucht (spreker las voor dat mooie vers van Cellier ‘Die Vlakte’) met zijn humor, met zijne behoedzaamheid en beleid door den strijd met inboorling en roofdier ontwikkeld;

het volk dat met al die eigenschappen zich weer zou opheffen en daarmee al druk bezig was.

De Boeren waren ook de eenigen, die goed met Kaffers wisten om te gaan. En spreker wees ook op wat het Hollandsch element daar al niet gedaan had en nog kon doen. Er werden vele punten aangeroerd die voor uitvoering vatbaar waren: als het voor ons zoo opwekkende, dat er meer en meer vraag komt naar Nederlandsche onderwijzers; als de geweldige toeneming van de studie en kennis van het

Nederlandsch sedert de vereenvoudigde spelling er de algemeene geworden is en het werken met succes, om daarnaast, niet er tegenover de Afrikaansche taal te gebruiken.

Het was een rijke avond en een algemeene toejuiching beloonde terecht den spreker.

Leidsche Studenten-Afdeeling.

Getreden uit het bestuur: de heeren A.Th. Neeb, J.J. van Walsem en P.E. Gorke.

Gekozen tot bestuursleden: de heer R. van Eecke, mej. M. van Leyden en de heer J.A.G. de Vos van Steenwijk.

Rotterdam ‘Jong Nederland’ gesticht.

Op Zaterdag 19 December 1908 werd te Rotterdam een vergadering gehouden tot oprichting van een Jongelieden-Afdeeling aldaar. Na een korte inleiding van den

(27)

in het Verbond innemen, sprak Prof. Te Winkel, uit Amsterdam, die zich welwillend bereid verklaard had op deze oprichtingsvergadering het doel van het Verbond en de middelen tot bereiking er van, in korte trekken ken te schetsen. Vooral wees hij er op wat de Jongelieden-Afdeelingen konden doen; werken voor de

Boeken-Commissie, voor de Postzegelafdeeling, voor daadwerkelijke bevordering van het Nederlandsche lied en tot onderhouding van het verband tusschen de leden, gezellige bijeenkomsten.

Het resultaat was, dat zich van de vrij talrijke aanwezigen 43 als lid opgaven;

voorwaar een goed begin. Om van hun groote belangstelling in de oprichting blijk te geven waren 3 bestuursleden van de Afdeeling vaa ouderen aanwezig en de voorzitter van de Amsterdamsche Jongelieden-Afdeeling.

Studenten-Afdeeling Wageningen.

De vorige maand trad de heer Em. Hullebroek voor deze Afdeeling op.

Het eerste gedeelte van zijn voordracht wijdde hij aan een beschouwing over de ontwikkeling van het Vlaamsche volkslied.

(28)

11

Telkens wisselde spreker zijn voordracht af met het zingen van een oud liedje, zooals

‘De twee Koningskinderen’, Het looze Visscherken’, ‘Het Kwezelken’.

Na de pauze zong Hullebroeck zijn eigen composities, uit elk van de zes reeksen twee. De zanger oogstte daarmee levendigen bijval. Vooral ‘Marlsentje’ viel erg in den smaak. Daarna volgden nog twee studentenliederen, die ook zeer werden toegejuicht.

Mevr. Hullebroeck begeleidde haar echtgenoot op de piano.

Het batig saldo van dezen avond is afgedragen voor de noodlijdenden op Curaçao.

Mooi Nederland, uit het werk van A. Prell (zie blz. 6).

Afdeeling Zaanstreek.

Deze Afdeeling gaf den 16en December een Vlaamschen kunstavond. De heer Ach.

E. Daled, directeur van 't Stedelijk Museum te Brugge hield een zeer belangrijke voordracht met prachtige lichtbeelden, welke de toehoorders zeer scheen te boeien.

Tot afwisseling zong de heer Orelio op zijn bekende geestige manier, aardige Vlaamsche liedekens.

Hij had de beleefdheid aan te vangen met het nieuwe Alg. Ned. Verbondslied, hetwelk naderhand in de pauze door jonge dames aan 't publiek te koop werd aangeboden.

De heer Orelio werd op zeer verdienstelijke wijze begeleid door mej. C. Verkennis, Zaandam, wie daarvoor een welverdiende bloemenhulde van 't bestuur en de toejuiching van 't publiek ten deel viel.

Zoowel de heer Daled, door zijne onderhoudende wijze van vertellen, als de heer Orelio verwierven veel bijval; de avond mag dan ook zeer geslaagd heeten.

De zaal was met vlaggendoek en groen aardig versierd.

Het Nederlandsch Lied.

(29)

Coers' Liederkoor, Koor der Vereeniging: ‘Het Nederlandsche Lied’ zal onder leiding van Corn. A. Galesloot, op Maandag den 25sten Januari 1909, des avonds te acht uren, te Utrecht, in de Groote Zaal van het Park Tivoli een buitengewone

Volksuitvoering geven met medewerking van mej. Cecilia Schröder en den heer Jos.

M. Orelio.

De vleugelbespeling geschiedt door mej. A.M. Buhlmann en den heer Georges Enderlé.

Een uitvoering van Coers' Liederkoor zal ook plaats hebben te Amsterdam in den Hollandschen Schouwburg op Woensdag den 27sten Januari 1909, des avonds te acht uren.

Leden der Vereeniging: ‘Het Nederlandsch Lied’ hebben recht op twee plaatsen.

Ledental.

Het aantal leden van het A.N.V. is deze maand boven 12000 gestegen.

(30)

12

Zuid-Nederland.

Julius de Vigne. †

Aan den man, wiens naam boven deze maandkronijk staat, en die op het einde van het vorige jaar, nauwelijks 64 jaar oud, overleed, heeft de Vlaamsche Beweging heel wat te danken.

Wij weten wel dat voor een aantal Vlaamschgezinden De Vigne lang niet voortvarend genoeg was, dat hij bij hen gold als een man van den ouden stempel, veel te langzaam in zijn bewegingen, lang niet doortastend genoeg en dat sommigen er daardoor zelfs niet ver van af waren om zijn Vlaamschgezindheid in twijfel te trekken, doch zij die zoo redeneeren vergeten wat door toedoen van De Vigne tot stand werd gebracht; zij verliezen uit het oog dat twee van de voornaamste taalwetten, namelijk die van 1883 en die van 1889, grootendeels aan De Vigne te danken zijn.

Zijn temperament bracht nu eenmaal niet mee, dat hij hield van overijlde maatregelen. Hij was nu eenmaal gematigd, een opportunist, die meende dat men altijd en overal rekening met de toestanden moest houden en dat het niet aanging ijzer met handen te breken. Zóó was hij als politiek man, zóó was hij als

Vlaamschgezinde. Het staat iedereen vrij te vinden dat hij wel wat al te voorzichtig

(31)

de gepaste oplossing te geven, maar men kan een zeer bezadigd mensch zijn en toch ook een man van karakter, en een man van karakter was hij. Dit alleen had reeds moeten volstaan om te vermijden dat hij door sommige Flaminganten verketterd werd. Want waar zouden wij henen gaan indien wij ieder, die niet juist onze meening betreffende een zeker vraagstuk toegedaan was, in de ban sloegen, vooral in een beweging als de onze, waar tot nog toe verdeeldheid in verschillende kampen gebrek aan groote kracht tengevolge heeft gehad?

Men leze in de ‘Schets eener geschiedenis der Vlaamsche Beweging’ van Professor Paul Fredericq de wording van de taalwet van 1883 en de bes rekingen die zij uitlokte in den schoot van het ‘Willemsfonds’. Wij zien daar hoe de gematigden, waartoe, buiten De Vigne, ook Heremans en Vuylsteke behoorden, van meening waren dat in het Vlaamsche land, in het middelbaar onderwijs dat tot dan toe volkomen verfranscht was, buiten de moedertaal, slechts enkele vakken door middel van het Nederlandsch moesten worden onderwezen, terwijl de radicalen, waarvan de woordvoerders waren, Max Rooses, Julius Sabbe en Prayon van Zuylen, een algeheele vervlaamsching van het Middelhaar Onderwijs voorstonden.

Wij zullen in het midden laten wie hier gelijk had: de gedeeltelijke vervlaamsching heeft in ieder geval reeds een uitstekenden uitslag opgeleverd; dat werd, bij het overlijden van De Vigne, die tot de liberale denkwijze behoorde, door het groote katholieke Vlaamsche dagblad, ‘Het Handelsblad’ van Antwerpen erkend, en komende van een politieken tegenstrever heeft zoo een bekentenis dubbele waarde. Maar, in ieder geval, zijn wij dan toch die uitstekende gevolgen aan De Vigne verschuldigd, aangezien hij het is aan wien het vaderschap van de wet van 1883 toekomt. Trouwens, hij zelf beschouwde die wet slechts als voorloopig; tijdens de bespreking er van in de Kamer heeft hij dat onomwonden verklaard, en wij mogen gerust daaruit afleiden dat het zijn bedoeling was om een stap verder te gaan, zoodra de toestanden dit toelieten. Langzaam maar zeker. Zoo mag zijn leus geweest zijn; zijn ideaal was stellig de algeheele vervlaamsching van het Middelbaar Onderwijs, doch in plaats van den rechten weg te kiezen om tot dat doel te geraken, verkoos hij de zijwegen die hem er ook wel toe zouden brengen, niet zoo vlug, maar, zooals hij dacht, met meer zekerheid.

Ook wat de vervlaamsching van de Hoogeschool te Gent aanging, bleef hij dit beginsel getrouw. Hij durfde lang zoo ver niet te gaan als Professor Mac Leod, maar meende dat men die vervlaamsching moest beginnen met het inrichten van een vrijen, practischen leergang over de algemeene onderwerpen van de vakken die in de vier faculteiten en in de polytechnische scholen werden onderwezen.

Ook in dit belangrijke vraagstuk verwekte zijn gematigdheid nog al wat misnoegen, maar hoe ook, door die bezadigdheid slaagde hij er in de beginselen van de Vlaamsche Beweging door de vroeger zeer verfranschte leiders der liberale partij in Vlaanderen te doen aannemen, vooral daar die bezadigdheid gepaard ging met veel toewijding en met een groot talent.

Want, hoe gematigd ook, hij was een overtuigde Flamingant en in zijn handel en wandel gedroeg hij zich als dusdanig. Zijn programma als Vlaamschgezinde is te vinden in de woorden die hij eens te Gent, zijn geboortestad en zijn woonplaats, uitsprak: ‘In tegenstrijd met hetgeen anderen wenschen, eischen wij, dat in de hoofdstad van Vlaanderen, waar 9/10 der bevolking slechts Vlaamsch spreken, - eischen wij, dat onze moedertaal niet meer geduld worde op het stadhuis als eene b e d e l a r e s , die beschaamd is over hare lompen, maar dat zij daar als eene k o n i n g i n heersche in het volle bezit harer rechten’.

(32)

Getrouw aan dit programma, sprak hij dan ook, als lid van den Gemeenteraad te Gent, Nederlandsch, hij deed dit ook, toen hij later Schepen geworden was, en eveneens als lid van den Provincieraad van Oost-Vlaanderen.

Als volksvertegenwoordiger was het aan zijn initiatief te danken dat, zooals hooger gezegd werd, de wet van 1883 werd aangenomen en dat later, in 1889, met behulp van den heer Coremans, de wet van 1873 op het gebruik van het Nederlandsch voor de rechtbanken in Vlaanderen aangevuld werd. Hij heeft dus, in zijn hoedanigheid van afgevaardigde, groote dien-

(33)

13

sten aan de Vlaamsche Beweging bewezen, den laatsten keer toen hij in 1907 het wetsvoorstel Coremans op krachtdadige wijze in de Kamer verdedigde.

Door zijn talent, door zijn werkkracht, door zijn aanzien was hij dus een der gezaghebbende leiders van de Vlaamsche Beweging, die in hem een ijverigen bevorderaar heeft gevonden.

* * *

Wegens plaatsgebrek moeten de berichten uit de Takken tot een volgend nummer blijven liggen.

Red.

Zuid-Afrika.

Aan Dr. Kiewiet de Jonge,

Voorsitter van die ‘Algemeen Nederlandsch Verbond’, bij sijn aankoms in Suid-Afrika.

Welkom aan ons Suiderstrand!

Oom uit vér ou Moederland.

Hier 's ons Afrikanerhand, pak aan,

pak aan!

Neem die handdruk met jou mee, wil 't met ons liefde gee

aan ou Neerland, o'er die see, als jij

moet gaan.

Maar ons los jou nie so gouw.

Rook met ons 'n pijpje nou, en kom drink eers, bij die vrouw,

'n koppie mee.

Só, nòu kan ons lekker praat Eselskop alleen, ou maat, sal aan liefde en goeie raad

die ‘sak’

kan gee.

Ja, d'is reg, wat oom beweer;

ons moet self ons pot regeer, onse wa s'n wiele smeer,

ons varkie was,

Maar dit doet ons harte goed om te sien hoe die ou bloed, trouw - selfs waar hij kruipe moet -

ons nog hou-vas.

Trouw ook, oom - 't sij rijk of kaal - blij ons steeds aan stam en taal,

(34)

van die Kaap tot in Transvaal, d'is wragtie

waar!

Sê dit aan die owerkant.

Gee jou Koningin die hand, breng van ons, aan Suiderstrand,

'n groet aan Haar.

OOM S'N NEEF.

P r e t o r i a , 11 December 1908.

Dit vers is een terugslag op dat van Dr. Schepers in het November-nummer van 1908, blz. 206.

Red.

Steunt eigen handel en nijverheid!

Lion Cachet.

Weinig Nederlanders hebben in Zuid-Afrika onder Afrikaanders zooveel achting en genegenheid verworven als de heer Lion Cachet, hoogleeraar aan het seminarie der Gereformeerde Kerk te Potchefstroom. Dat heeft hij den 4en December ondervonden, toen hij zijn 70en verjaardag vierde.

Als jongeling kwam hij uit Nederland in Zuid-Afrika. Hij is er schoolmeester en predikant geweest en nu is hij het hoofd van, de Gereformeerde Kweekschool van Zuid-Afrika. Hij is wel haast tot Afrikaander geworden, maar zijn oude vaderland blijft hij een warm hart toedragen, en Nederlands Koningin staat bij hem hoog aangeschreven. Dat zei hij zelf, in de toespraak die hij hield in de feestelijke bijeenkomst, te zijner eer belegd.

En daarna, zegt de Volkstem, heeft de spreker ‘die hoop uitgespreek dat Afrikaners en Hollanders sal saam span en in 'n betere verstandhouding met mekaar sal kom dan die geval tot hiertoe gewees het.’

Nu, aan hem heeft het niet gelegen.

Onze Taal.

De Hollandsche vereeniging Onze Taal, onlangs te Bloemfontein opgericht, heeft groote plannen. Althans hare letterkundige afdeeling. Deze heeft een open brief gericht ‘aan alle liefhebbers van onze taal’, waarin zij van die plannen vertelt.

‘Het is een onbetwistbaar feit’, zoo is de aanhef, ‘dat onze geliefde taal een tijdperk van herleving is ingetreden’, d.w.z. in Zuid-Afrika. Maar er ontbreekt eenheid en samenwerking aan de pogingen om die taal te bevorderen. En nu is Onze Taal opgericht om ‘de tot dusver verstrooide Hollandse elementen te verenigen.’

De letterkundige afdeeling van Onze Taal heeft ten doel: verspreiding van Hollandsche en Afrikaansche letteren, het verschaffen van lees- en leerboeken voor de scholen (voorzoover er niet reeds geschikte bestaan), samenwerking te bevorderen tusschen voorstanders van het Nederlandsch en die van het Afrikaansch.

Zij wil dat doel bereiken door prijsvragen uit te schrijven, de beste werken op het

(35)

te bevelen en door middel van de pers in deze zaak de noodige voorlichting te geven.

Zoo spoedig mogelijk zal zij een congres bijeenroepen.

Het bestuur van de afdeeling berust bij de heeren ds. W. Postma, voorzitter; adv.

D.G. Conradie, sekretaris; ds. P. Boshoff, J.S.M. Rabie, dr. G. Knothe, prof. A.

Francken, W.G. Wessels, M.J.D. Steyn en G. Besselsen.

Wat ons in deze vereeniging en haar deel aanstonds aantrekkelijk lijkt is dat zij, een vereeniging van Afrikaanders, onder ‘onze taal’ zoowel het Nederlandsch als het Afrikaansch begrijpt.

Zuid-Afrikaansche Volkswijsjes.

Afrikaanders beweren wel, dat zij zooveel Engelsche liederen zingen, omdat zij geen andere kennen. Men tracht ze met het Nederlandsche lied bekend te maken - de bundel van dr. Mansvelt kan daar veel toe doen - en nu zijn er te Pretoria bij den uitgever J.H. de Bussy zes Afrikaansche liedjes verschenen, Zuid-Afrikaanse Volkswijsjes, getoonzet door J.P.J. Wierts, den bekenden Nederlandschen toonkunstenaar, als de Volkstem hem noemt.

Dat zal den Afrikaander aan het zingen in zijn

(36)

14

eigen taal brengen, vertrouwt dat blad, en 't haalt een koeplet aan uit Ons eige Lied, een van de zes:

Set tog die ‘song-books’

nou wat opsij, Laat dit gerus maar

effentjes blij, Sing ons maar liewer

(sonder te praal) Hartlike liedjes

in onse taal!

De Volkstem is zeer met de liedjes ingenomen, en schrijft:

‘Er is niets vreemds of gezochts in, maar ze zijn eenvoudig, zoals de woorden zijn, zoetzangerig. En de muziek is zo maklik dat 't zich geredeltk laat spelen. Natuurlijk moet men niet verwachten om van Sannie Beyers b.v. de oude, hier te lande

welbekende melodie te horen, en ook niet van Antje Schut. Men heeft hier de oude woorden op nieuwe muziek, en muziek - dit zij erbij gezegd - die o.i. netzo mooi is, indien niet beter.’

Maar zal dit de verspreiding niet belemmeren, dat nieuwe wijzen oude, welbekende moeten vervangen, al zijn ze net zoo mooi of zelfs beter als de oude?

Een Afrikaansch Gezangboek.

Wij hebben gezien, dat de heeren Elffers en Viljoen een begin hebben gemaakt met de uitgaaf van een Bijbel voor Zuid-Afrika, n.l. een Bijbel in vereenvoudigd

Nederlandsch. De heer J. Pels uit Aliwal Noord in de Kaapkolonie pleit in Ons Land voor een eigen gezangboek voor de Ned. Ger. Kerk (de kerk, waartoe de overgroote meerderheid der Afrikaanders behoort). Hij redeneert in dezer voege:

De Psalmen en Gezangen worden weinig gezongen. Kinderharpen, Zionsliederen, Sankeyliederen, Halleluja's en een heirleger van dergelijke boekjes verdringen langzamerhand die oude kerkliederen. En geen wonder. De muziek toch der Psalmen en Gezangen moge schoon, indrukwekkend, klassiek of wat meer zijn, voor het gewone publiek zijn de wijzen niet aantrekkelijk. De Engelsche muziek daarentegen, gewijde zoowel als ongewijde, heeft een ontzaglijken invloed op het opkomende geslacht.

Ook prof. Marais heeft een paar jaren geleden er op aangedrongen, dat men het samenstellen van een eigen gezangbundel ter hand zou nemen, zij het ‘met behoud van vele bekende, gewilde en stichtelijke en waarlijk gezegende liederen.’ De heer Pels sluit zich ten volle bij prof. Marais aan, maar het lijkt wel of hij niet zooveel wil behouden als prof. Marais. Hoe dit zij, ook in zijn kerkgezang een eigen weg te gaan, is, naar het schijnt, een onder Afrikaanders toenemende wensch. Een eigen weg, dat wil voor den heer Pels - en wie er over denken als hij - zeggen: den Engelschen kant uit. Hij verkiest, boven den gedragen en statigen zang van Psalmen en Evangelische Gezangen, wat men smalend ‘Independente’ en ‘Heilsleger-deuntjes’

noemt. Die ‘zijn aantrekkeliker voor iemand met een normaal gehoor’, zegt hij.

St. Nicolaasfeest te Johannesburg.

(37)

De Ned. Vereeniging te Johannesburg heeft een zeer geslaagd St. Nicolaasfeest gegeven, voor de kinderen op 5, voor de ouderen op 7 December.

De kleinen zijn door den goeden Sint in hoogst

St Nicolaasfeest te Johannesburg, 5 December 1908.

eigen persoon onthaald.

Er is gegoocheld en gespeeld, gezongen en gesmuld.

De avond voor de ouderen was gewijd aan muziek, tooneel en zang.

De heer Baerveldt, Consul der Nederlanden, was tegenwoordig.

Hulde aan allen, die er toe hebben bijgedragen dat de Hollanders te Johannesburg het oud-Vaderlandsche feest in eere houden en daardoor hun stamgevoel versterken.

Gebrek aan plaatsruimte belet ons de beschrijving uit De Boodschapper over te nemen.

De nationale beweging.

Uit een brief van Gustav S. Preller:

Ook met musiek hoop ik dat ons so langsamerhand op die regte spoor kom.

Bosman-Ravelli (Afrikaansch musicus. Red.) het, aangaande 'n nasionaal Afr.

musiek 'n theorie ontwikkel, wat mij bisonder toelag, en hij het mij hier 'n paar dingetjes voorgespeel, wat hijself gemaak 't, wat, naar ik meen, bepaald furore sal maak als 't uitkom eendag, - omdal 't n a s i o n a a l , puur Afrikaanse musiek is.

(38)

15

Oost-Indië

Sprokkelingen uit het Indische Groepsblad van October 1908.

In de algemeene vergadering op 20 October, door de Afdeeling Batavia gehouden, werd na het afdoen van eenige huishoudelijke aangelegenheden, o.m. besloten, door middel van het doen rondgaan van een opwekking met inteekenlijst, op de

Departementen en enkele groote kantoren, te trachten het achteruitgegane aantal abonné's op de Volksleesgezelschappen te doen stijgen.

Middelen werden besproken tot het optreden tegen den opruienden toon in twee der Bataviasche bladen; enkele aanwezigen meenden dat dit op den weg ligt van Ons Volksbestaan.

* * *

Onder het hoofd: Een dure Inrichting wordt er op gewezen, dat de Afd. B. van het Gymnasium Willem III, bestemd voor de opleiding van candidaat-ambtenaren tot ambtenaar bij het B.B., met een aantal leerlingen als thans aanwezig, en als de driejarige cursus geheel in gang zal zijn, aan de Regeering ruim f 48000. - per jaar zal kosten. Werd aan die jongelieden vrije overtocht naar Nederland en terug - berekend tegen f 1500. - per leerling - en voor het verblijf in Nederland f 1200. - per jaar vergoed, dan zou Zij slechts f 26400. - te betalen hebben; ‘en zeker zal niemand durven beweren, dat de opleiding in Nederland minder goed is dan die in Indië, en evenmin dat een verblijf in Nederland gedurende drie jaren ten nadeele zou zijn van de aanstaande ambtenaren B.B.’

* * *

Een opwekking door K. gericht tot de leden van het A.N.V. om toe te treden tot de Vereeniging ‘Onze Vloot’ en tot het stichten van afdeelingen dier Vereeniging in Indië, wordt besloten met de mededeeling dat het Groepsbestuur zich beschikbaar stelt om belangstellenden, die zich bij die Vereeniging willen aansluiten op weg te helpen.

* * *

K. van Doesburgh richt een woord tot de vertegenwoordigers van het Verbond in Indië, wekt hen op tot werkzaamheid in hunne omgeving in het belang van het Verbond, spoort aan tot aansluiting door woord en geschrift, ook tot meer

samenwerking tusschen de vertegenwoordigers en het Groepsbestuur; ‘wanneer de onderlinge aanraking verzekerd is, zal er wat leven komen en wat gedaan kunnen worden, waar tot nu toe zoo erbarmelijk veel verwaarloosd is’.

(Nu er sprake is - zie Neerlandia-nr. van Dec. '08, blz. 236 - van het oprichten eener afdeeling van het Verbond in de Batahlanden, waartoe door inlanders de stoot gegeven wordt, zou er wel eens op gewezen mogen worden, dat er op heel Sumatra nog geen afdeeling van het Verbond is, en dat alleen te Fort de Kock, Koeta Radja, Medan en Pangkalan Brandan vertegenwoordigers op Sumatra zijn; dat zelfs Padang nog geen vertegenwoordiger heeft. Zullen Nederlanders in de Batahlanden, die lid van het Verbond zijn of worden, zich nu bij eene door inlanders gestichte afdeeling moeten aansluiten? Red. Neerlandia).

(39)

Houdt hoog uw Vaderland!

Naar aanleiding van een pennestrijd van de Java-Bode met andere bladen verscheen in dat blad een ingezonden stuk van ‘Een Hollander’, waaruit we het volgende overnemen, omdat het zeker op onze weg ligt bij onze leerlingen vaderlandsliefde aan te kweken en omdat het goed doet in deze tijd van aanstellerig kosmopolisme en internationalisme eens een warm pleidooi te horen voor Holland (groter Holland!) en de Hollanders.

‘Het walgt mij, telkens weer, ook door volkomen onmondigen te horen lamenteren en orakelen (met voorbijzien van a l 't ellendige in de naburige koloniën): “Wat zouden de Engelsen daar niet van gemaakt hebben”, zonder dat men eerlik genoeg is, acht te slaan op de talloze berichten, die over die engelse energie en

voortvarendheid èn in moederland èn in koloniën soms een heel ander licht werpen.

Het walgt mij, herhaaldelijk te moeten slikken: “Wat kan nou zo'n Hollander?”, met totale en misschien opzettelike miskenning van al wat de b u i t e n l a n d e r in 't oog valt als kloek, als energiek in ons volk. Het walgde mij ontzettend, enige tijd geleden in 't illustre orgaan van “de Indischen Bond” te moeten lezen: “Zo'n Hollander durft zich nog niet eens op eigen terrein wagen, laat staan op vreemd terrein” en dat van een man, die (om van al 't goede, in Indië tot stand gebracht, later te spreken) n i e t s blijkt te weten van:

de door Hollanders aangelegde havens in China, Japan, Zuid-Amerika;

de hollandse waterbouwkundige ingenieurs in China;

de hollandse minister van waterstaat in Peru;

de voordracht van hollandse leraren in de wiskunde (ik meen) te Valparaiso;

al de, in 't buitenland hoog geroemde geleerden, die Hollands naam, zonder overdrijven, minstens zeer bekend maken;

van de zweedse gasfabrieken, die bijna alle hollandse jongelui aan 't hoofd hebben;

van de duitse industrie op de grenzen van Twente, die met hollands kapitaal werkt;

van de door Duitsland uitgeloofde prijzen voor 't aanboren van steenkolen (soms een verbazend werk), die bijna steeds door Hollanders behaald worden;

van de waarheid, dat tot nog toe alleen door Hollanders een dok over zee gebracht kan worden (alleen de Amerikanen hebben 't éénmaal nagedaan);

van de wereldberoemde en door alle natiën erkende kloekheid van 't hollandse kustvolk, die telkens en telkens bij schipbreuken op even schitterende wijze blijkt;

van de omstandigheid, dat elke beambte in Holland vreemde talen spreekt, een eigenschap, die in 't buitenland meest ver te zoeken is;

van de hollandse schilderkunst, waarom alleen Amsterdam zoveel Amerikanen trekt;

van de omstandigheid dat niet alléén Louis Bouwmeester Parijs, Londen en Berlijn in verrukking brengt, maar minstens 3 of 4 tooneelspelers nog met hem, en dat tegenwoordig de grote meesters in de toonkunst door hollandse zangers aan de inwoners van Parijs en Rome vertolkt worden tot algemene bewondering, die tot enthusiasme overslaat;

dat..., maar laat mij ophouden. Ik zou kunnen blijven schrijven.

In 't geheel niet blind voor onze fouten, gevoelen wij, echte Hollanders, toch in 't neerschrijven van feiten als bovenstaande een soort van voldoening tegenover de laffe en bevooroordeelde aanvallen en vijanden van ons volk’.

't Onderwijs.

(40)

Ned. Antillen

Van 't Groepsbestuur.

Bestuursvergadering gehouden op den 8sten December 1908, ten kantore van den heer H.P. de Vries.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Redactie is onzijdig en onpartijdig. Het laatste zou zij niet zijn, als zij verweer smoorde. Het tegendeel echter is waar. En uit de besprekingen mag zij, het is reeds gezegd,

Over de geheele Malabaarsche kust bezitten wij het monopolie van de fijne specerijen, welke zij wel kunnen leveren maar niet tegen onzen prijs. Erger nog: over geen korrel peper

Eerst als zij hun eigen nestje kant en klaar hebben gebouwd en de steeds nieuw aankomenden bij hen een veilige inwijding vinden in het ongewone vreemde leven, als eenige geslachten

En in dien strijd zal het er voor het Vlaamsche volk op aankomen geen duimbreed te wijken van het doel dat het zich voor oogen heeft gesteld, karaktersterkte genoeg te toonen om

De afstand is wat groot, maar anders zou onze toerist, door de vele ‘wielrijderspaden’ verlokt, uitsluilend zijn rijwiel benuttigen voor zijne reis, langs tal van plaatsjes met

en al zijn geledingen (b.v. Het Groepsbestuur acht het niet wel mogelijk op één dag voor alle Afdeelingen herdenkings-vergaderingen uit te schrijven. Het Groepsbestuur heeft de

Het is een boek dat door zijn omvang op het eerste gezicht verschrikt, maar in zijn vriendelijke breedsprakigheid is het erg goedig. Schaf het aan; gij kunt er niet dan bij winnen.

Wat was het klein en arm in het begin, ons Verbond. En wat heeft het moeilijke jaren gekend. Alles hier in het land, waar de hoofdzetel was, werd bijna uitsluitend gedaan door één,