Vraag nr. 37
van 30 januari 2001
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Buitenlands beleid – Constitutionele regio's
In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 2 0 van 1 december 2000 over de ministeriële confe-rentie van de vertegenwoordigers van de constitu-tionele regio's van 20 september 2000 in Brussel, deelt de minister-president mee dat de Oostenrijk-se deelstaat Karinthië als enige niet werd uitgeno-digd (Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr.8 van 16 februari 2001, blz. 988 – red.).
Werd het politiek isolement van Karinthië na de bevindingen die werden gedaan in de studie in op-dracht van de EU (Europese Unie), door de Vlaamse regering gehandhaafd ?
De Belgische diplomatie heeft altijd gesteld dat België landen erkent, geen regimes.
Wordt dit principe ook door de Vlaamse regering gehanteerd en is het eventueel ook op constitutio-nele regio's van toepassing ?
Antwoord
In het kader van het Belgisch EU-v o o r z i t t e r s c h a p heeft Vlaanderen het initiatief genomen voor de organisatie op 22 februari 2001 van een colloquium van de constitutionele regio's. Ook voor deze acti-viteit werd Karinthië niet uitgenodigd. V l a a n d e r e n behoudt zich als organiserende overheid immers het recht voor te bepalen welke regio's voor deel-name worden uitgenodigd.
In het licht van de standpunten vertolkt en verde-digd door de heer Haider en zijn partij, a c h t t e Vlaanderen het ongepast Karinthië voor deelname aan het colloquium uit te nodigen.
Dit doet evenwel geenszins afbreuk aan het feit dat Vlaanderen de territoriale en politieke soevereini-teit van Oostenrijk, met inbegrip van het recht om de interne organisatie van de staat autonoom te rg e l e n , onverkort erkent. Evenmin beoorgt V l a a n d e-ren hierdoor de rechtspositie en legitimiteit van de Oostenrijkse deelstaat en van haar regering in twij-fel te trekken.