Kwantitatieve Informatie voor de Glastuinbouw 2001-2002
Groenten-Snijbloemen-Potplanten S.C. van Woerden (red.)
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Sector Glastuinbouw
September 2001 PPO 510
© 2001 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving.
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave.
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
Sector Glastuinbouw
Adres : Kruisbroekweg 5 2671 KT Naaldwijk : Postbus 8, 2670 AA Naaldwijk Tel. : 0174 - 636700
Fax : 0174 - 636835 Internet : http://www.ppo.dlo.nl
Voorwoord
Voor u ligt de zeventiende herziene uitgave van de Kwantitatieve Informatie voor de Glastuinbouw (KWIN 2001-2002).
Als gevolg van grote veranderingen in de bedrijfstak is de behoefte aan actuele informatie over onder meer productie, prijzen van producten en productiemiddelen groot. Omdat het voor teeltplannen en
investeringsplannen belangrijk is over betrouwbare technische en economische cijfers te beschikken, is het afgelopen jaar veel energie gestoken in het actualiseren van de algemene informatie en de
saldobegrotingen.
De opgenomen informatie in dit boekwerk is in eerste instantie bedoeld als hulpmiddel voor voorlichtings- en adviesinstellingen bij het opstellen van bedrijfseconomische adviezen voor glastuinbouwbedrijven.
Daarnaast is de opgenomen informatie ook van belang voor de tuinder zelf en voor diegene die direct of indirect bij de glastuinbouw betrokken zijn, zoals toeleveranciers, boekhoudbureaus, banken en scholen.
Graag wil ik de Hagelunie bedanken die de totstandkoming van deze KWIN mede mogelijk heeft gemaakt.
Bijdragen aan deze KWIN zijn geleverd door:
• LTB adviseurs en accountants
• Productschap Tuinbouw
• Rabobank Midden-Westland
• WLTO Advies B.V. afdeling vaktechniek
• J.P. Bakker (EC-LNV)
Gegevens zijn verzameld en verwerkt door medewerkers van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Sector Glastuinbouw. De eindredactie was in handen van S.C. van Woerden (PPO-Glastuinbouw).
We danken hen voor hun medewerking.
Mocht U opmerkingen en suggesties hebben die kunnen bijdragen tot een verbetering van de KWIN, dan zien wij die graag tegemoet.
R.F.M. van Gorcom
Clustermanager Glastuinbouw PPO
September 2001
Inhoudsopgave
1 Algemene informatie 9
1.1 Areaal en aantal bedrijven 9
1.2 Productie en prijsvorming 12
1.3 Rentabiliteit 14
1.3.1 Rentabiliteitsbegroting 14
1.3.2 Gerealiseerde rentabiliteit van afgelopen jaren 15
1.4 Werkgelegenheid en arbeidskosten 17
1.5 Kapitaal 19
1.5.1 SBE-normen in de glastuinbouw 20
1.5.2 Rentestanden 22
1.6 Energie 22
1.6.1 Brandstofverbruik en -prijzen 22
1.6.2 Liberalisering aardgasmarkt 25
2 Internationale concurrentiepositie 27
2.1 Komkommer 27
2.1.1 Internationale komkommerproductie 27
2.1.2 Handel in komkommers 28
2.1.3 Concurrentie voor Nederlandse komkommers uit Spanje 30
2.2 Paprika 31
2.2.1 Internationale paprikaproductie 31
2.2.2 Handel in paprika’s 32
2.2.3 Concurrentie voor Nederlandse paprika’s uit Spanje 34
2.3 Tomaat 35
2.3.1 Internationale tomatenproductie 35
2.3.2 Handel in tomaten 36
2.3.3 Concurrentie voor Nederlandse tomaten uit Spanje 38
2.4 Roos 39
2.4.1 Handel in rozen 39
2.4.2 Concurrentie voor Nederlandse rozen uit Kenia 40
2.5 Chrysant 41
2.5.1 Handel in chrysanten 41
3 Overheidsmaatregelen 43
3.1 Subsidies in het stimuleringskader 43
3.1.1 Stimuleringsregeling Innovatie markt en concurrentiekracht 43
3.1.2 Investeringsregeling markt en concurrentiekracht 44
3.1.3 Subsidieregeling demonstratieprojecten markt en concurrentiekracht 44 3.1.4 Regeling Stimulering Biologische Productiemethoden (RSBP) 44
3.2 Overige landbouwregelingen 44
3.2.1 Regeling Structuurverbetering Glastuinbouw (RSG) 44
3.2.2 Garantie Borgstellingsfonds voor de landbouw (BF) en BF+ 45 3.2.3 Gemeenschappelijke Marktordening Groenten en Fruit (GMO) 47
3.3 Subsidies van andere instellingen 48
3.3.1 Besluit subsidies energieprogramma’s (BSE) agrarische sector 48 3.3.2 Nieuwe EnergieConversie-Systemen en Technologieen (NECST) 48
3.3.3 Technologiefonds tuinbouw 49
3.3.4 Technologische OntwikkelingsProjecten (TOP) 49
3.3.5 Subsidieregeling referentieprojecten milieutechnologie 50
3.3.6 Programma Economische Samenwerking Projecten (PESP) 50
3.3.7 Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM) 51
3.3.8 CO2-reductieplan 51
3.3.9 Wet Reïntegratie Arbeidgehandicapten (REA) 51
3.3.10 Subsidie cursuskosten werknemers in land- en tuinbouw (STOSAS) 52
3.3.11 Uitvoeringsregeling Energiepremies 52 3.3.12 InvesteringsBevordering en Technische Assistentie (IBTA) 52
3.3.13 Bijdrageregeling kleine gasafname tuinbouw 52
3.4 Fiscale maatregelen 53
3.4.1 De wet op de inkomstenbelasting 2001 53
3.4.2 De Fiscale OudedagsReserve (FOR) 56
3.4.3 De duurzame ondernemingsaftrek 56
3.4.4 De scholingsaftrek 57
3.4.5 Beleggingen in durfkapitaal 57
3.4.6 Middeling 58
3.4.7 De heffingskortingen 58
3.4.8 Verlaagd BTW-tarief gasverbruik voor tuinbouwdoeleinden 60
3.4.9 VAMIL 60
3.4.10 Energie-InvesteringsAftrek (EIA) 60
3.4.11 Milieu-InvesteringsAftrek (MIA) 61
3.4.12 Willekeurige afschrijving Arbo-investeringen (FARBO) 61
3.4.13 Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 62
3.4.14 Groenlabelkas 63
3.4.15 Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekereringen (WVA) 63
3.5 Steunmaatregelen en sociale regelingen 64
3.5.1 Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) 64
3.5.2 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
(IOAZ) 65
3.5.3 Kinderbijslag 66
4 Milieuwetgeving in de glastuinbouw 69
4.1 Wet Milieubeheer (WM) 69
4.1.1 Besluit tuinbouwbedrijven met bedekte teelt (Wm) 69
4.1.2 Besluit emissie-eisen stookinstallaties (Bees) 69
4.1.3 Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (Baga) 69
4.2 Wet Bodembescherming (WBB) 70
4.3 Wet milieugevaarlijke stoffen 70
4.4 Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO) 71
4.5 Grondwaterwet 71
4.6 Bestrijdingsmiddelenwet 72
4.7 Verordening reiniging verpakkingen bestrijdingsmiddelen 72
4.8 Bestuursovereenkomst uitvoering MeerjarenPlan Gewasbescherming (MJP-G) 72
4.9 MeerJarenAfspraak Energie (MJA-E) 72
4.10 Milieuconvenanten 72
5 Kwaliteit en keten 75
5.1 Om de kwaliteit van voeding 75
5.1.1 Ketenkwaliteitszorg 75
5.2 Combizorg glastuinbouwbedrijf 76
5.3 Ketenbeheer 77
5.4 Keteninformatie glastuinbouw 80
6 Biologische glastuinbouw 83
7 Informatie over productiemiddelen 87
7.1 Grond 87
7.2 Arbeid 88
7.2.1 Gezinsarbeid en vaste arbeid 88
7.2.2 Indeling functieklassen (globaal) 89
7.2.3 Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAZ + ZWF) 94
7.2.4 Ziekenfondswet Zelfstandigen (ZWF) 94
7.2.6 Ziekte 96
7.2.7 Stagiaires 96
7.2.8 Buitenlandse werknemers 96
7.2.9 Arbowet 97
7.2.10 Uitzendkrachten 98
7.3 Financiering 98
7.3.1 Financieringsmogelijkheden 98
7.4 Verzekeringen 99
7.4.1 Privé-verzekeringen 99
7.5 Duurzame productiemiddelen 100
7.6 Factoren met invloed op het energieverbruik 123
7.6.1 Invloed van stookregime, buitenklimaat, beschutting en bedrijfsuitrusting 123
7.6.2 Energiebesparingsmogelijkheden en –percentages 130
7.7 Watervoorziening 131
7.7.1 Investeringen en kosten van watervoorziening 133
7.8 Totale nieuwwaarde en jaarkosten duurzame productiemiddelen 138
7.9 Algemene kosten en algemene uren 140
7.10 Kosten voor vervoer naar de veiling 145
8 Toelichting saldobegrotingen groenten en snijbloemen 147
8.1 Algemeen 147
8.2 Productie 147
8.3 Opbrengsten 148
8.4 Toegerekende kosten 148
8.5 Prijspeil 151
8.6 Arbeidsbegrotingen 151
8.7 Voorbeeldberekening netto bedrijfsresultaat 151
9 Toelichting saldoberekeningen potplanten 153
9.1 Uitgangspunten 153
9.2 Gebruik van de saldobegrotingen 154
9.3 Toelichting saldoposten 154
9.3.1 Gasverbruik 154
9.3.2 Bemesting en gewasbescherming 155
9.3.3 Kosten pot/container, steunmateriaal en potgrond 155
9.3.4 Vrachtkosten en fusthuur 157
9.3.5 Rente omlopend vermogen 157
9.4 Terminologie ruimtebezetting 157
9.4.1 Technische ruimtebenutting 157
9.4.2 Organisatorische ruimtebenutting 157
9.5 Toelichting op de saldobegrotingen van potplanten 158
9.6 Toelichting arbeidsgegevens potplanten 161
10 Aanvoer en prijzen 165
11 Saldobegrotingen groenten 12 Saldobegrotingen snijbloemen 13 Saldobegrotingen potplanten 14 Begindata weken en perioden
1 Algemene informatie
1.1 Areaal en aantal bedrijven
Tabel 1 -. Oppervlakte tuinbouw onder glas in ha.
Totaal Groenteteelt Snijbloemen Potplanten Perkplanten
bloeiend blad
1980 8761 4658 3403 282 271 147
1985 8968 4559 3553 301 385 170
1986 9084 4531 3619 333 406 195
1987 9054 4452 3569 357 449 218
1988 9159 4432 3636 375 497 219
1989 9382 4415 3822 390 527 227
1990 9593 4453 3939 425 558 218
1991 9807 4529 3971 451 598 258
1992 10144 4590 3977 465 618 285
1993 10320 4727 3990 510 590 280
1994 10235 4498 4291 525 613 308
1995 10154 4405 3832 561 550 345
1996 10042 4246 3683 581 554 373
1997 10093 4192 3655 595 549 418
1998 10141 4271 3622 635 523 446
1999 10561 4282 3962 660 590 489
2000 10526 4200 4083 679 582 497
Bron: CBS Landbouwtelling
Tabel 2 -. Aantal bedrijven met tuinbouw onder glas
Totaal Groenteteelt Snijbloemen Potplanten Perkplanten
Bloeiend blad
1980 15.120 7.862 3.864 1.250 1.057 1.087
1985 14.986 6.974 4.959 1.031 1.033 989
1986 14.925 6.782 5.038 1.044 1.041 1.020
1987 14.343 6.492 4.737 1.063 1.034 1.017
1988 14.173 6.309 4.774 1.026 1.083 981
1989 14.324 5.987 5.245 1.019 1.112 962
1990 14.413 5.652 5.738 1.037 1.083 903
1991 14.263 5.530 5.669 1.046 1.090 928
1992 14.018 5.368 5.652 1.031 1.041 926
1993 13.783 5.250 5.642 998 990 903
1994 13.506 4.911 5.679 1.026 975 915
1995 13.044 4.686 5.442 1.046 949 921
1996 12.548 4.411 5.209 1.041 964 923
1997 12.219 4.194 5.045 1.060 948 972
1998 12.003 4.075 5.178 994 776 980
1999 11.623 3.767 4.951 1.009 934 962
2000 11.071 3.433 4.813 996 870 959
Bron: CBS Landbouwtelling
Tabel 3 -. Regionale verdeling van areaal in ha en aantal bedrijven met groenteteelt en bloemisterij onder glas.
Areaal Aantal bedrijven
1997 1998 1999 2000 1996 1997 1998 1999 2000
Groenteteelt
Nederland 4192 4271 4282 4200 4411 4194 4075 3767 3433
Groningen 15 17 14 13 31 27 26 21 20
Friesland 40 46 45 47 40 37 40 37 33
Drenthe 91 90 94 92 57 54 50 46 43
Overijssel 32 32 39 44 71 67 67 61 65
Gelderland 124 124 115 120 397 354 335 295 276
Utrecht 124 132 107 100 122 106 100 83 78
N-Holland 97 107 102 107 229 235 243 219 192
Z-Holland 2496 2518 2466 2355 2101 2012 1918 1741 1536
Zeeland 37 36 50 59 72 75 64 71 62
N-Brabant 618 655 706 716 697 668 682 664 637
Limburg 506 502 530 527 581 545 535 514 474
Flevoland 10 12 12 17 13 14 15 15 17
Bloemisterij
Nederland 5546 5528 5921 5927 7433 7002 6874 6781 6575
Groningen 45 42 52 59 74 72 69 71 70
Friesland 20 19 20 20 48 48 47 48 44
Drenthe 138 144 154 167 102 111 108 118 119
Overijssel 44 44 48 47 96 98 94 95 98
Gelderland 475 482 507 522 791 770 762 734 724
Utrecht 76 70 80 78 139 138 132 128 129
N-Holland 910 923 941 927 1374 1330 1315 1279 1229
Z-Holland 3262 3193 3466 3408 3679 3569 3495 3453 3300
Zeeland 30 33 28 28 69 78 67 69 69
N-Brabant 241 257 265 285 421 420 420 423 417
Limburg 210 224 236 240 304 294 291 271 273
Flevoland 95 98 122 144 80 74 74 92 103
Bron: CBS Landbouwtelling
Tabel 4 -. Arealen in hectaren van een aantal tuinbouwgewassen onder glas.
Gewas Areaal
1980 1985 1990 1995 1996 1997 1998 1999 2000
Tomaat 2167 2039 1603 1220 1058 1153 1315 1178 1134
Komkommer 746 703 748 808 783 753 710 710 663
Aardbei 149 139 91 122 125 125 134 146 163
Paprika 214 303 696 996 1011 964 996 1119 1155
Aubergine - - - 89 99 94 82 86 76
Ov. groenten 972 1028 934 775 723 685 609 593 550
incl. meloen
Opkw.mat.groent. - 227 260 178 167 173 169 160 171
Radijs - - - 155 199 159 158 159 165
Tot. groenten 4683 4559 4453 4405 4246 4192 4271 4282 4200
wv substraatteelt - - 2735 3100 2723 - 2922 3067 3094
Roos 766 758 894 918 912 912 930 950 932
Anjer 466 358 233 191 164 139 120 109 86
Chrysant 490 518 766 771 744 743 758 813 774
Freesia 366 320 308 276 278 249 244 232 221
Gerbera 229 267 185 194 207 212 215 235 253
Lelie 139 149 205 211 226 219 235 249 276
Alstroemeria - - 102 117 115 113 116 124 119
Orchidee - 189 189 207 197 204 199 201 212
Gypsophila - 76 82 54 44 35 33 28 30
Nerine - - 30 24 21 21 20 18 18
Anthurium 65 - 61 72 78 92 82 85 90
Eustoma - - - 78 79
Ov. snijbloemen 376 437 545 627 690 638 594 635 637
Opkw.mat.snijbl. - 133 158 163 173 162 167 206 196
Tot.snijbloemen 3403 3553 4186 3832 3683 3655 3622 3962 3923
wv. Snijbl. op substraat 653 859 943 - 1017 1242 1274
Perkplanten 147 170 285 344 372 418 466 489 497
Potpl.bladpl. 272 385 618 549 554 549 523 590 582
Potpl.vóór bloei 282 301 465 560 580 595 635 660 679
Ov.bloemkw.prod. 253 198 201 230 192 168 136 218 246
Totaal perk- en
potplanten 954 1054 1406 1683 1698 1730 1740 1957 2004 Totaal
bloemisterij 3974 4275 5140 5517 5555 5546 5528 5921 5927 Bron: CBS Landbouwtelling
-: onbekend
1.2 Productie en prijsvorming
Tabel 5 -. Nederlandse productie en omzet (x mln euro) van een aantal gewassen
1996 1997 1998 1999 2000
Productie
Productie
Productie
Productie
Productie
Groenten (productie in mln. kg)
Trostomaat 157 163 215 195 190 186 260 209 275 275
Tomaat rond 64 54 70 49} 320 218 265 168 245 206
Tomaat vlees 173 150 200 141}
Komkommer 460 209 435 209 465 232 455 196 410 234
Paprika 238 299 250 386 250 374 285 357 285 414
Kropsla 29 36 22 24 32 23 25 25 19 -
Radijs 29 32 25 28 41 40 39 45 35 -
Aubergine 34 28 36 33 37 33 38 29 33 34
Aardbei 8.1 23 5.1 18 8.5 28 8.7 36 8.7 -
Snijbloemen (productie in mln. stuks)
Roos 2110 388 2176 406 2006 433 2075 436 1976 479
Anjer, tros 207 24 152 18 111 16 108 12} 206 16
grootbl. 209 30 194 29 179 30 169 23}
Chrysant 1272 259 1305 287 1392 2896 1435 272 1440 321
Freesia 537 59 461 63 486 64 454 60 445 62
Gerbera 466 72 494 83 536 91 634 88 670 96
Lelie 319 102 342 122 333 133 343 138 367 145
Cymbidium 47 51 44 57 40 59 36 59 35 65
Gypsophila 60 13 45 10 41 10 44 11 51 12
Alstroemeria 214 33 219 36 231 37 255 36 284 41
Anthurium 42 27 46 29 49 30 55 35
Eustoma 102 27 98 29 109 29 102 31
Potplanten (productie in 100 stuks) Rhododendron simsii
(Azalea) 10709 12 9604 12 8070 10 7748 10 7682 9
Begonia 19202 19 18395 19 18017 19 17782 18 18103 18
Potchrysant 28327 20 28035 21 28619 20 29388 22 32058 24
Codiaeum
variegatum - - 5740 5 5385 5 5392 4 5604 5
Ficus 29083 50 28518 52 26616 48 27069 44 26437 44
Saintpaulia 30989 15 30804 15 29547 15 29557 15 27341 15
Yucca 4757 13 3962 12 3421 12 3320 11 3087 12
Dracaena 15490 27 16627 28 16875 29 16532 28 16806 31
Euphorbia pulcherrima
(Poinsettia) 14218 15 16957 15 15179 15 14197 14 13811 14
Cyclamen 11176 12 10500 11 10782 11 12272 11 12715 12
Dieffenbachia 8866 7 10768 8 9211 7 8761 7 9082 8
Nephrolepis 7610 9 6821 9 8015 9 7640 8 6775 8
Kalanchoe 46136 26 49393 29 50428 29 53365 31 56293 33
Schefflera 5282 8 5199 8 4560 8 4670 7 3998 7
Spatiphyllum 9688 15 11727 16 11957 18 13648 19 16016 22
Calathea 4368 9 4317 9 4859 10 4950 10 5737 12
Hedera 61746 21 30493 23 29297 22 33463 22 40837 23
Phalaenopsis - - 4035 17 5413 24 6956 31 8114 38
Hydrangea - - 5750 16 6501 17 6612 17 6899 19
Anthurium - - 3921 13 4666 15 5339 17 6472 22
Potroos - - 13196 14 14725 14 17818 16 18033 17
Bron: PT/VBN -: onbekend
Tabel 6 -. Veilingprijzen van de Nederlandse aanvoer van een aantal gewassen in procenten van de prijs van 1990 (nominaal)
Gewas 1990 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
Groenten
Tomaat 100 80 104 81 120 105 108 96 120
Komkommer 100 77 75 87 78 82 86 74 98
Sla 100 83 77 75 128 90 68 94 110
Paprika totaal 100 76 90 84 88 108 105 88 102
rood 100 80 100 90 94 123 118 85 117
groen 100 70 93 82 79 103 112 87 94
Radijs 100 98 106 96 98 98 102 108 104
Aubergine 100 68 74 73 68 75 73 62 86
Snijbloemen
Roos 100 115 112 109 124 124 145 139 164
Chrysant tros 100 90 88 80 88 96 90 82 96
Freesia 100 96 100 100 89 111 107 107 115
Gerbera 100 78 93 83 85 93 93 78 80
Lelie 100 103 104 104 101 113 126 127 126
Alstroemeria 100 100 105 97 89 100 97 89 89
Anthurium 100 - - - - 81 80 77 79
Potplanten
Azalea 100 102 110 96 91 100 102 96 95
Begonia 100 109 107 103 108 113 112 108 109
Potchrysant 100 100 119 110 106 114 109 117 113
Kalanchoë 100 100 102 100 114 118 120 118 120
Dieffenbachia 100 82 76 81 83 72 82 83 88
Dracaena 100 105 101 94 98 97 99 97 104
Ficus 100 95 90 93 89 93 92 85 86
Nephrolepsis 100 81 83 84 87 98 82 76 86
Poinsettia 100 81 77 80 78 69 74 74 77
Saintpaulia 100 94 103 102 109 1121 113 110 125
Yucca 100 105 88 103 100 104 120 120 133
Cyclamen 100 91 90 89 102 102 101 88 91
Bron: PT; VBN; LEI; CBS
Tabel 7 -. Productie per m2 glas afgeleid uit de jaarproductie (tabel 5) en areaal uit mei telling (tabel 4)
Gewas 1985 1990 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
Groenten (kg)
Tomaat 25 38 41 40 43 37 42 39 44 46
Komkommer 48 51 55 58 60 59 58 65 64 62
Aardbei 1,9 2,6 5,0 5,5 6,7 6,6 - 6,3 5,9 5,3
Paprika 16 21 23 23 24 24 26 25 25 25
Aubergine 33 36 34 38 45 44 43
Snijbloemen (stuks)
Rozen 184 223 232 258 244 231 238 216 218 212
Chrysant 165 148 159 165 169 171 176 183 176 186
Freesia 195 175 197 178 178 193 185 199 195 201
Gerbera 120 151 204 213 216 225 233 249 269 265
Lelie 117 145 156 160 146 141 156 142 137 133
Alstroemeria 196 186 177 163 186 193 199 205 238
Bron: PT aanvoerstatistieken, CBS Landbouwtelling, VBN
1.3 Rentabiliteit
1.3.1 Rentabiliteitsbegroting
Om van tevoren te kunnen bekijken of een gekozen teeltplan voldoende opbrengt om de kosten te kunnen goedmaken, zal een rentabiliteitsbegroting moeten worden gemaakt. Hiervoor zullen voor elke teelt de opbrengsten en de aan de teelt toegerekende kosten begroot moeten worden (teeltsaldo's). Deze teeltsaldo's leveren samen het bedrijfssaldo.
Wanneer van dit bedrijfssaldo alle overige kosten: loonkosten (betaald), berekend loon ondernemer + gezinsleden, kosten duurzame productiemiddelen en algemene kosten worden afgetrokken, blijft het 'Netto bedrijfsresultaat' over (ook wel ondernemersoverschot genoemd).
Een positief netto bedrijfsresultaat geeft aan dat het gekozen teeltplan winstgevend kan zijn. Vaak wordt dit netto bedrijfsresultaat uitgedrukt in een percentage per 45,88 kosten (rentabiliteitskengetal).
Na afloop van het jaar kan met de uitkomsten van de teelten dezelfde berekening worden gemaakt. Zo kan dan het gerealiseerde netto bedrijfsresultaat worden berekend (zie voor voorbeeldberekening 8.7).
1.3.2 Gerealiseerde rentabiliteit van afgelopen jaren
In tabel 8, 9 en 10 is de rentabiliteit voor de glastuinbouw en per sector weergegeven zoals die door het LEI zijn berekend aan de hand van de bedrijfsuitkomsten van deelnemers aan het rentabiliteits- en
financieringsonderzoek.
Tabel 8 -. Uitkomsten van het gemiddelde glastuinbouwbedrijf
1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999
Aantal ondernemers 1.40 1.43 1.46 1.40 1,37 1,37 1.36 1.35 1.39
per bedrijf
x
1.000 per bedrijfBedrijfsopbrengsten 405.4 371.0 379.4 395.7 357.3 396.2 455.9 475.0 495.4 Af: non-factorkosten 246.3 248.0 248.6 251.8 230.9 248.2 270.7 282.3 308.2 --- --- --- --- --- --- --- --- --- Netto-toegevoegde waarde 159.1 122.9 130.8 143.9 126.3 147.9 185.2 192.7 187.3 (=factoropbrengsten)
Af: betaalde factorkosten*) 94.4 100.4 110.1 165.9 86.6 90.5 104.0 111.4 123.9 --- --- --- --- --- --- --- --- --- Gezinsinkomen uit bedrijf 64.8 22.6 20.7 49.1 39.7 57.4 81.2 81.4 63.3
x
1.000 per ondernemerGezinsinkomen uit bedrijf 46.1 15.8 14.2 35.1 28.9 42.1 59.7 60.3 45.6
Af: berekend loon gezins- 6.0 6.2 6.5 8.0 7.9 7.5 8.1 8.5 8.0
leden --- --- --- --- --- --- --- --- ---
Ondernemersinkomen 40.2 9.6 7.7 27.1 21.0 34.5 51.6 51.7 37.6
Af: saldo berekende en 7.3 4.6 2.5 2.4 3.0 2.0 1.0 1.3 1.0
netto betaalde rente --- --- --- --- --- --- --- --- ---
Arbeidsopbrengst ondern. 32.9 4.9 5.1 24.3 18.0 32.6 50.1 49.8 35.8
Af: berekend loon ondern. 35.9 37.8 39.0 40.0 41.5 41.4 43.2 45.5 45.9 --- --- --- --- --- --- --- --- --- Netto bedrijfsresultaat -3.0 -32.9 -33.9 -15.7 -23.6 -8.8 6.9 4.4 -10.1
*) rente, loon vreemd personeel, netto pacht en werk door derden (gedeeltelijk) Bron: Rentabiliteitsonderzoek LEI
Tabel 9 -. Netto bedrijfsresultaat (ondernemersoverschot) per glastuinbouwbedrijf
Jaar In euro’s In procenten van de kosten
1980 -8440 - 4
1981 -8985 - 4
1982 -20239 - 9
1983 -14113 - 6
1984 -10528 - 4
1985 -15111 - 6
1986 -13205 - 5
1987 11072 +4
1988 182 0
1989 -8849 - 3
1990 -15655 - 4
1991 -4266 - 1
1992 -46921 -11
1993 -49462 -12
1994 -22008 -5
1995 -32264 -8
1996 -12071 - 3
1997 9348 +2
1998 5899 +1
1999 -13613 -8
2000 - 0
Bron: LEI - Rentabiliteitsonderzoek
Tabel 10 -. Netto bedrijfsresultaat (ondernemersoverschot) per bedrijfstype
Glasgroente- Snijbloemen- Potplanten-
bedrijven bedrijven bedrijven
Jaar (Euro) % (Euro) % (Euro) %
1980 + 908 +1 22961 -10 - 1361 - 1
1981 - 5763 -3 - 16563 -6 + 5945 +2
1982 - 25412 -13 - 19603 -8 + 2995 +1
1983 - 15655 -8 - 11708 -5 - 12388 - 4
1984 - 14067 -6 - 9484 -4 + 2224 +1
1985 - 18877 -8 - 18151 -7 + 15429 +4
1986 - 18469 -7 - 13659 -5 + 16790 +5
1987 + 19830 +8 - 590 0 + 13477 +3
1988 - 2859 -1 + 4992 +2 + 23914 +5
1989 - 3131 -1 - 25593 -7 + 15837 +2
1990 - 998 0 - 35713 -9 + 2859 +3
1991 + 10255 +3 - 17471 -4 - 4220 - 1
1992 - 60897 -16 - 39706 -9 - 22054 - 4
1993 - 76417 -20 - 31855 -7 - 13568 - 2
1994 - 22054 - 6 - 23234 -6 - 17425 - 3
1995 - 33943 -10 - 40840 -10 - 16654 - 3
1996 - 363 0 - 22054 -5 - 3585 - 1
1997 + 20692 +5 - 4311 -1 + 18469 +4
1998 + 12933 +3 +4447 +1 - 4492 -1
1999 - 3358 -1 -19830 -4 - 19195 -4
2000 - +5 -- 2 -- -5
Bron: LEI - rentabiliteitsonderzoek
In 1986 is de negatieve WIR-aanslag afgeschaft. Daarom wordt vanaf 1986 bij de waardering van de duurzame productiemiddelen geen rekening meer gehouden met de aanspraak op de WIR-premie. Dit scheelt ongeveer drie rentabiliteitspunten (bij glasgroentebedrijven bijvoorbeeld in 1986 een rentabiliteit van - 4, zonder WIR -7)
1.4 Werkgelegenheid en arbeidskosten
Nadat in de jaren vijftig en zestig de werkgelegenheid in het Nederlandse bedrijfsleven een continue groei kende, heeft rond 1970 een duidelijke kentering plaatsgevonden en is de werkgelegenheid in het begin van de jaren tachtig verder teruggelopen.
De werkgelegenheid in de glastuinbouw geeft echter een tegengesteld beeld te zien; in de periode 1970 tot en met heden is de werkgelegenheid toegenomen.
Er bestaan wel verschillen tussen de productierichtingen (glasgroenten, bloemisterij) met betrekking tot de ontwikkeling van de werkgelegenheid.
Tabel 11 -. Arbeidsbezetting in mensjaren, gemiddeld per bedrijf
Jaar Glasgroente Snijbloemen Potplanten*) Totaal
1982 3.77 4.25 4.29 4.03
1983 3.59 4.31 4.83 3.97
1984 3.81 4.56 4.92 4.24
1985 4.08 4.48 6.11 4.44
1986 4.37 4.55 5.77 4.60
1987 4.62 4.80 6.31 4.94
1988 4.61 5.26 5.88 5.01
1989 5.29 5.48 6.16 5.46
1990 5.64 5.69 6.44 5.75
1991 5.70 5.87 6.11 5.83
1992 5.76 5.76 6.32 5.83
1993 5.86 5.65 6.32 5.82
1994 5.71 5.44 6.08 5.63
1995 5.20 5.36 5.76 5.38
1996 5.41 5.64 5.54 5.54
1997 5.94 6.11 6.33 6.09
1998 6.19 6.35 6.50 6.32
1999 6.87 6.14 7.36 6.65
1999 arbeidsbezetting in mensjaren:
ondernemer 1.9 1.86 1.95 1.89
echtgenote 0.46 0.35 0.41 0.4
overige gezinsl. 0.12 0.13 0.13 0.12
vast personeel 1.37 2.01 2.91 1.98
los personeel 3.01 1.8 1.96 2.25
--- --- --- ---
totaal 6.86 6.15 7.36 6.64
*) Vanaf 1988 pot- en perkplanten onder glas Bron: LEI
Tabel 12 -. Ontwikkeling regelmatig werkzame niet-gezinsarbeidskrachten
Jaar Land- en tuinbouw Glastuinbouw Bloemisterij Glasgroente
1978 36.535 14.790
1982 34.915 16.255
1987 40.175 19.715 13.900 5.800
1988 48.411 22.275 15.760 6.515
1989 52.120 24.650 17.350 7.300
1992 48.973 25.576 17.573 8.003
1993 49.266 26.082 17.560 8.522
1994 48.896 25.678 18.018 7.660
1995 48.387 29.705 20.852 8.853
1996 49.555 30.954 21.422 9.532
1997 44.105 30.670 20.396 10.274
1998 55.801 39.038 25.656 13.382
1999 48.523 34.409 23.436 10.973
2000 56.982 39.432 26.183 13.249
Bron: CBS landbouwtelling
Tabel 13 -. Ontwikkeling loonkosten per gewerkt uur (inclusief premies Suwas en Stivos*), voor vakarbeiders in de tuinbouw in vaste dienst
Jaar Loonkosten in euro per gewerkt uur % toe- of afname
1975 6.42
1976 7.03 9.5
1977 7.46 6.1
1978 7.96 6.6
1979 8.39 5.2
1980 9.19 9.6
1981 10.07 8.5
1982 11.05 9.9
1983 11.50 4.2
1984 11.89 3.4
1985 12.43 4.5
1986 12.59 1.3
1987 12.57 - 0.3
1988*) 12.71 1.1
1989 13.18 3.7
1990 13.95 5.8
1991 14.73 5.5
1992 15.47 5.1
1993 15.97 3.2
1994 16.29 2.0
1995 16.70 2.0
1996 16.88 1.0
1997 17.37 2.8
1998 18.11 4.3
1999 18.32 1.1
*) M.i.v 1988 klasse 6 Bron: Tuinbouwcijfers LEI
1.5 Kapitaal
De investeringen die worden gedaan, vormen een goede indicatie voor het gebruik van de factor kapitaal.
Daarnaast geeft de ontwikkeling van de investeringen aan of het bedrijfsleven op termijn toekomstverwachtingen in een bepaalde sector heeft. De waarde van de indicator investeringen moet echter niet overschat worden, daar fiscale maatregelen en ontwikkelingen in andere takken van invloed zijn op de hoogte van de investeringen in een bepaalde tak. Tot slot kan de vervanging van arbeid door kapitaal een invloed uitoefenen op de hoogte van de investeringen. De prijs voor het te gebruiken kapitaal, de rentevoet, wordt bepaald door de marktvorm waaruit het kapitaal betrokken wordt. Voor de glastuinbouw is doorgaans alleen de tweedehands-vermogensmarkt relevant. Op deze markt fungeren de banken als intermediair: hun tussenkomst impliceert een hogere prijs.
Voor het berekenen van rentekosten moet van die prijs van het kapitaal worden uitgegaan, waarbij het risico met betrekking tot de hoofdsom en de te betalen rente minimaal is.
Deze prijs wordt gevonden in de rentevoet voor eerste hypotheken, die door banken worden verstrekt en deze rentevoet wordt daarom ook gebruikt bij bedrijfsbegrotingen.
Tabel 14 -. Bruto-investeringen gemiddeld per bedrijf (voor aftrek WIR-premie) x 1.000,-.
Jaar Gemiddeld over Waarvan 2/3 van meer van het aantal
alle bedrijven NGE aan
--- Groenten Snijbloemen Potplanten
1980 44.33 32.08 58.54 64.07
1981 35.80 31.90 41.29 37.57
1982 37.16 30.04 45.33 39.57
1983 0.36 28.36 35.89 36.85
1984 44.74 42.11 48.69 43.74
1985 35.98 32.58 38.12 47.15
1986 37.16 22.05 45.65 66.16
1987 45.42 45.65 38.34 60.63
1988 72.33 57.49 82.68 104.55
1989 79.96 77.28 81.59 84.63
1990 75.28 73.38 66.48 122.02
1991 67.02 59.63 71.83 74.01
1992 65.39 43.47 90.35 52.82
1993 47.42 36.21 53.77 65.75
1994 43.88 17.61 67.43 48.96
1995 41.84 31.86 49.69 63.89
1996 51.32 49.37 47.87 60.72
1997 60.67 35.62 89.94 42.70
1998 76.73 55.41 89.21 89.76
1999 134.14 143.17 112.17 165.63
Bron: LEI
Met ingang van 1986 is de negatieve WIR-aanslag afgeschaft.
Tabel 15 -. Solvabiliteit (eigen vermogen in % van het totaal vermogen) (gewogen gemiddelden)
Jaar Gemiddeld over Waarvan 2/3 van het aantal NGE aan
alle bedrijven ---
Groenten Snijbloemen Potplanten
1980 53 59 47 53
1981 54 59 47 58
1982 54 58 49 52
1983 53 55 53 43
1984 53 56 53 43
1985 56 57 54 53
1986 62 64 61 57
1987 63 65 61 60
1988 62 67 56 60
1989 58 58 56 63
1990 57 56 57 62
1991 57 57 55 63
1992 53 51 52 61
1993 53 49 55 58
1994 52 52 52 55
1995 54 56 50 52
1996 55 59 49 56
1997 57 64 53 53
1998 59 64 57 52
1999 56 61 55 49
Bron: Rentabiliteitsonderzoek LEI
Met ingang van 1986 is de negatieve WIR-aanslag afgeschaft.
1.5.1 SBE en NGE normen in de glastuinbouw
Om bedrijven onderling te kunnen vergelijken, kan de omvang worden uitgedrukt in sbe of nge. Deze normen worden voor verschillende doelen gebruikt, zoals voor statistiek, voor onderzoek en als grondslag voor
heffingen, regelgeving (bijvoorbeeld door het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, maar ook door provincies en gemeenten) en bij de uitvoering van wetgeving.
De sbe (standaardbedrijfseenheid) staat voor de gestandaardiseerde netto toegevoegde waarde per gewas. Het kan gezien worden als de met het productieproces verkregen vergoeding voor arbeid (loon), kapitaal (pacht en rente) en ondernemersrisico (winst). De nge (Nederlandse grootte-eenheid) is gebaseerd op het bruto standaard saldo (bss) in plaats van op de toegevoegde waarde. Het bss is een in alle EU-lidstaten voorgeschreven norm.
Het bss geeft een vergoeding weer voor de factorkosten (arbeid en kapitaal) en de niet-toegerekende non- factorkosten zoals afschrijving en onderhoud. Nederlandse grootte-eenheden (nge) zijn eenheden bss die gecorrigeerd zijn voor de prijsontwikkeling van het saldo in Nederland. Omdat men het berekenen van twee kengetallen niet langer zinvol acht, zal het LEI in de toekomst alleen nog maar de door de EU gehanteerde nge berekenen.
In Tabel 16 - zijn de SBE normen van 1994 en 1997 en de NGE normen van 1996 en 1998 weergegeven.
Tabel 16 -. SBE en NGE normen per ha voor glasgroenten- en bloemisterijgewassen
SBE NGE
1994 1997 1996 1998
Groenten en fruit
Aardbeien onder glas 419 419 130.22 154.68
Aardbeien in betreedbare plastic tunnels 308 75.90 51.08
Asperges in betreedbare plastic tunnels 93 62.95
Aubergine 482 498 145.68 158.63
Komkommer 401 412 130.22 128.42
Paprika 457 492 144.24 162.59
Radijs 479 328 89.21 82.37
Tomaat 488 599 160.79
Tomaat rond 415 126.62 128.78
Tomaat vlees 578 157.55 149.64
Tomaat tros 688 177.34 187.77
Tomaat cherry 1170 264.39 221.22
Overige groenten 300 296 80.94 87.77
Groentezaden onder glas 219 244 73.38 75.90
Opkweekmateriaal groenten 583 705 236.33 245.32
Fruit onder glas 273 256 57.34 57.91
Snijbloemen
Alstroemeria 346 331 136.69 146.76
Anjer 601 488 131.65 146.04
Anthurium 419 345 145.32 143.53
Chrysant 382 348 120.50 134.17
Eustoma russellianum 382 335 147.12 125.90
Freesia 310 284 100.72 130.94
Gerbera 382 514 201.80 211.87
Gypsophila 382 249 121.58 112.59
Lelie 461 346 128.78 141.37
Nerine 584 338 102.16 107.19
Orchidee 665 665 173.38 135.97
Roos 765 669 201.44 237.41
Overige snijbloemen 382 353 128.78 145.32
Potplanten
Potplanten voor de bloei: Begonia 583 640 253.24 257.91
Potplanten voor de bloei: Kalanchoë 583 795 258.99 266.55
Overige potplanten voor de bloei 583 752 234.53 235.25
Bladplanten: Draceana 583 680 245.68 273.02
Bladplanten: Ficus 583 567 194.96 182.01
Overige bladplanten 583 680 245.68 265.11
Overige bloemisterijgewassen
Amaryllisbollen 75 54.53 54.10
Perkplanten 583 669 208.99 192.81
Overige bloemkwekerijgewassen 565 353 128.78 135.97
Opkweekmateriaal snijbloemen 583 705 236.33 245.32
Bron: LEI, 2001
1.5.2 Rentestanden
1De hypotheekrente bedroeg voorjaar 2000 op basis van 1e hypotheek circa 6% per jaar. De hoogte van de rente is afhankelijk van de financiële positie van het bedrijf. Tevens geldt hoe langer de rente wordt vastgelegd, hoe hoger het percentage. De rente is aan schommelingen onderhevig.
Voor investeringen die onder de groenfinanciering vallen, kan geld tegen een lagere rente worden geleend. Dit geldt onder andere voor een groen label kas, investeringen in de biologische glastuinbouw en windenergie (Hoofdstuk 3).
Voor starters en doorstarters is het tevens mogelijk gebruik te maken van de kaderregeling durfkapitaal
(voorheen Tante Agaath regeling). Ook hierbij is het onder andere mogelijk een rentekorting te verkrijgen, mits de startende ondernemer niet meer dan 7 jaar ondernemersaftrek heeft genoten.
1.6 Energie
1.6.1 Brandstofverbruik en -prijzen
Binnen de glastuinbouw is aardgas de meest toegepaste vorm van brandstof. De gasprijs is sinds 1981
gekoppeld aan de prijs van ruwe olie op de wereldmarkt. De gasprijs voor tuinders die per kalenderjaar meer dan 30.000 m3 aardgas afnemen, wordt berekend met de formule (in euro’s):
((P : 500) x 38,2 + 6,65 + brandstofheffing + 0,4 mJ.AE)/2,20371
De P in de formule, ook wel 'verreken P' genoemd, wordt verkregen door de vier kwartaal P's die aan het komend kwartaal voorafgaan, te middelen. Het eerste deel van de formule (P : 500 x 38,2) geeft de zuiver calorische pariteit met de zware stookolie weer.
De reden van deze berekeningswijze is het afvlakken van extreme prijsschommelingen van zware stookolie.
De heffingen bestaan uit een brandstofheffing en een heffing in het kader van de Meerjarige afspraak Energie (vanaf 1-4-1993).
De basisformule: (P : 500) x 38,2 + 6,65 + brandstofheffing geldt voor waarden van P tussen
134,- en
188,- per ton.
Voor aardgas dat wordt ingezet voor wkk-installaties geldt een aparte prijsafspraak.
Tabel 17 -. Omrekencijfers naar vergelijkbare hoeveelheden aardgas 1 m3 aardgas = 0,82 kg zware olie
1 m3 aardgas = 0,88 liter H.B.O.
1 m3 aardgas = 0,93 liter petroleum 1 liter H.B.O. = 1,13 m3 aardgas
Tabel 18 -. Brandstofverbruik in m3/m2 Jaar 2/3 en meer van de NGE aan:
Groente Snijbloemen Potplanten
1975 49 53 63
1980 40 45 56
1981 36 40 45
1982 32 33 37
1983 33 34 -
1984 35 33 40
1985 34 35 41
1986 38 36 43
1987 42 38 47
1988 40 36 45
1989 44 38 48
1990 47 39 49
1991 50 39 49
1992 45 35 46
1993 45 43 49
1994 41 40 43
1995 39 37 39
1996 43 45 44
1997 43 42 40
1998 45 43 39
1999 44 42 40
Bron: LEI-rentabiliteitsonderzoek/Bedrijfsuitkomsten in de tuinbouw.
Tabel 19 -. Gasverbruik totale glastuinbouw inclusief champignons. Niet meegenomen zijn bedrijven die minder dan 30.000 m3 per kalenderjaar afnemen.
Jaar Tot. Verbruik
(milj. M3) Verbruik
(m3/m2 verwarmd) Jaar Tot. Verbruik
(milj.m3) Verbruik
(m3/m2verwarmd)
1970 101 2.1 1986 3132 38.4
1971 521 10.0 1987 3516 42.3
1972 1156 21.1 1988 3342 39.5
1973 1578 27.6 1989 3626 41.7
1974 2225 36.4 1990 3849 42.7
1975 2767 42.1 1991 4394 47.3
1976 3001 44.6 1992 4350 46.0
1977 3038 44.4 1993 4623 47.9
1978 3374 47.6 1994 4276 45.0
1979 3708 49.5 1995 4359 42.9
1980 3353 43.2 1996 4800 47.8
1981 3036 38.7 1997 4100 43.8
1982 2571 32.8 1998 4100 43.8
1983 2479 31.6 1999 4176 43.1
1984 2548 32.5 2000 4200 43.4
1985 2834 35.3
Bron: Gasunie
Tabel 20 -. Historische prijsontwikkeling van aardgas bij een minimumafname van 30.000 m3 per kalenderjaar. Prijzen in euroct/m3, excl. vastrecht. Exclusief milieuheffingen, vanaf 1988 inclusief. Vanaf 1/4 /1993 inclusief heffing Meerjarenafspraak Energie (van 0,32 in ‘93 en
‘94, 0,27 in ‘95, 0,23 in ’96, 0,18 in ’97 t/m 2000 en 0,14 in 2001)
Jaar Periode Prijs () Jaar Periode Prijs ()
0-170.000m3 Boven 170.000 m3
0-170.000m3 Boven 170.000 m3
1970 2.13 2.13 1995 1/1-31/3 10.16 10.16
1975 3.36 3.36 1/4-30/6 10.38 10.38
1983 1/4-30/6 17.83 17.83 1/7-30/9 10.51 10.51
1/7-1/10 17.38 17.38 1/10-31/12 10.78 10.78
1984 1/1-31/3 19.65 19.65 1996 1/1-31/3 10.55 10.55
1/4-30/6 20.42 20.42 1/4-30/6 10.56 10.56
1/10-3/6/’85 19.29 19.29 1/7-30/9 10.68 10.68
1/10-31/12 11.26 11.26
1985 4/6-30/6 20.42 20.42
1/7-30/9 19.29 19.29 1997 1/1-31/3 11.72 11.72
1/10-31/12 18.74 18.74 1/4-30/6 11.83 11.83
1/7-30/9 11.74 11.74
1986 1/1-31/3 16.93 16.93 1/10-31/12 12.18 12.18
1/4-30/6 14.11 14.11
1/7-30/9 9.71 9.71 1998 1/1-31/3 12.13 12.13
1/10-31/12 7.12 7.12 1/4-30/6 11.87 11.87
1/7-30/9 11.77 11.77
1987 1/1-31/3 7.67 7.67 1/10-31/12 11.29 11.29
1/4-30/6 9.35 9.35
1/7-30/9 9.89 9.89 1999 1/1-31/3 11.29 11.29
1/10-31/12 10.12 10.12 1/4-30/6 11.29 11.29
1/7-30/9 10.99 11.73
10.99 11.73
1990 1/1-31/1 10.02 10.09 1/10-31/12
1/2-31/3 10.20 10.25
1/4-30/6 10.37 110.42 2000 1/1-31/3 12.96 12.96
1/7-30/9 9.73 9.79 1/4-30/6 14.60 14.60
1/10-31/12 9.80 9.85 1/7-30/9 15.82 15.82
1/10-31/12 17.10 17.10
2001 1/1-31/3 18.44 18.44
1/4-30/6 18.56 18.54
Tabel 21 -. Energieheffing per m3
Afname per jaar (m3) Regulerende energieheffing (per m3)
0-5.000
0,000455.000-170.000
0,00023170.000-1 mln
0,000041Alle bovenvermelde bedragen zijn exclusief BTW
De tuinbouwgasprijs wordt verhoogd meteen vastrecht bestaande uit een bedrag van 77,14 per maand en een bedrag van 0,0018.
1.6.2 Liberalisering aardgasmarkt
Als gevolg van afspraken binnen de Europese gemeenschap wordt de markt voor elektriciteit en aardgas in Nederland geliberaliseerd. Na de elektriciteitswet is in maart 2000 ook de nieuwe gaswet aangenomen door de Tweede Kamer. Afnemers worden vrij in de keuze van energieleverancier, waarbij de tariefstructuur ingrijpend zal veranderen. Het tijdstip is echter afhankelijk van de grootte van het gasverbruik. Voor de grootste groep
glastuinbouwbedrijven (bedrijven met een gasverbruik van 0 tot 1 miljoen m3 per jaar) treedt de liberalisering in 2004 in werking (zie tabel 22).
Tabel 22 -. Liberalisering energiemarkt
Gasverbruik m3/jaar Liberalisering % tuinders (aantal) % gasverbruik (tuinbouw)
> 10 miljoen 2000 0% (enkele) beperkt
1-10 miljoen 2002 7% (750) 25-30%
0-1 miljoen 2004 93% (9300) 70-75%
Bron: Langen, E., E. van der Wereld, Oogst Tuinbouw, 7 april 2000, p. 22-25
De huidige gasprijs is een vast bedrag per afgenomen m3 aardgas, deze prijs is overeengekomen tussen het Productschap Tuinbouw, de Gasunie en EnergieNed (de gezamenlijke energiedistributiebedrijven). De Gasunie heeft voorgesteld de nieuwe gasprijs na liberalisering te baseren op het commodity/dienstensysteem (CDS- systeem). Het is echter nog onzeker of de liberalisering in deze vorm voor de glastuinbouw doorgaat.
Dit CDS-systeem bestaat uit:
§ Prijs voor het aardgas zelf (commodity), deze is gerelateerd aan de prijs van stookolie en wordt per kwartaal bepaald
§ Kosten voor diensten van de Gasunie (geïndexeerd):
§ Transporttarief
§ Capaciteitstarief (kosten voor het beschikbaar stellen van de capaciteit)
§ Kosten voor diensten van het lokale distributiebedrijf:
- Regionale transportkosten vanaf het leidingnet van de Gasunie - Marge voor distributiebedrijf
Deze kosten zijn nog onduidelijk, als richtlijn kan 0,0136 per m3 worden gebruikt
De kostprijs van transport en diensten per geleverde m3 aardgas zal voor een belangrijk deel afhangen van de continuïteit van de afname. Hoe constanter de afname, hoe lager de prijs per m3 gas. Het glastuinbouwbedrijf kent door het jaar heen (zomer/winter) en per jaar (koude/warme jaren) een onregelmatige gasafname, waardoor de kosten voor transport en diensten relatief hoog zijn. Er zijn bovendien grote verschillen in
afnamepatroon tussen de bedrijven. Voor de meeste glastuinbouwbedrijven zal het CDS-systeem leiden tot een belangrijke verhoging van de energiekosten. In tabel 23 worden enkele rekenvoorbeelden gegeven.
Tabel 23 -. Rekenvoorbeeld gasprijs met CDS-systeem (bedrijf van 10000 m2 glas; afstand tot entry- point 75 km, tot Noordbroek 200 km)
Bedrijf 1 (tomaat)
bedrijf 2 (anjer)
bedrijf 3 (25 % restwarmte)
Bedrijf 4 (bedrijf 1 aangepast)
Volume (m3/j) 600.000 350.000 450.000 600.000
Commodityprijs (/m3) 0,137 0,137 0,137 0,137
Contractcapaciteit (m3/h) 270 270 270 216
Basislastcapaciteit (m3/h) 75 43,8 56,3 75
Additionele capaciteit (m3/h) 195 226,3 213,8 141
Bedrijfstijd (uur/jr) 2.222 1.296 1.667 2.778
Huidige gasprijs (/m3) 0,175 0,175 0,175 0,175
Gasprijs CDS (/m3) 0,209 0,263 0,235 0,195
Bronnen: www.tuinbouw.nl www.gasunie.nl
Bedrijfskenmerken die bepalend zijn voor de gasprijs volgens het CDS-systeem zijn:
- het volume (m3 aardgas/jaar)
- de contractcapaciteit (m3 aardgas/uur)
- de afstand tot het dichtstbijzijnde entry-point en tot Noordbroek
Bedrijven met warmte van derden, WKK of energie-extensieve bedrijven hebben een (voor CDS) nadelig
afnamepatroon waardoor de kostprijs nog hoger zal zijn. Met name voor heteluchttelers met een laag verbruik en een hoge piekafname, bijvoorbeeld tijdens strenge vorst of stomen, valt de regeling zeer nadelig uit.
Voor 77% van het landelijk areaal glastuinbouw is de afstand tot het dichtstbijzijnde entry-point 50–100 km en de afstand tot Noordbroek meer dan 200 km. Het Westland, de Kring, Aalsmeer en Limburg vallen bijvoorbeeld binnen dit ene afstandstype. Voor gebieden buiten deze afstand is het effect op de gasprijs anders, voor bijvoorbeeld Groningen en Drenthe is dit gemiddeld 0,0136 lager.
Berekeningen van het LEI voorspellen dat de nieuwe tariefstructuur zal leiden tot een gemiddelde verhoging van de gasprijs van 60%, ofwel 0,059 tot 0,073 cent per kuub. Als gevolg hiervan zullen de energiekosten gemiddeld 2,26 à 2,72 euro per m2 stijgen.
Samenvattend loopt het effect op de gasprijs, afhankelijk van afstand, contractcapaciteit, verbruik, warmte van derden of WK uiteen van 0,009 tot 0,259 per m3 gas.
In het CDS is de bedrijfstijd van de afname van grote invloed op de prijs. De bedrijfstijd is de totale jaarlijkse afname gedeeld door de contractcapaciteit. Een lagere bedrijfstijd betekent een hogere prijs. Mogelijkheden om de contractcapaciteit te verlagen zijn:
§ Contractuele verbeteringen: aanpassingen in het gascontract tussen tuinder en distributiebedrijf, waardoor een lagere contractcapaciteit wordt overeengekomen, oftewel een verlaging van de gecontracteerde maximale uurcapaciteit. Dit is alleen mogelijk voor bedrijven met een overcapaciteit. Eventueel kan de tuinder incidentele capaciteit contracteren; bij de Gasunie kan (vooraf) voor maximaal een periode van 31 dagen incidentele capaciteit worden gecontracteerd.
§ Technische verbeteringen die de benodigde pieklast kunnen verlagen, zoals energieschermen, gevelisolatie, warmteopslag, alternatieve kasdekken, temperatuurintegratie etc.
§ Alternatieve energiebronnen voor de pieklast.
§ Energetische clustering, vooral interessant voor bedrijven met een complementair vraagpatroon.
CDS en kostenbesparing:
Als globale vuistregel kan worden gesteld, dat bij het CDS-systeem iedere m3 gas minder verbruik een kostenbesparing oplevert ter waarde van de commodityprijs (±13,7 eurocent).
Iedere m3 gas per uur lagere contractcapaciteit levert voor de meeste regio’s 166,- per jaar op. Voor regio’s in de buurt van Noordbroek levert iedere m3 gas per uur lagere contractcapaciteit 136,- op.
Nog onduidelijk is hoe de verschillende energieleveranciers het CDS-systeem zullen vertalen naar hun klanten.
LTO is inmiddels een inkoopcombinatie voor gas en elektriciteit gestart (Agro Energy). Verder is de kans groot dat er een grote verscheidenheid van gascontracten door de energieleveranciers zal worden aangeboden die allen afgeleid zijn van het CDS. Ook wordt er gedacht om aan kleine afnemers (tot 170.000 m3/jr) een vaste gasprijs te rekenen.
Verklarende woordenlijst:
Verbruik (commodity): hoeveelheid verbruikt aardgas (m3/jr) Contractcapaciteit: maximaal mogelijk verbruik (m3/uur)
Bedrijfstijd: verbruik (m3) gedeeld door contractcapaciteit (m3/uur) Basislastcapaciteit: Totaalverbruik gedeeld door 8.000 uur (m3/uur) Additionele capaciteit: contractcapaciteit minus basislastcapaciteit (m3/uur)
De commodityprijs is de ‘kale’ prijs voor een kuub gas exclusief allerlei diensten, toeslagen voor belastingen, milieuheffingen en bestemmingsheffingen.
2 Internationale concurrentiepositie
In het volgende hoofdstuk wordt aan de hand van statistieken de concurrentiepositie van enkele belangrijke Nederlandse glastuinbouwproducten geschetst. In eerste instantie wordt aangegeven waar ter wereld de productie van het betreffende product plaatsvindt, wat de belangrijkste exporteurs zijn en welke landen het meeste importeren. Bij de belangrijkste afnemers van het Nederlands product wordt bekeken, van welk land Nederland de meeste concurrentie ondervindt. Tenslotte wordt weergegeven, in welke perioden van het jaar Nederland en de belangrijkste concurrent elkaar het meest beconcurreren.
2.1 Komkommer
2.1.1 Internationale komkommerproductie
Tabel 24 -. Areaal van komkommer en augurk (in 1000 ha)
Land 1995 1996 1997 1998 1999 2000
Wereld 1426.6 1497.5 1582.8 1710.8 1767.8 1791.7
China 663.2 752.9 853.3 953.9 1003.9 1003.6
V.S. van Amerika 71.2 65.5 65.1 64.7 64.7 64.8
Turkije 44.0 46.0 49.0 49.0 49.0 54.0
Polen 33.0 27.2 28.0 29.2 29.2 29.0
Mexico 14.1 17.9 18.0 16.0 16.0 16.0
Spanje 6.6 6.8 7.0 7.0 7.0 7.0
Duitsland 3.8 3.8 3.8 3.6 3.3 3.4
Griekenland 2.2 2.0 2.0 1.9 2.0 2.0
Frankrijk 1.7 1.5 1.3 1.2 1.3 1.2
Nederland 0.8 0.8 0.7 0.7 0.7 0.7
Oostenrijk 0.6 0.6 0.6 0.6 0.6 0.6
België/ Luxemburg 0.7 0.4 0.3 0.2 0.2 0.2
Bron: FAO
Tabel 25 -. Productie van komkommer en augurk (in miljoen kg)
Land 1995 1996 1997 1998 1999 2000
Wereld 23 739 25 524 26 490 27 724 28 690 30 496
China 11 576 13 352 14 262 15 075 15 925 17 176
Turkije 1 250 1 300 1 400 1 400 1 400 1 550
V.S. van Amerika 1 008 958 1 087 1 077 1 077 1 079
Nederland 507 505 485 465 465 465
Spanje 342 389 420 420 420 420
Mexico 311 343 413 430 430 410
Polen 406 310 335 400 400 350
Griekenland 182 152 176 152 160 160
Frankrijk 148 140 140 140 150 150
Duitsland 172 125 135 133 146 124
Oostenrijk 25 26 28 28 28 45
België/ Luxemburg 44 33 30 27 25 25
Bron: FAO
2.1.2 Handel in komkommers
Tabel 26 -. Export van komkommer en augurk (in 1000 kg)
Herkomst 1995 1996 1997 1998 1999
Wereld 1 259 299 1 299 139 1 267 311 1 309 290 1 387 829
Nederland 421 791 415 412 344 641 351 089 396 643
Mexico 265 295 317 680 311 998 384 110 357 154
Spanje 234 238 290 891 329 378 303 052 316 816
V.S. van Amerika 44 403 43 556 43 777 34 814 35 416
België/ Luxemburg 29 482 24 814 25 126 17 836 19 835
Griekenland 18 717 12 198 19 239 14 378 18 295
Duitsland 9 686 18 475 9 859 12 976 17 664
Oostenrijk 8 205 10 348 8 289 6 397 14 485
Frankrijk 10 601 8 858 10 868 12 891 9 776
Polen 9 575 4 297 6 447 7 402 8 803
Turkije 13 160 13 209 12 580 9 607 6 571
China 6 260 5 291 1 002 1 309 5 296
Bron: FAO
Tabel 27 -. Import van komkommer en augurk (in 1000 kg)
Bestemming 1995 1996 1997 1998 1999
Wereld 1 130 125 1 250 736 1 248 688 1 240 712 1 230 281
Duitsland 401 673 436 887 417 264 422 206 378 360
V.S. van Amerika 259 475 311 302 302 795 328 085 340 017
Groot-Brittannië 55 913 59 473 73 322 66 232 72 315
Tsjechië 43 207 58 403 54 644 51 531 56 596
Frankrijk 44 301 37 415 44 750 45 861 48 385
Nederland 56 441 64 861 50 403 46 761 47 828
Canada 44 092 43 686 44 005 36 955 36 503
Zweden 21 004 20 636 22 140 23 007 22 928
Oostenrijk 24 487 26 614 30 394 12 352 22 697
Denemarken 12 920 16 152 22 815 18 512 18 746
Zwitserland 17 751 17 547 16 820 17 050 17 676
België/ Luxemburg 9 219 10 928 13 668 13 749 13 380
Polen 9 539 10 350 10 087 7 923 8 079
Bron: FAO
Tabel 28 -. Export van Nederlandse komkommer uit Nederland (in 1000 kg)
Bestemming 1995 1996 1997 1998 1999 2000R
Wereld 398 448 372 968 334 891 328 982 329 869 302 576
Duitsland 308 037 278 323 245 534 247 256 245 477 231 538
Groot-Brittannië 27 431 27 899 30 540 28 957 31 526 33 697
Frankrijk 17 215 14 813 12 922 15 268 14 579 9 610
Tsjechië 6 204 10 984 9 190 7 371 8 523 2 918
Zweden 5 548 7 812 9 012 8 248 7 500 7 390
Denemarken 11 265 10 729 10 137 7 959 7 246 5 944
België/ Luxemburg 1 833 1 377 1 965 1 053 2 583 2 919
Zwitserland 2 741 2 735 1 770 1 918 2 426 2 081
Oostenrijk 5 783 4 536 3 015 2 491 1 640 948
Polen 4 536 4 481 3 002 1 262 1 399 737
Noorwegen 1 425 1 643 1 584 1 356 1 042 593
Bron: KCB/PT
Tabel 29 -. Import van komkommer in Nederland (in 1000 kg)
Herkomst 1995 1996 1997 1998 1999 2000R
Wereld 53 534 65 270 76 356 70 042 61 586 50 390
Spanje 50 300 59 900 68 400 64 000 56 000 46 119
België/ Luxemburg 1 400 3 200 4 620 2 560 * *
België* * * * * 3 350 2 170
Duitsland 679 1 043 579 1 041 601 927
Oostenrijk 18 520 2 192 1 674 585 309
Frankrijk 116 147 95 114 326 220
Israël 36 194 140 122 129 110
Turkije 50 56 83 57 99 100
Griekenland 81 35 75 92 55 18
Groot-Brittannië 107 15 67 52 4 135
Bron: Eurostat/PT; R: raming; * België wordt sinds 1999 apart in de Eurostat-statistieken opgenomen Tabel 30 -. Import van komkommer in Duitsland (in 1000 kg)
Herkomst 1995 1996 1997 1998 1999 2000R
Wereld 440 227 443 231 418 278 440 676 424 500 396 199
Nederland 308 000 278 000 246 000 294 109 276 189 249 071
Spanje 73 400 108 700 123 700 104 606 109 663 113 114
Griekenland 16 147 18 711 17 098 13 742 13 766 10 562
België/ Luxemburg 9 101 9 565 7 915 7 232 * *
België* * * * * 7 390 7 944
Oostenrijk 3 135 7 721 7 459 6 229 6 309 4 932
Frankrijk 6 727 6 771 6 869 6 794 4 790 4 740
Roemenië 10 223 4 777 4 773 1 979 1 893 1 090
Turkije 3 444 2 364 1 699 2 129 1 388 1 355
Italië 2 238 4 600 1 018 1 774 1 594 1 445
Bron: Eurostat/PT; R: raming; * België wordt sinds 1999 apart in de Eurostat-statistieken opgenomen
Tabel 31 -. Import van komkommer in Groot-Brittannië (in 1000 kg)
Herkomst 1995 1996 1997 1998 1999 2000R
Wereld 71 137 75 420 81 210 78 325 78 163 65 724 Spanje 42 000 46 200 49 200 47 700 45 000 36 652 Nederland 27 431 27 899 30 540 28 957 31 526 26 507
Frankrijk 1 177 1 016 1 193 1 358 1 257 1 471
Duitsland 2 9 21 192 67 536
België/ Luxemburg 80 45 72 58 * *
België* * * * * 208 414
Ierland 21 96 64 30 15 20
Bron: Eurostat/PT; R: raming; * België wordt sinds 1999 apart in de Eurostat-statistieken opgenomen
2.1.3 Concurrentie voor Nederlandse komkommers uit Spanje
Tabel 32 -. Export van komkommer uit Spanje (in 1000 kg)
Bestemming 1995 1996 1997 1998 1999 2000R
Wereld 232 350 298 530 329 288 321 953 316 456 327 246 Duitsland 73 370 108 734 123 734 120 019 124 079 112 883
Nederland 60 000 67 000 68 360 64 098 56 083 62 940
Groot-Brittannië 42 000 46 000 49 168 47 664 44 982 42 277
Frankrijk 19 546 24 105 30 761 28 807 26 699 28 776
Tsjechië 2 314 4 395 7 081 7 359 9 835 13 611
Denemarken 3 581 5 086 5 384 5 630 6 303 7 917
Zweden 5 415 7 002 4 683 6 787 8 969 11 653
Zwitserland 5 629 6 274 7 227 5 838 6 020 6 820
Oostenrijk 4 296 9 469 5 164 7 981 6 421 7 491
België/ Luxemburg 2 539 3 444 5 373 6 432 * *
België* * * * * 4 411 3523
Polen 891 2 181 3 447 4 075 4 262 5 448
Bron: Eurostat/PT; R: raming; * België wordt sinds 1999 apart in de Eurostat-statistieken opgenomen Tabel 33 -. Export per maand van komkommers uit Nederland en Spanje (in 1000 kg)
1997 1997 1998 1998 1999 1999 2000R 2000R
Maand Nederland Spanje Nederland Spanje Nederland Spanje Nederland Spanje
Jan 337 51 768 11 018 48 748 10 926 52 604 10 606 50 031
Feb 8 848 30 889 17 222 25 696 16 279 29 580 18 163 33 218 Mrt 37 870 20 917 33 227 15 415 41 402 18 948 34 047 20 826
Apr 42 219 9 405 47 011 7 600 53 116 9 079 40 480 11 510
Mei 53 838 8 408 50 501 13 000 55 709 13 143 47 241 12 792
Jun 45 755 2 659 52 662 8 599 48 645 3 795 39 748 2 022
Jul 47 135 244 51 518 1 767 53 786 211 45 498 417
Aug 43 022 193 40 918 873 35 861 91 38 200 195
Sep 25 183 9 707 29 911 14 198 31 117 16 046 25 719 18 759 Okt 26 036 50 695 22 434 45 971 19 847 46 555 20 124 45 004 Nov 4 598 70 032 12 055 65 646 13 646 60 013 10 958 64 328
Dec 50 74 371 11 965 74 440 12 188 66 391 11 829 68 144
Bron: Eurostat/KCB/PT; R: Raming
2.2 Paprika
2.2.1 Internationale paprikaproductie
Tabel 34 -. Areaal van paprika en peper (in 1000 ha)
Land 1995 1996 1997 1998 1999 2000
Totaal wereld 1 171.9 1 285.7 1 316.9 1 365.0 1 408.1 1 450.0
China 302.4 352.5 383.2 403.3 428.3 438.7
Mexico 76.0 82.7 99.7 156 169.4 141.8
Zuid-Korea 92.2 95.5 82.1 70.2 81.5 81.5
Turkije 57.0 60.0 60.0 68.0 68.0 70.0
V.S. van Amerika 27.3 27.4 23.3 23.6 23.6 28.6
Spanje 22.9 23.2 22.9 22.6 22.6 23.0
Italië 13.1 13.7 13.6 14 14.4 13.7
Hongarije 15.2 7.8 10.6 9.7 9.9 9.0
Japan 4.4 4.3 4.2 4.2 4.2 4.3
Israël 1.6 1.7 1.9 2.3 2.3 2.1
Canada 2.2 2.3 2.2 1.9 2.1 2.0
Nederland 1.0 1.0 1.0 1.0 1.0 1.0
Frankrijk 1.1 1 1 0.9 0.8 0.8
België-Luxemburg 0.4 0.4 0.4 0.4 0.4 0.4
Bron: FAO
Tabel 35 -. Productie van paprika en peper (in miljoen kg)
Land 1995 1996 1997 1998 1999 2000
Totaal wereld 13 838 15 591 16 543 17 553 18 088 18 828
China 5 492 6 525 7 033 7 283 7 513 8 141
Mexico 918 982 1 446 1 850 1 943 1 813
Turkije 1 080 1 150 1 130 1 390 1 390 1 400
Spanje 791 868 893 883 924 936
V.S. van Amerika 643 755 679 649 649 886
Italië 325 347 357 349 316 346
Zuid-Korea 316 332 322 288 307 307
Nederland 244 253 251 250 250 250
Japan 169 166 169 160 160 165
Hongarije 123 131 141 152 153 110
Israël 65 72 79 95 95 97
Canada 35 37 42 35 38 31
Frankrijk 29 29 28 27 26 28
België-Luxemburg 11 13 12 14 13 14
Bron: FAO
2.2.2 Handel in paprika’s
Tabel 36 -. Export van paprika en peper (in 1000 kg)
Herkomst 1995 1996 1997 1998 1999
Totaal wereld 1 053 946 1 168 796 1 118 614 1 210 076 1 341 261
Spanje 320 723 376 793 351 043 402 841 403 241
Mexico 253 587 298 676 294 718 299 857 325 577
Nederland 233 927 226 806 204 866 202 898 268 779
V.S. van Amerika 58 572 70 364 71 751 68 847 74 564
Hongarije 25 752 22 835 27 267 36 876 36 200
Turkije 30 156 29 632 37 987 27 156 27 873
Canada 6 953 6 567 10 707 16 621 22 339
Frankrijk 7 176 9 122 11 934 19 273 22 121
Israël - 7 995 7 995 7 995 21 576
België-Luxemburg 7 380 8 255 8 575 11 837 11 979
Italië 10 857 11 549 10 218 9 048 7 913
Zuid-Korea 107 266 318 1 277 3 547
China 4 513 2 452 652 520 1697
Bron: FAO; -: onbekend
Tabel 37 -. Import van paprika en peper (in 1000 kg)
Bestemming 1995 1996 1997 1998 1999
Totaal wereld 892 206 1 046 784 1 086 914 1 188 828 1 246 578 V.S. van Amerika 231 389 277 312 290 554 329 317 342 075
Duitsland 223 967 244 926 243 187 254 962 238 956
Frankrijk 71 235 75 827 87 038 98 294 102 935
Groot-Brittannië 45 590 57 819 65 294 76 048 85 183
Canada 63 470 73 190 74 303 71 687 78 074
Italië 28 041 39 587 38 232 43 337 53 424
Nederland 31 259 38 412 39 225 44 900 44 062
Tsjechië 31 350 32 134 28 034 35 725 36 096
Zweden 18 242 20 009 20 912 19 380 22 460
Zwitserland 16 713 17 348 16 716 18 258 17 923
België-Luxemburg 9 532 10 133 13 070 15 385 16 041
Denemarken 6 482 8 995 12 600 10 479 15 782
Japan 2 355 3 985 5 823 8 807 11 185
Bron: FAO
Tabel 38 -. Export van paprika uit Nederland (in 1000 kg)
Bestemming 1996 1997 1998 1999 2000R
Totaal wereld 211 979 212 882 214 264 244 494 245 702
Duitsland 91 334 85 656 81 803 91 416 93 235
Groot-Brittannië 37 575 41 459 46 151 54 244 54 429 V.S. van Amerika 19 268 19 021 22 365 21 946 21 497
Zweden 9 783 11 060 11 360 11 926 11 848
Japan 3 242 4 500 5 822 5 605 7 087
Denemarken 5 376 5 529 5 150 6 422 6 512
Frankrijk 5 528 3 999 3 044 6 925 5 825
Tsjechië 4 023 3 462 2 960 5 681 3 780
Bron: KCB/PT; R: raming
Tabel 39 -. Import van paprika in Nederland (in 1000 kg)
Herkomst 1996 1997 1998 1999 2000R
Totaal wereld 51 338 50 626 44 042 36 303 32 062 Spanje 42 332 36 585 30 162 23 561 17 679
Israël 4 992 6 584 5 564 6 827 5 087
België-Luxemburg 1 527 3 535 1 970 * *
België* * * * 742 3 106
Frankrijk 441 1 856 4 091 3 269 2 496
Duitsland 713 157 542 247 1 847
Turkije 1 139 1 575 1 223 1 126 1 124
Bron: Eurostat/PT; R: Raming; * België wordt sinds 1999 apart in de Eurostat-statistieken opgenomen Tabel 40 -. Import van paprika in Duitsland (in 1000 kg)
Herkomst 1996 1997 1998 1999 2000R
Totaal wereld 260 299 236 479 256 888 251 489 243 838 Spanje 136 000 120 000 142 000 129 817 120 098
Nederland 91 300 85 700 81 800 91 400 92 887
Hongarije 9 221 7 860 8 877 10 979 13 550
Turkije 12 771 12 468 12 350 8 460 7 028
Frankrijk 2 067 2 606 3 334 3 194 1 194
Oostenrijk 60 134 1 706 1 960 3 129
Italië 3 200 1 885 1 786 1 955 2 425
België-Luxemburg 1 781 1 319 1 583 * *
België* * * * 1 908 1 887
Griekenland 3 203 4 390 3 298 1 294 635
Bron: Eurostat/PT; R: Raming; * België wordt sinds 1999 apart in de Eurostat-statistieken opgenomen Tabel 41 -. Import van paprika in Groot-Brittannië (in 1000 kg)
Herkomst 1996 1997 1998 1999 2000R
Wereld 66 371 73 310 86 768 88 424 80 418
Nederland 37 600 41 500 46 200 54 200 50 386
Spanje 25 700 27 700 35 200 26 700 20 086
Frankrijk 1 669 2 665 3 327 3 496 5 458
Israël 444 485 988 2 774 2 301
België/ Luxemburg 15 147 161 * *
België * * * * 568 1 130
Italië 87 52 141 56 395
Turkije 407 203 211 296 237
Duitsland 117 90 133 69 152
Bron: Eurostat/PT; R:Raming; * België wordt sinds 1999 apart in de Eurostat-statistieken opgenomen
2.2.3 Concurrentie voor Nederlandse paprika’s uit Spanje
Tabel 42 -. Export van paprika uit Spanje (in 1000 kg)
Bestemming 1996 1997 1998 1999 2000R
Wereld 353 798 326 834 406 458 386 821 341 440 Duitsland 136 072 119 728 147 960 144 981 124 973 Frankrijk 69 606 70 785 80 689 70 565 63 222 Italië 42 332 36 585 48 013 39 327 35 772 Nederland 30 250 27 493 32 940 39 263 35 256 Groot Brittannië 25 656 27 679 35 271 26 766 20 930 Tsjechië 8 785 8 334 10 658 13 685 13 084
Polen 8 425 5 149 6 076 8 491 8 676
Oostenrijk 4 200 4 990 7 652 8 437 6 822
Zwitserland 5 476 5 992 6 218 5 775 5 684
België-Luxemburg 5 594 5 150 8 132 * *
België* * * * 5 590 4 968
Bron: Eurostat/PT; R: Raming; * België wordt sinds 1999 apart in de Eurostat-statistieken opgenomen Tabel 43 -. Export per maand van paprika uit Nederland en Spanje (in 1000 kg)
1998 1998 1999 1999 2000R 2000R
Maand Nederland Spanje Nederland Spanje Nederland Spanje
Jan 6 725 60 949 7 313 60 496 6 928 50 237
Feb 6 126 51 016 6 311 54 571 6 496 47 545
Mrt 13 225 46 567 13 370 49 717 11 079 44 341 Apr 19 639 32 049 19 953 25 666 24 915 23 710 Mei 25 449 24 407 28 825 20 416 26 978 26 429 Jun 27 496 26 638 37 005 21 088 25 728 20 453 Jul 32 930 17 122 38 535 11 710 36 361 10 191
Aug 26 553 10 392 32 326 6 235 35 137 7 342
Sep 25 796 11 139 29 037 8 684 26 215 7 111
Okt 16 902 29 012 18 685 29 974 23 483 22 165
Nov 9 640 44 885 13 063 42 015 12 886 33 430
Dec 7 527 52 282 7 575 56 249 7 869 48 486
Bron: Eurostat/KCB/PT; R: raming
2.3 Tomaat
2.3.1 Internationale tomatenproductie
Tabel 44 -. Areaal tomaat, inclusief bestemming verwerkende industrie (in 1000 ha)
Land 1995 1996 1997 1998 1999 2000
Wereld 3 201.1 3 320.2 3 289.8 3 478.0 3 541.6 3 593.5
China 474.4 574.4 619.1 708.8 749.8 753.8
V.S. van Amerika 192.4 186.1 161.3 167.7 167.7 169.3
Turkije 175.0 187.0 158.0 158.0 158.0 160.0
Italië 114.9 123.6 115.3 120.8 130.3 131.3
Mexico 104.9 102.7 102.9 78.8 71.9 80.8
Spanje 55.2 56.8 57.7 60.5 64.1 62.6
Griekenland 42.2 43.6 43.2 44.9 47.4 44.0
Marokko 13.8 22.0 18.4 26.2 17.6 20.5
Portugal 21.0 22.0 19.0 20.0 17.3 18.0
Frankrijk 9.9 9.3 9.3 9.1 9.4 8.5
Israël 5.6 4.8 4.4 5.3 5.3 5.5
Nederland 1.2 1.1 1.2 1.3 1.3 1.4
België-Luxemburg 1.0 0.9 0.9 0.9 0.9 0.9
Bron: FAO
Tabel 45 -. Productie tomaat, inclusief bestemming verwerkende industrie (in miljoen kg)
Land 1995 1996 1997 1998 1999 2000
Wereld 86 771 92 187 87 628 92 013 95 127 98 846
China 13 172 15 537 16 369 17 097 17 897 19 309
V.S. van Amerika 11 784 11 874 10 514 9 941 9 941 11 270
Italië 5 183 6 528 5 574 5 852 7 091 6 991
Turkije 7 250 7 800 6 600 6 600 6 600 6 800
Spanje 2 841 3 326 3 360 3 560 3 840 3 597
Mexico 2 310 2 392 2 321 2 252 2 253 2 401
Griekenland 2 064 2 044 2 013 2 085 2 060 1 960
Portugal 929 1 005 941 1 244 1 176 1 125
Frankrijk 811 776 805 883 905 897
Marokko 624 883 805 1 242 857 764
Nederland 601 480 510 495 495 600
Israël 504 491 386 493 463 550
België-Luxemburg 343 286 303 316 300 300
Bron: FAO
2.3.2 Handel in tomaten
Tabel 46 -. Export van tomaat (in 1000 kg)
Herkomst 1995 1996 1997 1998 1999
Wereld 3 485 350 3 338 838 3 667 870 3 663 948 3 807 692
Spanje 720 753 753 537 958 918 844 128 902 242
Mexico 717 289 753 879 687 637 888 317 665 441
Nederland 720 758 658 007 607 769 558 488 664 194
Marokko 156 221 153 046 188 653 188 653 243 573
België-Luxemburg 199 506 154 219 162 781 167 957 172 412 V.S. van Amerika 155 951 161 279 179 093 158 955 170 873
Italië 105 206 122 682 132 559 121 183 114 832
Turkije 98 527 110 763 132 010 143 851 100 019
Frankrijk 64 167 60 732 62 845 86 741 99 056
Canada 11 716 21 936 38 361 62 441 80 130
China 20 982 18 294 28 444 28 026 14 285
Israël 10 000 10 197 10 797 12 864 9 405
Bron: FAO
Tabel 47 -. Import van tomaat (in 1000 kg)
Bestemming 1995 1996 1997 1998 1999
Wereld 3 101 112 3 440 710 3 553 388 3 570 610 3 585 339 V.S. van Amerika 620 944 737 150 742 464 847 320 740 656
Duitsland 540 515 592 781 621 692 598 668 596 062
Frankrijk 336 505 347 732 366 710 368 266 394 261
Groot-Brittannië 250 932 276 708 296 721 304 678 304 378
Canada 154 507 158 400 162 255 156 363 162 510
Nederland 247 035 290 407 268 437 225 778 144 482
Rusland 103 368 159 582 206 000 202 654 91 407
Zweden 52 518 52 932 56 534 59 215 64 996
Polen 55 690 52 872 54 538 47 374 51 996
Italië 28 918 33 059 30 003 39 781 47 357
België-Luxemburg 26 581 29 380 36 560 47 258 47 032
Zwitserland 43 214 42 162 42 586 39 772 40 314
Bron: FAO
Tabel 48 -. Export van tomaat uit Nederland (in 1000 kg)
Bestemming 1996 1997 1998 1999 2000
Wereld 411 804 436 551 452 044 470 248 464 958
Duitsland 194 231 202 375 198 632 214 344 214 131
Groot Brittannië 76 951 81 630 90 264 101 366 105 239
Zweden 24 667 25 877 31 427 31 959 30 950
V.S. van Amerika 24 475 34 781 39 030 37 164 29 342
Frankrijk 18 415 15 197 17 534 15 735 18 508
Italië 1 369 1 764 6 859 13 780 13 284
Ierland 8 613 8 663 9 840 11 460 11 355
Polen 18 933 13 781 10 625 5 215 5 073
Denemarken 4 993 4 186 3 542 3 996 4 575
Zwitserland 4 356 3 629 2 330 3 893 4 216
België 2 157 3 170 4 713 3 376 3 754
Oostenrijk 6 562 3 520 4 355 4 953 3 492
Rusland 7 744 20 000 10 200 3 035 2 817
Bron: KCB/PT
Tabel 49 -. Import van tomaat in Nederland (in 1000 kg)
Herkomst 1996 1997 1998 1999 2000R
Wereld 296 275 301 592 247 698 242 661 230 521 Spanje 261 416 263 977 205 536 203 792 198 296
België-Luxemburg 18 000 19 566 14 402 * *
België* * * * 7 259 10 132
Duitsland 2 376 3 577 4 536 1 067 7 562
Israël 3 717 3 688 4 236 4 186 4 344
Frankrijk 6 422 6 181 7 149 7 259 4 079
Marokko 947 1 109 1 956 2 885 330
Bron: Eurostat/PT; R: Raming; * België wordt sinds 1999 apart in de Eurostat-statistieken opgenomen Tabel 50 -. Import van tomaat in Duitsland (in 1000 kg)
Herkomst 1996 1997 1998 1999 2000R
Wereld 665 511 672 369 643 330 686 687 625 730 Nederland 309 748 295 956 307 645 315 359 295 036 Spanje 180 690 196 821 189 054 211 682 181 283
Italië 65 323 71 482 65 111 65 769 62 291
België-Luxemburg 79 787 79 454 53 898 * *
België* * * * 61 357 61 698
Frankrijk 22 816 23 386 24 155 29 787 20 836
Turkije 1 120 247 391 756 2 286
Marokko 4 315 4 230 1 889 820 277
Bron: Eurostat/PT; R:Raming; * België wordt sinds 1999 apart in de Eurostat-statistieken opgenomen