• No results found

1.15 DE RISICO-INVENTARISATIE EN -EVALUATIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1.15 DE RISICO-INVENTARISATIE EN -EVALUATIE"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1.15 DE RISICO-INVENTARISATIE EN -EVALUATIE

De risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) is een essentieel instrument om risico’s te managen binnen een onderneming en kan als de motor van het arbeidsomstandighedenbeleid worden beschouwd. Immers wie de risico’s kent en zijn beheersmaatregelen op orde heeft zal niet zo snel worden geconfronteerd met negatieve aspecten zoals ongevallen, verzuim en beroepsziekten. Deze Abomafoon gaat nader in op het inventariseren en evalueren van risico’s, de eisen die aan een RI&E worden gesteld en de gangbare instrumenten die op dit moment in de sector veel gebruikt worden.

Normen en regels

De basis voor onze arbeidsomstandighedenwetgeving komt uit Europese richtlijnen. De Richtlijn 89/391/EEG ook wel bekend als de kaderrichtlijn, heeft betrekking op ‘de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en gezondheid van werknemers op het werk’ en kent een aantal belangrijke principes die ook in de Nederlandse Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) zijn op- genomen.

Artikel 3 van de Arbowet stelt dat een werkgever een beleid moet voeren dat is gericht op het bevorderen van de arbeidsomstandigheden en verzuim voorkomt. Hierbij wordt het werk aan de werknemer aangepast en is de werkgever verplicht om risico’s bij de bron te bestrijden.

Artikel 5 van de Arbowet stelt dat de werkgever de risico’s die het werk voor de werknemers met zich meebrengt in een inventarisatie en evaluatie schriftelijk vastlegt. Tevens stelt het artikel dat een plan van aanpak (PvA) moet worden opgesteld waarin is aangegeven welke maatregelen in verband met de risico’s zullen worden genomen en binnen welke termijn deze zullen worden gerealiseerd. Het PvA maakt onder- deel uit van de RI&E. De RI&E wordt aangepast indien de omstandigheden, gewijzigde werkmethoden, opgedane ervaring en stand van de wetenschap en professionele dienstverlening daartoe aanleiding geven.

De werkgever laat zich daarnaast bijstaan door deskundige werknemers en arboprofessionals.

Arbobesluit

In het Arbobesluit worden nadere regels gesteld aan het opstellen van de RI&E. Voor zwangere werknemers of werknemers tijdens de lactatie (borstvoeding) die werkzaamheden verrichten wordt in de RI&E in het bijzonder aandacht besteed aan de niet-limitatieve lijst van agentia, procedés en arbeidsomstandigheden, opgenomen in bijlage I van de richtlijn. Daarnaast gelden voor BRZO-bedrijven aanvullende voorschriften met betrekking RI&E. Hierbij wordt rekening gehouden met externe gevaren voor de installatie. In de onderstaande tabel staan de betreffende onderwerpen in het Arbobesluit, waarvoor een verplichte nadere inventarisatie geldt.

Tabel 1 Onderwerpen in het Arbobesluit waarvoor een verplichte nadere inventarisatie geldt

Jeugdigen (art. 1.36) Lawaai (art. 6.7)

Zwangere werknemers (art. 1.41) Trillingen (art. 6.11b en 6.11c)

Psychosociale arbeidsbelasting (art. 2.15) Persoonlijke beschermingsmiddelen (art. 8.2) Fysieke belasting (art. 5.3 b) Beeldschermwerk (art. 5.9)

Explosieve veiligheid (art. 3.5c) Biologische agentia (art. 4.85 en 4.97) Gevaarlijke stoffen in het algemeen (art. 4.2) Kunstmatige optische straling (art. 6.12d) Aanvullende registratie gevaarlijke stoffen (art. 4.2a) Elektromagnetische velden (art. 6.12k) Kankerverwekkende of mutagene stoffen en

kankerverwekkende processen (art. 4.13)

Voorkoming en beperking van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen (BRZO, ARIE) (art. 2.2 t/m 2.5b)

Arboregeling

In de Arbeidsomstandighedenregeling wordt omschreven welke taken de arbodienst of externe deskun- digen moeten uitvoeren ten aanzien van de RI&E en het PvA. De RI&E dient te worden getoetst (rapport) op volledigheid en betrouwbaarheid door een gecertificeerde kerndeskundige en de laatste inzichten op het terrein van arbeidsomstandigheden moeten erin zijn verwerkt. Aan de toetsing is het opstellen van een advies over de uitvoerbaarheid van het PvA verbonden.

(2)

Praktische invulling

In het onderstaande stroomschema in figuur 1 is te bepalen of een werkgever volgens de Arbowet verplicht is om een RI&E uit te voeren. De RI&E mag door het bedrijf zelf worden uitgevoerd als zij daarvoor de kennis in huis heeft of externe ondersteuning inhuren. Wel moet de preventiemedewerker altijd een bijdrage leveren aan de RI&E. De wetgever heeft geen vastgestelde methoden, sjablonen of formats opgelegd die moeten worden gevolgd. Er zijn wel onderwerpen benoemd in de wet- en regelgeving waaraan aandacht moet wor- den besteed. Vaak echter zal gebruik worden gemaakt van arboprofessionals om de RI&E en het PvA op te stellen.

RI&E-instrumenten

In de loop van de tijd zijn er ver- schillende RI&E-instrumenten ontwikkeld, veelal op basis van een vragenlijst en rapportage- formats voor zowel de inventa- risatie als het PvA. Veel modellen zijn geautomatiseerd in RI&E-programma’s op basis van elektronische vragenlijsten in bijvoorbeeld een database programma. Dit heeft als voor- deel dat actualisatie en ver- nieuwing op eenvoudige wijze kan plaatsvinden. Nadeel is dat deze systemen vaak niet in te zien zijn voor alle medewer- kers in de organisatie. Derge- lijke online instrumenten heb- ben de toekomst vooral als zij met andere bedrijfsapplicaties informatie kunnen uitwisselen en deze inzichtelijk maken. Op de website www.rie.nl staan een aantal RI&E-instrumenten categorisch weergegeven naar bedrijfstak zoals ook voor de bouwnijverheid.

Branche modellen RI&E-instrumenten

In art. 14 van de Arbowet is opgenomen dat bedrijven met ten hoogste 25 werknemers, gebruik kunnen maken van RI&E-instrumenten (branche specifieke modellen) voor het uitvoeren van de RI&E. De verplichte toetsing kan dan achterwege blijven. De Stichting van de Arbeid in Den Haag is aangewezen als de instelling waar een RI&E-instrument kan worden aangemeld. Zij zorgen voor het plaatsen op de website www.rie.nl.

Practice Note ‘RI&E en Plan van Aanpak’

Een belangrijk hulpmiddel bij het uitvoeren van de RI&E is de Practice Note ‘RI&E en Plan van Aanpak’

(HSE.SDU.nl). Dit is in de plaats gekomen van het Arbo-informatieblad AI 01 en behandelt dit onderwerp stapsgewijs.

Figuur 1 Stroomschema ‘Bent u RI&E-plichtig?’

(3)

Werkwijze

Het begint met het in kaart brengen van de ge- varen en risico’s voor de werknemers die de on- derneming in haar be- drijfsvoering kent. In de bouwnijverheid maken we meestal onderscheid tus- sen de volgende onder- delen:

• algemene- en beleids- matige vraagstukken;

• kantoor- of kantoorge- bonden functies;

• materieeldienst;

• timmer- en/of metaal- werkplaats;

• bouwplaatsen.

Voor ieder bovengenoemd onderdeel kan gebruik worden gemaakt van een specifieke vragenlijst ge-

richt op de voorkomende risico’s. Voor bouwplaatsen wordt vaak gesteld dat een veiligheids- en gezond- heidsplan als RI&E voor de bouwplaats geldt, maar dit is slechts ten dele waar. Aanvullend op een V&G- plan worden werkmethodebeschrijvingen, gericht op de bouwmethodiek, geïnventariseerd waarin om- schreven wordt welke standaardoplossingen en hulpmiddelen bedrijfsbreed worden gehanteerd om de risico’s te beheersen.

Gevaar of risico

De begrippen gevaar en risico worden vaak door elkaar gebruikt. Een definitie voor gevaar is een naderend onheil en dit is vaak permanent aanwezig. Zolang werknemers er niet aan blootgesteld worden gebeurt er niets. Een risico is de kans om te worden blootgesteld aan het gevaar en daarvan letsel of schade te ondervinden. Bij risico is er dus sprake van een kansinschatting; hoe groot is de kans op negatieve gevolgen en welk effect is nog acceptabel.

Inventariseren

Met het inventariseren wordt bedoeld het opsporen van gevaar- en risicobronnen die aan het werk ver- bonden zijn en hun onderlinge interactie. Voor het bouwproces geldt dat door de organisatie van het werk, het uitbesteden van werkzaamheden en gevaren die door andere partijen worden veroorzaakt, het proces van risicobeheersing intensief kan zijn. Voor stationaire processen zoals in fabrieken, werkplaatsen en de materieelwerf kan dit aan de hand van controlelijsten vaak eenvoudiger in kaart worden gebracht. Naast het gebruiken van aandachtspuntenlijsten worden door degene die het RI&E-onderzoek doen interviews afgenomen met een representatieve afspiegeling van de organisatie. Naast de reguliere risicobronnen verbonden aan de bedrijfsactiviteiten wordt in kaart gebracht of er aanvullende risicovolle scenario’s denk- baar zijn.

Evalueren

Het evalueren van risico’s betekent het ‘toetsen aan wet of norm’ en inschatten hoe groot de kans is dat er daadwerkelijk blootstelling is en wat de gevolgen ervan zijn. Voor de evaluatie wordt gebruik gemaakt van het gestelde in het Arbobesluit en de arbocatalogus. Daarnaast wordt er gekeken naar branchenormen en -richtlijnen. De evaluatie kan worden gedaan aan de hand van een methode van risicoranking, waarbij er risicogetallen worden berekend. Daarbij wordt vaak de volgende werkwijze gevolgd: men bepaalt een initieel risico getal door het bepalen van effect, waarschijnlijkheid en blootstellingsduur. De hoogte van het risico- getal geeft aan of er actie noodzakelijk is. Vervolgens wordt een beheersmaatregel bedacht; dit is bij voorkeur een bronoplossing, een vervanging of anders een concrete toevoeging van een veiligheidsmiddel.

Daarna wordt de risicoranking opnieuw gedaan, waarbij een lager risicogetal aangeeft of de maatregelen effectief zijn. Hoe lager hoe beter.

Figuur 2 Cyclische aanpak RI&E

(4)

Tabel 2 Risicoweging volgens de methode Fine, Kinney en Wiruth

Waarschijnlijkheid (W) Blootstellingsduur (B) Effect (E)

Te verwachten 10 Voortdurend 10 Meerdere doden 100

Zeer wel mogelijk 6 Dagelijks (1x per dag) 6 1 dode, acuut/op termijn 15 Ongewoon, maar wel mogelijk 3 Wekelijks (1x per week) 3 Blijvende invaliditeit 7 Onwaarschijnlijk, kan in grensgeval 1 Maandelijks (1x per maand) 2 Verzuim 3 Denkbaar, maar onwaarschijnlijk 0,5 Jaarlijks 1 Letsel zonder verzuim 1

Praktisch onmogelijk 0,2 Zeer zelden 0,5

Bijna niet denkbaar 0,1

Risicofactor (W x B x E)

> 400 Zeer hoog risico Werkzaamheden stoppen

200 - 400 Hoog risico Onmiddellijk verbetering noodzakelijk 70 - 200 Belangrijk risico Maatregelen vereist

20 - 70 Mogelijk risico Aandacht vereist

< 20 Klein risico Wellicht aanvaardbaar

Eisen aan de RI&E

Aan een RI&E worden eisen gesteld. Er wordt een groot belang gehecht aan het hebben van een actuele RI&E. Het ministerie van SZW voert een actief campagneplan uit om hierop te controleren. In art. 5, lid 1 van de Arbowet staat omschreven wat er in een RI&E moet staan.

Een RI&E is volledig

In een RI&E die volledig is wordt aandacht besteed aan alle arbozaken (inclusief bedrijfshulpverlening en het voorkomen of beperken van de psychosociale arbeidsbelasting) en wordt aangegeven of er onder- werpen spelen waarvoor een verdiepend RI&E-onderzoek nodig is. Te denken valt aan fysieke belasting, lawaai, gevaarlijke stoffen, beeldschermwerk of jeugdigen (zie tabel 1 op blad 1). Ook andere onderwerpen kunnen hierbij naar voren komen en worden gesignaleerd. Het aanvullende gedeelte kan vaak niet worden uitgevoerd tijdens de algemene RI&E, maar worden opgepakt in een aparte verdiepende RI&E voor een deelgebied. Let wel, de RI&E is dus niet compleet totdat deze aanvullende zaken ook zijn geinventariseerd en geëvalueerd.

Een RI&E is betrouwbaar

De RI&E wordt als betrouwbaar gezien als ze een afspiegeling vormt van de organisatie en de gepresen- teerde gegevens een goed beeld geven en niet gebaseerd zijn op de mening van slechts enkelen. Dit betekent dat er voldoende personen moeten worden gesproken en als er met vragenlijsten wordt gewerkt er een voldoende hoge respons is (minimaal 50%). Er dienen ook voldoende werkplekken te worden onderzocht om een representatief beeld te geven. Als er grote verschillen in activiteiten zijn, moeten alle werkplekken bezocht worden.

Een RI&E is actueel

Een actuele RI&E is een document of methodiek die voortdurend als ‘werkdocument’ wordt bijgehouden.

Dit betekent dat er aan en mee gewerkt wordt. Bijvoorbeeld afgeronde PvA-punten worden weer in de RI&E verwerkt, het PvA komt regelmatig terug in (directie)overleggen. De termijnen in het PvA zijn realistisch en leiden niet tot afstel. Een actuele RI&E betekent ook dat wijzigingen in wetgeving en normen die gevolgen hebben voor de risico’s en beheersmaatregelen op dat punt direct worden bijgewerkt. Een actuele RI&E betekent ook dat de stand der techniek wordt gevolgd en toegepast (bijvoorbeeld uit Arbo-catalogi, Arbokennisdossiers en richtlijnen).

De OR (of PVT) stemt in met de RI&E

De ondernemingsraad is betrokken bij de RI&E. Voorafgaand aan het uitvoeren wordt zij betrokken en geeft zij instemming over de wijze waarop de RI&E wordt uitgevoerd, door wie, met welke methode en op welke termijn. In de RI&E wordt aangegeven op welke wijze de OR betrokken was.

(5)

Een RI&E heeft aandacht voor werknemers

De rol en taken van de deskundige medewerker(s) staan in de RI&E opgenomen. Benoemd wordt welke deskundigheid zij nodig hebben en hoe de werknemers in het bedrijf toegang hebben tot deze deskundigen (arbokerndeskundigen of arbodienst). Ook moet er aandacht worden besteed aan bijzondere groepen kwetsbare werknemers binnen het bedrijf. De werkgever zorgt er ook voor dat alle medewerkers in zijn bedrijf kennis kunnen nemen van de RI&E. Als hij werknemers ‘inleent’ (bijvoorbeeld uitzendkrachten of stagiaires), moet hij dat gedeelte van de RI&E aan de uitlener verstrekken, dat gaat over de door de ingeleende medewerker uit te voeren werkzaamheden. De uitlener op zijn beurt moet deze informatie aan zijn werknemer overbrengen.

Een RI&E gaat over beleid én werkvloer

In de RI&E worden zowel aan de beleidsmatige zaken als aan de risico’s op de werkvloer aandacht besteed.

Beleidsmatige zaken zijn vooral voorwaarde scheppend, zoals het vastleggen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Maar ook het vastleggen van de overlegstructuur, het opleidingsplan en beoorde- lingen. Risico’s op de werkvloer hebben bijvoorbeeld te maken met de werkomgeving, materialen en machines waar werknemers mee werken.

Een RI&E bevat een BHV-beoordeling

De Arbowet stelt dat de werkgever bedrijfshulpverlening (BHV) moet organiseren. In het RI&E-onderzoek moet hier aandacht aan zijn besteed en onderzocht hoe dit is geregeld. Op basis van een worstcasescenario wordt nagegaan of de BHV-organisatie voldoende omvang en vaardigheden heeft. In de RI&E moet hier een beoordeling over zijn opgenomen.

Een RI&E heeft aandacht voor gezondheid

De aandacht voor de gezondheid in de RI&E uit zich in de aandacht aan verzuim, in het verleden plaats- gevonden ongevallen en beroepsziekten en duurzame inzetbaarheid. Ook dient er een PAGO-advies in de RI&E te worden opgenomen (zie ook Abomafoon 1.05 Arbogezondheidskundige zorg).

Een RI&E bevat een weging

In de RI&E staat aangegeven welke aspecten wel of geen overtreding van wettelijke voorschriften zijn en hoe ernstig de risico’s zijn. Dit kan door het uitvoeren van een risicoweging met bijvoorbeeld een methodiek van kwantitatieve risicoweging zoals de hierboven beschreven methode van Kinney en Wiruth (zie tabel 1).

Alle risico’s van de inventarisatielijst moeten vervolgens met elkaar worden vergeleken en in de goede volgorde onder elkaar worden gezet, met de belangrijkste risico’s bovenaan. Dit helpt om prioriteiten te stellen voor het PvA. Bij het vaststellen hiervan mogen ook andere bedrijfsbelangen meewegen.

Het Plan van Aanpak

De RI&E dient voorzien te zijn van een PvA. Hierin moet beschreven zijn welke concrete werkplekmaat- regelen voor welk risico op welke termijn getroffen gaan worden. Hierin dient aan de hand van de prioritering een realistisch tijdspad te zijn aangegeven voor het nemen van maatregelen. De acties en te nemen maatregelen dienen te zijn toegewezen aan bevoegde personen binnen de organisatie. Aan kostbare maatregelen dient een budget te worden gekoppeld.

Instemmingsrecht OR bij PvA

Na uitvoering van de RI&E heeft de OR (of de PVT) instemmingsrecht over het PvA, de adviezen en de prioritering. Het betreft dan instemming met de grote lijn op ondernemingsniveau en niet op detailniveau van de afdelingen en werkplekken.

Een RI&E wordt getoetst

Een RI&E wordt getoetst op volledigheid en kwaliteit door een gecertificeerde kerndeskundige of een gecer- tificeerde arbodienst. De toetsing vindt bij voorkeur plaats aan de hand van een werkplekbezoek om te zien of de beschreven risico’s overeenstemmen met de situatie in het bedrijf. De verdiepende RI&E-onderzoeken moeten ook een wettelijke toetsing ondergaan. Daarnaast wordt een advies gegeven over het PvA.

Een toetsing is niet nodig (maar mag wel) ingeval er sprake is van:

• een bedrijf waarin alle werknemers samen minder dan 40 uur per week betaalde arbeid verrichten;

• een bedrijf met minder dan 25 werknemers dat gebruik maakt van een erkende branche-RI&E.

(6)

Kerndeskundigen

Onder kerndeskundigen worden verstaan een persoonlijk gecertificeerde hoger veiligheidskundige, arbeids- hygiënist, arbeids- en organisatiekundige of bedrijfsarts. Zij worden uit hoofde van hun opleiding en persoonlijke certificering als voldoende bekwaam verondersteld.

Aanpassing en hertoetsing van de RI&E

Een aanpassing en hertoetsing van de RI&E is nodig in de volgende situaties:

• ingrijpende verbouwing;

• overname bedrijf;

• wijziging bedrijfsactiviteiten;

• ingrijpende wijziging in de taken van werknemers;

• gewijzigde werkmethoden;

• uitvoering verdiepende RI&E;

• (de eis vanuit VCA § 2.1: ‘RI&E om de drie jaar evalueren’).

Deskundigheid werknemers

De deskundigheid van medewerkers die worden betrokken bij het opstellen en uitvoeren van de RI&E en het PvA (in ieder geval de preventiemedewerker) moet worden aangetoond. Dit kan door bijvoorbeeld het opleiden van personen en het vastleggen van de competenties van deze medewerkers. Ook moet in de RI&E vastgelegd zijn: het aantal preventiemedewerkers en de benodigde capaciteit/tijd die nodig is voor de RI&E-taken. Een van de verplichte taken van de preventiemedewerker is om samen te werken met en te adviseren aan de deskundige personen (de bedrijfsarts, de hoger veiligheidskundige, de arbeidshygiënist en de arbeids- en organisatiedeskundige of de arbodienst).

Verwijzing

• Arbeidsomstandighedenwet art. 3, 5, 14 en 14a.

• Arbeidsomstandighedenbesluit o.a. art. 1.36, 4.2, 4.2a, 4.13, 5.3b, 5.9, 6.7, 6.11.

• Arbeidsomstandighedenregeling art. 2.1.

• Basis Inspectie Module Arbozorg, onderdeel RI&E, Basiscontract en Deskundige Bijstand, 2019, Inspectie SZW.

• Practice Note RI&E en plan van aanpak, Dr. W.J.T. van Alphen, HSE.SDU.nl, SDU Den Haag.

• Arboportaal.nl, Ministerie SZW.

• Rie.nl, Steunpunt RI&E.

• Abomafoons:

o 1.01 De Arbowet.

o 1.03 Arbobesluit.

o 1.05 Arbeidsgezondheidskundige zorg in de bouwnijverheid.

o 1.06 De preventiemedewerker.

o 1.09 De arbocatalogus.

o 1.35 Projectrisico-inventarisatie en -evaluatie van het ontwerp (ontwerp RI&E).

o 1.40 Risicobeoordeling van machines (ontwerp en wijziging).

Datum: Maart 2021

Wijzigingen ten opzichte van vorige uitgave

• Tekstuele aanpassing in tabel 2 Risicoweging volgens de methode Fine, Kinney en Wiruth.

Uitgave: Aboma bv

Heeft u naar aanleiding van deze informatie vragen, opmerkingen of verbetersuggesties, geef het aan ons door via Abomafoon@aboma.nl

Wij helpen u graag!

Maxwellstraat 49 a Postbus 141 6710 BC Ede tel. 0318 69 19 20 www.aboma.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er zijn enkele expliciete eisen die OWSV Cyana stelt aan: duikflessen, kranen van duikflessen, Nitrox duikflessen en ademautomatensets als die door leden gebruikt

Foto 10 van bijlage 1 toont afval welk in de mogelijk in de put terecht nadat deze tijdens het ledigen niet in de vrachtwagen van de chauffeur is beland..

Omschrijving: De medewerkers voelen zich belast door ongewenst gedrag (agressie en geweld, pesten, discriminatie en seksuele intimidatie) van ouders. Risicoklasse:

Opslag Zorg dat alle gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen volgens PGS-15 richtlijnen. Draag zorg dat de dag-, werkvoorraad op de buiten de betreffende opslaglocaties niet

De factoren seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten, discriminatie en werkdruk in de arbeidssituatie die stress teweeg brengen.?. Een hoge werkdruk bevordert

Mondeling zijn er diverse afspraken gemaakt, echter dit is nog niet geformaliseerd binnen Dieseko..  Formaliseer het beleid thuiswerk en besteed hierin naast aandacht voor

Veiligheid en een goede zorg voor de molen en zijn mensen gaan namelijk hand in hand.. In deze zin is zorg voor Arbo óók vanuit economisch opzicht een

Op basis van de Risico inventarisatie &amp; Evaluatie Electrische rolstoel in de stadsbus (versie 3.0 13-05-2016) heeft HTM geoordeeld dat de huidige rolstoelvoorzieningen in