• No results found

KLEDERDRACHT L E S G R O E P 4 - L E E R L I J N E R F G O E D

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "KLEDERDRACHT L E S G R O E P 4 - L E E R L I J N E R F G O E D"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

KLEDERDRACHT

L E S G R O E P 4 - L E E R L I J N E R F G O E D

Algemene informatie ---

• Groep: groep 4

• Tijdsduur: 45 minuten

• Type: voorbereidende les

• Vakgebieden: erfgoed, geschiedenis, beeldend

• Onderwerp(en): klederdracht

• Woordenschat: klederdracht; hulletje

• Kerndoelen PO: 56

• Competenties SLO Leerplankader: Met alle zintuigen openstellen voor erfgoedaspecten in binnen- en buitenschoolse situaties; Associaties aan eigen ervaringen; Begeleid onderzoeken en benoemen;

Korte uitleg van de les ---

De leerlingen bekijken de klederdracht uit de omgeving en onderzoeken zintuigelijk de verschillende kleding en tradities. Vervolgens versieren de leerlingen hun eigen ‘hulletje’ voor een speciale gelegenheid.

Benodigdheden ---

• Lesbrief

• Powerpointpresentatie met afbeeldingen klederdracht

• Leskist met: lappen stof, wollen sokken, een paar klompen, lapjes (wol, katoen, vilt, kant)

• Taartonderleggers, papier, lijm,

• Decoratiemateriaal zoals lintjes, lapjes stof, glitters, ponponnetjes, etc.

• Eventueel: voor deze les is een leskist beschikbaar met Aalsmeerse klederdracht. Deze is op te halen of op school te bezorgen.

Organisatie ---

• Lesbrief doorlezen

• Powerpointpresentatie klaarzetten op het digibord (de foto’s zijn beschikbaar gesteld door AKD Oud-Aalsmeer, zij beschikken over en grote collectie Aalsmeerse klederdracht)

• Taartonderleggers, knutsel- en decoratiemateriaal klaarzetten

Doelstellingen ---

NA DEZE LES

• Weten de leerlingen wat klederdracht is

• Kunnen de leerlingen verschillen benoemen tussen de kleding van vroeger en nu

• Weten de leerlingen dat er tradities zijn bij het kleden voor speciale gelegenheden

• Hebben de leerlingen zelf een traditioneel kledingstuk versierd

(2)

UITWERKING VAN DE LES

Inleiding ---

INTRODUCTIE

• Ga met de leerlingen in de kring zitten.

• Vraag alle kinderen goed naar elkaars kleding kijken. Laat een aantal de kleding omschrijven van de persoon die naast hem/haar zit.

• Vraag aan de leerlingen:

• Wie draagt er een spijkerbroek? Laat alle kinderen met een spijkerbroek opstaan.

• Wie draagt er een jurk? Laat alle kinderen die een jurk dragen opstaan.

• Wie heeft er gympen aan? Wie heeft er een motiefje op zijn kleding? Wie draagt er een kledingstuk met een rits? Etc.

• Welke overeenkomsten zijn het grootst? Wat zijn de grootste verschillen?

• Zijn er typische kenmerken bij de meisjes te zien, of bij de jongens?

• Zijn de leerlingen eigenlijk blij met hun kleren? Kiezen ze het zelf uit? Zit het lekker?

• Wat vinden ze het mooiste kledingstuk?

INFORMATIE

• Laat de afbeelding van het jongetje en meisje in klederdracht zien. (afbeelding 1)

• Vertel: vroeger bestond er geen speciale kinderkleding. Als kind droeg je ongeveer hetzelfde als je ouders. De dagelijkse kleding verschilde niet zoveel van persoon tot persoon. Het was vooral functioneel, niet om een bepaalde mode of stijl uit te dragen. De stoffen waren anders dan tegenwoordig. Warm, maar soms niet heel comfortabel.

In sommige gebieden of gemeenschappen droegen mensen traditionele kleding: klederdracht of streekdracht genoemd. De leerlingen kennen misschien wel de voorbeelden uit Volendam of Zeeland. In tegenstelling tot normale kleding kon de klederdracht heel erg verschillende tussen twee plaatsen: de klederdracht van Volendam is niet hetzelfde als de klederdracht in Zeeland. Ze hebben allemaal hun eigen specifieke kenmerken. Het dragen van klederdracht gebeurde tot ongeveer 100 jaar geleden. Slechts op een paar plekken in Nederland kom je nog wel eens mensen in klederdracht tegen.

• Laat de afbeelding van de Aalsmeerse klederdracht zien. (1e pagina van de powerpointpresentatie).

Deze foto is uit 1912, er staat een toneelgezelschap op dat in die tijd een stuk opvoerde over de geschiedenis van Aalsmeer en daarvoor Aalsmeerse klederdracht aanhad. (NB: de jongenspet uit de bijbehorende leskist is bij dit toneelstuk gedragen)

• Vertel: in Amstelland droegen de mensen over het algemeen geen klederdracht. Alleen een kleine groep doopsgezinden, mensen van een bepaald geloof, in Aalsmeer hadden wel hun eigen

klederdracht. Vandaag gaan we deze klederdracht bekijken!

(3)

Uitvoering ---

INTRUCTIE

De leerlingen gaan het verschil tussen de kleding van nu en vroeger onderzoeken door de kleding van vroeger te bekijken, te voelen en te dragen.

Bekijk met de leerlingen de afbeeldingen van de Aalsmeerse klederdracht, stel de bijbehorende vragen en voer de bijbehorende opdrachten uit.

UITVOERING

Bekijk de foto van de zomerdracht Bespreek de verschillende onderdelen:

De dames droegen een wollen rok, katoenen jasje, een witte halsdoek met paarse of roze bloemen, een schort met gekleurde banden, zwarte kousen, klompen of muilen, witte muts (wieken).

Vragen

• Kunnen de leerlingen een verschil noemen tussen de kleding van de leerlingen en de kleding van vroeger?

• Kunnen de leerlingen een overeenkomst noemen?

• Wat vinden de leerlingen van de donkere kousen in de zomer?

• Zouden alle dames een schort dragen? Wanneer dragen de leerlingen wel eens een schort?

Vertel: meisjes zagen er net zo uit als de vrouwen. Alle dagen hadden ze een muts op. Niet alleen overdag, maar ook s nachts droegen de mensen een muts.

Vragen

• Wanneer dragen de leerlingen een muts.

• Zouden de meisjes het prettig vinden als ze altijd een muts zouden dragen?

Ervaren

Meisjes droegen vroeger drie rokken over elkaar heen. Hoe zou dat gevoeld hebben?

De leerlingen kunnen dit ervaren door vele lappen stof om zich heen te wikkelen.

Bekijk met de leerlingen de afbeeldingen van de Winterdracht

In de winter droegen de dames een donkere bruine jas met een strak lijfje dat vanonder wijd uitloopt. Om hun nek hadden ze een rode doek. Deze werd vast gestopt. De kleding was gemaakt van wol.

Vragen

• Wat zijn de verschillen tussen de winter en zomerkleding? (kleur, materiaal)

• Wat dragen de leerlingen in de winter? Hoe verschilt dat met hun zomerkleding?

• Waarom draag je een sjaal, en een muts? (om warm te blijven) .

• Wat zou de kleding van vroeger warm maken (wollen stof, veel lagen over elkaar).

(4)

Ervaren

• Laat de leerlingen verschillende stofjes voelen. Welke van de stofjes is volgens de leerlingen het stofje op de foto van het bruine jakje? (wollen stof)

• Weten de leerlingen waar wol van gemaakt wordt?

• Hebben de leerlingen nog steeds wollen kleren aan? (vergelijk de stof met de stoffen die ze aan hebben)

Vertel: wol was warm, en werd niet snel vies. Vroeger droeg men ook wollen ondergoed. Dat kriebelde wel enorm!

Bekijk de foto van de jongenskleding

Jongens droegen hetzelfde als mannen. Speciale kinderkleding was er niet. Ze droegen een baaien onderhemd, met een jasje en een korte broek met zwarte kousen. Je had een klepbroek, met wollen kousen eronder. De broek had geen rits, maar een klep!

Vragen

• Lijkt het de jongens leuk om allemaal hetzelfde te dragen en hetzelfde als hun vader?

Ervaren

• Laat de leerlingen vilt voelen (voelt als Baai-stof). Dragen de leerlingen nog steeds deze stof?

• Indien aanwezig: laat de leerlingen op klompen lopen. Hoe voelt dat?

Bekijk de kleding van Kermisdracht

De gestreepte onderrok werd als bovenste rok gedragen, het rijglijfje (soort korset) werd zichtbaar, , de dames droegen een wit schort met rode banden, een gebloemde halsdoek, een klein kantje, witte of lichtblauwe kousen en muilen.

Vragen

Dit is kermiskleding. De kermis was een belangrijk feest.

• Kunnen de leerlingen een aantal kenmerken noemen die deze kleding extra feestelijk maken? (het is vooral lichter, kleuriger en minder lagen stof)

• Wanneer hebben de leerlingen extra feestelijke kleding aan?

• Wat is het verschil tussen hun feestkleding en hun dagelijkse kleren?

Bekijk met de leerlingen het rouwkostuum

Vertel: bij een begrafenis of trouwerij droegen mensen speciale kleding. De dames droegen een jas met zeven flappen en een zijden rok met zwarte banden. Ze droegen een muts van tule met een zwarte rouwband eromheen.

Vragen

• Bekijk het lapje zijde, vergelijk het met de kleding van de leerlingen .

• Wat is het belangrijkste kenmerk van dit kostuum?

• Hebben de leerlingen wel eens een begrafenis meegemaakt? Wat droegen ze toen? Waren het speciale kleren?

(5)

Bekijk de afbeelding van de trouwjurk

Dit is een trouwjurk. Trouwjurken konden vroeger alle kleuren hebben. Pas sinds 200 jaar is de traditie ontstaan om witte trouwjurken te dragen.

• Welke kleur heeft de trouwjurk tegenwoordig?

• Kan een trouwjurk ook een andere kleur hebben? Wat vinden de leerlingen?

• Hebben we over 100 jaar nog steeds een witte trouwjurk aan?

Bekijk de afbeeldingen van de mutsjes

Vroeger droegen mensen heel vaak een hoofddeksel. Vrouwen en meisjes eigenlijk altijd. Hier droegen ze een hulletje, een wit mutsje. Dit vonden de moeders lastig, want die werden heel snel vies (lastig schoon te houden!) Een hul is een kapje voor dames: haren waren altijd bedekt: van baby tot oma. Hulletjes werden gedragen in heel Noord-Holland vanaf de 17e eeuw tot in de 20e eeuw.

Een hulletje kon gemaakt zijn van heel simpel kant, maar ook van heel luxe en rijkelijk versierd kant.

Als er een begrafenis was, dan werd er een zwart bandje omheen gedaan. Was er een feest, dan kon er een kleurig lint omheen gedragen worden. In Aalsmeer werden deze kapjes tot ongeveer 100 jaar geleden alle dagen gedragen.

OPDRACHT

De leerlingen mogen een eigen ‘hulletje’ versieren. Net zoals vroeger wordt het een mutsje voor een speciale gelegenheid: bijvoorbeeld voor een speciaal feest, de eerste dag van de vakantie, de

verjaardag van je oma, een belangrijke voetbalwedstrijd etc. De leerlingen mogen zelf bedenken voor welke speciale gelegenheid het mutsje gemaakt wordt.

• Niet met de nietmachine twee taartonderleggers rondom aan de buitenzijde aan elkaar vast. Laat ongeveer 1/3 open.

• Vouw de randen van het gedeelte waar de twee vellen niet aan elkaar vast zitten naar buiten toe.

• De leerlingen kunnen nu de hul versieren door er een tekening op te maken of lint, stickers,

(6)

Evaluatie ---

• Zouden de leerlingen in klederdracht willen lopen? Waarom wel/waarom niet?

• De kleding die op de foto’s staat wordt bewaard in een museum. De kleding zal nooit meer

gedragen worden. Is het dan wel nodig om het te bewaren? Wat zou een reden kunnen zijn om het te bewaren?

Bekijk de mutsen van de leerlingen:

• Voor welke gelegenheid heeft de leerling de hul gemaakt? Kunnen de andere leerlingen het raden?

• Waarom heb je voor deze gelegenheid gekozen?

• Hoe kan je dat zien dat het voor deze gelegenheid is?

• Hoe verliep het maken van de muts, wat vond je lastig, en wat vond je makkelijk?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door het ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt jaarlijks aan de provincie Flevoland een Doeluitkering Verkeersveiligheid van ƒ800.000,= beschikbaar gesteld.. Voor het laatst

Vlak voor de ingang van de Van Nelle Fabriek is een officiële parkeerplek voor Felyx

De realiteit is echter dat GELD BASIS, GELD BESCHERMING en GELD MINDSET de sterke basis vormen die nodig zijn voor een duurzame GELD GROEI. Geen wonder dat er zoveel mensen zijn

Vanaf 3 april is het gratis boekje met alle uitleg verkrijgbaar bij Toerisme Westerlo of kan je het thuis downloaden op www.toerismewesterlo.be. De stabbelpijltjes blijven hangen tot

Dat daarom ook rivier de Amstel zo’n belangrijke functie had in de omgeving van Amstelland en Amsterdam: deze werd gebruikt om goederen of mensen te vervoeren van

Voor deze opleiding komen we samen in een locatie waar deelnemers zich (max per 2) kunnen spreiden over verschillende lokalen met elk een eigen computer of laptop?. Zo krijgen

 Zijn de leerlingen zich ervan bewust dat sommige voorwerpen van betekenis kunnen zijn voor iemand?.  Hebben de leerlingen een tentoonstelling gemaakt van

In De collegejaren doet Fry oprechte pogingen om zichzelf te verklaren aan de hand van die familiegeschiedenis, zijn vrien- den, zijn getroebleerde jeugd, zijn onstilbare honger