Vraag nr. 4
van 31 augustus 1995
van de heer BART VANDENDRIESSCHE VDAB-gebouw Gent – Krakers
De Vlaamse Gemeenschap is eigenaar van een gebouw in de Lange Steenstraat in Gent. Tot voor kort waren de diensten van de VDAB hier gehuisvest.
Sinds enige tijd is het gebouw ingenomen door een groep krakers. Niet alleen vormen deze ongevraagde bewoners een plaag voor de buurt door hun agressief en onbeschoft optreden, maar ongetwijfeld ontwaarden zij ook dit gebouw door oneigenlijk gebruik (maken van vuur, bevuiling).
1. Welke initiatieven heeft de Vlaamse regering geno-men om een einde te stellen aan de wederrechtelij-ke ingebruikneming van dit overheidseigendom als kraakpand ? Heeft de minister onderhandelingen gevoerd met de krakers ?
2. Wat is de bestemming van dit pand ? Overweegt de Vlaamse overheid dit gebouw te verkopen ?
3. Voor welk bedrag staat dit gebouw geboekt ? Wat is de schattingsprijs ?
Antwoord
In antwoord op zijn vraag kan ik het Vlaams parle-mentslid bevestigen dat het ook mijn zorg was de kra-kers zo vlug mogelijk uit het bewuste pand te drijven. Aangezien het recht op behoorlijke huisvesting in de grondwet is ingeschreven, is het juridisch niet evident de krakers uit het leegstaande pand te zetten.
Daarom had ik opdracht gegeven aan het comité tot aankoop van onroerende goederen om het gebouw te verkopen, omdat na onderzoek was vastgesteld dat het niet meer gebruikt kan worden voor de huisvesting van de diensten van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Precies deze opdracht tot verkoop was een essentieel element om een gerechtelijke procedure te kunnen inleiden waardoor een rechterlijk uitdrij-vingsbevel kon worden verkregen.
Anderzijds was ik ondertussen op de hoogte van het feit dat de krakers overwogen vrijwillig het pand te ver-laten, teneinde een gedwongen uitdrijving naar aanlei-ding van de ondertussen georganiseerde verkoop te vermijden.
De krakers voerden dit voornemen ondertussen daad-werkelijk uit, zodat de procedure tot uitdrijving zonder voorwerp werd. Het pand kon vervolgens zonder hin-der worden getoond aan de geïnteresseerde kopers. De openbare verkoop van het gebouw vindt plaats op 30 november 1995.
Ik moet het parlementslid ten slotte melden dat ik het met het oog op de verkoop niet opportuun acht een concrete raming van de waarde van het gebouw mee te delen, aangezien dit het bod van de aandachtige kandi-daat-kopers in een voor de Vlaamse Gemeenschap negatieve zin zou kunnen beïnvloeden.