Vraag nr. 243
van 11 september 2003 van de heer JAN LOONES Vogelbescherming – Evaluatie
In een eerdere vraag aan de toenmalige minister van Leefmilieu, mevrouw Vera Dua, peilde ik naar de stand van zaken bij de Vlaamse overheid m.b. t . de vogelbescherming in Vlaanderen (vraag nr. 2 9 2 van 4 september 2000 – Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 5 van 15 december 2000, blz. 639). De minister deed toen melding van een aantal ge-nomen maatregelen voor de bescherming en in-standhouding van soorten en habitats in de specia-le beschermingszones. Ze moest evenwel toegeven dat deze maatregelen ontoereikend waren.
We zijn ondertussen drie jaar verder.
1. Graag had ik van de minister vernomen of er sindsdien vooruitgang werd geboekt in de be-scherming van de vogelpopulatie in Vlaanderen. 2. Werden daartoe nieuwe maatregelen genomen ?
Zo ja, welke en met welk resultaat ?
Antwoord
Op deze vraag kan een antwoord worden geboden vanuit het georganiseerd wetenschappelijk onder-zoek dat wordt gevoerd binnen de wetenschappe-lijke instellingen van de Belgische staat (KBIN) of het Vlaams Gewest (IN). In 2002 en 2003 werd er door het Instituut voor Natuurbehoud (IN) verder populatie- en verspreidingsecologisch onderzoek gedaan binnen de daartoe opgerichte cel (bron : w w w.instnat.be) (KBIN : Koninklijk Belgisch Insti -tuut voor Natuurwetenschappen – red.).
– Atlas Vlaamse Broedvogels – In 2000 werd ge-start met de inventarisaties in het kader van een n i e u w e, gebiedsdekkende broedvogelatlas voor V l a a n d e r e n . Ondertussen is het veldwerk achter de rug en wordt er hard gewerkt aan het voor-bereiden van het uiteindelijke boek.
– Bijzondere Broedvogels Vlaanderen (BBV) – Verwilderde exoten als de Canadese gans, z e l d-zame soorten als de zwarte wouw en kolonie-broeders als de aalscholver worden jaarlijks op-gevolgd (gemonitord) in het kader van het BBV-project.
– Watervogels – Als jaren worden de in V l a a n d e-ren overwintee-rende watervogels systematisch g e t e l d . Het Instituut coördineert de tellingen en de resultaten hiervan worden in toenemende mate ook op deze site weergegeven.
De wetenschappers van het Instituut voor Natuur-behoud geven aan dat er geen eenduidig beeld te schetsen is. Sommige vogelsoorten doen het goed, andere soorten dalen in aantal, vaak ook in inter-nationaal verband. Op basis van de gegevens van de broedvogelatlas kan worden gesteld dat het over het algemeen niet goed gaat met onze vogel-soorten van het agrarisch gebied zoals geelgors, v e l d l e e u w e r i k , grauwe gors en gele kwikstaart. Soorten van ouder wordende (loof)bossen zoals b o o m k l e v e r, v u u r g o u d h a a n t j e, s p e c h t e n s o o r t e n , e n z o v o o r t , vertonen dan weer een stijgende ten-d e n s. Uitzonten-deringen zijn er altijten-d, zoals in ten-dit geval de fluiter, die blijkbaar wel sterk achteruit-g a a t . Ook de roofvoachteruit-gels achteruit-gaan er over het alachteruit-gemeen op vooruit. Iedereen kent het voorbeeld van de re-centelijk verschenen slechtvalk, maar de opmars van havik en sperwer is nog veel spectaculairder. Enkele roofvogels die hier altijd al erg zeldzaam waren zoals grauwe kiekendief, rode en zwarte w o u w, blijven zeldzaam. Torenvalk lijkt stabiel. E e n andere soortengroep, deze van de verwilderde exo-t e n , doeexo-t heexo-t zonder uiexo-tzondering erg goed : n i j l-g a n s, Canadese l-gans, m a n d a r i j n e e n d , b r a n d l-g a n s, enzovoort, gaan er bijvoorbeeld sterk op vooruit. Deze legislatuur is een ruim pakket van maatrege-len van kracht geworden die ieder op zich een bij-drage zullen leveren aan het herstel van de biodi-versiteit in het algemeen en de vogelstand in het b i j z o n d e r. Ik kan de voornaamste mijlpalen op-sommen inzake de geboekte vooruitgang en enkele nieuwe maatregelen. Het soortgericht beleid wordt gekoppeld en gevormd door het zeer belangrijke gebiedsgerichte natuurbeleid in Vlaanderen en Eu-r o p a . ZekeEu-r wat het behoud van vogelpopulaties b e t r e f t , is het vooral van belang om de habitatkwa-liteit te handhaven en te verbeteren. O n d e r s t a a n d e beslissingen zullen hiertoe een belangrijke bijdrage l e v e r e n . Er is dus wel degelijk belangrijk werk ge-leverd en vooruitgang geboekt.
– Voor de EU-Habitatrichtlijn werd in 2001 de lijst met speciale beschermingszones aangevuld (beslissing V l . r. van 4 mei 2001) die werd vast-gesteld door BVR van 24 mei 2002 (BS van 17 augustus 2002).
ging naar de juridische implementatie van de EU-richtlijnen (o. m . Habitat- en Vo g e l r i c h t l i j n-g e b i e d e n ) , het maatren-gelenkader, de responsa-bilisering van eigenaars en gebruikers, de na-tuurinrichting, …
– Op 28 februari 2003 werd het besluit betreffen-de betreffen-de natuurrichtplannen voor groengebiebetreffen-den, VEN en speciale beschermingszones genomen middels BVR (BS 27 maart 2003). Dit besluit regelt de procedure inzake opmaak en vaststel-ling van de natuurrichtplannen.
– De Vlaamse regering gaf haar definitieve goed-keuring aan de 37 ontwerpbesluiten van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststel-ling van het afbakeningsplan voor de Grote Eenheden Natuur en de Grote Eenheden Na-tuur in Ontwikkeling.
– Binnen het natuurcompensatieplan Deurganck-dok werd in september 2001 een beheerscom-missie opgericht voor het EU-Vo g e l r i c h t l i j n g e-bied "Schorren en polder van de beneden-Zee-s c h e l d e " , een van de voornaambeneden-Zee-ste broedplaat-sen voor strand- en koloniebroeders in V l a a n-d e r e n . Bovenn-dien worn-dt in n-dit richtlijngebien-d op permanente basis door 2 biologen monitoring verricht en werden het toezicht en de handha-ving er geoptimaliseerd door een extra natuur-wachter aan te werven binnen de afdeling Na-tuur.
– Het reservatenareaal in Vlaanderen kende een spectaculaire groei die nog zal worden versterkt dankzij het geoptimaliseerde uitvoeringsbesluit met betrekking tot de financiering van de aan-koop en het beheer van de natuurreservaten. De eerste natuurinrichtingsprojecten zijn in uit-voering.
– Belangrijk is zeker de vaststelling dat deze legis-latuur nieuwe instrumenten in werking zijn ge-treden om eigenaars en gebruikers van het bui-tengebied nauwer te betrekken bij het natuur-beleid met het oog op een betere biotoopbe-scherming en een biotoopherstel. Ik denk hier in de eerste plaats aan de beheersovereenkom-sten voor de landbouw (vogelsoorten die ge-bonden zijn aan het agrarisch gebied blijken het hardst getroffen te zijn), de recente reeks bos-besluiten met onder meer de criteria duurzaam bosbeheer en de bosgroepen en de natuurpro-jectovereenkomsten voor particulieren.
– In het nieuwe jachtopeningsbesluit zijn strenge-re maatstrenge-regelen van kracht met betstrenge-rekking tot