• No results found

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen · dbnl"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

bron

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen.

Deel 2. J.J. Arkesteyn, Den Bosch 1827

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/cran017boek01_01/colofon.php

© 2011 dbnl

(2)

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(3)

20 Maart, 1827.

D

E

S

CHRIJVER

.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(4)

Ziedaar, zei de vader, een prenteboekje, En hier een lekker krentekoekje:

Wat kiest mijn kleine J a n Daarvan?

Het boekje, lieve vader!

Riep J a n t j e , o zoo blij Een wijze keus, zei vader, En schonk hem 't koekje er bij.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(5)

H e n r i e t j e .

Goeden nacht, Papatje!

Goeden nacht, Mamatje!

H e n r i e t j e gaat naar 't bedje.

V a d e r en M o e d e r . Goeden nacht, mijn liefje!

Slaap stil en zoet.

M o e d e r .

Maar weet mijn hartediefje...?

H e n r i e t j e .

Dat zij bidden moet;

Niet waar, lieve Maatje!

Dat God u, en Paatje Voor rampen bewaren,

En lange jaren In 't leven wil sparen.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(6)

Is H e n r i e t j e nog niet opgestaan?

vroeg de moeder.

Zij ging naar H e n r i e t j e 's slaapkamer;

Deed de deur zachtjes open.

En wat zag zij daar?

Daar lag haar dochtertje, o zoo lief, Op de knietjes te bidden.

Zoo bad zij eerbiedig:

Lieve God!

geef mij,

Dat ik altijd braaf mag wezen!

Dat ik wél mag leeren;

Vader en Moeder eeren,

En U hartelijk beminnen. Amen.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(7)

Martinus,

Zoo heet de kleine knaap, die daar zoo vlijtig in zijn boekje zit te leeren.

Hoe oud is hij al?

Pas vier en een half jaar, en hij leest zoo mooi, dat het een lust is

om te hooren.

Ik zou gaarne veel weten, zegt hij, als ik groot ben;

En daarom moet ik zorg dragen, dat ik mijne les ken.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(8)

M a r i a .

Wat hebt gij daar? S a a r t j e ! S a a r t j e .

Een lekker taartje.

M a r i a .

Ik geef van mijn leven geen enkelen duit Aan taartjes of pruimpjes

of babbelaars uit.

Ik koop liever wat nuttigs, een prent of een boekje;

Dat duurt vrij wat langer, Dan een taartje of een koekje.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(9)

G e r a r d .

Goeden dag, mijnheer!

D e h e e r .

Goeden dag, lieve jongen!

Gij groet zeer vriendelijk.

Waar leert gij dat?

G e r a r d .

In de school, mijnheer!

Meester zegt:

De kinders moeten Vriendelijk groeten, Die hun ontmoeten.

En dat doe ik ook.

D e h e e r .

Gij zijt een aardig knaapje Als gij zoo voort gaat, Zal u elk graag mogen lijden.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(10)

God loon het u!

Zei de arme man, toen hij van den kleinen P i e t e r een cent of wat

in zijn' hoed kreeg.

Zoo dacht die brave jongen:

Zou ik dien armen ouden man, Die werken noch verdienen kan,

Niets van mijn zakgeld geven?

Ik zag nog laatst geschreven:

Deel kindren iets aan de armen mee, Dan lieft u God, en smaakt gij vree.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(11)

Wie heeft dat theek opje gebroken?

Dat heeft zeker de meid gedaan!

sprak de moeder.

Ach, goede, lieve moeder!

zie M i e t j e , de meid heeft het niet gebroken:

ik heb het gedaan.

Vergeef het mij toch, Moeder lief!

Het was een ongeluk.

M i e t j e ! Sprak de moeder toen,

Geef me een zoen.

Ik scheld u 't voorval gaarne kwijt, Omdat gij zelve uw schuld belijdt.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(12)

Foei! Foei!

Zie die stoute jongens eens vechten!

Weet gij, waarom?

Zij speelden zamen en kregen geschil.

In plaats van elkander wat toe te geven, Wilden zij door vechten Het geschil beslechten.

Was dat wel goed?

Als de een den ander niet toe wil geven, Dan kan men nooit in vrede leven.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(13)

Drink niet te schielijk, Kleine Maat!

Ook niet te veel in eens.

Die gaarne gezond wil blijven (En wie wil dat niet?) Die mag bij drinken en eten

Dit versje niet vergeten.

Onmatigheid in spijs en drank Maakt rijken arm, gezonden krank.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(14)

Zoo, zoo, Lief Meisje!

dat gaat heel wel.

O, het is zoo goed, Dat kindren jong leeren werken,

en niet altijd spelen;

Dan zal hun, als zij groot zijn, de tijd niet vervelen.

En wat nog veel meer zegt, komt iemand in nood,

Dan wint hij door werken het dagelijksch brood.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(15)

Zie dien kleinen mandemaker eens vlijtig arbeiden.

Hoor, wat hij zingt.

Dit mandje is weder bijna klaar.

Het werken valt aan velen zwaar, En mij zoo ligt.

Mijne arme moeder, die 't gezigt Verloren heeft, na vaders dood,

Verschaft mijn werken 't dagelijksch brood.

Die goede vrouw, Voorzeker, zou Van armoe en gebrek vergaan,

Bragt ik mijn weeklijksch loon niet aan.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(16)

B e t j e .

Zoo gij mijn pop niet weg wilt leggen, Zal ik het aanstonds vader zeggen.

G e e r t r u i .

Wel zoo! het is mijne eigen pop.

B e t j e .

Geef hier, zeg ik, of 'k sla er op.

G e e r t r u i .

Ik wil, ik zal ze u nimmer geven.

Wat is dat voor een ijslijk leven!

Sprak toen de vader zeer verstoord, Hij had dat twisten juist gehoord.

Foei, kinders! om een pop zoo kijven Dat speelgoed mag in huis niet blijven.

Breng haar daad'lijk buurvrouw N a a t j e , Voor haar brave dochter K a a t j e .

De kinders hadden nu wel spijt;

Doch waren 't mooije popje kwijt.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(17)

Help! Help!

ik ben in nood.

Help! Help!

hij bijt mij dood.

Wat kermt die jongen bitter!

Hij heeft dien hond zoo lang met eenen stok getergd tot het

dier boos werd, den ketting aan stukken sprong, en

hem vreesselijk aanvalt.

Wat zal die arme jongen er slecht afkomen!

Dat heeft hij voor zijn wreed behagen Om een schuldloos dier te plagen.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(18)

De kleine F r a n s moest op eenen avond, toen het stik donker was,

eene boodschap doen.

Hij nam zijn landtaarntje in de hand, en ging zoo gerust over den weg,

of het klaar lichten dag ware.

Is hij dan niet bang voor spoken?

Ha, Ha, Ha!

Zou hij daar bang voor wezen!

Dan moest hij in zijn boek niet lezen:

‘Een kind, dat aan een spook gelooft, Schijnt van gezond verstand beroofd.’

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(19)

Spiegelt u, Lieve kinderen!

Aan mij, ellendigen man, Die niet gaan of werken kan.

Ik was voorheen zoo fiks als gij;

Doch wild en woest daarbij, En hoorde nooit naar wijzen raad.

Eens reed een rijtuig door de straat, In vollen galop.

Ik liep het na, en: wip! er op;

Maar viel, eer ik op 't rijtuig zat, En raakte met mijn voet in 't rad.

Ik sleepte toen ijslijk over de steenen;

En, ach! verbreizelde beide mijn beenen.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(20)

Wie heeft dat geld op de tafel geteld?

vroeg de moeder.

Er lagen:

Een gulden, een halve gulden, een kwart gulden, tien cents of een dubbeltje, en vijf cents

of een stuiver.

Net zoo als hier afgebeeld zijn.

Dit geld, zei S a a r t j e , Heb ik langzaam vergaard:

Wijl K l a a r t j e de waschvrouw Op morgen verjaart,

Zou ik haar gaarne een jakje vereeren;

Dat goede vrouwtje heeft bijna geen kleeren.

Goed, zeer goed, mijn liefje!

zei de moeder.

En 's andrendaags bragt S a a r t j e Het nieuwe jak aan K l a a r t j e .

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(21)

De moeder van J a n t j e was zoo ziek, o, zoo ziek.

Toen bad J a n t j e bij moeders ziekbed.

Hemelsche Vader! ik min U zoo teeder, Zie op mijn zieke moeder neder,

Ach, laat haar toch niet sterven!

Moest ik mijn moeder derven, Een moeder, die mij zoo bemint, Wat deed ik ongelukkig kind!

Ach, goede Hemelheer!

Herstel mijn moeder weer.

En binnen weinig dagen Nam moeders ziekte af;

Behoeft men wel te vragen, Wie haar herstelling gaf?

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(22)

Mijn broer heeft zeven duiten, En ik heb er drie;

Dertien heeft er J a n t j e , En negen zuster M i e . Die onder een gesteld, En zamen opgeteld, Komt twee- en dertig uit;

Dat wed ik om een duit.

Ik durf niet wedden, lieve meid!

Want zeker was ik 't duitje kwijt.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(23)

V a d e r .

Loopen, springen, lagchen, praten,

Kan mijn K o o s j e wonder goed.

K o o s .

Leeren ook wel, lieve vader!

'k Speel niet als ik leeren moet.

V a d e r .

Gij doet zeer wel, mijn lieve jongen!

'k Heb het maar uit jok gezeid:

'k Zie u gaarne vrolijk spelen;

Maar alles op den regten tijd.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(24)

Foei, broertje!

Hoe kunt gij dit arm dier zoo plagen!

Dat is gansch niet fraai:

Want:

De huiskat doet Ons zeer veel goed.

En al was dat zoo niet,

Dan doet het vader toch verdriet Gij weet hoe menigmaal hij zegt:

Dieren kwellen is heel slecht.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(25)

Ziet gij dat jongetje wel in den hoek staan?

Daar heeft hij reeds een uur staan huilen en pruilen.

Waarom?

Hij heeft zijn werk niet afgedaan, En mag dus niet met vader gaan.

Zijn zusje hoeft niet t'huis te blijven.

Zij had nog meer dan hij te schrijven, En maakte nog een som daarbij.

Wat is dat vlijtig meisje blij!

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(26)

M o e d e r .

Voor wien is dat briefje? lieve N a ! N a a t j e .

Voor vader, die op reis is naar B r e d a . M o e d e r

Wel zoo, mijn liefje!

Lees eens voor, Dat ik uw briefje

Aan vader hoor.

N a a t j e .

(leest.) Lieve Papatje!

Keer spoedig weer, Dit wenscht zoo zeer

Uw dochter N a a t j e ,

M o e d e r .

Dat is regt aardig, kleine, lieve meid!

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(27)

Mijn vogeltje is dood!

Wat ben ik bedroefd!

Ach! Ach! Ach!

Maar zacht!

Wat helpt die klagt.

Men moet rampen en plagen geduldig verdragen,

Zoo heb ik laatst in een boekje gelezen, En daarom wil ik zoo droevig niet wezen.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(28)

Wel, moedertje! zei J a n , Die juist uit de school kwam, En dit stok oude vrouwtje Onder weg vernam, Die last valt u te zwaar, Kom helpen wij elkaar.

Hiermee vat hij het mandje vast, En helpt het vrouwtje trouw den last Tot aan de huisdeur dragen.

Zoo vindt hij steeds behagen Om andre menschen bij te staan.

Wat zegt ge, is dat niet wel gedaan?

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

(29)

K a r e l .

Zusje! Zusje!

Nu weet ik wat.

In den kelder staat een schotel met honig.

Vader en Moeder zijn niet te huis:

Niemand zal ons zien.

Laten wij daar eens ter deeg van smullen.

J a n s j e .

Neen! Neen!

Broertje!

dat doe ik niet:

want:

Het oog van God, dat alles ziet Ontwijkt men in den kelder niet.

Alexander Cranendoncq, Een boekje met prentjes, waarbij wat te lezen staat, voor brave kinderen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

‘Och weest, mijn lieve puletjes, Voor Suze toch niet bang;?. Ik bracht uw moeder

Met een Vogel zich vermaken Daar steekt toch geen zonden in, En na 't leeren mag men spelen, Elk kiest in het spel zijn zin;!. Maar het kind zou zich verlagen Zoo het dieren

Dit paardje stoort zich aan geen musschen, Maar eet gerust zijn voêr intusschen!.

Maar daar komt de Stalknecht weder En mist rasch het wilde paard;!. Angst en schrik doen't hart hem beven, Als hy in de

Suze, foei mijn lieve meid, Wacht u voor hoovaardigheid.. Wees niet trotsch op

De vloed, waar uit zij oprees, Zegt Vader, zijn de dampen Die over de aarde zweven, Die uit rivier en bron Uit zee en uit de planten Ja, uit heel de aarde stijgen, En door de

Zit kindje stil te droomen, De handjes in haar schoot. Een meesje in de twijgen Maakt eventjes een

Nieuw abé-boekje voor lieve kinderen.. Noothoven van Goor,