• No results found

ADVIES. [school], te [vestigingsplaats], vertegenwoordigd door de heer directeur, verweerder gemachtigde: de heer mr. V.G.A.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ADVIES. [school], te [vestigingsplaats], vertegenwoordigd door de heer directeur, verweerder gemachtigde: de heer mr. V.G.A."

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

109093 Klacht over onvoldoende ondersteuning en voornemen tot melding Veilig Thuis gegrond. De school had geen relatie mogen leggen tussen het bezwaar van de ouder tegen het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring en het doen van een melding bij Veilig Thuis.

ADVIES

inzake de klacht van:

de heer [klager] te [vestigingsplaats], ouder van [leerling], klager tegen

[school], te [vestigingsplaats], vertegenwoordigd door de heer directeur, verweerder gemachtigde: de heer mr. V.G.A. Kellenaar

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij klaagschrift van 21 december 2019, aangevuld op 7 en 17 januari en 7 februari 2020, heeft klager op grond van de geldende klachtenregeling een klacht tegen verweerder ingediend met de volgende inhoud:

De heer [klager] klaagt erover dat de school zijn zoon [leerling] onvoldoende

ondersteuning heeft gegeven en de situatie heeft laten escaleren waardoor [leerling]

thuis is komen te zitten.

Voorts klaagt de heer [klager] erover dat de school gedreigd heeft een melding bij Veilig Thuis te zullen doen als hij zijn bezwaar tegen een tlv voor [leerling] niet zou intrekken, een en ander zoals toegelicht in het klaagschrift en de aanvullingen daarop.

Vanuit het secretariaat van de Commissie is telefonisch met partijen overlegd over de gewenste wijze van klachtafhandeling: interne klachtbehandeling door het schoolbestuur, mediation of formele klachtbehandeling. Naar aanleiding van de uitkomst van deze gesprekken is de klacht ter beoordeling voorgelegd aan de Commissie.

De Commissie heeft verweerder gevraagd uiterlijk 13 maart 2020 een verweerschrift in te dienen. Vanwege de landelijke maatregelen ter bestrijding van het coronavirus heeft de Commissie op verzoek van verweerder uitstel verleend voor het indienen van een verweerschrift.

Op 12 mei 2020 is een verweerschrift ingediend, aangevuld op 20 en 28 mei en 8 juni 2020.

Alle stukken zijn in afschrift aan partijen gestuurd.

De hoorzitting vond plaats op 24 juni 2020 te Utrecht.

Klager was aanwezig en werd vergezeld door mevrouw, moeder van [leerling].

(2)

Verweerder werd ter zitting vertegenwoordigd door mevrouw bestuurder, daartoe bijgestaan door de gemachtigde.

Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven.

Dat wat in de stukken en op de zitting naar voren is gebracht, is, voor zover relevant, zakelijk in dit advies weergegeven.

2. DE FEITEN

Klager is de vader van [leerling]. [leerling] is geboren op [geboortedatum]. De ouders van [leerling] zijn gescheiden. [leerling] is in 2017 gestart op [school].

Vanaf de start op de school heeft [leerling] met enige regelmaat problematisch gedrag vertoond. Zo had hij woede-uitbarstingen waarbij hij sloeg en schopte.

In oktober 2017 heeft de school met de ouders van [leerling] gesproken over het gedrag van [leerling]. Vervolgens heeft de school een plan van aanpak opgesteld. Op 22 maart 2018 heeft [psychologenpraktijk] [leerling] op school geobserveerd.

Het plan van aanpak is in juli 2018 geëvalueerd. In overleg met ouders heeft de school toen besloten om [leerling] een jaar langer te laten kleuteren.

Op 13 juni 2019 heeft er een bespreking van het ondersteuningsteam (OT) plaatsgevonden over [leerling], waarbij ook zijn ouders aanwezig waren. In dit overleg heeft de school aangegeven handelingsverlegen te zijn en dat de school zorgen heeft over hoe het met [leerling] in groep 3 zal gaan. De ouders van [leerling] hebben in dit overleg aangegeven de zorgen te delen. Op 24 juni 2019 heeft er nog een OT-overleg plaatsgevonden.

Op 22 juli 2019 heeft een intakegesprek plaatsgevonden bij GGZ. Ouders hebben de rapportage van GGZ niet met de school gedeeld.

Op 28 oktober 2019 heeft een overleg plaatsgevonden tussen ouders, school en GGZ waarin handelingsadviezen voor de school zijn besproken. Op 29 oktober 2019 heeft de school een aanvraag gedaan voor extern aanbod door [expertisecentrum passend onderwijs]. Dat heeft geleid tot inzet op school van een specialist passend onderwijs.

Op 29 november 2019 heeft de school ouders meegedeeld dat de leerkracht [leerling] niet meer in de klas kan handhaven, en dat [leerling] per 2 december 2019 wordt overgeplaatst naar groep 3 op een andere locatie van de school. Tevens werd meegedeeld dat er een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) voor het speciaal basisonderwijs (sbo) of speciaal onderwijs (so) zal worden aangevraagd. De school heeft dezelfde dag een ontwikkelingsperspectief (opp) opgesteld. Deze is zowel door school als door ouders niet ondertekend.

Op 2 december 2019 heeft een overleg plaatsgevonden tussen ouders, GGZ, de directie en intern begeleider van de school. In dit overleg heeft de school aangegeven dat op verzoek van de ouders de aanvraag van een tlv tot nader order wordt stopgezet. Daarmee krijgen ouders de tijd om een andere reguliere basisschool voor [leerling] te vinden. De ouders hebben [leerling] vanaf 2 december 2019 thuis gehouden.

Bij brief van 19 december 2019 heeft de school aan ouders meegedeeld dat nu ouders geen reguliere basisschool voor [leerling] hebben gevonden, de school over gaat tot het aanvragen van een tlv. Hierop heeft klager aangegeven bezwaar te zullen maken tegen (de aanvraag van) een tlv.

[leerling] is omstreeks 8 januari 2020 onderwijs gaan volgen in groep 3 op de andere locatie.

(3)

Op 24 januari 2020 heeft de directeur van de school aangegeven voornemens te zijn een melding te doen bij Veilig Thuis. Klager heeft vervolgens zijn bezwaar tegen de (aanvraag van de) tlv ingetrokken. Bij e-mail van 29 januari 2020 heeft de directeur klager bericht het voornemen tot het doen van een zorgmelding op te schorten nu klager zijn bezwaar tegen de tlv heeft opgeschort.

Het samenwerkingsverband heeft op 10 februari 2020 een tlv sbo voor [leerling] afgegeven, met ingang van 10 februari 2020 geldig tot en met 31 juli 2022.

[leerling] volgt inmiddels onderwijs op sbo [expertisecentrum passend onderwijs]

[vestigingsplaats].

3. VISIE PARTIJEN Visie klager

Klager erkent dat [leerling] op school problematisch gedrag vertoonde. [leerling] heeft moeite om zijn boosheid te reguleren. De school heeft echter onvoldoende gedaan om [leerling] de benodigde ondersteuning te bieden. Bovendien heeft de school de benodigde extra

ondersteuning te laat ingezet. De school heeft de verantwoordelijkheid bij de ouders neergelegd terwijl de school zelf ook een verantwoordelijkheid heeft om ondersteuning te bieden. Na een woede-uitbarsting van [leerling] in maart 2017 hebben ouders

[psychologenpraktijk] ingeschakeld om naar het gedrag van [leerling] te kijken. Dit hebben ouders dus niet na een melding bij Veilig Thuis gedaan, zoals verweerder stelt. Toen in een gesprek in februari 2018 de leerkracht en intern begeleider aangaven dat het gedrag van [leerling] om observatie vroeg, hebben ouders op eigen initiatief [psychologenpraktijk]

benaderd, temeer daar er al contact was met [psychologenpraktijk]. Na de observatie heeft [psychologenpraktijk] adviezen gegeven, maar deze zijn door de school niet opgepakt.

Nadat de school voor de zomervakantie van 2019 had aangegeven handelingsverlegen te zijn, hebben ouders GGZ ingeschakeld. GGZ heeft bij [leerling] een psychologisch onderzoek

afgenomen. Hieruit kwam geen diagnose ADHD of autisme. Ook zijn ouders in systeemtherapie gegaan, hetgeen een positief effect heeft gehad waardoor er voor [leerling] sprake is van een rustigere thuissituatie na de scheiding van ouders. Vervolgens hebben ouders met de school in oktober 2019 een plan van aanpak opgesteld. In dit overleg hebben ouders gevraagd of [leerling] extra ondersteuning door een extern persoon of extra leerkracht kon krijgen, net als een andere leerling. De school vond dit een goed idee. Daarom is het verwijtbaar dat de school hier niet zelf mee is gekomen. Afgesproken werd dat er voor [leerling] extra ondersteuning bij [expertisecentrum passend onderwijs] zou worden aangevraagd. Na acht weken zou de inzet van deze ondersteuning worden geëvalueerd. De school heeft het plan van aanpak echter niet uitgevoerd en de situatie laten escaleren. De school leek zich te richten op negatieve

dossieropbouw in plaats van op de opvolging van het plan van aanpak. Dagelijks werd aan ouders gemaild wat er slecht was gegaan. Ook het Positive Behavior Support, dat de school zou hanteren, heeft klager in die periode niet teruggezien in het contact tussen de

leerkrachten en [leerling]. Dit maakte dat [leerling] zich onveiliger voelde op school waardoor zijn gedrag verslechterde. Dit heeft er toe geleid dat de conciërge op enig moment op [leerling]

is gaan zitten om hem rustig te krijgen. Vervolgens heeft de school besloten [leerling] tijdelijk over te plaatsen naar een andere locatie bij een leerkracht die [leerling] niet in de klas wilde

(4)

hebben. Dit vindt klager pedagogisch onacceptabel en voorbijgaand aan de

ondersteuningsbehoefte van [leerling] en de zorgplicht die de school heeft. Bovendien is het geen structurele oplossing. De inzet van de specialist passend onderwijs is beperkt gebleven tot een observatie en een kindgesprek op 17 november 2019.

Klager is niet tegen speciaal onderwijs, maar meent dat [leerling] met de benodigde

ondersteuning op de school onderwijs had kunnen blijven volgen. Ook GGZ heeft aangegeven dat [leerling] met ondersteuning regulier onderwijs kan volgen.

Dat de school te laat is overgegaan tot het inzetten van extra ondersteuning wordt bovendien bevestigd door de deskundigen die hebben geadviseerd over de tlv.

De directeur van de school heeft gedreigd een melding te doen bij Veilig Thuis als klager zijn bezwaar tegen TLV niet zou intrekken. Hiermee heeft de directeur oneigenlijke druk

uitgeoefend, hetgeen klachtwaardig is.

Visie verweerder

De school heeft de ouders vanaf groep 1 al geadviseerd om hulp te zoeken voor [leerling]. Dit weigerden zij echter. Na een melding bij Veilig Thuis heeft het gezin begeleiding van

[psychologenpraktijk] ontvangen. Ouders hebben pas in augustus 2019 psychologisch onderzoek laten afnemen, maar wilden de resultaten niet met de school delen. Het overleg met ouders over [leerling] verliep dan ook moeizaam.

School heeft op verschillende manieren begeleiding en ondersteuning voor [leerling] ingezet, van een dikke duimenkaart tot de inzet van een specialist passend onderwijs. Het gedrag van [leerling] escaleerde en de ouders accepteerden de time-out plek op de andere locatie niet, zodat de school deze begeleiding heeft gestaakt. De begeleiding zou ook op de andere locatie doorgaan.

De handelingsadviezen van [psychologenpraktijk] heeft de school wel ingezet, met

uitzondering van een kaartje voor uitgestelde aandacht en de emotieregulatiemeter. Dit heeft de school vervolgens alsnog gedaan. In gesprekken met ouders is meerdere malen aangegeven dat het gedrag van [leerling] niet langer houdbaar was op de school. Bijna dagelijks had

[leerling] woede-uitbarstingen waarbij hij met spullen gooide, medeleerlingen dreigde aan te vallen, de leerkracht schopte of uitschold en wegliep. Klager bagatelliseert het gedrag van [leerling].

Door het gedrag van [leerling] kon de veiligheid van andere leerlingen en medewerkers niet meer worden gegarandeerd. De school besloot daarom tot tijdelijke overplaatsing naar een andere locatie. Op die locatie kon [leerling] in afwachting van een tlv onderwijs volgen en kon tot die tijd de afgesproken ondersteuning worden voortgezet. De school hecht eraan te benadrukken dat er geen sprake was van een schorsing van [leerling], maar van een time-out in afwachting van een tlv. Een dergelijke ordemaatregel mag een school, als het welbevinden van de leerling of andere leerlingen daarom vragen, nemen. Overigens had de leerkracht op de andere locatie geen bezwaar tegen plaatsing van [leerling] in de klas.

De directeur betwist dat hij heeft gedreigd een melding bij Veilig Thuis te doen om te voorkomen dat klager zijn bezwaar zou handhaven. De melding was noodzakelijk omdat ouders onderling niet op één lijn zaten voor wat betreft de toekomst van [leerling], wat zijn

(5)

ontwikkeling erg belemmerde. Na intrekken van het bezwaar verviel de noodzaak tot een melding bij Veilig Thuis.

Ter zitting heeft de bestuurder verklaard dat zij na bestudering van het dossier heeft geconstateerd dat de school eerder had moeten ingrijpen. Het gedrag dat [leerling] op zeer jonge leeftijd laat zien, is van dusdanige ernstig dat de school niet zo lang had mogen wachten.

Uit het actiejournaal blijkt dat er een enorme zorgvraag lag. Sinds oktober 2017 had [leerling]

diverse woede-uitbarstingen, met ernstige incidenten in december 2018 en januari 2018, waarbij ook leerkrachten zijn geschopt en geslagen. Dit gedrag had de school aanleiding moeten geven voor onderzoek en hulp. De school had in januari 2018 met de ouders in gesprek moeten gaan over het gedrag van [leerling] en de zorgen die de school daarover had.

Het gedrag van [leerling] vroeg en vraagt om veel begeleiding om hem beter in zijn vel te laten zitten en hem te leren hoe hij zijn gedrag moet reguleren. Nu heeft de school geprobeerd een opbouw in de begeleiding te maken door middel van gesprekken met ouders en een plan van aanpak.

Hoewel de bestuurder dit niet in het dossier heeft kunnen terugvinden, heeft zij begrepen dat de communicatie tussen ouders en school moeizaam verliep. De bestuurder heeft in januari 2020 gesproken met ouders en school. Er was spanning tussen ouders en school, hoewel dit van beide kanten niet de intentie was. Ondanks de goede bedoelingen van de school, is door niet tijdig ingrijpen de situatie geëscaleerd waardoor zowel school als ouders

handelingsverlegen raakten.

4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Onvoldoende ondersteuning

Op grond van de stukken en hetgeen door beide partijen naar voren is gebracht, stelt de Commissie vast dat in groep 1 sprake was van incidenten met [leerling] waarbij hij

grensoverschrijdend gedrag vertoonde. Het gedrag dat [leerling] liet zien, diende gereguleerd te worden en duidde op een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte. Wanneer een leerling op school gedrag laat zien dat duidt op een extra ondersteuningsbehoefte, dan wordt van de school verwacht dat er wordt onderzocht wat de ondersteuningsbehoefte van een leerling is. En vervolgens of de school al dan niet met inzet van middelen of arrangementen van het samenwerkingsverband in de ondersteuningsbehoefte kan voorzien. De ouders worden verwacht informatie te verschaffen die nodig is om de ondersteuningsbehoefte te kunnen vaststellen. De school is in oktober 2017 met ouders in gesprek gegaan over een plan van aanpak voor het gedrag van [leerling] en heeft in overeenstemming met ouders een plan van aanpak opgesteld. De door de school ingezette begeleiding oversteeg niet de

basisondersteuning van de school en had niet het gewenste resultaat. Er bleven zich

incidenten met [leerling] voordoen waarbij hij zich grensoverschrijdend gedroeg. Desondanks is de school pas in oktober 2019, op het moment dat de situatie voor de school onhoudbaar was geworden, overgegaan tot het aanvragen van extra ondersteuning door een specialist passend onderwijs. Dit is te laat geweest. De school had eerder, zoals de bestuurder aangaf, na de incidenten in 2018 maar in ieder geval nadat bleek dat ondanks de begeleiding uit het plan van aanpak de incidenten zich bleven voordoen, nader onderzoek moeten doen naar de

(6)

ondersteuningsbehoefte van [leerling]. Vervolgens had moeten worden onderzocht of de school in deze ondersteuningsbehoefte kon voorzien en had de school over dienen te gaan tot het inzetten van (extra) ondersteuning. Dat de school eerder tot het inzetten van extra

ondersteuning had moeten overgaan, hebben ook de deskundigen van het samenwerkingsverband bevestigd. Daarbij had de school ook eerder een

ontwikkelingsperspectief moeten opstellen. Nu is deze pas opgesteld op het moment dat de beslissing tot het aanvragen van een tlv en overplaatsing naar de andere locatie was genomen.

Door met een opp te werken, wordt op een cyclische en planmatige wijze gewerkt aan de begeleiding en ondersteuning van de leerling. Ook geeft het voor zowel de ouders als de school inzicht in de ontwikkeling van de leerling, de ondersteuningsbehoefte en welke ondersteuning aan de leerling wordt geboden. Een opp is bovendien gekoppeld aan vaste evaluatiemomenten waardoor ouders en school met elkaar in gesprek blijven over de ontwikkeling van de leerling.

Hoewel de ouders niet altijd op één lijn zaten met de school, is het de Commissie niet gebleken dat de ouders onwelwillend waren in het meedenken en meebewegen met de plannen van de school.

Op grond van het bovenstaande oordeelt de Commissie de klacht over de onvoldoende ondersteuning gegrond.

De Commissie heeft niet kunnen vaststellen dat de school de situatie heeft laten escaleren.

Ook niet dat [leerling] door de handelwijze van school thuis is komen te zitten. Verweerder heeft [leerling] immers onderwijs aangeboden op een andere locatie, waar [leerling] na enkele weken ook onderwijs is gaan volgen. De klacht is op dit punt dan ook ongegrond.

Dreigen met Veilig Thuis

De Commissie stelt vast dat de directeur op 29 januari 2020 in een e-mail aan klager heeft aangegeven dat: “Het voornemen om een zorgmelding te doen bij Veilig Thuis was gebaseerd op het feit dat jullie – ouders van [leerling] – het niet eens konden worden over de plaatsing van [leerling] op een plek die hij nodig heeft en het daarvoor benodigde onderzoek. Het gevolg hiervan zou kunnen zijn dat [leerling] daardoor onnodig thuis zou komen te zitten, zonder uitzicht op een vlotte oplossing en het onderwijs dat hij nodig heeft. Nu u aangeeft uw

bezwaar op te schorten totdat het gesprek over de tlv heeft plaatsgevonden, zullen wij ook ons voornemen om een zorgmelding te doen eveneens opschorten en zullen we verder gaan met het zo snel mogelijk opstellen van de tlv en het vinden van een geschikte plek voor [leerling].

Dat is voor ons de hoogste prioriteit.”

Hoewel de Commissie begrijpt dat de directeur vanuit zijn zorgen om [leerling] heeft gehandeld, kan de Commissie niet anders dan concluderen dat de directeur een directe koppeling heeft gemaakt tussen het bezwaar van klager tegen het aanvragen van een tlv en de voorgenomen zorgmelding bij Veilig Thuis. Het is wenselijk als ouders zich kunnen vinden in het aanvragen van een tlv, maar (het bevoegd gezag van) de school kan zonder toestemming van ouders een tlv aanvragen. De bezwaren van ouders hadden door het

samenwerkingsverband kunnen worden meegenomen in de beslissing om de tlv af te geven en een eventuele bezwaarprocedure. Het staat ouders (immers) vrij om bezwaar in te dienen dan wel een andere procedure aanhangig te maken tegen een besluit waar zij het niet mee eens

(7)

zijn. Een dergelijk bezwaar mag geen reden zijn om een melding bij Veilig Thuis te doen. Voor zover meespeelde dat de directeur zorgen had dat [leerling] niet naar school zou gaan, stelt de Commissie vast dat de ouders [leerling], ondanks hun bezwaren, omstreeks 8 januari 2020 weer onderwijs hebben laten volgen op de andere locatie. Van thuiszitten was op dat moment dan ook geen sprake. De directe relatie die is gelegd tussen de bezwaren en de voorgenomen melding bij Veilig Thuis is naar het oordeel van de Commissie dan ook niet terecht. Dit klachtonderdeel is gegrond.

5. OORDEEL VAN DE COMMISSIE

De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat de klacht over de onvoldoende ondersteuning en de mededeling over de voorgenomen melding bij Veilig Thuis gegrond is. De klacht over het laten escaleren van de situatie waardoor [leerling]

thuis is komen te zitten, is ongegrond.

6. AANBEVELINGEN VAN DE COMMISSIE

De Commissie heeft voor het bevoegd gezag geen aanbevelingen anders dan die reeds voortvloeien uit het advies.

Aldus gedaan te Utrecht op 29 juli 2020 door mr. W.C. Oosterbroek, voorzitter, mr. drs. G.W.

van der Brugge en drs. L.F.P. Niessen, leden, in aanwezigheid van mr. O.A.B. Luiken, secretaris.

mr. W.C. Oosterbroek mr. O.A.B. Luiken

voorzitter secretaris

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Commissie oordeelt dan ook dat verweerder in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om [de leerling] niet te bevorderen met als gevolg dat [de leerling] van school

Dat verzoekers vinden dat [de leerling] moet werken met de Jamara-methode voor rekenen, moge zo zijn, maar van een school kan niet verwacht worden om mee te gaan in het verzoek

❑ Ik kan hierop niet antwoorden omdat de moeder geen contact heeft met het kind of overleden is. Het kind spreekt met de

❑ Ik kan hierop niet antwoorden omdat de moeder geen contact heeft met het kind of overleden is.. Het kind spreekt met de

Omdat het volgens school niet lukte om met bezwaarden overeenstemming te bereiken over de voortgang van het onderwijs aan [leerling] en omdat de school niet kon voldoen aan

Op 26 april 2019 heeft verweerder per brief aan klager laten weten dat hij zijn opleiding aan de [school] niet langer mag voortzetten vanwege onvoldoende studieresultaten..

▪ De teams van beide scholen werken al aan plannen om met elkaar een samenwerkingsschool te gaan vormen.. Dat proces verloopt harmonieus en met respect

Vanuit deze ideeën is Daltonschool De Vliegers in 1989 opgericht, een algemeen bijzondere school met als kernactiviteit het verzorgen van funderend onderwijs volgens de kernwaarden