• No results found

ADVIES. [de stichting], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. M.W.A.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ADVIES. [de stichting], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. M.W.A."

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

109242 - Geschil over verwijdering. Verzoek ongegrond. School kan niet langer voldoen aan ondersteuningsbehoefte leerling. School heeft voldoende onderzoek gedaan en leerling voldoende begeleid.

ADVIES

in het geding tussen:

[verzoekers], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. M.C.A. Kuijpers

en

[de stichting], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. M.W.A. Scholtes

1. KERN VAN HET ADVIES

Het verzoek is ongegrond. De school kan niet langer voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Het voorgenomen besluit om de leerling te verwijderen is redelijk.

2. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 3 april 2020 en aangevuld op 13 mei 2020, hebben verzoekers aan de Commissie een geschil voorgelegd over de voorgenomen beslissing van 21 februari 2020 van verweerder om [de leerling]

te verwijderen van [de school] te [vestigingsplaats].

Verweerder heeft op 13 mei 2020 een verweerschrift ingediend.

Vanwege de landelijke Coronamaatregelen heeft geen fysieke hoorzitting plaatsgevonden maar zijn partijen op 27 mei 2020 digitaal gehoord door middel van een video conferentie.

Namens verzoekers waren bij het horen aanwezig [verzoeker], bijgestaan door de gemachtigde.

Namens verweerder zijn gehoord [de directeur van de school] en de intern begeleider van [de school], daartoe bijgestaan door de gemachtigde.

[Het samenwerkingsverband] heeft aangegeven niet aanwezig te zijn bij de videoconferentie.

3. DE FEITEN

1. Verzoekers zijn de ouders van [de leerling]. [De leerling] is geboren op [geboortedatum]

2010.

(2)

2. [De leerling] is in schooljaar 2014-2015 gestart in groep 1 van [de school] te [vestigingsplaats] (verder: de school). Vanaf de kleuterklas heeft [de leerling]

logopedische ondersteuning gekregen.

3. In augustus 2016 heeft [organisatie] een taalkundig onderzoek gedaan bij [de leerling] en concludeerde dat er bij [de leerling] sprake kan zijn van een Taalontwikkelingsstoornis (TOS) specifiek op taalproductie, fonologie en de context van taal. In oktober 2016 heeft het [audiologisch centrum] een TOS vastgesteld bij [de leerling].

4. [De leerling] heeft vanaf juli 2017 tot heden vanuit een medium arrangement ondersteuning gehad op de school van een ambulant begeleider van [de stichting], Cluster 2.

5. Vanaf schooljaar 2018-2019 heeft de school remedial teaching (rt) ingezet voor [de leerling] om haar lees-en spellingsvaardigheden te verbeteren. Ook heeft zij rt gekregen voor taalbegrip en rekenen.

6. [De leerling] is in mei 2019 door het [instituut] gediagnosticeerd met Ernstige

Enkelvoudige Dyslexie (EED). Sinds juli 2019 krijgt [de leerling] hiervoor specialistische begeleiding van het [instituut].

7. In schooljaar 2019-2020 heeft [de leerling] groep 5 gedoubleerd.

8. De school heeft op 7 oktober 2019 het meest recente opp voor [de leerling] opgesteld.

Het opp is op 18 december 2019 getekend voor gezien door verzoekers.

9. Op 11 november 2019 heeft er een MDO plaatsgevonden waar verzoekers voor waren uitgenodigd, maar niet bij aanwezig zijn geweest. In het MDO is besproken dat [de leerling] beter op haar plek zal zijn binnen het speciaal basisonderwijs (sbo).

10. Op 20 februari 2020 heeft er een MDO plaatsgevonden waar ouders niet bij aanwezig zijn geweest. In het MDO is geconcludeerd dat de school niet langer kan voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van [de leerling] en een plaatsing in het sbo het beste is voor [de leerling].

11. Op 21 februari 2020 heeft de school de voorgenomen beslissing genomen om [de leerling] te verwijderen van de school en te verwijzen naar het speciaal basisonderwijs.

12. [Het samenwerkingsverband] heeft op 4 mei 2020 een TLV speciaal basisonderwijs

afgegeven voor [de leerling], voor de periode van 1 augustus 2020 tot en met 31 juli 2022.

[De leerling] ging op het moment van horen nog naar [de school].

4. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt verzoekers

[De leerling] kan op de school blijven omdat de school nog ondersteuningsmogelijkheden heeft.

De resterende TOS uit zich alleen nog in een kleinere woordenschat en problemen met het auditieve werkgeheugen. De logopedist heeft aangegeven dat zij een duidelijk groei ziet bij [de leerling].

De school moet [de leerling] de ondersteuning bieden die zij nodig heeft, maar komt haar

begeleidingsafspraken niet na. Er is geen sprake geweest van integratie tussen het dyslexietraject en het onderwijs in de klas. De laptop met voorleessoftware is door verzoekers zelf geïnitieerd en aangeleverd, maar de school heeft hier vervolgens geen boeken op gezet voor [de leerling]. Er zou een vrijstelling komen op de toetsen van de zaakvakken en er zou intensief ingezet worden op het

(3)

rekenen in de vorm van de Jamara-methode omdat [de leerling] volgens verzoekers een beelddenker is.

De samenwerking met verweerder is geëscaleerd omdat verzoekers niet aanwezig konden zijn bij een MDO in november 2019. Dit overleg is alsnog doorgegaan en zonder toestemming van verzoekers hebben professionals informatie uitgewisseld over [de leerling]. Verweerder heeft kenbaar gemaakt aan het samenwerkingsverband niet meer te kunnen voldoen aan de

ondersteuningsbehoeften van [de leerling] en dat [de leerling] beter geplaatst kan worden op een sbo-school. Verzoekers vinden deze beslissing te voorbarig. Er heeft geen op overeenstemming gericht overleg (OOGO) plaatsgevonden over het handelingsdeel van het recente opp. Ook waren er nog geen Cito-scores bekend en was er nog geen evaluatie vanuit de dyslexiebehandeling.

Verzoekers wilden de ondersteuningsbehoefte van [de leerling] met de school bespreken, maar wilden eerst hun klacht uiten over het MDO.

De school moet [de leerling] de kans geven de dyslexiebehandeling af te maken, zodat zij kan profiteren van de aangeleerde strategieën in de klas. Zij is met lezen enorm vooruitgegaan, namelijk van niveau M3 naar M5. Verweerder heeft te snel beslist dat onderwijs op een sbo- school beter zou zijn voor [de leerling]. Een sbo-school is niet goed voor het sociaal-emotioneel welbevinden van [de leerling]. [De leerling] past niet bij de doelgroep kinderen met

gedragsproblemen. De door de school voorgestelde sbo-school geeft ook geen specialistische dyslexiebegeleiding, anders dan een reguliere basisschool.

Standpunt verweerder

De school kan niet langer voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van [de leerling], gerelateerd aan haar EED en (resterende) TOS. [De leerling] heeft de afgelopen jaren veel extra begeleiding gekregen in de school. Er was afstemming met verzoekers over deze begeleiding. De remedial teacher en ambulant begeleider zaten in de kamer naast de intern begeleider van de school. De lijnen voor overleg waren daardoor kort. De geboden ondersteuning is ook telkens geëvalueerd met verzoekers en opgenomen in het opp van [de leerling].

In schooljaar 2018-2019 werd het zwaar voor [de leerling]. De remedial teacher en ambulant begeleider spraken de zorg uit dat [de leerling] nog steeds veel extra instructie nodig had en het tempo van de stof niet aankon. [De leerling] werd duidelijk overvraagd en liet onvoldoende leerrendement zien.

Ook dit schooljaar was er te weinig ontwikkeling. [De leerling] werkt in de klas met solo-

apparatuur om de ruis om haar heen weg te nemen. Na drie maanden bleek dit minder effectief dan [de leerling] zelf aangaf. Ze mag het echter wel blijven gebruiken, voornamelijk bij

instructiemomenten. [De leerling] is leerbaar, maar heeft, ondanks de doublure, nog steeds veel tijd nodig om zich de lesstof eigen te maken. De focus van de ondersteuning was breed en lag op spelling, lezen, rekenen en het begrijpen van instructie. [De leerling] hoefde het afgelopen schooljaar geen zaakvakken te doen. Dat lukt niet zelfstandig, ook niet met leessoftware. [De leerling] heeft namelijk eerst extra instructie nodig, waarbij de belangrijke woorden voor de zaakvakken worden uitgelegd. De klassikale instructie wordt ondersteund door pictogrammen.

Het lukt de school niet meer om de benodigde begeleidingstijd aan [de leerling] te geven.

Verweerder ziet een leerling die snel moe is en het tempo van het reguliere onderwijs niet aankan.

Tot de zomer van 2019 konden verzoekers zich vinden in de aanpak van de school. De tot dan toe opgestelde opp’s zijn met instemming van ouders op het handelingsdeel geaccordeerd.

(4)

Toen verweerder in de loop van schooljaar 2019-2020 aangaf tegen haar begeleidingsgrenzen aan te lopen, is er een impasse ontstaan tussen de school en verzoekers. Verzoekers wilden geen medewerking meer geven aan MDO overleggen of het ondertekenen van het handelingsdeel van het recente opp. Verzoekers hebben de door verweerder geïnitieerde gesprekken zelf niet gewild en soms op het laatste moment afgezegd. Verweerder heeft verzoekers niet expliciet uitgenodigd voor het voeren van OOGO, maar wel diverse e-mailberichten gestuurd om te praten over de ondersteuning van [de leerling]. Verzoekers wilden echter eerst hun klacht bespreken over het MDO van november 2019. Verzoekers zijn niet aanwezig geweest bij het grote zorgoverleg van 3 februari 2020. Ook zijn verzoekers niet bij het MDO van 20 januari 2020 omdat de

onderwijsconsulent en de gezinscoach niet aanwezig konden zijn. Dat was voor verweerder geen reden het MDO te verplaatsen.

Ouders zien het sbo als schrikbeeld, maar alle betrokken deskundigen zijn het erover eens dat deze vorm van onderwijs het meest passend is voor [de leerling]. Verweerder heeft sbo [school 2]

bereid gevonden om [de leerling] toe te laten.

5. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bevoegdheid en ontvankelijkheid bij verwijdering

Aan de Commissie kunnen geschillen worden voorgelegd die verband houden met de verwijdering van een leerling.1

Voor wat de beoordeling van de bevoegdheid van de Commissie betreft, stelt zij een voornemen tot verwijderen hieraan gelijk. Het geschil heeft hierop betrekking nu verweerder op 21 februari 2020 aan verzoekers heeft kenbaar gemaakt dat [de leerling] het beste op haar plek zal zijn binnen het speciaal basisonderwijs. Nu verder het verzoek tijdig is ingediend, is het verzoekschrift tevens ontvankelijk.

De beoordeling van het verwijderingsbesluit

Verwijdering van een leerling vindt niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten.2

Er is nog geen sprake van een definitief verwijderingsbesluit. Daarom zal op dit moment slechts worden beoordeeld of verweerder overeenkomstig de regels van passend onderwijs heeft gehandeld.

Inhoudelijke beoordeling van het verwijderingsbesluit

De Commissie toetst bij verwijdering wegens handelingsverlegenheid van een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte of er deugdelijk onderzoek is gedaan naar het

ontwikkelingsperspectief, naar de voor de school nog resterende begeleidingsmogelijkheden en of een andere school is gevonden die bereid is de leerling toe te laten.

Op grond van de stukken en wat er tijdens het horen naar voren is gebracht, is de Commissie van oordeel dat verweerder de ernst van de ondersteuningsbehoefte van [de leerling] voldoende heeft aangetoond. [De leerling] heeft door haar EED moeite met lezen en spelling, maar ook met het automatiseren van rekenvaardigheden. Door een resterende TOS ervaart [de leerling] ook

(5)

problemen met taalbegrip en kan daardoor niet volwaardig deelnemen aan de zaakvakken op het niveau van haar klas. De school heeft voldoende inspanning gedaan om [de leerling] te

ondersteunen. De school heeft vanaf de kleuterklas gesprekken gevoerd met verzoekers over de ondersteuningsbehoefte van [de leerling] en [de leerling] heeft sindsdien logopedie. Vanaf groep 4 heeft de school de nodige begeleiding ingezet om te voorzien in de ondersteuningsbehoefte van [de leerling]. [De leerling] heeft wekelijks ambulante begeleiding gehad vanuit Viertaal en ook wekelijks rt voor rekenen en taalbegrip. De Commissie is gebleken dat er sprake is geweest van afstemming tussen de begeleiding en het klassikale onderwijs. Zo is er contact tussen de school en de behandelaar van het RID geweest over het dyslexietraject van [de leerling]. Ook werkt [de leerling] in de klas met strategieën die zijn aangeleerd tijdens de begeleiding. Dat verzoekers vinden dat [de leerling] moet werken met de Jamara-methode voor rekenen, moge zo zijn, maar van een school kan niet verwacht worden om mee te gaan in het verzoek van ouders om een andere methode wanneer de begeleiders van [de leerling] dit niet hebben aangegeven en dit ook niet zo is opgenomen in het opp. Hetzelfde geldt voor de mate waarin kan worden verwacht dat [de leerling] werkt met leessoftware. Verzoekers willen graag de leeszelfstandigheid van [de leerling] vergroten door haar te laten werken met software. De school heeft echter voldoende onderbouwd waarom eerst ingezet is op een andere vorm van begeleiding en dat eerst vergroting van taalbegrip en extra instructie nodig is om te werken met meer complexe opdrachten, zoals het lezen van zaakvakken.

Voor de Commissie staat vast dat het opp van [de leerling] tot de zomer van 2019 meermaals met verzoekers is besproken. Dit schooljaar is er een impasse ontstaan tussen de school en

verzoekers, waardoor er geen sprake meer was van een constructieve samenwerking. Dit heeft ertoe geleid dat het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief alleen voor gezien is ondertekend door verzoekers. Over het opp als geheel geldt de eis dat op overeenstemming gericht overleg moet worden gevoerd. Gebleken is dat verweerder heeft getracht te spreken met verzoekers over de ontwikkeling van [de leerling]. Overleg bleek echter onvoldoende mogelijk omdat verzoekers een gesprek over de ondersteuningsbehoefte van [de leerling] zelf hebben afgehouden. De Commissie adviseert verweerder om in het vervolg haar gespreksuitnodigingen voor het voeren van OOGO ook zodanig te expliciet te kwalificeren, zodat het voor verzoekers duidelijk is wat er tijdens het overleg besproken gaat worden.

Alles overziend is de Commissie van oordeel dat verweerder de ernst van de leerproblematiek voldoende heeft aangetoond en dat de school [de leerling] intensief heeft begeleid. De geboden ondersteuning heeft echter niet als resultaat gehad dat [de leerling] kan doorstromen naar groep 6 van het reguliere onderwijs. [De leerling] heeft leerpotentie, maar een intensievere vorm van begeleiding nodig die het sbo haar zou kunnen bieden. Het voorgenomen verwijderingsbesluit is daarom redelijk.

6. OORDEEL

Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het verzoek ongegrond.

(6)

7. AANBEVELING

De Commissie beveelt aan om op overeenstemming gericht overleg ook als zodanig te benoemen naar ouders.

Aldus gedaan te Utrecht op 11 juni 2020 door mr. J.P.L.C. Dijkgraaf, voorzitter, drs. R. Aerden en drs. M.H.W.C. Voeten, leden, in aanwezigheid van mr. drs. K. Mebel, secretaris.

mr. J.P.L.C. Dijkgraaf mr. drs. K. te Mebel

voorzitter secretaris

1 Artikel 43 lid 2 van de Wet op het primair onderwijs

2 Artikel 40 lid 11 van de Wet op het primair onderwijs

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

tief is wel de MvT omdat daar een aantal begrippen uit de wet opnieuw zijn toege- licht (zie ook hieronder). Zo wordt over het begrip school opgemerkt dat onder het begrip school

Voor wat betreft de klacht rond de zorgplicht van de school jegens de zoon van klaagster heeft de school verklaard dat er ondanks de ondersteuningsbehoefte van klaagster rondom

Uit de overige door appellanten overgelegde stukken blijkt naar het oordeel van het College van Beroep inderdaad dat verweerder (veel) oog heeft gehad voor de belangen van vader en

In april 2018 heeft de school aan bezwaarden geadviseerd zich tot de [academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie] te wenden.. Vanwege de wachtlijst hebben bezwaarden zich

1.3 Op 15 april 2021 heeft verweerder wederom herstel verzuim geboden en eiser verzocht om nadere informatie te overleggen in de vorm van afschriften van de verzonden facturen

Omdat het volgens school niet lukte om met bezwaarden overeenstemming te bereiken over de voortgang van het onderwijs aan [leerling] en omdat de school niet kon voldoen aan

Ook tegen een aantal leerlingen heeft A op 3 juni 2012 bij het instappen van de bus voor de schoolreis naar J gezegd dat zij de examens goed hadden gemaakt.. Op dinsdag 5 juni

De Commissie oordeelt dan ook dat verweerder in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om [de leerling] niet te bevorderen met als gevolg dat [de leerling] van school