• No results found

Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding van een varkensbedrijf : Eurotrade bvba te Tielen (Kasterlee).

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding van een varkensbedrijf : Eurotrade bvba te Tielen (Kasterlee)."

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Richtlijnen milieueffectrapportage:

Uitbreiding van een varkensbedrijf : Eurotrade bvba te Tielen (Kasterlee).

07 maart 2012 PRMER-0630-RL

Vlaamse Overheid

Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw

Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL

tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

(2)

1

Inleiding

Het varkensbedrijf Eurotrade bvba, gelegen te Hoek 51 te 2460 Tielen (Kasterlee) is momenteel vergund voor het houden van 2.470 mestvarkens. Het voorliggende project omvat de vroegtijdige uitbreiding tot 5.470 mestvarkens.

De initiatiefnemer voor dit MER is Eurotrade bvba.

Het project is MER-plichtig volgens bijlagen I en II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, omwille van :

Bijlage I, rubriek 21c :

Installaties voor intensieve varkenshouderij met meer dan 3000 plaatsen voor mestvarkens (van meer dan 20 kg).

Het kennisgevingsdossier is door de Dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 03 januari 2012. De terinzagelegging liep in Kasterlee (van 20 januari 2012 tot 20 februari 2012). Parallel aan de terinzagelegging werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd.

De initiatiefnemer heeft er bij de start van de m.e.r.-procedure expliciet voor gekozen om de in de kennisgeving voorgestelde methodologie reeds verder uit te werken tot ontwerp-MER en beide gebundeld in te dienen als één document.

In deze bijzondere richtlijnen, opgesteld door de dienst Mer, worden dan ook zowel methodologische aandachtspunten en vereisten opgenomen als opmerkingen met betrekking tot de concrete uitwerking van de door de initiatiefnemer voorgestelde methodologie. Beide aspecten samen bakenen de inhoud af van het uiteindelijke MER.

Ontvangen inspraakreacties en adviezen werden in deze bijzondere richtlijnen verwerkt.

2 Vorm en presentatie

Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de Dienst Mer om:

 recent kaartmateriaal te gebruiken voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding, noordpijl en legende;

 aandacht te besteden aan de overeenstemming tussen figuur en legende;

 de bron van de gebruikte basiskaarten te vermelden;

 een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst, lijst van figuren, lijst van tabellen en literatuurlijst bij het rapport op te nemen;

 achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen;

 in de tekst te verwijzen naar de correcte figuren;

 figuren die momenteel onduidelijk of te klein weergegeven zijn in de kennisgeving, groter op te nemen in het MER;

(3)

Specifiek voor dit dossier :

De literatuurlijst (hoofdstuk 17) moet worden gecontroleerd op volledigheid. Er ontbreken referenties (vb. uit het hoofdstuk grondwater) en sommige referenties zijn niet volledig uitgeschreven.

3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming

Art. 4. 3. 7. §1, 1°, a en b

Het project betreft de uitbreiding van een bestaand bedrijf.

Het varkensbedrijf Eurotrade bvba, gelegen in de Hoek 51 te 2460 Tielen (Kasterlee) is momenteel vergund voor het houden van 2.470 mestvarkens. Deze worden gehuisvest in één stal, die ammoniakemissiearm is uitgerust met een chemische luchtwasser en een biobed.

Het voorliggende project omvat de uitbreiding tot 5.740 mestvarkens. Hiervoor wordt een tweede stal gebouwd, die voorzien wordt van een biobed. Met de uitbreiding wordt beoogd om de economische draagkracht van het bedrijf de optimaliseren.

De huidige milieuvergunning loopt tot 30 maart 2026. Ten behoeve van de uitbreiding van het bedrijf, zal ook een verhoging van de grondwaterwinning van 6.570 m³/jaar (18 m³/dag) tot 13.000 m³/jaar (40 m³/dag) worden aangevraagd.

Het goedgekeurde MER zal bijgevolg deel uitmaken van de aanvraag tot uitbreiding van de milieuvergunning voor het bedrijf.

4 Juridische en beleidsmatige context

Art. 4. 3. 7. §1, 1°, f

De kennisgeving heeft opgave gedaan van het juridisch/ beleidsmatig kader dat voor dit MER van belang is.

Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken van het beleid en de wetgeving op te volgen.

Volgende relevante randvoorwaarden dienen in vergelijking met het kennisgevingsdossier bijkomend te worden aangepast, opgevolgd of aangevuld:

geen

5 Voorgenomen projecten en alternatieven

Art. 4. 3. 7. §1, 1°, c, d en e

In Hoofdstuk 3.2. van de kennisgeving worden de huidige en geplande inrichting beschreven.

Momenteel wordt op de site 1 stal uitgebaat met een chemisch luchtwassysteem (S-2) en een biobed (S-3).

(4)

De geplande toestand omvat een bijkomende stal, uitgerust met een biobed. De capaciteit van de waterwinning wordt uitgebreid, met behoud van de bestaande pompput. Er zal een voedersilo van 40 ton worden bijgeplaatst en een sleufsilo voor maïs van 700 ton. Het bestaande groenscherm zal worden uitgebreid.

De alternatieven worden beschreven in Hoofdstuk 3.8.

Een nulalternatief wordt niet beschreven in de kennisgeving.

Doelstellingsalternatieven (andere activiteiten) worden niet in beschouwing genomen. De inrichting is gespecialiseerd in het kweken van mestvarkens en wenst de productie in de toekomst op gelijkaardige wijze verder te zetten.

Locatiealternatieven worden niet onderzocht. Het bedrijf blijft op zijn huidige locatie.

Verplaatsing is geen optie.

Onder uitvoeringsalternatieven wordt verstaan: technische ingrepen of maatregelen op het vlak van bedrijfsvoering.

In het MER zullen de gebruikte stalsystemen op basis van de beschikbare gegevensbronnen geëvalueerd worden. Er zal worden nagegaan of de gebruikte systemen kunnen worden beschouwd als BBT (Beste Beschikbare Technieken).

De bestaande stal (stal 1) is uitgerust met een combinatie van een chemische (S-2) en een biologische (S-3) luchtwasser.

Naast aandacht voor het type stalsystemen zal indien nodig ingegaan worden op andere milderende maatregelen mogelijk toepasbaar op het bedrijf.

6 Methodologie

Algemeen

Het geactualiseerde richtlijnenboek “landbouwdieren” moet gevolgd worden.

Het nulalternatief zal mee opgenomen worden in het onderzoek, tenzij gemotiveerd kan worden waarom er geen nulalternatief onderzocht wordt.

Grondwater

 Het bedrijf heeft blijkens het rapport een waterwinning in de zanden van Berchem. De dienst MER leidt uit de talrijke MER‟s voor veeteeltbedrijven af dat in de Antwerpse Kempen de zanden van Berchem een zeer productieve watervoerende laag is, waarvoor bijna alle gevestigde bedrijven de investering doen om een put van soms meer dan 100 m diep te laten boren, doorheen een lagenpakket dat ook grotendeels uit zandige formaties bestaat. De Dienst MER stelt dan ook de vraag of de doorlatendheid van 0,8 m/dag die gebruikt wordt in de berekening in §6.2.2.3, niet aan de lage kant is.

Over het algemeen worden voor de zanden van Berchem hogere waarden beschouwd

(5)

(zie bijvoorbeeld projectmer PR0579 (pluimveebedrijf Vermeiren te Loenhout), eveneens opgemaakt door het studiebureau ABO), waar gerekend werd met 6,9 m/dag.

Ook andere studies gebruiken een hogere doorlatendheid voor deze zanden.

 In § 6.2.2.3. wordt de impact op het grondwater berekend als gevolg van de exploitatie van grondwater. De tekst geeft aan dat daarvoor de formule van Theis werd gebruikt.

De formule van Theis is een tijdsafhankelijke formule, die vaak wordt gebruikt voor transitionele situaties, zoals een pompproef. In het MER zal een waarde voor t worden opgegeven.

 Verschillende referenties uit hoofdstuk 6.2.2.3 ontbreken in de literatuurlijst.

7 Bestaande toestanden en milieueffecten

Algemeen

In §3.8.3 wordt (eerste bolletje) de combinatie van een S-2 en een S-3 systeem beschreven voor zowel de reeds bestaande als de nieuwe stal. In het tweede bolletje wordt voor diezelfde nieuwe stal enkel een S-3 systeem voorzien. De tekst achter het eerste bolletje is voor de nieuwe stal in tegenstrijd met die achter het tweede, en ook met wat elders in het document staat over de uitrusting van de nieuwe stal.

Grondwater

In §3.2.2 wordt aangegeven dat het toekomstig gewenste grondwaterdebiet 129 m³/jaar bedraagt. Vermoedelijk werd hier verward met de diepte van de winning (129 m). Gelieve dit aan te passen.

Lucht

De deskundige zal verduidelijking geven over het onderzoek van VITO (2009), opgenomen in bijlage 5. Het lijkt dat de studie handelt over een chemische wasser + biowasser ipv een biowasser alleen. De deskundige zal nagaan wat het reductierendement is van de biowasser alleen en wat het effect is op de gehanteerde geurcontour.

Gezien het MER spreekt van 0,5 OUe/m³ op 1,6 km, en de woningen vanwaar er geurhinder gemeld werd, op ca. 650 m van de inrichting liggen, lijkt het aangewezen om de geurcontouren nader te onderzoeken in functie van het woongebied met het toetsingskader voor individueel bedrijf.

Indien de geurreductie inderdaad 90% zou zijn door toepassing van een biobed en gelet op de geurcontouren (wat bij beoordeling als individueel‟varkens‟bedrijf?), dient de milderende maatregel van een winsingel in de nabijheid van het bedrijf, bestaande uit minstens een percentage groenblijvende soorten en zowel in struik- als hoogstammige bomenlaag (verschillende hoogtes), te worden onderzocht.

(6)

8 Leemten in de kennis

Art. 4. 3. 7. §1, 4°

Het MER dient opgave te doen van de leemten in de kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten kunnen opgedeeld worden naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid dient gemaakt te worden tussen leemten met betrekking tot het project, met betrekking tot de inventaris en aangaande methode en inzicht.

Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten omgegaan is en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming.

9 Monitoring en evaluatie

Art. 4. 3. 7. §1, 2°, d

In het MER zal per discipline aangegeven worden of er eventueel opvolgingsmaatregelen voor te stellen zijn, bijvoorbeeld vanuit de vergunningsreglementering of vanuit de leemten in de kennis.

10 Integratie en eindsynthese

Art. 4. 3. 7. §1, 2°, e

In een afzonderlijk deel zal het rapport een discipline-overschrijdende, leesbare samenvatting geven over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen.

De elementen welke noodzakelijk zijn voor de "Watertoets" uit het Decreet Integraal Waterbeheer moeten hierin opgenomen worden. De eindsynthese dient een conclusie m.b.t.

de haalbaarheid van het project te bevatten.

11 Niet-technische samenvatting

Art. 4. 3. 7. §1, 5°

De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor de gemiddelde lezer. Het relevant kaartmateriaal dient deel uit te maken van de niet- technische samenvatting doch als het kaartmateriaal als een afzonderlijke bundel deel uitmaakt van het MER, dan volstaat het om te verwijzen naar de relevante kaarten in de bundel. Een digitaal exemplaar dient bij de definitieve tekst gevoegd te worden.

(7)

Bijlage

Geraadpleegde instanties.

LNE Afdeling

Milieuvergunningen

Lange Kievitstraat 111-113 bus 61

2018 Antwerpen

LNE Afdeling Lucht, Hinder,

Risicobeheer, Milieu &

Gezondheid

Dienst Lucht en Klimaat Koning Albert II-laan 20 bus 8

1000 Brussel

LNE Afdeling Lucht, Hinder,

Risicobeheer, Milieu &

Gezondheid

Dienst Hinder en Risicobeheer

Koning Albert II-laan 20 bus 8

1000 Brussel

VMM Afdeling Operationeel

Waterbeheer

Koning Albert II-laan 20, bus 16

1000 Brussel

VMM Afdeling Ecologisch

Toezicht

Tav D. Waegeman milieureglementering

A. Van de Maelestraat 96

9320 Aalst (Erembodegem)

ANB Buitendienst

Antwerpen

Anna Bijns gebouw Lange Kievitstraat 111-113 bus 63

2018 Antwerpen Agentschap Onroerend

Erfgoed

Lange Kievitstraat 111-113 bus 53

RWO Lange Kievitstraat

111-113 bus 52

VLM Guldenvlieslaan 72 1060 Brussel

OVAM Stationsstraat 110 2800 Mechelen

Departement Landbouw en Visserij

Duurzame

Landbouwontwikkeling Antwerpen

VAC Lange Kievitstraat

111-113, bus 71

2018 Antwerpen

Fluxys NV Tav Infoworks Kunstlaan 31 1040 Brussel

Aan de Gouverneur van de Provincie Antwerpen Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen Aan het college van

burgemeester en schepenen van Kasterlee

Markt 1 2460 Kasterlee

Overzicht reacties

Bekendmaking en terinzagelegging in Kasterlee Inspraakreacties vanwege burgers : 2

De inspraakreacties waren afkomstig van 2 omwonenden, waarvan de woning gelegen is op resp. 650 m en 660 m ten oosten van de inrichting. Beiden vermelden op geregelde tijdstippen soms overdadige geurhinder. Op basis van deze inspraakreacties formuleerde de gemeente Kasterlee een advies, dat in onderhavige richtlijnen werd overgenomen (§7, onder „lucht‟).

(8)

Lijst van administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die opmerkingen hadden op de kennisgeving:

ANB Buitendienst

Antwerpen

Anna Bijns gebouw Lange Kievitstraat 111-113 bus 63

2018 Antwerpen Agentschap Onroerend

Erfgoed

Lange Kievitstraat 111-113 bus 53 Departement Landbouw en

Visserij

Duurzame

Landbouwontwikkeling Antwerpen

VAC Lange Kievitstraat

111-113, bus 71

2018 Antwerpen

Aan het college van burgemeester en schepenen van Kasterlee

Markt 1 2460 Kasterlee

Brussel, 07 maart 2012

Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit hoofdstuk zal tevens worden aangegeven welke materialen (aard en hoeveelheid) er voor dit project zullen worden gebruikt, indien dit nog niet beschreven

infrastructuurwerken die nodig zijn bij de verschillende alternatieven (extra bruggen, extra.. Dienst Mer – Richtlijnen PR 0260 6 Uitbouw en definitieve inrichting van het

5 Staelens et al. leveren terzake bijvoorbeeld recente info. Bij gebruik van het document van Albers et al., dient rekening gehouden te worden met de bodemsituatie in het

De volledig verklaarde kennisgeving geeft een beschrijving per discipline van de wijze waarop de effecten zullen onderzocht en beoordeeld worden en geeft aan dat in

In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario’s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie,

De kennisgeving geeft op voldoende wijze een beschrijving per milieuthema van de wijze waarop de referentiesituatie zal worden beschreven en welke bestaande

T oen het gemeentebestuur van Kasterlee vrijwilligers zocht om Murgesti, een dorp in Transsylvanië, er weer boven- op te helpen na de executie van de Roemeense dictator

Het gevolg hiervan is dat een schuldeiser van de gezamenlijke vennoten zijn vordering zowel geldend kan maken tegen de gezamenlijke vennoten (‘tegen de vof’), dat verhaalbaar is