• No results found

Richtlijnen project-milieueffectrapportage. Uitbouw en definitieve inrichting van het knooppunt tussen de A19 en de R8 te Kortrijk en Wevelgem

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Richtlijnen project-milieueffectrapportage. Uitbouw en definitieve inrichting van het knooppunt tussen de A19 en de R8 te Kortrijk en Wevelgem"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Richtlijnen project-milieueffectrapportage

Uitbouw en definitieve inrichting van het knooppunt tussen de A19 en de R8 te Kortrijk en Wevelgem

Datum 21 december 2009

Vlaamse Overheid, Agentschap Wegen en Verkeer, Wegen en Verkeer West-Vlaanderen

PRMER-0260-RL Vlaamse Overheid

Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer

Graaf de Ferrarisgebouw

Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

(2)

Dienst Mer – Richtlijnen PR 0260 2 Uitbouw en definitieve inrichting van het knooppunt tussen de A19 en de R8 te Kortrijk en Wevelgem

1. Inleiding

Het project omvat de uitbouw en definitieve aanleg van het knooppunt ‘Kortrijk-West’ van de autosnelweg A19 met de autosnelweg R8 en de aanpassing van het op- en uitritcomplex A19 “Gullegem/Moorsele“ met de Koningin Fabiolalaan en de N343.

De mer-plicht vloeit voort uit:

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (BS 13/05/2005). In artikel 2, punt 1 en in Bijlage I worden de verschillende categorieën van projecten die – in

overeenstemming met artikel 4.3.2. §1, §2 en §3 van het decreet - onderworpen zijn aan milieueffectrapportage en niet in aanmerking kunnen komen voor ontheffing genoemd. Eén van deze categorieën beslaat de aanleg van autosnelwegen en autowegen, met inbegrip van hoofdwegen (rubriek 9).

Bijlage II van ditzelfde besluit formuleert categorieën van projecten die onderworpen zijn aan milieueffectrapportage, maar waarvoor de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing kan indienen. Tot deze categorieën behoort onder meer (rubriek 13):

Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I of II, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd en die aanzienlijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben (niet in bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding).

Het project houdt een belangrijke wijziging in van de bestaande autosnelwegen. Voor de volledigheid van de vergunningsaanvraag is een project-MER vereist. Dit project-MER behandelt de milieueffecten van de realisatie van het project en kan resulteren in beperkingen/voorwaarden die opgenomen zijn in de stedenbouwkundige vergunning.

Binnen de vigerende bestemmingsplannen is er een zone van ongeveer 120m² die niet in overeenstemming is met een bestemming – aanduiden op figuur met BPA Zonnebeekstraat - voor de realisatie van het knooppunt. Hiervoor werd in het verleden reeds een screening nota opgemaakt om toe te voegen aan een op te maken ruimtelijk uitvoeringsplan. Heden is de wetgeving op de ruimtelijke ordening dermate gewijzigd (wijziging uitvoeringsbesluit 13/11/2009) waardoor het mogelijk zou zijn om zonder bestemmingswijziging en aldus zonder RUP het project te realiseren.

In art. 4.4.7.§2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening staat: “In een vergunning voor kleine handelingen van algemeen belang, of voor lijninfrastructuur- en nutswerken die een gemeentelijk karakter hebben of kleine wijziging inhouden, mag steeds worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften voor zover de betrokken handelingen de algemene bestemming en het architectonische en landschappelijke karakter van het gebied niet kennelijk in het gedrang brengen.”

Volgens de vooropgestelde wijzigingen zou er geen RUP meer moeten opgemaakt worden voor voorliggend project. Achteraf wordt ook geen RUP opgemaakt om de bestemming in overeenstemming te brengen met het eigenlijke gebruik. De bestemming werd in het verleden met art. 20 ook niet gewijzigd.

In de vergunning voor het knooppunt zal duidelijk worden gemotiveerd waarom het infrastructuurwerk onder 'kleine wijziging' valt en er aldus kan afgeweken worden van de stedenbouwkundige voorschriften.

De initiatiefnemer is het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer West-Vlaanderen, Markt 1, 8000 Brugge.

(3)

Dienst Mer – Richtlijnen PR 0260 3 Uitbouw en definitieve inrichting van het knooppunt tussen de A19 en de R8 te Kortrijk en Wevelgem

Het kennisgevingsdossier heeft de Dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 7 juli 2009.

Dit dossier lag van 28 juli 2009 tot en met 27 augustus 2009 ter inzage bij de gemeente Kortrijk. Er is daar 1 reactie op ontvangen per e-mail. Dit dossier lag ook ter inzage bij de gemeente Wevelgem van 23 juli 2009 tot en met 22 augustus 2009. Daar zijn geen reacties op ontvangen.

Parallel hieraan heeft de dienst Mer de adviezen bij de betrokken administraties en openbare besturen ingewonnen. Hierop zijn in totaal 8 schriftelijke adviezen ontvangen.

Deze richtlijnen heeft de Dienst Mer opgesteld met het oog op de inhoudsafbakening van het MER. Ontvangen adviezen zijn hierin opgenomen na een overleg met de aanwezige partijen op een vergadering d.d. 8 oktober 2009.

2. Vorm en presentatie

Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de Dienst Mer:

- recent kaartmateriaal te gebruiken, voorzien van een duidelijke bronvermelding, een correcte schaalaanduiding, noordpijl en legende; met aanduiding stadsring R36

- fig.10 uit de figurenbundel bij de kennisgeving zal niet meer verder gebruikt worden - verwijzingen in de tekst naar de kaarten op te nemen;

- duidelijk het studiegebied (het plangebied + de zone waar mogelijke effecten kunnen plaatsgrijpen) af te bakenen;

- een afkortingenlijst, verklarende woordenlijst en literatuurlijst in het rapport op te nemen;

- de inhoudsopgave een logische en homogene structuur te geven;

- achtergrondinformatie in bijlagen op te nemen;

- nutteloze herhalingen in de tekst te vermijden;

- het MER te controleren op tikfouten en grammaticale fouten;

- dat de initiatiefnemer en alle deskundigen de eindversie van het MER ondertekenen.

3. Doel, reikwijdte en detailleringsgraad

Het doel van het plan omschrijft de kennisgeving als volgt:

De binnen dit project voorgestelde aanpassing aan het knooppunt ‘Kortrijk-west’ en het op- en uitritcomplex A19 “Gullegem-Moorsele“ beogen zowel het oplossen van huidige

knelpunten, als het tegemoet komen aan toekomstige ontwikkelingen:

 de aanpassing aan de verbinding van de R8-A19 “Kortrijk-west” zodat de R8 de taak als verzamel- en ontsluitingsweg van het regionaal stedelijk gebied Kortrijk naar het hogere wegennetwerk optimaal kan vervullen;

 aangezien ter hoogte van “Kortrijk-west” de beweging van de A19 richting “Kortrijk- zuid” over 1 rijstrook zal verlopen, wordt het verkeer dat op heden richting E17/A14 verloopt via “Kortrijk-west”, de R8 en “Kortrijk-zuid” aangemoedigd om via de hoofdwegen A19, E17/A14 en het klaverblad “Aalbeke” te rijden (figuur 1). Hierdoor ontstaat reservecapaciteit op de R8, “Kortrijk-zuid” en “Kortrijk-west”;

 een aanpassing van het op- en uitritcomplex “Wevelgem-Gullegem” is noodzakelijk om bij de toekomstige verwachte toename van het verkeer de verkeersafwikkeling te kunnen verzekeren. Deze verwachte toename van het verkeer ontstaat als gevolg van de uitbreiding van het regionale bedrijventerrein Gullegem-Moorsele en de mogelijke potenties op lange termijn van de zone gelegen tussen de E403/A17-A19- R8 en de spoorweg Kortrijk-Ieper;

(4)

Dienst Mer – Richtlijnen PR 0260 4 Uitbouw en definitieve inrichting van het knooppunt tussen de A19 en de R8 te Kortrijk en Wevelgem

 er worden maatregelen genomen ten aanzien van de verkeersveiligheid van fietsers die het kruispunt van de Rijksweg (N343) en de Koningin Fabiolalaan moeten kruisen;

 de projectingrepen kunnen bijdragen tot het verhogen van de verkeersleefbaarheid van de kernen Gullegem en Wevelgem door het verbeteren van de ontsluiting van de bedrijventerreinen zodat deze kernen ontlast worden;

 voor Ledegem wordt door de aanleg van de weg in het verlengde van N343 naar het noorden de mogelijkheid gevrijwaard om een vlottere ontsluiting op het hogere wegennet te krijgen zonder de verkeersleefbaarheid van de deelgemeente St. Eloois- Winkel bijkomend te belasten.

Een belangrijk aandachtspunt bij de realisatie van het knooppunt is dat oneigenlijk gebruik van de R8 dient voorkomen te worden. Door het knooppunt aan te pakken alsook na verloop van tijd de overige knelpunten weg te werken, zal de doorstroming en de verkeersveiligheid op de R8 verbeteren. Hierdoor is de kans reëel dat meer verkeer de R8 zal (blijven)

gebruiken als verbinding tussen de E17 en de A17. Dit dient vermeden te worden.

Mogelijkheden zijn: bijkomende bewegwijzering, aangepaste signalisatie,

snelheidsbeperking, … Het is alleszins niet de bedoeling van voorliggend project om een snelle doorstroming te bewerkstelligen (bochtenstralen en dergelijke zullen dit niet toelaten), maar wel om de verkeersveiligheid ter hoogte van het knooppunt A19/R8 te verhogen.

4. Voorgenomen project

Het project omvat de uitbouw en definitieve aanleg van het knooppunt ‘Kortrijk-West’ van de autosnelweg A19 met de autosnelweg R8 en de aanpassing van het op- en uitritcomplex A19 “Gullegem/Moorsele“ met de Koningin Fabiolalaan en de N343.

Het project vertrekt van het behoud van de reeds aangelegde A19 en R8. Ter hoogte van de aansluiting van de A19 op de R8 (“Kortrijk-west”) wordt een volwaardige verkeerswisselaar voorzien zodat de gelijkgrondse dwarsing met driekleurige lichtsignalisatie er kan verdwijnen.

Deze verkeerswisselaar bestaat uit een ongelijkvloerse trompetaansluiting over de R8. Het verkeer vanuit “Kortrijk-zuid” wordt via deze trompet naar de A19 geleid. Het verkeer vanuit de A19 kan via de trompet richting “Kortrijk-noord”.

Omwille van de verkeersafwikkeling en het weven van het verkeer worden aanpassingen aan de aansluitingen van het op- en uitritcomplex nr. 1 “Gullegem/Moorsele” op de A19 voorzien. Hierbij wordt de op- en uitrit richting Wevelgem, ten zuiden van de A19 westelijk verplaatst.

5. Juridische en beleidsmatige context

Van belang is een goede en actuele beschrijving van de plannen zowel naar inhoud als naar stand van zaken (lopend proces versus genomen of te nemen beslissingen).

De dienst Mer verkiest om het hoofdstuk over de juridisch/beleidsmatige randvoorwaarden in het MER te beperken tot een uitgebreide matrix, zoals opgenomen in de kennisgeving. Deze matrix geeft aan welke randvoorwaarden relevant zijn en waar deze relevante

randvoorwaarden verder behandeld worden (vb. onder welk punt, in welke discipline,…).

Niet-relevante uitweidingen of achterhaalde procedurestappen worden vermeden.

Bij de bespreking van de relevantie van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, moet voor de volledigheid vermeld worden dat er op een afstand van ongeveer 1,7 kilometer, zich het VEN gebied “De West-Vlaamse Leievallei” bevindt. Dit gebied dient tevens op kaart aangeduid te worden.

(5)

Dienst Mer – Richtlijnen PR 0260 5 Uitbouw en definitieve inrichting van het knooppunt tussen de A19 en de R8 te Kortrijk en Wevelgem

6. Bestaande toestand en ontwikkelingen

De kennisgeving geeft aan hoe per discipline de huidige situatie zal beschreven worden. De kennisgeving geeft ook welke de geplande ontwikkelingen zijn, die bij de opmaak ven het MER in rekening zullen worden gebracht.

In de beschrijving van de ontwikkelingsscenario’s (OS) dient de vooropgestelde timing – inschatting vermoedelijke jaren) toegevoegd te worden, de stand van zaken van de diverse projecten en een globale raming van het verkeersgenererend karakter (indien relevant). De wijzigingen aan de rijstroken/afslagstrook ter hoogte van de knooppunt A19/A17 dienen eveneens opgenomen te worden in het OS.

De verschillende rondepunten (aanpassingen aan lokale wegenis) maken geen deel uit van het project maar wel van het OS.

Het bedrijventerrein Evolis alsook de nieuwe ziekenhuissite te Kortrijk kan een impact hebben op het verkeersgebeuren ter hoogte van de R8/A19 en wordt best mee in

beschouwing genomen. De ontwikkelingen van de woongebieden IJzerpoort en Kleine Molen te Wevelgem zullen leiden tot extra verkeer. Afhankelijk van de vooropgestelde timing van deze ontwikkelingen dient dit mee in beschouwing genomen te worden of niet.

De voorziene aanpassingen door stad Kortrijk volgend jaar aan het noordelijk gedeelte van de R8 zijn relevant om op te nemen in het OS.

Voor de in de kennisgevingsnota vermelde aanpassingen aan het knooppunt Aalbeke kan dezelfde timing verondersteld worden als voor het voorliggende project.

Informatie over de huidige (= 2009 )verkeersintensiteiten of toch de reentste met de evolutie van de laatste jaren worden aangereikt door AWV. AWV stelt eveneens het provinciaal verkeersmodel ter beschikking voor de regio rond het knooppunt. Het

multimodaalverkeersmodel van de stad Kortrijk wordt eveneens gebruikt als bron. Daarnaast kan info gehaald worden uit:

• Visienota R8 (goedgekeurd)

• Mober voor Hoog-Kortrijk

• Actualisering van mobiliteitsplan (lopende)

• Streefbeelden

• Mobiliteitsplan Hoog Kortrijk.

7. Methodiek algemeen

Het milieueffectrapport zullen de milieu-effecten per discipline worden bekeken. Deze methode is voorgesteld in de kennisgeving.

Er moet voldoende aandacht worden besteed aan het aspect mens-gezondheid vooral in relatie tot luchtkwaliteit, gezien er geen deskundige is. Belangrijk zijn ook de gevoelige bevolkingsgroepen.

Dit staat ook in relatie met de te behandelen beleidsdomeinen “energie, klimaat, grondstoffen, duurzame ontwikkeling…”.

De toetsing aan de beleidsrandvoorwaarden uit bv. Het Vlaams klimaatbeleidsplan en Fijn Stofplan , aan de relevante strategische en operationele doelstellingen uit de Beleidsnota

‘Leefmilieu en natuur 2009-2014’

Ook het aspect ‘licht’ ( verlichting) zal aan bod komen.

Bij de afweging van de verschillende alternatieven wordt aanbevolen om het financiële niet expliciet op te nemen. Er kan wel een beschrijving worden gegeven van de extra

infrastructuurwerken die nodig zijn bij de verschillende alternatieven (extra bruggen, extra

(6)

Dienst Mer – Richtlijnen PR 0260 6 Uitbouw en definitieve inrichting van het knooppunt tussen de A19 en de R8 te Kortrijk en Wevelgem

meters weg, ….). Dit kan wel opgenomen worden in het hoofdstuk tewerkstelling en investeringen.

Kaart 10 uit de kennisgeving dient in het MER vervangen te worden door een kaart die overeenkomt met de schematische weergave in de kaarten 2 en 3 van de kennisgeving.

Ten aanzien van de bewoners in de onmiddellijke omgeving van het nieuwe complex wordt verduidelijkt welke afstand en waarom die gehanteerd wordt t.o.v. de getroffen privaat- eigendommen en hoe dan bestaande buffers, bermen en /of groenschermen die verdwijnen zullen vervangen of gecompenseerd worden

Bij de milderende maatregelen moet vermeld worden welke score vereist is om te voldoen als milderende maatregel.

8. Methodiek per discipline

Naast de elementen van de kennisgeving ook specifieke aanvullende aandacht voor de aanvullende beleidsdomeinen en disciplines energie, grondstoffen,….

Mobiliteit

Het knooppunt is aangeduid als ‘zwart punt’ . Welke doelstellingen kunnen gelden voor verbetering van de verkeersveiligheid ?.

Als gevolg van de realisatie van het knooppunt kunnen verschuivingen in

verkeersbewegingen ontstaan. Deze dienen binnen de discipline eveneens in kaart gebracht te worden. De bereikbaarheid van bepaalde functies kan eveneens wijzigen.

Aangezien verkeersveiligheid hier een belangrijk criterium is om het knooppunt weg te werken is het belangrijk een goed significantiekader hiervoor uit te werken. AWV kan hiervoor info aanreiken en heeft heel wat expertise in huis in verband met risico management.

Om de huidige toestand goed in kaart te brengen zal AWV de manoeverdiagrammen van de gebeurde ongevallen opvragen, een overzicht aanreiken van de ongevallen van de laatste jaren met aanduiding van de ernst.

Verkeersonderzoek heeft uitgewezen dat de weefzone tussen de aansluiting van de oprit en de R8 langer moet zijn dan de weefzone ter hoogte van het klaverblad van Moorsele. De verhouding tussen de lengtes moeten in het MER worden aangegeven, daarbij moet de link naar verkeersonderzoek vermeld worden,

Geluid en trillingen

De stad Kortrijk heeft in het verleden klachten ontvangen van trillingen van een transformator in de Zilverberkenstraat. Om trillingen te voorkomen kan bijvoorbeeld gewerkt worden met schroefpalen als fundering. Trillingen zullen in het MER echter louter kwalitatief worden besproken, tenzij er plaatsen zouden zijn waar de afstand tot woningen of gebouwen kleiner is dan 50m.

In de kennisgeving wordt bij geplande ingrepen van het project gesproken van het plaatsen van geluidschermen. Het is belangrijk om duidelijk aan te geven van welke input men daarvoor vertrekt en welke rol deze eventueel kunnen spelen als milderende maatregel.

Lucht

In het MER is een onderbouwing van 300 m langs weerszijden van de weg als studiegebied, noodzakelijk. Vaak kan dit oplopen tot 500 – 1500 m t.a.v. bvb. kwetsbare groepen. Er dient

(7)

Dienst Mer – Richtlijnen PR 0260 7 Uitbouw en definitieve inrichting van het knooppunt tussen de A19 en de R8 te Kortrijk en Wevelgem

eveneens een onderscheid gemaakt te worden tussen het open gebied en stedelijk gebied binnen de R8.

Naast PM10, NOX wordt aanbevolen om ook te kijken naar benzeen en PM2.5.

De cumulatieve emissie- en immissiewaarden door bijkomende voertuigen dienen onderzocht te worden, ook volgens het ontwikkelingsscenario.

Depositie in de nabijheid voorkomende waardevolle vegetaties, VEN,… komt aan bod . Bodem

Grondverzet vormt een aandachtspunt waarbij het streven naar een gesloten grondbalans centraal staat. Bij de werken ter hoogte van de R8 overweegt de afvoer van grond, terwijl bij de werken aan het aansluitingscomplex op de A19 er aanvoer van grond noodzakelijk zal zijn.

Grondwater en oppervlaktewater

Het hemelwater van de weginfrastructuur zal gebufferd worden. Momenteel is het niet duidelijk of hiervoor een bufferbekken wordt aangelegd of er bijkomende buffercapaciteit wordt voorzien nabij de bestaande pomp. Dit wordt uitgeklaard, samen met de elementen voor de watertoets.

Wanneer er tijdens de werken wordt afgewaterd op de riolering – of via andere weg - is het van belang om een capaciteitstoets mee te nemen.

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

In het MER zullen de verschillende beschermingen binnen het studiegebied moeten worden opgenomen. Ook de aanwezigheid van gekend bodemerfgoed zal moeten worden nagegaan (CAI).

Mens – ruimtelijke aspecten

De bestaande aansluiting op de A19 wordt opgebroken. Deze gronden kunnen terug ter beschikking komen van de landbouw. Dit kan als mogelijke milderende maatregel worden opgenomen in het MER.

Daarnaast wordt akkerbouwperceel van ongeveer 3 ha wordt doorsneden. In het MER dient aandacht uit te gaan naar het verlies/winst aan functies in dit gebied.

Voorgesteld is om de restgronden te beplanten. Dit vangt eventueel fijn stof op en is eveneens van belang voor de beleving van de omwonenden. De mogelijke invulling van de restgronden zal in het MER aan bod moeten komen.

Tevens dient in het MER verduidelijkt te worden wat de effecten zijn van de aanleg en exploitatie van het nieuwe knooppunt op particuliere eigendommen.

Voor de verkeersafwikkeling tijdens de werken, moet worden nagegaan of er nog andere werken gepland zijn (Ontwikkelingsscenario) en of deze op het gebied van verkeersafwikkeling elkaar kunnen beïnvloeden om zo, indien nodig. als milderende maatregel te kunnen aangeven dat er overleg en afstemming moet zijn en bij/met welke werken dat nodig is. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden over een minder-hinder plan.

(8)

Dienst Mer – Richtlijnen PR 0260 8 Uitbouw en definitieve inrichting van het knooppunt tussen de A19 en de R8 te Kortrijk en Wevelgem

Voor de verkeerstellingen en andere inputgegevens dient uiteraard aangegeven te worden uit welk jaar en welke bron ze afkomstig zijn.

9. Leemten in de kennis

Het MER dient opgave te doen van de leemten in de kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten kunnen opgedeeld worden naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid dient gemaakt te worden tussen leemten met betrekking tot het plan, met betrekking tot de inventaris en aangaande methode en inzicht.

Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten omgegaan is en hoe zij kunnen doorspelen naar de besluitvorming.

10. Integratie en eindsynthese

In een afzonderlijk deel zal het rapport een discipline-overschrijdende, leesbare

samenvatting geven over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. De milderende maatregelen die

voorgesteld zijn vanuit verschillende disciplines zullen discipline overschrijdend t.a.v. elkaar afgewogen worden. Bij de milderende maatregelen dient in de mate van het mogelijke aangegeven te worden waar deze zullen/kunnen doorwerken vb. in de stedenbouwkundige voorschriften van RUP of op het niveau van de stedenbouwkundige vergunning,…

Deze samenvatting zal een duidelijk conclusie bevatten m.b.t. het voorgenomen plan in relatie tot de te verwachten milieueffecten.

11. Niet-technische samenvatting

De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat zij begrijpelijk is voor de gemiddelde lezer. Figuren, kaarten of tekeningen dienen ter

ondersteuning van de tekst in deze samenvatting opgenomen te worden, indien gewerkt wordt met afzonderlijke kaarten en/of figurenbundel kunnen verwijzingen naar de relevante figuren volstaan. Deze niet-technische samenvatting wordt in het MER opgenomen en tevens in digitale vorm aangeleverd. De niet-technische samenvatting moet beschikbaar zijn in functie van het eerst volgende overlegmoment namelijk de bespreking van de

ontwerpversie van het MER.

Brussel, 21 december 2009

Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB

(9)

Dienst Mer – Richtlijnen PR 0260 9 Uitbouw en definitieve inrichting van het knooppunt tussen de A19 en de R8 te Kortrijk en Wevelgem

Bijlage: Overzicht ontvangen inspraak en adviezen

Van de gemeente Wevelgem is één particuliere inspraakreactie ontvangen.

Bij de gemeente Kortrijk zijn geen particuliere inspraakreacties binnen gekomen.

Van de volgende instanties is advies ontvangen, dan wel schriftelijk, dan wel op de vergadering:

 Departement Landbouw en Visserij. Duurzame landbouwontwikkeling;

 Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed. Afdeling Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoedbeleid;

 Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;

 VMM,

 Agentschap voor Natuur en Bos

 Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, Agentschap R-O Vlaanderen. R-O West-Vlaanderen – Onroerend erfgoed;

 Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Milieuvergunningen West-Vlaanderen.

 MOW;

 Agentschap Wegen en Verkeer. Wegen en Verkeer West Vlaanderen;

 Stad Kortrijk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De volledig verklaarde kennisgeving geeft een beschrijving per discipline van de wijze waarop de effecten zullen onderzocht en beoordeeld worden en geeft aan dat in

De kennisgeving geeft op voldoende wijze een beschrijving per milieuthema van de wijze waarop de referentiesituatie zal worden beschreven en welke bestaande

Gezien beide bedrijven beschouwd kunnen worden als een milieutechnische eenheid worden in het MER de mogelijke effecten ingeschat en besproken voor het totale

Het wachtbekken te Webbekom buffert bij hoogwaterstanden de wateraanvoer van de Velpe en de Begijnenbeek (via Leugebeek) naar de Demer en speelt een belangrijke rol in

Het project-MER moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld is in de kennisgeving en aangevuld/aangepast worden met de specifieke vereisten die

De basisfilosofie van het ontwerp is, dat bij een zeer grote storm met een retourperiode voor één maal in de 500 jaar, de schade die op de betonbekleding van de dammen

De verwachting is dat de laatste werkzaamheden, waaronder het nieuwe dierenverblijf, voor het eind van het jaar

Opvallend is dat de ambities voor de ontwikkeling van het knooppunt sterk overeen komen met de ambities voor het buurtschap Crailo, maar dat deze in de huidige plannen niet aan