• No results found

De rechtspositie van private zorgvoorzieningen in de residentiële ouderenzorg

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De rechtspositie van private zorgvoorzieningen in de residentiële ouderenzorg"

Copied!
404
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN Faculteit Rechtsgeleerdheid

De rechtspositie van private zorgvoorzieningen in de residentiële ouderenzorg

Een rechtsvergelijkende analyse van de functioneringsvrijheid van private zorgvoorzieningen

Maarten Janssens

Promotor: Prof. Dr. Johan Put

Proefschrift ingediend met het oog op het verkrijgen van de graad van Doctor in de Rechten

Maart 2013

(2)
(3)

i Leden van de examencommissie

Prof. Dr. Paul Lemmens, KU Leuven Prof. Dr. Johan Put, KU Leuven (promotor) Dr. Bernd Schulte

Prof. Dr. Yves Stevens, KU Leuven

Prof. Dr. Gijsbert Vonk, Rijksuniversiteit Groningen en Vrije Universiteit Amsterdam

(4)

ii

(5)

iii Dankwoord

Het schrijven van een doctoraatsthesis heeft de naam een eenzame bezigheid te zijn.

Along the road zijn er echter velen die je op de een of andere manier inspireren, aanmoedigen, helpen of ondersteunen. Het is onmogelijk hen hieronder allemaal te vernoemen. Desalniettemin wil ik een aantal mensen persoonlijk bedanken.

Om te beginnen is er mijn promotor, professor Johan PUT. Johan, bedankt voor de samenwerking de afgelopen jaren, voor de kansen die je me geboden hebt en voor het vertrouwen om delen van mijn onderzoek op locatie te voeren. Het was fijn om in een vriendschappelijke onderlinge verhouding te kunnen werken.

Vervolgens zijn er de leden van mijn examencommissie: professor Paul LEMMENS, Bernd SCHULTE, professor Yves STEVENS en professor Gijsbert VONK. Zij verdienen mijn dank voor hun kritische en verrijkende input die mee heeft vormgegeven aan het proefschrift dat nu voorligt.

Een bijzonder woord van dank richt ik tot professor Ulrich BECKER van het Max Planck Institut für Ausländisches und Internationales Sozialrecht in München en professor Martin KNAPP van de Personal Social Services Research Unit aan de LSE in Londen. De verblijven aan hun onderzoeksinstellingen zijn van onschatbare waarde geweest voor de totstandkoming van dit proefschrift. Ook mijn collega’s aan die instellingen wil ik bedanken. Zij hebben deze verblijven zowel professioneel als privé mee tot een succes gemaakt. Ik denk in het bijzonder aan Michaël SCHLEGELMILCH, Marko URBAN, Nikola FRIEDRICH, Annette BAUER en José-Luis FERNANDEZ.

Mijn collega’s en ex-collega’s van het Instituut voor Sociaal Recht wil ik bedanken voor de steun en aanmoedigingen in de afgelopen jaren en maanden. Ellen, Sofie en Ruth, bedankt voor het naleeswerk met een vrij strakke deadline. Carla, enorm bedankt voor alle praktische ondersteuning en voor het schijnbare gemak waarmee je zelfs de meest vervelende redactionele taakjes op je nam.

Dank aan de respondenten en aan de experts die ik geconsulteerd heb voor een beter begrip van de soms bijzonder complexe en hermetische regelgeving.

Dank ook aan de familie en de vrienden voor het lange wachten en voor alle steun.

Marjan, bedankt voor de vriendschap en bedankt om het klankbord te zijn in de

(6)

iv

afgelopen jaren. Rik en Maud, bedankt voor al die avondlijke cafébezoeken en de initiatieven tot ontspanning, zonder dewelke ik ongetwijfeld nog veel minder was buitengekomen.

Henry, ik had je er graag bij gewild vandaag. Bedankt voor je aanmoedigingen en voor je onwrikbare vertrouwen in mijn kritische academische capaciteiten.

Papa, bedankt voor je steun en betrokkenheid in elke fase van mijn opleiding en bedankt om als niet-jurist mee na te denken over de hete hangijzers in mijn onderzoek. Mama, bedankt voor je betrokkenheid en de praktische ondersteuning.

Tot slot, Linde, lieve schat, ongelooflijk bedankt voor de aanmoedigingen en de steun, voor je eindeloos begrip en je onvermoeibare opgewektheid.

(7)

v

Inhoudstafel

(8)
(9)

vii

INHOUDSTAFEL   V  

LIJST  MET  AFKORTINGEN   XVII  

Algemeen   xix  

Wetgeving   xx  

DEEL  1.   INLEIDING  EN  ONDERZOEKSDESIGN   1  

Inleiding   2  

Hoofdstuk  1.   Situering  en  probleemstelling   3  

§  1.   Maatschappelijke  evoluties   3  

§  2.   Bestuurlijke  evoluties   5  

§  3.   Juridische  evoluties   6  

Hoofdstuk  2.   Afbakening  van  het  onderzoeksdomein   8  

§  1.   Residentiële  ouderenzorg   8  

§  2.   Private  zorgvoorzieningen   11  

§  3.   Welzijnsrechtelijke  aansturing   11  

Hoofdstuk  3.   Onderzoeksvragen   14  

Hoofdstuk  4.   Methodologie   15  

§  1.   Rechtsvergelijking   15  

§  2.   Onderzoek  van  de  formele  rechtsbronnen   16  

§  3.   Interviews   17  

§  4.   Systemen  van  residentiële  ouderenzorg   19  

Hoofdstuk  5.   Verantwoording  landenkeuze   21  

§  1.   Diversiteit  in  het  zorgaanbod   21  

§  2.   Diversiteit  in  de  zorgsystemen   24  

1.   Anheier  en  Seibel   25  

2.   Gidron,  Kramer  en  Salamon   26  

§  3.   Landenselectie   28  

DEEL  2.   TOETSINGSKADER   33  

Inleiding   35  

(10)

viii

Hoofdstuk  1.   Toegankelijke  en  kwaliteitsvolle  zorgverlening   37  

§  1.   Zorgbehoevende  ouderen   37  

§  2.   Toegankelijke  zorgverlening   39  

§  3.   Kwaliteitsvolle  zorgverlening   41  

1.   Directe  indicatoren   42  

2.   Indirecte  indicatoren   44  

Hoofdstuk  2.   Functioneringsvrijheid   47  

§  1.   Voorzieningen   47  

§  2.   Vrijheid   47  

§  3.   Rechtvaardigingsmogelijkheden   50  

Hoofdstuk  3.   Discriminatieverbod   53  

§  1.   Verschil  in  behandeling   55  

§  2.   Objectieve  en  redelijke  verantwoording   56  

Hoofdstuk  4.   Operationalisering   58  

§  1.   Onderzochte  systeemelementen   58  

§  2.   Structuur   58  

§  3.   Gehanteerde  toetsingscriteria:  samenvatting   59   1.   Toegankelijke  en  kwaliteitsvolle  zorgverlening   59  

2.   Functioneringsvrijheid   61  

3.   Discriminatieverbod   61  

DEEL  3.   SYSTEEMBESCHRIJVINGEN   63  

Hoofdstuk  1.   Duitsland/Beieren   65  

§  1.   Inleiding   65  

1.   Algemeen   65  

2.   Werkingsgebied  van  de  centrale  regelgeving   67  

2.1   Basisregelgeving   67  

2.2   Pflegeversicherung   69  

a)   Kring  van  de  verzekerde  personen   69  

b)   Gerechtigdheidsvoorwaarden   72  

2.3   Sozialhilfe   76  

a)   Nationaliteit  en  verblijfplaats   76  

b)   Behoevend   77  

§  2.   Toegang  tot  zorg   80  

1.   Voldoende  groot  en  geografisch  verspreid  zorgaanbod   80  

1.1   Basisregelgeving   80  

1.2   Pflegeversicherung   80  

(11)

ix

a)   Planning  van  het  zorgaanbod   81  

b)   Sicherstellungsauftrag   83  

1.3   Sozialhilfe   84  

a)   Prestatie-­‐,  vergoedings-­‐  en  toezichtsovereenkomsten   84  

b)   Raamovereenkomsten   88  

2.   Financieel  toegankelijke  zorg   89  

2.1   Basisregelgeving   89  

2.2   Pflegeversicherung   91  

a)   Tariefstelling  en  aanrekening  kosten   91   o   Werkingskosten  exclusief  kosten  voor  aanvullende  prestaties   93  

o   Investeringskosten   101  

o   Kosten  voor  aanvullende  prestaties   104   b)   Tegemoetkoming  in  de  kosten  voor  de  zorgopdracht   104   o   Verzorging  in  voorzieningen  met  vergoedingsovereenkomst   104   o   Verzorging  in  voorzieningen  zonder  vergoedingsovereenkomst.   107  

2.3   Sozialhilfe   107  

3.   Niet-­‐discriminatoire  toegang  tot  zorg   108  

3.1   Basisregelgeving   108  

3.2   Pflegeversicherung   112  

3.3   Sozialhilfe   113  

4.   Subjectief  recht  op  zorg   113  

4.1   Basisregelgeving   113  

4.2   Pflegeversicherung   113  

4.3   Sozialhilfe   114  

a)   Bevoegde  instanties   115  

b)   Prestaties   115  

§  3.   Kwaliteit  van  zorg   116  

1.   Directe  indicatoren   116  

1.1   Adequate  zorgverlening   116  

1.2   Keuzevrijheid  en  zelfbeschiking   117  

a)   Basisregelgeving   117  

b)   Pflegeversicherung   118  

c)   Sozialhilfe   120  

1.3   Inspraak  en  klachtenbehandeling   121  

1.4   Persoonsrechten   124  

a)   Misbruik   124  

b)   Vrijheidsbeperkende  maatregelen   124  

c)   Bezoekrecht   126  

2.   Indirecte  indicatoren   127  

2.1   Externe  kwaliteitsbewaking   127  

(12)

x

a)   Basisregelgeving   127  

b)   Pflegeversicherung   129  

o   Vormgeving  van  het  zorgaanbod   129  

o   Toezicht   136  

c)   Sozialhilfe   140  

2.2   Interne  kwaliteitsbewaking   141  

2.3   Management  en  personeel   143  

a)   Uitbater   143  

b)   Directeur  van  de  voorziening   144  

c)   Zorgdirecteur   147  

d)   Verzorgend  personeel   150  

e)   Niet-­‐verzorgend  personeel   154  

2.4   Infrastructuur   154  

2.5   Financiële  stabiliteit   159  

Hoofdstuk  2.   VK/Engeland   161  

§  1.   Inleiding   161  

1.   Algemeen   161  

2.   Werkingsgebied  van  de  centrale  regelgeving   162  

§  2.   Toegang  tot  zorg   163  

1.   Voldoende  groot  en  geografisch  verspreid  zorgaanbod   163  

2.   Financieel  toegankelijke  zorg   163  

3.   Niet-­‐discriminatoire  toegang  tot  zorg   164  

4.   Subjectief  recht  op  zorg   165  

4.1   Zorgnood   166  

4.2   Anders  niet  toegankelijk   167  

4.3   Verplichtingen   168  

§  3.   Kwaliteit  van  zorg   169  

1.   Directe  indicatoren   169  

1.1   Adequate  zorgverlening   169  

1.2   Keuzevrijheid  en  zelfbeschikking   170  

a)   Keuze  van  de  voorziening   170  

b)   Inspraak  in  het  persoonlijk  zorgplan   171  

1.3   Inspraak  en  klachtenbehandeling   172  

1.4   Persoonsrechten   173  

a)   Misbruik   173  

b)   Vrijheidsbeperkende  maatregelen   173  

c)   Bezoekrecht   174  

2.   Indirecte  indicatoren   174  

2.1   Externe  kwaliteitsbewaking   174  

2.2   Interne  kwaliteitsbewaking   176  

(13)

xi

2.3   Management  en  personeel   177  

2.4   Infrastructuur   179  

2.5   Financiële  stabiliteit   180  

Hoofdstuk  3.   België/Vlaanderen   181  

§  1.   Inleiding   181  

1.   Algemeen   181  

2.   Werkingsgebied  van  de  centrale  regelgeving   182  

§  2.   Toegang  tot  zorg   183  

1.   Voldoende  groot  en  geografisch  verspreid  aanbod   183  

1.1   Programmatie   183  

1.2   Investeringsondersteuning   185  

a)   Investeringssubsidie   185  

b)   Investeringswaarborg   188  

c)   Alternatieve  investeringssubsidie   189  

d)   Alternatieve  investeringswaarborg   191  

1.3   Aanbodontwikkeling  door  de  OCMW’s   194  

2.   Financieel  toegankelijk  zorgaanbod   194  

2.1   Aanrekening  van  kosten   194  

a)   Basisregelgeving   194  

b)   Wettelijke  ziekteverzekering   198  

2.2   Tegemoetkoming  in  de  kosten   199  

a)   Wettelijke  ziekteverzekering   200  

o   Gerechtigden   200  

o   Voorwaarden  voor  aanspraak  op  prestaties   201   o   Vorm  en  omvang  van  de  prestaties   202  

b)   Zorgverzekering   210  

o   Aansluiting   210  

o   Gerechtigdheidsvoorwaarden   212  

o   Prestaties   214  

c)   Subsidies  in  het  kader  van  het  Woonzorgdecreet   214  

2.3   Prestaties  van  het  OCMW   216  

3.   Niet-­‐discriminatoire  toegang  tot  zorg   216  

4.   Subjectief  recht   220  

§  3.   Kwaliteit  van  zorg   223  

1.   Directe  indicatoren   223  

1.1   Adequate  zorgverlening   223  

1.2   Keuzevrijheid  en  zelfbeschikking   224  

a)   Keuze  van  de  voorziening   224  

b)   Inspraak  in  het  persoonlijk  zorgplan   225  

1.3   Inspraak  en  klachtenbehandeling   226  

(14)

xii

1.4   Persoonsrechten   227  

a)   Misbruik  en  vrijheidsbeperkende  maatregelen   227  

b)   Bezoekrecht   229  

2.   Indirecte  indicatoren   230  

2.1   Externe  kwaliteitsbewaking   230  

2.2   Interne  kwaliteitsbewaking   232  

2.3   Management  en  personeel   233  

a)   Basisregelgeving   233  

o   Voorafgaande  vergunning   233  

o   Erkenning   234  

b)   Wettelijke  ziekteverzekering   240  

o   Personeelsnorm   240  

o   Aanvullende  vergoedingen  m.b.t.  personeelsbeleid   244  

2.4   Infrastructuur   247  

a)   Basisregelgeving   247  

b)   Investeringsondersteuning   254  

2.5   Financiële  stabiliteit   255  

DEEL  4.   SYSTEEMTOETSINGEN   257  

Hoofdstuk  1.   Toegang  tot  zorg   259  

§  1.   Voldoende  groot  en  geografisch  verspreid  zorgaanbod   259  

1.   Duitsland/Beieren   259  

2.   VK/Engeland   261  

3.   België/Vlaanderen   262  

4.   Rechtsvergelijkende  conclusie   266  

§  2.   Financieel  toegankelijke  zorg   268  

1.   Duitsland/Beieren   268  

1.1   Basisregelgeving   268  

1.2   Pflegeversicherung   268  

1.3   Sozialhilfe   271  

1.4   Systeembrede  conclusie   272  

2.   VK/Engeland   272  

3.   België/Vlaanderen   273  

3.1   Aanrekening  van  kosten   273  

3.2   Tegemoetkoming  in  de  kosten   276  

4.   Rechtsvergelijkende  conclusie   280  

4.1   Aanrekening  van  kosten   280  

4.2   Tegemoetkomingen   281  

§  3.   Niet-­‐discriminatoire  toegang  tot  zorg   284  

(15)

xiii

1.   Duitsland/Beieren   284  

2.   VK/Engeland   285  

3.   België/Vlaanderen   286  

4.   Rechtsvergelijkende  conclusie   287  

§  4.   Subjectief  recht  op  zorg   288  

1.   Duitsland/Beieren   288  

2.   VK/Engeland   290  

3.   België/Vlaanderen   291  

4.   Rechtsvergelijkende  conclusie   292  

Hoofdstuk  2.   Kwaliteit  van  zorg   293  

§  1.   Directe  indicatoren   293  

1.   Adequate  zorgverlening   293  

1.1   Duitsland/Beieren   293  

1.2   VK/Engeland   294  

1.3   België/Vlaanderen   294  

1.4   Rechtsvergelijkende  conclusie   296  

2.   Keuzevrijheid  en  zelfbeschikking   296  

2.1   Duitsland/Beieren   296  

2.2   VK/Engeland   298  

2.3   België/Vlaanderen   299  

2.4   Rechtsvergelijkende  conclusie   300  

3.   Inspraak  en  klachtenbehandeling   302  

3.1   Duitsland/Beieren   302  

3.2   VK/Engeland   303  

3.3   België/Vlaanderen   304  

3.4   Rechtsvergelijkende  conclusie   305  

4.   Persoonsrechten   306  

4.1   Duitsland/Beieren   306  

4.2   VK/Engeland   308  

4.3   België/Vlaanderen   309  

4.4   Rechtsvergelijkende  conclusie   311  

§  2.   Indirecte  indicatoren   312  

1.   Externe  kwaliteitsbewaking   312  

1.1   Duitsland/Beieren   312  

1.2   VK/Engeland   314  

1.3   België/Vlaanderen   316  

1.4   Rechtsvergelijkende  conclusie   317  

2.   Interne  kwaliteitsbewaking   318  

2.1   Duitsland/Beieren   318  

2.2   VK/Engeland   319  

(16)

xiv

2.3   België/Vlaanderen   319  

2.4   Rechtsvergelijkende  conclusie   320  

3.   Management  en  personeel   321  

3.1   Duitsland/Beieren   321  

3.2   VK/Engeland   322  

3.3   België/Vlaanderen   322  

3.4   Rechtsvergelijkende  conclusie   326  

4.   Infrastructuur   327  

4.1   Duitsland/Beieren   327  

4.2   VK/Engeland   328  

4.3   België/Vlaanderen   329  

4.4   Rechtsvergelijkende  conclusie   331  

5.   Financiële  stabiliteit   331  

5.1   Duitsland/Beieren   331  

5.2   VK/Engeland   332  

5.3   België/Vlaanderen   332  

5.4   Rechtsvergelijkende  conclusie   333  

DEEL  5.   EINDCONCLUSIES   335  

§  1.   Algemeen   337  

§  2.   Beperkingen  van  het  onderzoek   337  

§  3.   Duitsland/Beieren   338  

§  4.   VK/Engeland   339  

§  5.   België/Vlaanderen   340  

§  6.   Rechtsvergelijkende  conclusies   341  

§  7.   Aanbevelingen   343  

§  8.   Veralgemeenbaarheid  van  het  onderzoek   344  

§  9.   Suggesties  voor  toekomstig  onderzoek   345  

BIBLIOGRAFIE   347  

Beleidsdocumenten   349  

Rechtsleer   352  

Rechtspraak   363  

Hof  van  Cassatie  (België)   363  

Court  of  Appeal  (UK)   363  

Europese  Commissie  voor  de  Rechten  van  de  Mens  (Raad  van  Europa)   363  

Grondwettelijk  Hof/Arbitragehof  (België)   363  

Hof  van  Justitie  (EU)   363  

(17)

xv

BIJLAGEN   365  

Bijlage  1  -­‐  Lijst  van  respondenten   367  

1.   Duitsland/Beieren   367  

2.   VK/Engeland   367  

3.   België/Vlaanderen   367  

Bijlage  2  –  Vragenlijst  Duitsland/Beieren   368  

Bijlage  3  –  Vragenlijst  VK/Engeland   372  

Bijlage  4  –  Vragenlijst  België/Vlaanderen   375  

(18)
(19)

xvii

Lijst met afkortingen

(20)
(21)

xix Algemeen

VIPA Vlaams Investeringsfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn

CQC Care Quality Commission

RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering VK Verenigd Koninkrijk

EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens BVerfG Bundesverfassungsgericht

(22)

xx

Wetgeving

AGG Algemeines Gleichbehandlungsgesetz van 14

augustus 2006 (BGBl. I S. 1897).

AGSG Gesetz zur Ausführung der Sozialgesetze van 8 december 2006 (GVBl 2006, S. 942).

AVPfleWoqG Verordnung zur Ausführung des Pflege- und Wohnqualitätsgesetzes van 27 juli 2011 (GVBl 2011, S. 346).

AVSG Verordnung zur Ausführung der Sozialgesetze van 2

december 2008 (GVBl 2008, S. 912).

BayVerf Bayerische Verfassung van 2 december 1946.

BGB Bürgerliches Gesetzbuch in de gepubliceerde versie van 2 januari 2002 (BGBl. I S. 42, 2909; 2003 I S.

738).

BWHI Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming

der instellingen, BS 15 augustus 1980.

EA 2010 Equality Act 2010 (c. 15).

ESH Europees Sociaal Handvest van 18 oktober 1961.

EVRM Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden van 4 november 1950.

Gelijkekansendecreet Decr. 10 juli 2008 houdende een kader voor het

Vlaamse gelijkekansen- en

gelijkebehandelingsbeleid, BS 23 september 2008.

Gw. De gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994,

(23)

xxi BS 17 februari 1994.

hESH Europees Sociaal Handvest (herzien) van 3 mei 1996.

HRA 1998 Human Rights Act 1998 (c. 42).

HSCA 2008 Health and Social Care Act 2008 (c. 14).

HSPHA 1968 Health Services and Public Health Act 1968 (c. 46).

KB nr. 78 KB nr. 78 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen, BS 14 november 1967.

NAA 1948 National Assistance Act 1948 (11 and 12 Geo. 6 c.

29).

NHSCCA 1990 National Health Service and Community Care Act 1990 (c. 19).

OCMW-wet Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, BS 5 augustus 1976.

PfleWoqG Pflege- und Wohnqualitätsgesetz van 8 juli 2008 (GVBl, S. 346).

SGB I Sozialgesetzbuch (SGB) Erstes Buch (I) -

Allgemeiner Teil - (Art. 1 van de wet van 11 december 1975, BGBl. I S. 3015).

SGB V Sozialgesetzbuch (SGB) Fünftes Buch (V) -

Gesetzliche Krankenversicherung - (Artikel 1 van de wet van 20 december 1988, BGBl. I S. 2477).

SGB IX Sozialgesetzbuch (SGB) Neuntes Buch (IX) -

Rehabilitation und Teilhabe behinderter Menschen -

(24)

xxii

(Art. 1 van de wet van 19 juni 2001, BGBl. I S.

1046).

SGB XI Sozialgesetzbuch (SGB) - Elftes Buch (XI) - Soziale Pflegeversicherung (Art. 1 van de wet van 26 mei 1994, BGBl. I S. 1014).

SGB XII Sozialgesetzbuch (SGB) Zwölftes Buch (XII) - Sozialhilfe - (Art. 1 van de wet van 27 december 2003, BGBl. I S. 3022).

VIPA-alternatieve subsidiebesluit

Besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, BS 16 juni 2011.

VIPA-alternatieve waarborgbesluit

Besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, BS 24 oktober 2006.

VIPA-bevoegdhedendecreet Decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, BS 1 juni 1994.

VIPA-procedurebesluit Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, BS 10 september 1999.

VIPA-waarborg zonder subsidiebesluit

Besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 tot regeling van de investeringswaarborg voor [woonzorgcentra (verv. BVR 24 juli 2009, art. 67)], verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, en tot

(25)

xxiii wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, BS 10 april 2007.

VIPA-woonzorgbesluit Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor voorzieningen voor [ouderen (verv. BVR 24 juli 2009, art. 31)] en voorzieningen in de thuiszorg, BS 31 augustus 1999.

WBVG Wohn- und Betreuungsvertragsgesetz van 29 juli 2009 (BGBl. I S. 2319).

Wet Patiëntenrechten Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, BS 26 september 2002.

Woonzorgbesluit Besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, BS 17 december 2009.

Woonzorgdecreet Woonzorgdecreet van 13 maart 2009, BS 14 mei 2009.

Woonzorgprocedurebesluit Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009

betreffende de procedures voor

woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, BS 14 augustus 2009.

Ziekteverzekeringsbesluit Koninklijk Besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 31 juli 1996.

(26)

xxiv

Ziekteverzekeringswet Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 27 augustus 1994.

Zorgverzekeringsbesluit Besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2010 houdende de uitvoering van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, BS 9 april 2010.

Zorgverzekeringsdecreet Decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, BS 28 mei 1999.

(27)

1

Deel 1. Inleiding en onderzoeksdesign

(28)

2 Inleiding1

1. Overheden van welvaartsstaten hebben er zich in verschillende (nationale en internationale) wetsbepalingen toe verbonden de nodige welzijnszorg ter beschikking te stellen van hun bevolking. Voor de vervulling van deze opdracht doen zij vaak een beroep op private zorgvoorzieningen, die zij in sterke mate reguleren en eventueel ook subsidiëren. Als overheden dragen zij immers de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor deze zorgverlening. De vraag rijst echter in welke mate die regulering en de gehanteerde subsidievoorwaarden een beperking vormen op de de functioneringsvrijheid van de betrokken voorzieningen.

2. Dit doctoraatsonderzoek gaat na aan welke beperkingen de sturingskracht van overheden met betrekking tot private zorgvoorzieningen is onderworpen en neemt de residentiële ouderenzorg daarbij als uitwerkingsgebied. Het omvat een rechtsvergelijking tussen drie Europese welvaartssystemen: België/Vlaanderen, Duitsland/Beieren en het VK/Engeland. Voor elk van deze systemen wordt nagegaan in welke mate een toegankelijke en kwaliteitsvolle zorgverlening gegarandeerd zijn, evenals de functioneringsvrijheid van de voorzieningen en het verbod van discriminatie.

3. In wat volgt, wordt het onderzoek eerst gesitueerd in de maatschappelijke, bestuurlijke en juridische evoluties die er aanleiding toe geven. Daarna volgen de onderzoeksvragen en wordt de methodologie van dit onderzoek uiteengezet.

Vervolgens wordt het onderzoeksdomein afgebakend. Tot slot volgt de verantwoording van de keuze van de landen en systemen die in dit onderzoek worden betrokken.

1 Dit doctoraat kwam tot stand in het kader van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, een consortium van onderzoekers van de KU Leuven, de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel. Het Steunpunt wordt gefinancierd door de Vlaamse overheid en staat onder de bevoegdheid van het departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) en het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG).

(29)

3 Hoofdstuk 1. Situering en probleemstelling

4. De verlening van (residentiële) ouderenzorg staat in de komende jaren voor een reeks uitdagingen. Deze zijn het gevolg van een aantal maatschappelijke en bestuurlijke evoluties, die ook hun weerslag hebben op het juridisch kader waarbinnen voorzieningen moeten opereren.

§ 1. Maatschappelijke evoluties

5. Een eerste evolutie op het maatschappelijke vlak is de vergrijzing. Mensen worden steeds ouder en steeds meer oudere mensen hebben in mindere of meerdere mate hulp nodig bij de uitoefening van hun dagelijkse bezigheden.2 De zorgvraag stijgt met andere woorden, maar deze kan steeds minder worden opgevangen met informele zorg (zie randnr. 40), in Vlaanderen mantelzorg genoemd. Dat is onder andere het gevolg van familiestructuren die kleiner en minder stabiel worden, maar ook van de opgang van het tweeverdienersmodel.3

Bovenop deze evolutie rijzen in Vlaanderen vandaag reeds problemen in verband met de grootte van het zorgaanbod. De sector van de residentiële ouderenzorg kampt met wachtlijsten4 en hoewel over de omvang van deze lijsten kan worden gediscussieerd, wijst het louter bestaan ervan op een tekort in het systeem.

2 The Report of the Commission on Funding of Care and Support, Fairer Care Funding, I, 2011, www.dilnotcommission.dh.gov.uk, 17-18; Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal comité en het Comité van de Regio's, De toekomst van de gezondheidszorg en de ouderenzorg: de toegankelijkheid, de kwaliteit en de betaalbaarheid waarborgen, COM (2001) 723 definitief, 4-5; United Nations Principles for Older Persons, Adopted by General Assembly resolution 46/91 of 16 December 1991;

EUROPEAN SOCIAL NETWORK, Report: Care across generations, 2007, www.esn-eu.org, 20;

OECD, Long term care for older people, 2005, www.oecd.org, 100-102; COMITÉ VAN DE

MINISTERS VAN DE LIDSTATEN VAN DE RAAD VAN EUROPA, Recommendation No. R (94) 9 concerning elderly people, 1994, 1.

3 Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal comité en het Comité van de Regio's, De toekomst van de gezondheidszorg en de ouderenzorg: de toegankelijkheid, de kwaliteit en de betaalbaarheid waarborgen, COM (2001) 723 definitief, 5; M.-B. SCHARTAU, The Road to Welfare Pluralism, Berlijn, Berliner Wissenschafts-Verlag, 2008, 33-34; N. JOHNSON, Mixed Economies of Welfare, Hertfordshire, Prentice Hall Europe, 1999, 255; United Nations Principles for Older Persons, Adopted by General Assembly resolution 46/91 of 16 December 1991.

4 W. VLEESHOUWERS, “Nood aan objectieve cijfers voor wachtlijsten in rusthuizen”, onuitg.

nota Provincie Antwerpen Departement Welzijn, Economie en Plattelandsbeleid, 2008, 4 p.

(30)

4

Een uitbreiding van het formele aanbod (zie randnrs. 38, 39 en 41) dringt zich op, wil men een toegankelijke en kwalitatieve zorgverlening aan alle zorgbehoevende inwoners kunnen garanderen. In het maatschappelijke debat wordt gewezen op de rol die commerciële voorzieningen hierin kunnen spelen. Zij zouden snel kunnen inspelen op de zorgnood en zouden dat aanbodtekort op korte termijn kunnen oplossen.5

6. Een tweede maatschappelijke evolutie die zich aftekent, is dat gebruikers zich makkelijker en beter kunnen informeren over de zorg die zij nodig hebben. Dat leidt ertoe dat sommige van hen hogere kwaliteitseisen stellen aan de zorg die zij ontvangen en dat zij inspraak verlangen zowel in de keuze van de voorziening als in de manier waarop zorg wordt verleend.6

Er is met andere woorden vraag naar een aanbod dat de gebruiker meer centraal stelt.7 Het antwoord op deze vraag wordt soms gezocht in een versterkte marktwerking op de zorgmarkt. 8 Er zijn echter ook risico’s verbonden aan deze aanpak, zoals een ondoorzichtig zorgaanbod of een ongelijke toegang tot zorg.9 Dat alles heeft vanzelfsprekend gevolgen voor de organisatie van de zorg en voor de onderlinge verhoudingen tussen de overheid, de voorziening en de gebruiker.

7. Tot slot is er ook een bredere maatschappelijke tendens naar de juridisering van relaties. De verschillende actoren in het zorggebeuren zijn meer dan vroeger geneigd hun rechten en plichten op een juridische manier te definiëren. Private

5 K. VERRETH, S. DERIEUW, M. JANSSENS en J. PUT, “Marktwerking in de zorg. Who cares?”

in J. MOSTINCKX and F. DEVEN, Welzijn en zorg in Vlaanderen 2009-2010, Mechelen, Kluwer, 2009, 442.

6 K. VERRETH, S. DERIEUW, M. JANSSENS en J. PUT, “Marktwerking in de zorg. Who cares?”

in J. MOSTINCKX and F. DEVEN, Welzijn en zorg in Vlaanderen 2009-2010, Mechelen, Kluwer, 2009, 439; Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, De toekomst van de gezondheidszorg en de ouderenzorg: de toegankelijkheid, de kwaliteit en de betaalbaarheid waarborgen, COM(2001) 723 definitief, 7-8.

7 EUROPEAN SOCIAL NETWORK, “Policy statement: People not patients, long term care in an ageing Europe”, www.esn-eu.org, 2007, 2; EUROPEAN SOCIAL NETWORK, Report: Care across generations, 2007, www.esn-eu.org, 20.

8 OECD, “Long term care for older people”, www.oecd.org, 2005, 50; COMITÉ VAN DE

MINISTERS VAN DE LIDSTATEN VAN DE RAAD VAN EUROPA, "Recommendation No. R (94) 9 concerning elderly people", 1994, 2-3.

9 K. VERRETH, S. DERIEUW, M. JANSSENS en J. PUT, “Marktwerking in de zorg. Who cares?”

in J. MOSTINCKX and F. DEVEN, Welzijn en zorg in Vlaanderen 2009-2010, Mechelen, Kluwer, 2009, 444-450.

(31)

5 zorgvoorzieningen worden vaak door de overheid ingeschakeld om een taak van algemeen belang te vervullen. De vraag rijst welke rechten en plichten gepaard gaan met deze inschakeling. Voor zorgbehoevenden kan de vraag worden gesteld wat zij van wie mogen verwachten wanneer zij een ‘recht op zorg’ willen opeisen.

§ 2. Bestuurlijke evoluties

8. West-Europese overheden hebben in internationale en nationale wetgeving het recht op zorg erkend en hebben er zich toe verbonden een toegankelijke en kwaliteitsvolle zorgverlening te garanderen voor hun inwoners. In het beleid dat zij hiertoe ontwikkelen, is zorg steeds het product van een veelheid aan actoren, in het Engels aangeduid met termen als ‘welfare pluralism’ of ‘mixed economies of welfare’. De veelheid aan actoren heeft betrekking op twee aspecten van zorg, met name op de verlening en op de financiering. 10 Zowel in België/Vlaanderen, als in Duitsland/Beieren en het VK/Engeland baten overheden zelf voorzieningen uit, maar doen zij daarnaast ook beroep op private commerciële en/of non-profit voorzieningen.

9. In het algemeen kan een trend worden waargenomen om overheidstaken uit te besteden aan private actoren. Deze worden belast met een taak van algemeen belang die zij in opdracht en voor rekening van de overheid vervullen. Het is daarbij niet langer taboe om winst na te streven. Het aantal betrokken commerciële actoren neemt verhoudingsgewijs dan ook toe.11 Er wordt immers van uitgegaan dat dat streven, indien goed gereglementeerd, leidt tot een betere en goedkopere openbaredienstverlening.12

10. Een andere bestuurlijke trend is die naar een meer verantwoorde aanwending van de schaarse overheidsmiddelen. In het bijzonder in tijden van budgettaire krapte,

10 N. JOHNSON, Mixed Economies of Welfare, Hertfordshire, Prentice Hall Europe, 1999, 22- 23; M. KNAPP, G. WISTOW, J. FORDER en B. HARDY, "Markets for sociale care:

opportunities, barriers and implications" in W. BARTLETT, C. PROPPER, D. WILSON en J. LE

GRAND (eds.), Quasi-markets in the welfare state, Bristol, SAUS Publications, 1994, (123) 124.

11 ZORGNET VLAANDEREN, “Zorg te Koop? Standpunten van Zorgnet Vlaanderen over privatisering, commercialisering en marktwerking”, www.zorgnetvlaanderen.be, 2009, 19-20 en 45.

12 K. VERRETH, S. DERIEUW, M. JANSSENS en J. PUT, “Marktwerking in de zorg. Who cares?” in J. MOSTINCKX and F. DEVEN, Welzijn en zorg in Vlaanderen 2009-2010, Mechelen, Kluwer, 2009, 440-441; N. JOHNSON, Mixed Economies of Welfare, Hertfordshire, Prentice Hall Europe, 1999, 140-142.

(32)

6

wordt erop toegezien dat overheidsmiddelen op een efficiënte en een effectieve manier worden ingezet.

Voor voorzieningen die subsidies ontvangen, betekent dat dat zij steeds meer rekenschap moeten afleggen tegenover de subsidiërende overheid. Dat leidt tot een oprukkend bestuurlijk kader dat deze voorzieningen dwingt tot openheid en verantwoording. Daarbij ontstaat er echter een spanningsveld tussen de doelstellingen die de subsidiërende overheid nastreeft enerzijds en de doelstellingen van de uitbaters van de voorziening anderzijds. De vraag rijst met andere woorden in hoeverre dat bestuurlijk kader nog toelaat dat private voorzieningen eigen doelstellingen nastreven.

§ 3. Juridische evoluties

11. De juridische vertaling van deze maatschappelijke en bestuurlijke evoluties moet worden gekaderd in de zogenaamde beleidsdriehoek. De zorgsector wordt juridisch-organisatorisch gekenmerkt door een driehoeksverhouding tussen de overheid, de voorziening en de gebruiker.13 Elk van de hoeken in deze driehoek kan verder worden uitgesplitst en verfijnd, zodat het begrip overheid met betrekking tot ouderenzorg zowel overheden in de strikte zin van het woord dekt, als socialezekerheidsinstellingen die deze zorg (ten dele) financieren.14 De zijden van deze driehoek stellen de rechtsverhoudingen tussen deze drie spelers voor. Elk van deze verhoudingen roept specifieke juridische vragen op (zie bv. randnr. 7).

13 STEUNPUNT WELZIJN,VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Zorgrecht, www.steunpuntwvg.be, geconsulteerd op 12 oktober 2012.

14 Zie de alternatieve driehoek die in een Duitse context wordt gehanteerd: U. BECKER, I.

MEEßEN, M. NEUEDER, M. SCHLEGELMILCH, M. SCHÖN en I. VILACLARA, “Strukturen und Prinzipien der Leistungserbringung im Sozialrecht (1. Teil)”, Vierteljahresschrift für Sozialrecht 2011, 334-336.

(33)

7 Dit doctoraatsonderzoek zoomt in op de rechtsverhoudingen waarbij de voorziening partij is. De focus ligt meer in het bijzonder op de verhouding tussen de overheid en de voorziening en op de gevolgen die daaruit voortvloeien voor de rechtsverhouding tussen de voorziening en de zorgbehoevende. Zo geeft de vraag naar een verantwoorde besteding van overheidsmiddelen aanleiding tot regelgeving die zorgprocessen meer in detail regelt en wordt de inspraak van gebruikers in de zorgverlening vaak verankerd in de regelgeving.

Overheid

Voorziening

Gebruiker

(34)

8

Hoofdstuk 2. Afbakening van het onderzoeksdomein

§ 1. Residentiële ouderenzorg

12. Het onderzoek spitst zich toe op residentiële ouderenzorg. Deze zorg moet vooreerst worden gepositioneerd in de ruimere categorie van welzijnszorg.

Welzijnszorg omvat een groot aantal activiteiten, waaronder praktische en materiële hulpverlening, adviesverlening, bemiddeling, begeleiding, vorming, vaardigheidstraining en niet-medische therapeutische handelingen. Tot op zekere hoogte kunnen onder deze noemer ook medische of verpleegkundige activiteiten worden verleend.15 Het weze duidelijk dat welzijnszorg een ruime en diverse categorie van dienstverlening is, en dat het bijgevolg moeilijk is deze scherp af te bakenen.

Onder verwijzing naar de social care-definitie van SIPILÄ, ANTTONEN en BALDOCK

kan welzijnszorg worden gedefinieerd als het verlenen van informele en professionele ondersteuning aan personen in hun totaliteit, die hulp nodig hebben in hun dagelijkse leven.16 Zij heeft tot doel het welzijn van de betrokken personen te verzekeren, hun onafhankelijkheid te herstellen en hen te integreren in de samenleving.17

13. De focus op personen in hun totaliteit onderscheidt welzijnszorg van gezondheidszorg. Gezondheidszorg wordt verleend wanneer de (fysieke of geestelijke)18 “gezondheid van personen gestoord is of wanneer personen vermoeden

15 H. BAERT en L. VAEL, De welzijnszorg in de Vlaamse Gemeenschap: Toekomstoriëntaties, Deurne, Kluwer International, 1990, 193; J. SCHEPERS, Inleiding tot het welzijnsrecht, 1, Brugge, Die Keure, 1996, 33.

16 J. SIPILÄ, A. ANTTONEN en J. BALDOCK, "The Importance of Social Care" in A.

ANTTONEN, J. BALDOCK en J. SIPILÄ (eds.), The Young, the Old and the State, Cheltenham, Edward Elgar, 2003, (1) 7.

17 RAAD VAN EUROPA, Digest of the case law of the European Committee of Social Rights, 2008, www.coe.int, 108; D. ROMAN, "Vieillesse et droits fondamentaux, l'apport de la construction européenne", Revue du droit de la sécurité sociale 2008, (267) 270.

18 In dit onderzoek wordt een relatief enge definitie van het begrip gezondheid gehanteerd. Dit in tegenstelling tot de preambule bij de “Constitution of the World Health Organization” waar gezondheid wordt gedefinieerd als een toestand van volledig fysiek, mentaal en sociaal welbevinden en niet slechts als de afwezigheid van ziekte of verzwakking. Deze ruime definitie beslaat grote delen van wat algemeen als het speelveld van de welzijnssector wordt beschouwd. Zij is dan ook minder geschikt voor de beschrijving van het onderscheid tussen de welzijns- en de gezondheidszorg.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

This article discusses a method presented by Maurer which is claimed to be generally applicable but which, according to the prsent author, is itself based on ideological values

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

de kantmelding van de aanpassing van de geslachts- registratie verdween en de materieelrechtelijke regels over de aanpassing van de geslachtsregistratie in het Burgerlijk

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

Ge- vraagd naar waar zij over 15 jaar wil- len wonen, blijken jongeren een duidelijke voorkeur te hebben voor het buitengebied.. Met name lande- lijk wonen vlakbij een

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Hoewel het aandeel moeilijk ver vulbare vacatures in het openbaar bestuur en bij de Politie lager is dan in het taakveld zorg en welzijn en in het taakveld onderwijs en