• No results found

Voorziening Gebruiker

Hoofdstuk 2. Afbakening van het onderzoeksdomein

4. Subjectief recht op zorg 1 Basisregelgeving

1.3 Inspraak  en  klachtenbehandeling

251. De inspraak van bewoners in het bestuur van de voorziening wordt gewaarborgd door bewonersraden. De basisregelgeving bepaalt dat in iedere voorziening een bewonersraad moet worden opgericht.434 Er kunnen aparte bewonersraden worden opgericht voor de verschillende afdelingen van de voorziening wanneer dat de belangenbehartiging van de bewoners ten goede komt.435

De uitbater van de voorziening, alsook de bevoegde autoriteit (zie randnr. 265) moeten de bewoners attenderen op de rechten en mogelijkheden die bestaan omtrent de bewonersraad.436

252. In voorzieningen met minder dan 20 bewoners bestaat deze raad uit slechts één lid. In voorzieningen van 20 tot 50 bewoners zijn dat drie leden, in voorzieningen van 51 tot 150 bewoners vijf leden, in voorzieningen van 151 tot 250 bewoners zeven leden en in voorzieningen met meer dan 250 bewoners negen leden.437

De bewonersraad wordt tweejaarlijks in een geheime stemming gekozen.438 Hij wordt voortijdig opnieuw samengesteld wanneer zijn ledenaantal is gedaald tot minder dan de helft van het initiële aantal leden of wanneer de meerderheid van de bewonersraad hiertoe beslist.439

De personen die op het ogenblik van de stemming in de voorziening wonen, zijn stemgerechtigd.440 Hun stemrecht kan ook worden uitgeoefend door hun wettelijke vertegenwoordiger of een andere vertegenwoordiger die door deze persoon wordt aangeduid. In geen geval kan echter dat stemrecht worden uitgeoefend door een

434 § 9 (1) PfleWoqG.

435 § 18 (3) Verordnung zur Ausführung des Pflege- und Wohnqualitätsgesetzes van 27 juli 2011 (GVBl 2011, S. 346) (hierna: AVPfleWoqG).

436 § 16 (2) en § 19 (1) AVPfleWoqG.

437 § 22 (1) en (2) AVPfleWoqG.

438 § 25 (1) en § 29 AVPfleWoqG.

439 § 30 AVPfleWoqG.

440 § 20 (1) AVPfleWoqG.

122

persoon die werkzaam is in de voorziening.441

Verkiesbaar in de bewonersraad zijn de stemgerechtigde personen, hun verwanten, hun wettelijke vertegenwoordigers, gevolmachtigden of vertrouwenspersonen of leden van een plaatselijke seniorenraad.442 Absoluut onverkiesbaar zijn personen die werkzaam zijn als medewerker, als directielid, als bestuurslid of als lid van een gelijkaardig orgaan in de voorziening, in een betrokken Pflegekasse, private verzekeraar of instantie voor Sozialhilfe of in de betrokken bevoegde autoriteit.

Personen die een leidinggevende functie vervullen in een andere voorziening of in een verbond van voorzieningen zijn evenmin verkiesbaar.443

Leden van de bewonersraad oefenen hun mandaat onbezoldigd uit. Een bewoner mag niet worden bevoor- of benadeeld omdat hij zitting heeft in de bewonersraad, noch omdat een verwant van hem, zijn wettelijke vertegenwoordiger, zijn gevolmachtigde of zijn vertrouwenspersoon er zitting in heeft.444

253. Wanneer geen bewonersraad kan worden samengesteld, dan worden de taken van de bewonersraad uitgeoefend door een pleitbezorger die onbezoldigd wordt aangesteld voor een periode van twee jaar.445 De bevoegde autoriteit wordt onmiddellijk op de hoogte gebracht en werkt samen met de kiesgerechtigde personen en de uitbaters van de voorziening om een bewonersraad op te richten.446

In voorzieningen met meer dan 70 bewoners kunnen twee pleitbezorgers worden aangesteld en in voorzieningen met meer dan 150 bewoners drie.447

Pleitbezorgers moeten geschikt zijn voor hun functie en moeten onafhankelijk zijn van de bevoegde autoriteit en de uitbater van de voorziening, van betrokken Pflegekassen, private verzekeraars en instanties voor Sozialhilfe en van de verbonden van uitbaters van voorzieningen.448

254. De taak van de bewonersraad, of de pleitbezorger, is drievoudig.

441 § 20 (2) en (3) AVPfleWoqG.

442 § 21 (1) AVPfleWoqG.

443 § 21 (2) AVPfleWoqG.

444 § 37 AVPfleWoqG.

445 Art. 9 (3) PfleWoqG; § 44 (3) AVPfleWoqG.

446 § 28 (1) AVPfleWoqG.

447 § 44 (2) AVPfleWoqG.

448 § 44 (4) AVPfleWoqG.

123 Ten eerste heeft hij een algemene vertegenwoordigende functie. Die houdt in dat hij bij de directie en de uitbaters maatregelen voorstelt die de bewoners van de voorziening ten goede komen, dat hij voorstellen en klachten van bewoners ontvangt en behandelt, dat hij de integratie van de bewoners in de voorziening bevordert en dat hij bewonersvergaderingen organiseert.449

Ten tweede moet hij zijn goedkeuring verlenen aan beslissingen die worden genomen in het kader van de jaarlijkse budgetopmaak en die betrekking hebben op de basisbeginselen van de zorgplanning, op de vrijetijdsinvulling en het vormingsaanbod voor de gebruikers, op aangelegenheden van sociale begeleiding in het zorgconcept van de voorziening, op de kwalitatieve aspecten van de sociale begeleiding en de zorgverlening in het zorgconcept of op de inrichting van de gemeenschapsruimten in de voorziening.450

Ten derde moet de bewonersraad, of de pleitbezorger, worden betrokken bij beslissingen die onder andere betrekking hebben op de invoering of de wijziging van de modelovereenkomsten voor bewoners of van het huishoudelijk reglement, op maatregelen om ongevallen in de voorziening te vermijden, op de inwoon en de begeleiding, op de uitbreiding of de inkrimping van de voorziening of de fusie met een andere voorziening, op een wijziging van de aard of het doel van de voorziening of van delen van de voorziening, op belangrijke wijzigingen in de infrastructuur van de voorziening of op maatregelen die de kwaliteit van de begeleiding moeten verbeteren.451

255. Naast deze bewonersinspraak, moet iedere voorziening ook een effectief klachtenmanagement waarborgen. 452 Dat maakt deel uit van het ruimere kwaliteitsbeleid dat de voorziening moet ontwikkelen (zie randnr. 292 e.v.). De regelgeving bevat geen verdere voorschriften over hoe dat klachtenmanagement eruit moet zien. Wel wordt in de rechtsleer gesteld dat voorzieningen volgens de algemeen erkende stand van de vakkennis open moeten communiceren over hoe zij met interne en externe klachten omgaan, hoe zij nagaan of die gerechtvaardigd zijn en indien dat het geval is, welke maatregelen worden genomen om er een gepast antwoord aan te

449 § 39 (1) AVPfleWoqG.

450 § 39 (4) en § 40 AVPfleWoqG.

451 § 40 (4), § 42 en § 43 (1) AVPfleWoqG.

452 Art. 3 (3) 2. PfleWoqG.

124 bieden.453

256. De regelgeving met betrekking tot de Pflegeversicherung en die met betrekking tot de Sozialhilfe bevatten geen aanvullende waarborgen met betrekking tot de bewonersinspraak in het bestuur van de voorziening of het klachtenmanagement.

1.4 Persoonsrechten  

257. In het algemeen is de bescherming van de menselijke waardigheid een doelstelling van zowel de basisregelgeving454, als regelgeving in het kader van de Pflegeversicherung455 en die in het kader van de Sozialhilfe456. In de eerste twee rechtskaders wordt deze bescherming ook als algemene opdracht geformuleerd voor voorzieningen ten opzichte van hun bewoners.457

a) Misbruik  

258. De basisregelgeving, noch de regelgeving in het kader van de Pflegeversicherung of de Sozialhilfe bevat bijzondere bepalingen omtrent misbruik in de voorziening.

b) Vrijheidsbeperkende  maatregelen  

259. Wel wordt het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen in voorzieningen op tweevoudige wijze aan meer concrete beperkingen onderworpen.

260. Vooreerst wordt zowel in de PfleWoqG als in het kader van de Pflegeversicherung bepaald dat zorg moet worden verleend volgens de algemeen erkende stand van de vakkennis (zie randnr. 277)458 en dat het recht op keuzevrijheid en zelfbeschikking van de zorgbehoevende moet worden gerespecteerd (zie randnrs.

244 e.v. en 247 e.v.). In combinatie met de bescherming van de menselijke

453 J. BURMEISTER, M. T. GAßNER, S. KÖNIG en C. MÜLLER, Bayerisches Pflege- und Wohnqualitätsgesetz, München, Verlag C. H. Beck, 2009, 50-51.

454 Art. 1 (1) 1 PfleWoqG.

455 § 2 (1) SGB XI.

456 § 1 SGB XII.

457 Art. 3 (2) 1. PfleWoqG; § 11 (1) SGB XI.

458 Art. 3 (2) 4. PfleWoqG; § 11 (1) SGB XI.

125 waardigheid, houdt dat in dat het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen in voorzieningen tot een minimum moet worden beperkt.459

Vrijheidsbeperkende maatregelen worden gedefinieerd als het gebruik van mechanische inrichtingen, medicijnen of andere maatregelen met als doel de bewegingsvrijheid van een persoon die in een voorziening verblijft, gedurende een langere tijd of regelmatig tegen zijn wil in te beperken.460

Dergelijke maatregelen kunnen slechts worden genomen wanneer alle personen die betrokken zijn bij het zorg- en begeleidingsproces tot de conclusie komen dat deze maatregelen onvermijdelijk zijn geworden. Wanneer dergelijke maatregelen worden genomen, moet prioriteit worden gegeven aan de minst ingrijpende maatregelen, moeten zij in de tijd worden beperkt en moet de proportionaliteit ervan worden bewaakt.461

261. Indien de zorgbehoevende juridisch onbekwaam is om er zijn toestemming aan te geven, is het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen bovendien onderworpen aan bijkomende beperkingen in het kader van het Bürgerliches Gesetzbuch.462

Vrijheidsbeperkende maatregelen kunnen dan slechts worden genomen wanneer zij nodig zijn voor het welzijn van de zorgbehoevende. Dat is het geval wanneer omwille van een psychische ziekte of een verstandelijke of psychische beperking het gevaar bestaat dat deze zichzelf doodt of belangrijke schade berokkent aan zijn eigen gezondheid. Dat is eveneens het geval wanneer deze maatregelen nodig zijn om de gezondheidstoestand van de zorgbehoevende te onderzoeken, om therapie te geven of om een medische ingreep uit te voeren en de zorgbehoevende omwille van een

459 J. BURMEISTER, M. T. GAßNER, S. KÖNIG en C. MÜLLER, Bayerisches Pflege- und Wohnqualitätsgesetz, München, Verlag C. H. Beck, 2009, 40.

460 § 1906 (4) Bürgerliches Gesetzbuch in de gepubliceerde versie van 2 januari 2002 (BGBl.

I S. 42, 2909; 2003 I S. 738) (hierna: BGB); D. SCHWAB, "BGB § 1906 Genehmigung des Betreuungsgerichts bei der Unterbringung" in D. SCHWAB (ed.), Münchener Kommentar zum Bürgerlichen Gesetzbuch - Band 8: Familienrecht II, München, Verlag C. H. Beck, 2012, nr.

39. 461 J. BURMEISTER, M. T. GAßNER, S. KÖNIG en C. MÜLLER, Bayerisches Pflege- und Wohnqualitätsgesetz, München, Verlag C. H. Beck, 2009, 40-41.

462 § 1906 (4) BGB; D. SCHWAB, "BGB § 1906 Genehmigung des Betreuungsgerichts bei der Unterbringung" in D. SCHWAB (ed.), Münchener Kommentar zum Bürgerlichen Gesetzbuch - Band 8: Familienrecht II, München, Verlag C. H. Beck, 2012, nr. 45.

126

psychische ziekte of een verstandelijke of psychische beperking de noodzaak van deze maatregelen niet inziet of niet naar dat inzicht kan handelen. 463 Vrijheidsbeperkende maatregelen kunnen met andere woorden niet worden aangewend louter om de belangen van derden te beschermen. 464 De vrijheidsbeperking die van deze maatregelen uitgaat, moet bovendien in verhouding staan tot het belang dat zij moeten beschermen.465

De bevoegde rechtbank, het Betreuungsgericht, moet zijn toestemming verlenen aan deze vrijheidsbeperkende maatregelen. Uitzonderlijk kunnen maatregelen ook zonder goedkeuring worden genomen, wanneer een verder uitstel ervan gevaarlijk zou zijn.

Later moet dan zo snel mogelijk de goedkeuring van de rechtbank worden gevraagd.466

De maatregelen moeten tot slot worden opgeheven, zodra niet meer aan deze voorwaarden voldaan is. Dat moet bovendien worden gemeld aan het Betreuungsgericht.467

c) Bezoekrecht  

262. Het recht van bewoners ten slotte om in contact te blijven met hun naasten, wordt slechts onrechtstreeks beschermd in het kader van de PfleWoqG. Deze verbiedt de uitbaters en de directie van residentiële voorzieningen om de bezoekers van bewoners de toegang tot de voorziening te ontzeggen, tenzij dat nodig is om een ernstige bedreiging voor het functioneren van de voorziening af te wenden.468 Dat betekent concreet dat alle minder verregaande middelen moeten worden uitgeput, alvorens een toegangsverbod kan worden opgelegd. Zo moet steeds een poging tot een minnelijke oplossing van het conflict worden ondernomen.469

463 § 1906 (1) BGB.

464 D. SCHWAB, "BGB § 1906 Genehmigung des Betreuungsgerichts bei der Unterbringung"

in D. SCHWAB (ed.), Münchener Kommentar zum Bürgerlichen Gesetzbuch - Band 8:

Familienrecht II, München, Verlag C. H. Beck, 2012, nr. 50.

465 D. SCHWAB, "BGB § 1906 Genehmigung des Betreuungsgerichts bei der Unterbringung"

in D. SCHWAB (ed.), Münchener Kommentar zum Bürgerlichen Gesetzbuch - Band 8:

Familienrecht II, München, Verlag C. H. Beck, 2012, nr. 51.

466 § 1906 (2) BGB.

467 § 1906 (3) BGB.

468 Art. 5 (5) PfleWoqG.

469 J. BURMEISTER, M. T. GAßNER, S. KÖNIG en C. MÜLLER, Bayerisches Pflege- und Wohnqualitätsgesetz, München, Verlag C. H. Beck, 2009, 34.

127 2. Indirecte indicatoren