• No results found

Oefening 1 Zij x een ree el getal. De uitspraak dat 2 x < 1 is equivalent met e e n van volgende uitspraken. Welke?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Oefening 1 Zij x een ree el getal. De uitspraak dat 2 x < 1 is equivalent met e e n van volgende uitspraken. Welke?"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Oefening 1

Zij x een re¨eel getal. De uitspraak dat |2 − x| < 1 is equivalent met ´e´en van volgende uitspraken. Welke?

(A) x < 1 (B) 1 < x < 3 (C) 3 < x < 1 (D) 3 < x Oefening 2

Beschouw de functie f : ]1, +∞[→ R : x 7→ f (x) = e

ln x. Bepaal de afgeleide f0(e).

(A) f0(e) = 1/2 (B) f0(e) = 1 (C) f0(e) = e/2 (D) f0(e) = e Oefening 3

Onderstaande figuur geeft de grafiek van de functie f : R → R weer met een volle lijn en de grafiek van de functie g : R → R met een puntjeslijn. Welk van onderstaande uitspraken is geldig?

0 x

a 2a

b 2b

−b

−2b

f (x)

g(x)

(A) f (x) = g(x + a) + b (B) f (x) = g(x − a) + b (C) f (x) = g(x + b) + a (D) f (x) = g(x − b) + a Oefening 4

Het oppervlak van een klassieke voetbal is opgebouwd uit een aaneenschakeling van regelmatige (zwarte) vijf- en (witte) zeshoeken, waarbij elke vijfhoek telkens door enkel zeshoeken wordt begrensd. Als je weet dat het patroon vertrekt van 12 vijfhoeken, hoeveel zeshoeken zijn er dan nodig om een voetbal te vormen?

(A) 16 (B) 18 (C) 20 (D) 24

(2)

Oefening 5

Bouw een rij van vierkanten als volgt:

• vertrek van een eerste vierkant (rangnummer n = 1) met zijde z(1) = 1

• neem voor de zijde van het volgende vierkant de lengte van de diagonaal van het huidige vierkant Een tekening voor de eerste vier vierkanten vind je terug in de figuur.

Welk rangnummer n heeft het vierkant met een oppervlakte gelijk aan 8192?

(A) n = 13 (B) n = 14 (C) n = 26 (D) n = 27

Oefening 6

Beschouw de veelterm f (x) = px3+qx2+r, met p, q en r re¨ele co¨effici¨enten. We kunnen f (x) ook herschrijven als f (x) = A + B(1 + x) + C(1 + x2) + D(1 + x3) met A, B, C, D re¨ele co¨effici¨enten. Wat is het verband tussen A en p, q, r?

(A) A = r − q − p (B) A = p + q + r (C) A = r

(D) A = q

Oefening 7

Gegeven de functies f en g met f : R → R : x 7→ f (x) = sin2x en g : R → R : x 7→ g(x) =

√3 2 tan x.

Voor welk van onderstaande waarden van x staat de raaklijn aan de grafiek van f in het punt (x, f (x)) loodrecht op de raaklijn aan de grafiek van g in het punt (x, g(x))?

(A) π

6 (B) π

3 (C) 2π

3 (D) 5π

6

(3)

Oefening 8

Een piramide heeft een vierkant met zijde a als grondvlak. De top van de piramide ligt op de loodlijn op het grondvlak, die door het middelpunt van het grondvlak gaat, en de hoogte van de piramide wordt voorgesteld door h . Verder is gegeven dat de oppervlakte van het grondvlak gelijk is aan de oppervlakte van een zijvlak van de piramide. In welk interval ligt de grootheid (a/h)2 ?

(A) (a/h)2 ≤ 1/5 (B) 1/5 < (a/h)2≤ 2/9 (C) 2/9 < (a/h)2≤ 1/4 (D) 1/4 < (a/h)2

Oefening 9

Welk van de onderstaande alternatieven is de beste benadering voor de lengte L van de volle lijn in onder- staande figuur? De drie cirkels hebben dezelfde straal R.

(A) 12R (B) 12,1R (C) 12,2R (D) 12,3R

Oefening 10

We hebben een vierkant met opeenvolgende hoekpunten A, B, C, D.

Het punt P ligt op het lijnstuk [AB] zodat |BP ||AP | = 7.

Het punt Q ligt op het lijnstuk [CD] zodat |DQ||CQ| = 7.

Stel dat de omtrek van de figuur gevormd door hoeken A, P, Q, D gelijk is aan 26 cm. Wat is dan de oppervlakte van deze figuur?

(A) 16 cm2 (B) 26 cm2 (C) 32 cm2 (D) 40 cm2

(4)

Oefening 11

Gegeven de punten P (1, −3, 7) en Q(5, −11, −5) in de driedimensionale ruimte. Welk van de volgende punten ligt op het lijnstuk dat de punten P en Q verbindt?

(A) het punt A(8, −17, −14) (B) het punt B(6, −14, 2) (C) het punt C(4, −8, −12) (D) het punt D(2, −5, 4)

Oefening 12

De figuur hieronder toont een massief volume.

Drie van onderstaande figuren zijn als volgt geconstrueerd. Kies een snijvlak evenwijdig met een buitenvlak dat het volume opdeelt in twee delen. Neem ´e´en deel weg. Kijk loodrecht op het snijvlak naar de resterende massa en maak een aanzicht. Kleur de in het snijvlak liggende gesneden massa grijs in, en kleur de achter het snijvlak liggende buitenvlakken niet in.

Welke van de onderstaande figuren is NIET op deze manier tot stand komen?

(A) (B) (C) (D)

Oefening 13

Beschouw het vlak met cartesiaans assenstelsel xy met de x-as horizontaal naar rechts en de y-as verticaal naar boven. Hieronder worden alle hoeken gemeten vanaf de positieve x-as. We gebruiken de conventie dat hoeken in tegenwijzerzin positief zijn. De vector ~a heeft een lengte 1 en maakt een hoek van 10 met de positieve x-as. De vector ~b heeft ook een lengte 1 en maakt een hoek van 40 met de positieve x-as. Welke hoek maakt de vector ~b − ~a met de positieve x-as?

(A) 30 (B) 105 (C) 115 (D) 135

(5)

Oefening 14

Beschouw het xy-vlak met daarin de kromme K met vergelijking y =√

x + 9 en de rechte met vergelijking x = p met p > −9.

Bepaal de waarde van p zodat de oppervlakte van het gebied ingesloten door de kromme K, de x-as en de rechte x = p gelijk is aan ´e´en achtste van de oppervlakte van het gebied ingesloten door de kromme K, de x-as en de y-as.

Waaraan voldoet p?

(A) −7,25 < p ≤ −7 (B) −7 < p ≤ −6,75 (C) −6,75 < p ≤ −6,5 (D) −6,5 < p ≤ −6,25

Oefening 15

Gegeven is het volgende stelsel van lineaire vergelijkingen:

x + y − 2z = 10 6x + 4y − 9z = 45 7x − 3y + z = −5 .

Hoeveel oplossingen (x, y, z) zijn er waarvoor geldt dat het product xyz gelijk is aan 0?

(A) geen (B) 1 (C) 2 (D) meer dan 2

Oefening 16

Beschouw het vlak met cartesiaans assenstelsel xy met daarin de punten A(1, 0), B(a, 0) en C(a, 1/√ a), met a > 1. Welk van onderstaande grafieken toont het verband tussen de waarde van de parameter a en de oppervlakte S van de driehoek ABC.

(A)

0 1 a

S

(B)

0 1 a

S

(C)

0 1 a

S

(D)

0 1 a

S

Oefening 17

Gegeven een afleidbare functie f (x) met continue afgeleide en f (8) = 9. Veronderstel dat f (4+x) = −f (4−x) voor alle x. Waaraan is R8

0 xf0(x)dx dan gelijk?

(A) 64 (B) 72 (C) 25 (D) 36

(6)

Oefening 18

Hieronder zijn vier zijaanzichten en een onderaanzicht op eenzelfde volume getoond. In elk aanzicht geldt hoe verder de vlakken, hoe donkerder.

zicht vanuit zuiden zicht vanuit oost zicht vanuit noord zicht vanuit west zicht van onder Wat is het enig mogelijke zicht van boven op dat volume?

(A) (B)

(C) (D)

(7)

Samengestelde oefening 1

Er worden 3 antwoorden verwacht voor deze opdracht: een keuze uit de 4 rechter zijaanzichten vooraan, de 4 linker zijaanzichten achteraan en de 4 rechter zijaanzichten achteraan. De 3 gekozen aanzichten moeten passen bij onderstaand volume en linker vooraanzicht.

Oefening 19

Rechter zijaanzicht vooraan: A - B - C - D Oefening 20

Linker zijaanzicht achteraan: A - B - C - D Oefening 21

Rechter zijaanzicht achteraan: A - B - C - D

(8)

Samengestelde oefening 2 Park Spoor Noord

De onderstaande tekst is een artikel uit het tijdschrift A+ Architectuur in Belgi¨e (2009, n223) over het Ant- werpse Park Spoor Noord. Na de tekst worden drie vragen gesteld waarin wordt gepeild naar je vermogen om deze correct te lezen. Om de vragen te beantwoorden heb je geen voorkennis nodig over het onderwerp.

Je hoeft ook niet ieder woord te begrijpen. Er is slechts ´e´en correct antwoord per vraag.

Bron: Auteurs. (2009) Park Spoor Noord, A+, 223, p 42–47.

PARK SPOOR NOORD

Het project Park Spoor Noord kadert binnen een gebiedsgerichte visie van de Stad Antwerpen.

Met dit project streeft men de “reconversie na van een afgeleefd en verlaten spoorwegempla- cement tot een stedelijk park met sport- en ontspanningsfaciliteiten”, en met nieuwe, publieke functies in de oude spoorweggebouwen. Het park is geopend in twee fasen: deel west in mei 2008 en deel oost in juni 2009. Het park is nu klaar en ’voor iedereen’.

De ontwikkeling van het park kent een lange en bewogen voorgeschiedenis, waarbij het proces minstens even waardevol is als het uiteindelijke resultaat. Het verlaten spoorwegterrein moest een nieuwe bestemming krijgen. Het is een plek met een grote potentie, begrensd door drukke stadswijken, het Eilandje en verderop de haven, gekneld in de oksel van dominante infrastructuur - met de Leien, de Noorderbrug, treinsporen en invalswegen. Een bewonersenquˆete toonde de drang aan naar groen, licht en ruimte. De omliggende wijken zijn immers extreem dichtbebouwd, slechts ´e´en op acht woningen beschikt over buitenruimte. De stad koos voor een stedelijk landschapspark, een groene long aan de noordrand, tussen stad en haven.

In april 2005 startte de zichtbare aanleg van Park Spoor Noord. Nu, vijf jaar later, is het voormalige spoor- wegterrein verleden tijd en is het park een feit. Een multidisciplinair team van de toenmalige planningscel van Stad Antwerpen (vandaag het Autonoom Gemeentebedrijf Stadsplanning Antwerpen) onder leiding van Hardwin De Wever in samenwerking met Ellen Lamberts, onderbouwde en stuurde elke stap in het proces naar een duidelijk einddoel. Participatie en interactie met de buurtbewoners waren in dit proces essentieel.

In de eerste fase waren Stad Antwerpen, de NMBS, de subsidi¨erende overheden ´en de bewoners de belangrijk- ste spelers om over de herbestemming van de site te beslissen. De NMBS kreeg toestemming om de kop van het terrein aan de Leien te ontwikkelen, in ruil voor de sanering van het hele terrein. Het gesaneerde terrein werd door de NMBS voor een symbolische euro aan de stad verkocht in ruil voor 192 000 m2 bouwrechten op de kop van het terrein. Het Italiaanse plan van het ontwerpteam Studio Associato Bernardo Secchi Paola Vigand en landschapsbureau Kromwijk, met vloeiende lijnen, assen en historische verwijzingen, moest ver- taald worden naar de specifieke stedelijke context en meer algemeen naar het Vlaamse wisselvallige klimaat.

Samenwerking met en de input van de verschillende stadsdiensten was hierbij cruciaal. Ontwerpparameters

(9)

als veiligheid, vandalismebestendigheid en beheersvriendelijkheid evenzeer. De keuze voor een groene en open bestemming, kortom een park, is duidelijk geen slag in het water. Ook de enorme vari¨eteit aan ge- bruikers, zowel naar nationaliteit, leeftijd en woonplek, toont het brede bereik van het park aan. Afgelopen zomer was Spoor Noord d´e plek voor allerhande activiteiten, met joelende kinderen in het waterbassin, beats en cava, skaters, jongeren volop aan het hangen en spelen op de polyvalente groenvlakte. Door dit park krijgt de recente discussie over de verhouding randstad naar aanleiding van de Oosterweelverbinding, een nieuw gezicht: vele perifere randstedelingen en ’plattelandsbewoners’ komen naar deze plek, bij gebrek aan publieke ruimte in het dichtverkavelde platteland.

Het domein van achttien hectare werd ingericht als een park met ruimte voor sport, spel, fiets- en wandel- routes, ruime grasvlaktes, speeltuinen voor diverse doelgroepen, een indrukwekkende skatebowl, een unieke waterspeelfontein en een waterbassin. De klemtoon in het nieuwe landschapspark ligt op licht en ruimte.

De centrale parkloods werd gerenoveerd door Stramien en doet dienst als overdekte shelter in het park voor allerhande publieksactiviteiten. Het station op het Damplein werd uitgebouwd als centraal infopunt. De twee andere spoorweggebouwen zijn nog in werf. Het bestaande opleidingsgebouw wordt verbouwd en uit- gebreid tot een kinder- en jongerencampus. De WDT-loods wordt verbouwd tot sport- en evenementenhal door Verdickt & Verdickt architecten. De stad trekt hier overduidelijk de kaart van het vergroten van de betrokkenheid van de buurtsport en van de allochtone jongerengemeenschap. Vooral het oostelijk gedeelte bevat heel wat sportfaciliteiten. Zo zijn er twee grote polyvalente grasvlaktes waar verschillende sporten kunnen beoefend worden. In het park zijn tal van historische verwijzingen naar de oorspronkelijke functie van de plek en naar de omliggende stadsdelen. Zo zijn de fiets- en voetpaden ontdubbeld in een vloeiend talud; een verwijzing naar de spoorlijnen. Kasseien, betonplaten en B-blokken van de spoorweginfrastruc- tuur zijn hergebruikt in de parkaanleg. Fijngevoeligheid in detail, lijnvoering en materiaalkeuze wisselt af met frisse brutaliteit. De speeltuinen zijn opgevat als golvende zandduinen, verwijzend naar de Kempische woeste gronden, beplant met dennen. Echter, de natuurwaarde en de natuurbeleving van het park lijkt eerder beperkt. Hoogstammig groen van inheemse boomsoorten op de groenvlaktes en de dennen en grassen op de zandgronden geven het park niet de allure van een ecologische stapsteen voor dier- en plantensoorten.

Struiken en hagen ontbreken volledig; deels vanuit veiligheidsoogpunt, maar ook vanuit beheersoogpunt.

Struiken en hagen moeten immers worden gesnoeid en dat kost geld. Het park is wel duurzaam te noemen:

al het gebruikte hout is FSC-gekeurd en er is veel aandacht voor een goede waterbuffering. Wadi’s, als het ware kuilen in de groenvlaktes, vangen het overtollige water op, waarna het naar een ondergronds bekken wordt afgevloeid, opgebouwd uit de gerecycleerde spoorwegsintels.

Bijzondere aandacht is er ook voor de architecturale uitwerking van de diverse ’folies’ in het park: uitkijkki- osken in plaatstaal, ruw en weerbarstig als deze plek zelf is. In het oostelijk deel worden ook de watertorens gerenoveerd en ingebed in een speelse parkomgeving. De verlichting is eenvoudig en functioneel. Rondom het viaduct aan de Noorderlaan en aan de Leien wordt de ruimte deels ingevuld met een nieuwbouwcampus van de Artesis Hogeschool Antwerpen en een gemengde private projectontwikkeling. Dit kopstuk zal op termijn bijna volledig worden bebouwd met enkele hoge torens. Er komt ook een brug voor voetgangers en fietsers naar het Eilandje. De grote vraag is of de zo karakteristieke weidsheid en openheid - de genius loci - behouden blijven na de realisatie van deze kopbebouwing. Bovendien rijst de prangende vraag naar de kwa- liteitscontrole op de architectuur van de eerste hoogbouw voor dit deel van de stad. Maar vooralsnog heerst hier het gevoel dat alles mogelijk is, en stadslucht maakt vrij, tijdens de winter met de harde westenwind, maar ook tijdens drukkend warme julimiddagen.

(10)

Vraag 22

Wat vermeldt de tekst niet als directe factor die meegespeeld heeft in de totstandkoming van het park?

(A) Een bewonersenquˆete moest de noden van de bevolking blootleggen.

(B) Er was een sterke interactie met de buurtbewoners en stadsdiensten.

(C) Er is een gebrek aan publieke ruimte in het dichtverkavelde platteland (D) Het verlaten spoorwegemplacement moest een nieuwe bestemming krijgen.

Vraag 23

Welke van de volgende opsommingen bevat een bouwwerk dat niet op de site voorkomt?

(A) Centrale parkloods en WDT-loods (B) Station en opleidingsgebouw

(C) Watertorens en niet gespecifieerde spoorweggebouwen (D) Al deze gebouwen komen voor op de site

Vraag 24

Welke stelling komt niet voor in de tekst?

(A) Er zijn geen struiken en hagen omdat het onderhoud hiervan geld kost.

(B) De aanwezige golvende zandduinen werden als speeltuinen gebruikt.

(C) Wadi’s zorgen voor een goede waterbuffering.

(D) Inheemse boomsoorten, dennen en grassen schieten te kort als ecologische stapsteen voor dier- en plantensoorten.

(11)

Samengestelde oefening 3 Skelet van hout

De onderstaande tekst is een artikel uit het tijdschrift A+ Architectuur in Belgi¨e (2009, n222) over het houtskeletbouw. Na de tekst worden drie vragen gesteld waarin wordt gepeild naar je vermogen om deze correct te lezen. Om de vragen te beantwoorden heb je geen voorkennis nodig over het onderwerp. Je hoeft ook niet ieder woord te begrijpen. Er is slechts ´e´en correct antwoord per vraag.

Bron: Tom van den Bossche. (2009) Skelet van hout, A+, 222, p 92–96.

SKELET VAN HOUT

Sinds mensenheugenis worden constructies opgetrokken in hout. Houtskeletbouw als dusda- nig heeft een kortere traditie, maar de laatste jaren kent de sector een forse groei omwille van de vlotte toepasbaarheid bij lage-energie- en passiefgebouwen.

De eerste gebouwen die werden opgetrokken in houtskelet dateren wellicht uit het einde van de 18de eeuw.

Houtskeletbouw was vroeger vooral een bouwmethode die werd toegepast in bosrijke gebieden, zoals Canada, de VS, Scandinavische landen, maar ook in streken met een beperkte grondweerstand, zoals Nederland. Te- genwoordig wordt deze bouwtechniek vooral toegepast omwille van het lage gewicht, de voordelen die het systeem biedt bij prefabricage, en de goede prestaties op het vlak van duurzaamheid en recycleerbaarheid.

De houtbouwsector kent verschillende technieken, waarvan skeletbouw er maar ´e´en is. Een andere techniek die in ons land ook wel wordt toegepast is de houtmassiefbouw. Daarbij worden de wanden opgebouwd door stapeling van houten balken, die van een gepaste profilering zijn voorzien. Bij houtskeletbouw bestaat de dragende wandstructuur uit stijlen van massief hout of van hout afgeleide profielen, die omwille van de horizontale stijfheid en sterkte (de zogenaamde schrankweerstand) worden beschoten met een houtachtig plaatmateriaal. Doorgaans is dat multiplex, OSB (Oriented Strand Board), een spaanplaat of een gipsve- zelplaat. Binnen de techniek van houtskeletbouw onderscheidt men verder twee grote strekkingen, met hun eigen voor- en nadelen: de platform- en de balloonbouwmethode. De balloonbouwmethode blijkt de oudste te zijn. De methode wordt gekenmerkt door het doorlopen van de houten stijlen over verschillende verdiepin- gen, waarbij de draagvloeren tussen de wanden worden opgehangen. Door het gebrek aan lange houtsecties, raakte deze werkwijze echter in onbruik. De platformbouwmethode, waarbij de draagvloeren op de wanden rusten, werd de regel. Maar door de recente commerci¨ele ontwikkeling van lichte samengestelde liggers met lengtes van 12 meter en meer, wordt de balloonbouwmethode opnieuw meer toegepast. Deze techniek biedt namelijk belangrijke voordelen op hygrothermisch vlak. Gezien de radiale en tangenti¨ele krimp van hout respectievelijk tien en twintig keer groter is dan de axiale of longitudinale krimp, heeft houtskeletbouw ten opzichte van houtmassiefbouw een belangrijk voordeel: de totale krimp per verdieping blijft vrij beperkt. Bij houtmassiefbouw is een krimp van meerdere centimeters per verdieping niet abnormaal. Bij houtskeletbouw zullen bij gebruik van massief hout de stel-, onder-, boven-, koppelregel en de balklagen aanleiding geven tot het grootste deel van de totale krimp. Deze kan doorgaans geraamd worden in de ordegrootte van 7 mm per verdieping. Bij gebruik van houtafgeleide producten, zoals LVL (Laminated Veneer Lumber) en OSB, kan de totale krimp per verdieping verder beperkt worden. In de praktijk zal men vooral bij gebouwen van meer dan twee verdiepingen rekening moeten houden met dit krimpverschijnsel. Houtskeletbouw heeft, bij gebruik van hout uit duurzaam beheerde bossen, zoals het FSC-gelabeld hout, het voordeel dat het nagenoeg – afhankelijk van de gebruikte standaard – CO2-neutraal is. In tegenstelling tot de meeste andere bouw- methodes, gaat de plaatsing van thermische isolatie niet gepaard met plaatsverlies, aangezien die doorgaans tussen de stijlen wordt geplaatst. Vanuit praktisch oogpunt is het zeer gebruikelijk om de isolatie in bulk aan te brengen door inblazing onder verhoogde druk. Veelal wordt hiervoor cellulose (bijvoorbeeld afkom- stig van gerecycleerd papier), houtvezels of vlasvezels gebruikt. Hierdoor is houtskeletbouw de meest voor de hand liggende bouwmethode voor lage-energie- en passiefhuisbouw. Bij andere bouwtechnieken worden veelal massieve elementen gebruikt, die in sommige gevallen voortkomen uit hoogenergetische productie-

(12)

processen, gecombineerd met isolatieproducten op basis van petroleumderivaten. Houtskeletbouw heeft ook het voordeel zeer licht te zijn. Vandaar dat deze techniek in sommige gevallen toelaat te opteren voor een lichtere fundering. Tegenwoordig wordt houtskeletbouw ook regelmatig toegepast om bestaande gebouwen uit te breiden met een bijkomende verdieping. In sommige gevallen kan deze techniek gecombineerd met traditionele bouwmethodes een belangrijke besparing opleveren in de draagstructuur.

Vraag 25

Welk voordeel van houtskeletbouw wordt niet vermeld in de tekst?

(A) Houtskeletbouw kan quasi CO2-neutraal uitgevoerd worden.

(B) Zowel bij platform- als bij balloonbouwmethode kan de structuur nadien hergebruikt worden.

(C) De krimp bij houtskeletbouw is aanzienlijk minder dan bij houtmassiefbouw.

(D) Bij beperkte grondweerstand is houtskeletbouw een geschikte bouwmethode.

Vraag 26

Welke twee hoofdmethodes zijn er in de houtbouwsector?

(A) Balloonbouwmethode en houtmassiefbouw (B) Houtmassiefbouw en houtskeletbouw

(C) Balloonbouwmethode en platformbouwmethode (D) Platformbouwmethode en houtskeletbouw Vraag 27

Wat komt niet in de tekst voor?

(A) Historisch gezien werd de platformbouwmethode populairder dan de balloonmethode door het gebrek aan lange houtsecties.

(B) Spaanplaten en gipsvezelplaten zorgen voor een horizontale stijfheid en sterkte.

(C) Als de draagvloeren op de wanden rusten dan spreekt men van de platformbouwmethode.

(D) Al het bovenstaande wordt vermeld in de tekst.

(13)

Samengestelde oefening 4 Parking ’58 in Brussel

De onderstaande tekst is een artikel uit het Erfgoed Brussel (2014, n013) over de beroemde Parking ’58.

Na de tekst worden drie vragen gesteld waarin wordt gepeild naar je vermogen om deze correct te lezen.

Om de vragen te beantwoorden heb je geen voorkennis nodig over het onderwerp. Je hoeft ook niet ieder woord te begrijpen. Er is slechts ´e´en correct antwoord per vraag.

Bron: Sven Sterken. (2014) De Parking ’58 in Brussel, Erfgoed Brussel, 13, p 105-115.

DE PARKING ’58 IN BRUSSEL

In het midden van de 20ste eeuw werd een parkeergarage Parking ’58 gebouwd in het hart van de Brusselse vijfhoek om de auto-bereikbaarheid van het centrum te garanderen. Aan de vooravond van een nieuwe etappe in dit verhaal, waarbij het huidige gebouw afgebroken wordt om plaats te maken voor een gemengd complex van woningen en kantoren, schetsen we in dit artikel de evolutie van deze bijzondere site, en stellen we de vraag naar de erfgoedwaarde van Parking ’58.

Het toenemende autobezit in de jaren 1950 zorgde voor verkeers- en parkeerproblemen in de Brusselse binnenstad. Het besef groeide dat de toekomst van de kleinhan- del afhing van haar auto-bereikbaarheid, en dat de als openluchtparking ingerichte oude dokken niet lang meer zouden volstaan.

Vanuit zijn middenstandsachtergrond had Paul Vanden Boeynants, tussen 1953 en 1958 Brussels schepen van Handel en Stads- eigendommen, oren naar de verzuchtingen van de handelaars uit het centrum; zijn beide beleidsdomeinen bleken daarbij per- fect complementair. Hij begreep dat de stad de handel niet langer zelf moest or- ganiseren, maar de sites van de overdekte markthallen beter kon gebruiken om het stadscentrum te moderniseren. [...] Om de verwachte toevloed van auto’s voor de Expo ’58 op te vangen, stelde Vanden Boey- nants voor om de Centrale Hallen te ver- vangen door een parkeergarage. De crea- tie van extra parkeercapaciteit dicht bij het centrum vormde een sleutelelement in het zogenaamde ‘Richtplan voor de Pentagoon’

van de groep Tekhn´e uit 1955, dat voorzag in een ontsluitingsweg rond de stad (op de oude boulevards van de vijfhoek en een stel- sel van zeven ‘penetratiewegen’ die toegang moesten geven tot een binnenring rond het zogenaamde Ilt Sacr´e. Om deze historische kern autovrij te ma- ken werd een krans van parkings voorzien. De Parking ’58 was de eerste in deze reeks. [...] Vanden Boeynants vertrouwde het project voor de nieuwe parkeergarage toe aan zijn vriend Claude de Clercq, een autohandelaar die in de VS het fenomeen van de betaalparking had ontdekt en vastbesloten was dit ook in Europa te introduceren. [...] Zij baseerden zich [voor het ontwerp] hoogstwaarschijnlijk op de Downtown

(14)

Center Garage in San Fransisco van George Applegarth. [...]

PARKING ’58: EEN TELETIJDMACHINE

De Parking ’58 was in verschillende opzichten innovatief en vooruitstrevend voor zijn tijd. In eerste instantie was het concept van een betaalparking, waar de bestuurder zelf zijn auto stalt en betaalt bij het buitenrijden, onbekend in Belgi¨e [...]. Tot dan kreeg de autobestuurder een plaats toegewezen of werd de wagen door een personeelslid geparkeerd. Volgens dit nieuwe principe vroeg de cyclus van binnenrijden, parkeren en via de lift terug naar beneden komen niet meer dan twee minuten tijd! [...] Een tweede vernieuwend aspect was het principe van de publiek-private samenwerking, waarbij de stad grond in erfpacht gaf aan een private ontwikkelaar voor 70 jaar. Ten slotte was ook het structurele concept van de Parking ’58 vernieuwend.

De 32 meter lange balken die de betonvloeren ondersteunden waren samengesteld volgens het zogenaamde Blaton-Magnelproced´e. [...] Daardoor ontstond een veel grotere vrije ruimte van zestien meter en dus meer parkeerplaatsen, dan in het voorbeeld van San Francisco, waar de kolommen maar zeven meter uit elkaar stonden. [...]

OP ZOEK NAAR HET MAXIMALE RENDEMENT

Ook de Parking ’58 werd al snel uitgebreid: in 1964 werden vier extra verdiepingen toegevoegd en werd ook de zuidvleugel gebouwd volgens een identiek proced´e als voorheen. Het aanzicht van het gebouw veran- dert daardoor gevoelig: het gebouw werd nu een massief volume dat niet alleen het hele bouwblok besloeg maar door zijn hoogte ook de omliggende straten verstikte. De ambities van de bouwpromotoren om het commercile potentieel van de site te exploiteren gingen nu ook veel verder. In de eerste plaats trachtten ze in het gebouw meer winstgevende, tertiaire functies te huisvesten zoals kantoor- en expositieruimte. De oorspronkelijke overeenkomst met de stad stelde echter dat minimaal 60% van de vloeroppervlakte van het gebouw bestemd moest zijn voor parkeergelegenheid. Het doel van de parking was namelijk de commercile activiteit op de centrale boulevards te stimuleren, niet het creren van bijkomende verkeersstromen door functionele verdichting. Het is dan ook verwonderlijk dat Stad Brussel in 1965 de toestemming gaf om een deel van het gebouw om te vormen tot kantoren zodat het Ministerie van Openbare Werken er ’tijdelijk’

haar intrek in kon nemen. [...]

PARKING ’58 ALS STEDELIJKE UTOPIE

Uit bovenstaande kunnen we afleiden dat de site van de Parking ’58 een cruciale rol heeft gespeeld in de economische, sociale en stedenbouwkundige geschiedenis van Brussel. Deze historische continuteit, waarbij het stadsbestuur de plek gebruikte om haar prioriteiten inzake stedelijk beleid mee vorm te geven, is vandaag echter doorbroken. Eerst door de erfpachtovereenkomst van 1956 en vervolgens, dertig jaar later, door de verkoop ervan aan een private partner. De stad Brussel is dus niet langer eigenaar van deze grond en kan enkel nog indirect wegen op de bestemming ervan. [...]

De uitdaging die zich stelt bij de verdere ontwikkeling is dubbel: hoe kan deze plek haar historische rol verder vervullen en welke eisen stelt dit aan de toekomstige architecturale invulling? [...] De specifieke architectuur [...] maakt een gemengde invulling mogelijk. Naast zijn structureel innovatief concept of zijn typologisch belang als eerste voorbeeld van een betaalparking, ligt de waarde van de Parking ’58 paradoxaal genoeg misschien dan ook in het elementaire karakter van zijn architectuur. Het lijkt een grootschalige toepassing van Le Corbusier’s Dom-Ino concept uit 1914: de beroemde architect begreep dat twee vloerplaten gedragen door zes betonnen kolommen alle mogelijke geveloplossingen en inwendige verdelingen mogelijk maakten.

Het platte dak zou bovendien toelaten om de ruimte terug te winnen die het gebouw innam op de begane grond. Het is precies deze ’afwezigheid’ van architectuur die de fascinatie van verschillende generaties ar- chitectuurstudenten voor de Parking ’58 verklaart. De verschillende vloerplaten lijken elk een eigen wereld te kunnen huisvesten, terwijl het fenomenale zicht op de binnenstad van op het platte dak al jaren als een

(15)

insider’s tip voorkomt in talloze reisgidsen.

Door zijn semipublieke karakter in de dichtbebouwde en sterk geprivatiseerde binnenstad fungeert de Par- king ’58 in de Brusselse collectieve verbeelding als een soort vrijhaven. In de zomermaanden worden er bijvoorbeeld erg succesvolle ’rooftop-aperos’ georganiseerd. Het betonnen skelet van de Parking ’58 is daar- door een projectievlak geworden voor alternatieve visies op toekomstige stedelijkheid waar vrijheid, ruimte en toe-eigening centraal staan. Dat werd nog het duidelijkst toen de huidige eigenaar in 2012 zijn plannen bekendmaakte voor een nieuwe invulling van de site met 30 000 m2 kantoorruimte, 1 200 m2 handelsruimtes, 5 000 m2 voor huisvesting en 859 parkeerplaatsen. Nog voor het ontwerp van Bruno Albert & Associes officieel bekend gemaakt werd, circuleerde al een anoniem, fictief tegenvoorstel dat de privatisering van de site, het exclusieve karakter van het project en het grote aandeel kantoren (met bijhorende verkeersdruk) hekelde, door de huidige betonstructuur als basis te nemen voor een gemengd project met sociale woningen, een publiek park op het dak, een crˆeche voor de buurt, etc.

Hiermee werd de discussie over de toekomst van deze site werkelijk scherp gesteld: de historische rol van deze plek in de ontwikkeling van Brussel vraagt voor de toekomst een ambitieus, stedelijk gebouw dat meer doet dan privacy, luxe en comfort bieden aan een selecte groep bewoners en gebruikers. [...] Zo bekeken vormt het betonnen skelet van de Parking ’58 niet langer noodzakelijk een stadskanker, maar een mogelijke hoeksteen in de opwaardering van het Brusselse stadscentrum.

Vraag 28

Wat leidde niet rechtstreeks tot de beslissing om Parking ’58 op te richten?

(A) Claude de Clercq wou betaalparkings in Europa introduceren (B) Men verwachtte een hoge verkeersdrukte tijdens Expo ’58 (C) Men wilde de historische kern van Brussel autovrij maken

(D) De toename aan autobezit zorgde voor een tekort aan parkingplaats Vraag 29

Wat wordt niet beweerd in de tekst?

(A) Het vernieuwend structureel concept van Parking ’58 leidde tot een overspanning die acht meter langer is dan in het voorbeeld van San Francisco.

(B) Het elementair karakter van de architectuur maakt het mogelijk om elke vloerplaat een andere invulling te geven.

(C) Het is verwonderlijk dat de Stad Brussel in 1965 toestemming gaf om parkeerplaatsen in kantoren te veranderen aangezien minimaal 60% van de vloeroppervlakte parkeergelegenheid moest voorzien.

(D) In tegenstelling tot voor Parking ’58, moest men nu zelf zijn auto binnenrijden, parkeren en via de lift terug naar buiten komen.

Vraag 30

Welke kritieken worden geuit op de beleidswijze rond Parking 58 en zijn afbraak?

(A) Door de parking te verkopen kan de stad Brussel geen directe druk meer uitoefenen op de nieuwe bestemming ervan.

(B) De privatisering van de site en het geplande gemengd complex van woningen en kantoren zal privacy, luxe en comfort bieden aan een selecte groep bewoners en gebruikers.

(C) De uitbreiding met vier extra verdiepingen zorgde ervoor dat de omliggende straten verstikt werden.

(D) Alle bovenstaande kritieken komen voor in de tekst.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

7p 14 † Toon aan met behulp van integreren dat deze twee gebieden exact dezelfde oppervlakte hebben4. Eindexamen wiskunde B1

7p 8 † Toon aan met behulp van integreren dat deze twee gebieden exact dezelfde oppervlakte hebben4.

Er wordt beweerd dat meer dan een derde deel van alle artikelen van de Nederlandstalige Wikipedia uit dergelijke computerartikelen bestaat.. We gaan ervan uit dat in september

Vertaal de volgende zinnen naar de taal van de predikatenlogica. Zijn de formules onder a) en b) tautologie¨ en. Zo ja, toon

[r]

Merk op: Een betrouwbaarheid van 95% voor een interval betekent niet dat de juiste waarde θ met kans 95% in het interval ligt, maar dat onze methode om het interval te schatten voor

[r]