• No results found

Daniel Defoe, Robinson Crusoë · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Daniel Defoe, Robinson Crusoë · dbnl"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Daniel Defoe

Reinoudina de Goeje

bron

Daniel Defoe, Robinson Crusoë (vert. Reinoudina de Goeje). Jacs.G. Robbers, Amsterdam 1893

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/defo003robi03_01/colofon.php

© 2011 dbnl

(2)

1-2

[Robinson Crusoë]

Het schip zinkt in de diepte weg Slechts één man wordt gered.

Robinson Crusoë alleen Wordt op het land gezet.

Naar zit hij, vreeslijk stijf en nat, Haast zonder kleeren aan, Op 't onbewoonde eiland neer,

En denkt: ‘Wat nu gedaan?’

Daniel Defoe, Robinson Crusoë

(3)

Gelukkig helpt de zee hem mee, Zij spoelt van alles aan,

Gereedschap, kleeren, vleesch en brood.

‘Ha!’ roept hij, ‘nu zal 't gaan.’

Het eerste, wat hij noodig had, Was, wel bezien, een huis.

Hij bouwde vlug een hut van hout, En voelde zich nu thuis.

Daniel Defoe, Robinson Crusoë

(4)

5-6

Hij had een hond, een goedig dier, En ving een papegaai;

Die maakte, toen hij praten kon, Een vreeselijk lawaai.

Zoo kreeg hij wat gezelligheid En leefde weltevreê;

De hond ging met hem op de jacht, Soms nam hij Lorre ook mee.

Daniel Defoe, Robinson Crusoë

(5)

Zijn kleeren werden schriklijk oud.

‘Wat deed hij?’ denkt ge wel.

Hij naaide zich een keurig pak Van 't sterkste geitenvel.

Gens zag hij, tot zijn grooten schrik, Terwijl hij liep aan 't strand, Iets, dat hem angstig stil deed staan:

Een voetstap in het zand.

Daniel Defoe, Robinson Crusoë

(6)

9-10

‘Gr zijn vast wilden hier geweest;’

Behoedzaam gaat hij voort.

Hij luistert, ha! 't is krijgsgeschrei, Dat hij daarginder hoort.

Naar dansen wilden om een vuur, Wat maken ze een misbaar!

Zij braden een gevangen mensch, 't Is griezelig, - doch waar.

Daniel Defoe, Robinson Crusoë

(7)

Hij lost een schot, - de bende vlucht.

Een buigt zich voor hem neer, En zegt: ‘ik niet met d'andren mee,

Ik bij u blijven, heer.’

Hij vraagt den neger naar zijn naam, De jongen weet 't niet recht.

‘Ik noem je Vrijdag. Is dat goed?’

‘Ja, heer. Ik ben uw knecht.’

Daniel Defoe, Robinson Crusoë

(8)

13-14

Hij leeft met Vrijdag menig jaar Op 't eiland, weltevreê,

Maar daaglijks wandlen zij naar 't strand En kijken naar de zee.

Geen schip deed echter 't eiland aan, Doch eindelijk: ‘hoezee!’

Daar zien ze toch een vlag, een schip, Dat nam hen beiden mee.

Daniel Defoe, Robinson Crusoë

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik vind het heel akelig om kleeren aan mijn lijf te hebben en om zoo lang op één plaats te blijven zitten, maar dat zeide hij niet, want toen F i d e l zijn gasten door den

De menschen konden niet verstaan wat het eene Roodborstje zong en wat het andere in het kooitje antwoordde, maar zij begrepen toch heel goed dat die beiden elkander heel wat hadden

Het zou mij niet verwonderen als E v a wel honderdmaal dien morgen voor het ontbijt had uitgeroepen: ‘och maar, kijk eens, mama!’ en daarom, toen E v a later beneden kwam, zeide

Zij hebben hunne ballen voor den dag gehaald en rollen er mede over het kleed; terwijl F i d e l mede speelt, door nu eens over de ballen, dan eens over de jongens heen te

Ik dank je wel, mijn kleine man, Ga gij alleen maar spelen;. Want wordt er tegen mij gesnapt, Dan ga 'k mij

Nu, ik zal maar niet op je wachten,’ liet hij er op volgen, en ging alleen naar het feest, waar hij in het geheim aan eenige jonge poesjes vertelde, wat hij gezien had, een verhaal,

Dezen keer duurde het langer dan gewoonlijk, voordat Jan antwoord gaf, want hij had nog nooit in zijn leven op een paard gezeten, en begreep niet hoe dat zou gaan, maar daar hij

Al liet de moeder zich dien dag hetzelfde verhaal ook gedurig weer vertellen, telkens, als Nelly begon te beschrijven, hoe die heer zelf bij haar was gekomen en gezegd had, dat zij