Vraag nr. 20 van 6 oktober 1997
van mevrouw GERDA RASKIN
Subsidies cultuur, jeugd en welzijn – Uitbetaling Door middel van decreten werd in het verleden de subsidiëring vastgelegd voor de culturele, jeugd- en welzijnssector.
De voorbije jaren en ook dit jaar blijken deze engagementen van de Vlaamse regering niet altijd te worden nageleefd. Doordat deze sectoren min-der toelagen krijgen dan hun werd toegezegd, d i e-nen ze zelf te zorgen voor de – bijkomende – ontbrekende middelen. Dit gaat ten koste van de normale werking : leningen dienen, met intrestlas-t e n , intrestlas-te worden intrestlas-terugbeintrestlas-taald ; personeelsleden moe-ten deels vrijgesteld worden om geld in te zamelen en kunnen zich hierdoor niet meer volwaardig toe-leggen op hun normale taken.
1. Wat is het jaarlijkse bedrag van de niet-uitbe-taalde toelagen voor de verschillende sectoren, en dit voor de periode 1993-1996, en in welke mate zullen de toelagen waarvoor de overheid zich engageerde niet kunnen uitgekeerd worden in 1997 ?
2. Welke maatregelen zijn er genomen om de toe-gekende subsidies in de toekomst volledig te kunnen uitbetalen ?
Antwoord Cultuur
In de decreten in de sector Cultuur is steeds ge-steld "dat de subsidies worden toegekend binnen de financiële mogelijkheden van de begroting". Hierna geef ik een overzicht van de concrete situ-atie per decreet over de door de Vlaamse volksver-tegenwoordiger gevraagde periode 1993-1996. 1. Jeugdwerk
Het decreet houdende erkenning en subsidië-ring van landelijk georganiseerde jeugdvereni-g i n jeugdvereni-g e n . Het decreet werd in 1993 uitjeugdvereni-gevoerd voor 80,32 %, in 1994 voor 79,78 %, in 1995 voor 74,83 % en in 1996 voor 76,97 %. In toela-gen betekent dit een tekort van 103,6 miljoen in 1 9 9 3 , van 110,1 miljoen in 1994, van 144,6 mil-joen in 1995 en van 134,0 milmil-joen in 1996. Voor
1997 wordt de uitvoering geraamd op 77 %,wat een tekort van 136 miljoen betekent. Voor de decreten inzake jeugdverblijfcentra en lokaal jeugdwerk is er geen probleem inzake niet-uit-betaalde subsidies.
2. Volksontwikkeling en Bibliotheken
Voor de decreten inzake de verenigingen, d e i n s t e l l i n g e n , de koepelorganisaties, de diensten en politieke vormingsinstellingen rijst geen pro-bleem inzake niet-uitbetaalde subsidies, m e t dien verstande dat de indexering van de bedra-g e n , die niet verplicht is, niet werd uitbedra-gevoerd wegens de beperktheid van de kredieten en dat via diverse programmadecreten werd ingegre-pen om het budget te kunnen beheersen. Vo o r 1997 zal voor genoemde decreten het probleem evenmin rijzen.
Voor het decreet op de culturele centra was het probleem enkel in 1996 aanwezig. In dat jaar werd het decreet voor 98 % uitgevoerd, wat een tekort betekende van 4,7 miljoen. Voor 1997 zijn er nog onvoldoende gegevens voorhanden om een prognose te geven. Ik vestig er de aandacht op dat via programmadecreten werd inge -grepen om het budget te kunnen beheersen. Het decreet inzake amateuristische kunstbeoe-fening werd in 1993 en 1994 maximaal uitge-v o e r d , dit wil zeggen met inbegrip uitge-van de indexering en de meerprestaties. In 1995 kon-den de meerprestaties slechts gedeeltelijk wor-den gesubsidieerd. Dit betekende een tekort van 3,7 miljoen. In 1996 kon er geen indexering worden doorgevoerd en konden de meerpresta-ties slechts gedeeltelijk worden gesubsidieerd. Dit betekende een tekort van 5 miljoen. Vo o r 1997 zijn er nog onvoldoende gegevens voor-handen om een prognose te doen. Het decreet inzake openbaar bibliotheekwerk werd tot en met 1996 steeds integraal uitgevoerd. In 1997 zal dit decreet, overeenkomstig het programma-decreet, ook binnen de perken van de begroting dienen te worden uitgevoerd. Er wordt een uit-voering van 98 % vooropgesteld, wat een tekort van 30 miljoen betekent.
3. Muziek, Letteren en Podiumkunsten
Het decreet op de podiumkunsten werd steeds uitgevoerd zoals gepland, dit wil zeggen dat elk erkend gezelschap het subsidiebedrag ontving dat werd vastgesteld voor de periode van vier jaar.
4. Beeldende Kunst en Musea
In deze sector was er geen decreet in de beschouwde periode. Dit neemt niet weg dat de geplande budgetten steeds werden opgebruikt. De subsidieaanvragen overstijgen de budgettai-re mogelijkheden. Vanaf 1998 zullen de bepalin-gen van het museumdecreet worden gehanteerd en uitgevoerd.
Bij de begrotingsopmaak wordt er steeds naar gestreefd om meer kredieten te verkrijgen voor de uitvoering van de decreten, wat ook ten dele lukt. Zo is er voor 1998 in een verhoging van 100 mil-joen frank voorzien voor het decreet inzake lande-lijk jeugdwerk en werden in 1997 en voor 1998 ern-stige verhogingen verkregen voor verschillende decreten in de sector Vo l k s o n t w i k k e l i n g. Indien de budgetten echter ontoereikend zijn, ben ik ver-plicht om via het programmadecreet in te grijpen om het budget beheersbaar te houden, teneinde de spoeling niet te dun te laten worden voor de erken-de verenigingen.
Welzijn
Wat de sector Gezin en Welzijn betreft, was deze problematiek in het verleden enkel aanwezig in het Algemeen We l z i j n s w e r k , waar zich een tekort voordeed met betrekking tot de jaren 1994, 1995 en 1996.
Via een eenmalig bijkomend budget vrijgemaakt uit eigen middelen ten belope van 132 miljoen, werd gepoogd om de toestand te regulariseren. Uiteindelijk bleek het krediet voldoende om de toelagen in 1994 en in 1995 voor 100 % uit te beta-len, en in 1996 voor 97,67 %.
Tegelijkertijd werd een consistente structurele ver-hoging van het budget ingebouwd, zodanig dat de gestelde problematiek vanaf 1 januari 1997 tot het verleden behoort.
