Vraag nr. 12 van 1 oktober 1997
van mevrouw GERDA RASKIN
Reorganisatie Kind en Gezin – Gevolgen
Kind en Gezin besteedt de consultaties voor peu-ters uit aan een aantal V Z W ' s. Met de reorganisa-tie van Kind en Gezin verloren een groot aantal van deze VZW's hun werkterrein dat ze reeds jarenlang bezetten.
1. Beschikt de minister over cijfers met betrekking tot het aantal VZW's dat hierdoor zijn werkter-rein verloor en van het aantal arbeidsplaatsen dat bij deze activiteitsoverdracht verloren ging bij deze VZW's ?
2. Aan welke VZW's en organisaties zijn de con-sultatieactiviteiten momenteel toegewezen ? 3. Wat is het aantal arbeidsplaatsen (per hoofd en
in voltijdse eenheden) bij instellingen die afhan -gen van de Katholieke A r b e i d e r s v r o u w e n ( K AV ) , van de Socialistische Vo o r u i t z i e n d e Vrouwen (SVV) en eventueel van andere, en dit voor de jaren 1994, 1995 en 1996 ?
Wat was het bedrag aan uitgekeerde vergoedin-gen voor deze instellinvergoedin-gen, opgedeeld per kotensoort (personeel, i n f r a s t r u c t u u r- , a d m i n i s-tratiekosten, ...) ?
Wat was het aantal consultaties bij voornoemde instellingen in 1994, 1995 en 1996 ?
Antwoord
1. Een vergelijking tussen de periode vóór en die vanaf 1996 is op dit vlak zo goed als onmogelijk. De reden daarvoor ligt in de eerste plaats bij het feit dat Kind en Gezin vóór 1997 niet met VZW's werkte, maar wel met feitelijke vereni-g i n vereni-g e n , al dan niet verbonden aan een vereni-grotere organisatie als KAV en SVV.
Vóór 1996 werd een onderscheid gemaakt tus-sen "consultatiebureaus voor het jonge kind met comité" (CJK met comité) en "consultatie-bureaus voor het jonge kind zonder comité" (CJK zonder comité). De CJK's met comité waren initiatieven die werden beheerd door een zelfstandig organiserend comité, die na
erken-ning werden gesubsidieerd door Kind en Gezin. De CJK's zonder comité (minderheid) werden door Kind en Gezin zelf georganiseerd in dun-bevolkte landelijke gebieden waar het privé-ini-tiatief geen CJK had opgericht.
Vanaf 1996 maakt men een onderscheid tussen de "consultatiebureaus nieuwe stijl" (CB), d e "steunpunten" (SP) en de "preventieve zorg-centra" (PZC). Deze kunnen uitsluitend wor-den georganiseerd en beheerd door V Z W ' s, openbare diensten of universitaire instellingen. Toestand voor 1994 en 1995 1994 1995 CJK's met comité 562 554 CJK's zonder comité 442 368 Totaal 1.004 922 Toestand op 1 oktober 1997 31.12.96 01.10.97 CB's 286 287 SP's 31 34 PZC's 9 9 Totaal 326 330
Op dit ogenblik wordt gewerkt met een 30-tal VZW's, 22 OCMW's en gemeentebesturen en 1 universitaire instelling.
In alle gevallen (zowel vóór, als vanaf 1996) zijn de medewerkers vrijwilligers en kan men dus niet spreken van "arbeidsplaatsen".
Enkel wat de regioverpleegkundigen en artsen betreft, kan men een vergelijking maken.Regio-verpleegkundigen zijn echter geen personeel van de organiserende besturen, maar wel van Kind en Gezin zelf. Artsen werkten vóór 1996 in het kader van een mandaatsopdracht van Kind en Gezin. Na 1996 kan men een onderscheid maken tussen artsen die met een bediendencon -tract verbonden zijn aan het organiserend b e s t u u r, en artsen die werken op zelfstandige basis.
December September
1994 1997
Regioverpleegkundi- 484 431,5 gen in fulltime
equi-valent
CB-artsen 980 321,0
Het aantal uren dat een arts aan consultaties besteedt, is echter uitgebreid. De vermindering van het aantal artsen is echter schijn : m i n d e r artsen doen meer prestaties dan in 1994.
2. Situatie op 1 oktober 1997 – VZW Kind en Preventie : 187 consultatiebureaus 23 steunpunten 5 preventievezorgcentra 215 voorzieningen – VZW Kind en Gezondheid : 49 consultatiebureaus 7 steunpunten 2 preventievezorgcentra 58 voorzieningen
– Volgend aantal voorzieningen worden geor-ganiseerd door 28 diverse VZW's :
28 consultatiebureaus 4 steunpunten
2 preventievezorgcentra 34 voorzieningen
– 22 lokale besturen staan in voor de organisa-tie van 22 consultaorganisa-tiebureaus.
– De Vrije Universiteit Brussel organiseert 1 consultatiebureau.
Als bijlage 1 vindt de Vlaamse volksvertegen-woordiger een lijst van alle organiserende besturen.
3. Kind en Gezin beschikt niet over de nodige gegevens om op deze vraag een antwoord te bieden. Zoals reeds hierboven gesteld,kan in de strikte zin voor deze voorzieningen niet worden gesproken van arbeidsplaatsen.
Bedrag uitgekeerde vergoedingen
Vóór 1996 werden de toelagen berekend op basis van de werkelijke kosten en werd een afrekening gemaakt aan het einde van ieder kwartaal (bijlage 2).
Vanaf 1996 worden de toelagen op basis van forfaitaire bedragen berekend. Per kwartaal worden voorschotten van deze bedragen aan de organiserende besturen uitbetaald. De eigenlij-ke afreeigenlij-kening voor het jaar 1996 is momenteel nog niet afgewerkt, zodat het op dit ogenblik niet mogelijk is de precieze cijfers weer te g e v e n . De Vlaamse volksvertegenwoordiger dient er rekening mee te houden dat de sinds 1996 nieuwe berekeningswijze voor de verschil-lende betrokken partijen de nodige aanpas-singsproblemen oplevert.
Aantal consultaties
Cijfermateriaal waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende voornoemde instellingen is niet beschikbaar voor de jaren 1994 en 1995, zodat ook hier een vergelijking niet mogelijk is. Indien de Vlaamse volksverte-genwoordiger dit wenst, zou daarentegen wel een berekening kunnen worden gemaakt voor 1996.
Wel kan een globaal overzicht worden gegeven van het aantal zittingen en het aantal aanmel-dingen.
1. Overzicht van het aantal zittingen
Een vergelijking van de hiernavolgende cijfers is evenwel zinloos wegens het volledig gewijzig-de zorgaanbod. Zo hebben gewijzig-de zittingen een andere tijdsduur, wordt een verschillend aantal consultaties tijdens deze zittingen uitgevoerd en worden de consultaties zelf op een totaal andere wijze aangepakt (bv. invoering van het dubbel-consult).
1.1. Overzicht van het aantal zittingen in 1994 en 1995 1994 1995 CJK's met comité 34.185 33.550 CJK's zonder comité 8.633 7.618 Totaal 42.818 41.168
1.2. Overzicht van het aantal zittingen in 1996
CB 29.819
Steunpunt 1.191
PZC 1.111
Totaal 32.119
2. Overzicht van het aantal aanmeldingen Ook de vergelijking van het aantal aanmeldin-gen op zich loopt mank, gegeven de invoering van de programmatorische preventie, w a a r b i j het aantal consulten per kind in relatie tot de leeftijd wordt bepaald en in vergelijking met de situatie van vóór 1996 wordt gereduceerd, althans voor het basiszorgaanbod.
2.1. Overzicht van het aantal aanmeldingen in 1994 en 1995
1994 1995
CJK's met comité 530.732 502.539 CJK's zonder comité 134.378 114.511
Totaal 665.110 617.050
2.2. Overzicht van het aantal aanmeldingen in 1996
Totaal Consulten Consulten bij de arts bij de
re- giover- pleegkun-dige CB 363.997 354.353 354.649 SP 14.222 13.569 13.569 PZC 13.791 13.068 13.418 Totaal 392.010 380.990 381.636
Opmerking : sinds 1996 worden de consulten bij de arts en die bij de regioverpleegkundigen opgesplitst (het zogenaamde "dubbelconsult"). Vóór 1996 gebeurden de consulten tegelijkertijd bij arts en verpleegkundigen.
( B ovenvermelde bijlagen liggen ter inzage bij het secretariaat van het Vlaams Pa r l e m e n t , dienst Sch r i f -telijke Vragen – red.)