Vraag nr. 9 van 12 juli 1995
van de heer M. VERLINDEN
Zandgroeve Bijvoorde – Grondwaterpeil
Het antwoord op schriftelijke vraag nr. 280 van 16 sep-tember 1993 van de heer Etienne Van Vaerenbergh over de waterschaarste in Kerkom naar aanleiding van de activiteiten in de zandgroeve van Bijvoorde, hield mijn aandacht gaande.
Hierin zegt de voorganger van de minister dat een ver-gunning voor de winning van grondwater niet vereist is, noch bij de exploitatie van de groeve, noch bij de (ver-boden) stortactiviteiten. Wel zouden de bevoegde dien-sten van Aminal opdracht hebben gekregen na te gaan of de vergunningsvoorwaarden (in het bijzonder wat de waterhuishouding betreft) werden nageleefd. De eige-naar van de groeve heeft namelijk op eigen houtje een riolering gelegd vanuit de zandgroeve naar de lager gelegen gracht langsheen de Bijvoordestraat. Hierdoor wordt het grondwater permanent gravitair gedraineerd op een diepte van 5 meter onder het normale grondwa-terpeil. Verder wordt geregeld wekenlang een water-pomp ingezet voor het leegzuigen van de zandput. Het antwoord lijkt dan ook in tegenspraak te zijn met het antwoord op vraag nr. 65 van 21 december 1993 van de heer Gilbert Vanleenhove. Hierin antwoordt men dat gravitaire drainering een grondwaterwinning is die vergunningsplichtig kan zijn. De aanwezigheid in de zandgroeve van Bijvoorde van een ondergrondse riole-ring is bekend bij de diensten van Aminal. Na klachten van inwoners bij de politie van Boutersem en bij Ami-nal kregen die als antwoord dat de verlaging nodig is om de zandgroeve te kunnen uitbaten (”De klanten willen geen nat zand”) en dat noch voor het pompen, noch voor het gravitair draineren van de zandkuil een vergunning nodig is (”boeren die hun weiland draine-ren doen ook aan gravitaire drainage en die moeten daarvoor ook geen vergunning hebben”).
Mag ik van de minister vernemen of de bevoegde dien-sten van Aminal hebben nagegaan of de vergunnings-voorwaarden (in het bijzonder wat de waterhuishou-ding betreft) worden nageleefd ? Zo neen, waarom n i e t ? Zo ja, waarom werd er dan niet opgetreden tegen de blijvende kunstmatige verlaging van het grondwater-peil via de onvergunde riolering en pompen ?
Kan het verder zo maar dat landbouwers, die klagen over het droog vallen van het waterputten, de mond wordt gesnoerd met de opmerking dat het draineren van een wei ook een gravitaire drainage is, vergelijk-baar met wat in de zandgroeve gebeurt ?
Betekent ten slotte de uitspraak over het ”natte zand”, de aanleg van de ondergrondse riolering en het pom-pen niet dat men beneden het grondwaterniveau werkt ? Is dat toegelaten ?
Antwoord
Naar aanleiding van de schriftelijke vraag nr. 280 van 16 september 1993 over de waterschade in Kerkom ingevolge activiteiten in de zandgroeve van Bijvoorde en na een klacht een inzake wateroverlast, werd in april
1994 door de Milieu-inspectie een onderzoek ter plaat-se ingesteld.
Gelet op het feit dat het een zandgroeve betreft is een vergunning voor grondwaterwinning, gelet op artikel 3 punt 6 van besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 1985, niet vereist.
De vergunning voor de zandgroeve bepaalt als bijzon-dere voorwaarde 2.3.1 : ”De ontginningsmethode moet aangepast zijn aan de aard ... zodat er geen gevaar bestaat voor instortingen, afschuivingen, ... droogtrek-king van omgevende terreinen en waterwinningen, ...”. Het is duidelijk dat het vaststellen van droogtrekkingen pas kan gebeuren na een uitgebreid en grondig hydro-geologisch onderzoek van de omgeving.
Gelet op het feit dat na het eerste onderzoek van april 1994 geen enkele klacht inzake droogtrekking werd geformuleerd bij de Milieu-inspectie en gelet op het feit dat de Milieu-inspectie prioritair aandacht besteedde aan dit dossier inzake het eventueel illegaal storten van afvalstoffen (zie vraag nr. 294 van 5 oktober 1994 van L. Steenwegen), werd tot op heden geen opdracht tot grondige hydrogeologische studie gegeven.