Vraag nr. 8 van 12 juli 1995
van de heer M.VERLINDEN Zandgroeve Bijvoorde – Afvalstort
In zijn schriftelijke vraag nr. 287 van 17 september 1993 handelde de heer Etienne van Vaerenbergh over de vergunningsaanvraag van de BVBA Nitelet uit Tienen die in haar zandgroeve, gelegen in de Kerkstraat in Kerkom (Boutersem) midden in een woonzone (woon-uitbreidingsgebied volgens het gewestplan) een inrich-ting wilde exploiteren voor de opslag en overslag van industriële afvalstoffen.
Uit het antwoord van de voorganger van de minister bleek dat de firma enkel over een vergunning beschikte om een klasse III-stortplaats uit te baten, die op 27 sep-tember 1994 verviel. De firma had niet gewacht op het antwoord op haar aanvraag en was reeds op 2 maart 1993 begonnen met het opslaan, breken en verwerken van allerlei grof afval (beton, bouwmaterialen, e.d.). Verder kondigde uw voorganger aan dat de Milieu-inspectie van Aminal zich met de zaak zou bezighou-den en dat bij de evaluatie van de aanvraag rekening zou worden gehouden met onder meer de ”historiek” van de betrokken firma.
Mag ik van de minister vernemen wat er uiteindelijk geworden is van de klachten die door een aantal buurt-bewoners werden geformuleerd en van het onderzoek door de Milieu-inspectie van Aminal ? Graag vernam ik tevens wat er moet gebeuren met de hopen afval die vandaag nog op dit terrein liggen of worden aange-voerd.
Antwoord
Na analyse van de vraag wordt verondersteld dat deze betrekking heeft op het terrein van de BVBA Nitelet uit Tienen gelegen in de Kerkstraat en niet op de per-celen van de BVBA Nitelet in de zandgroeve bekend onder de naam ”Bijvoorde” aan de Molenweg in Ker-kom.
Naar aanleiding van een telefonische klacht van 14 juni 1994 werd door de toezichthoudend ambtenaar van de afdeling Milieu-inspectie proces-verbaal opgesteld wegens het uitbaten van een vergunningsplichtige inrichting zonder vergunning, omdat inerte afvalstoffen werden opgeslagen zonder vergunning. Op dit ogenblik zijn er nog inerte ”afvalstoffen” aanwezig op het ter-rein. In tegenstelling met de situatie in 1994, toen onge-broken opbraakmateriaal van wegenwerken werd opgeslagen, ligt er nu hoofdzakelijk bouw- en sloopaf-val die, overeenkomstig artikel 68 paragraaf 3 van het programmadecreet van 21 december 1990, geschikt is voor hergebruik. De opslag van deze materialen valt onder de omzendbrief ”Verwijdering van bouw- en sloopafval” van 28 juli 1989 en is bijgevolg niet vergun-ningsplichtig. Aangenomen wordt dat de firma deze materialen gebruikt bij het uitvoeren van werken in de regio.
Naar aanleiding van een telefonische klacht van 3 april 1995, werd door de toezichthoudend ambtenaar van de
afdeling Milieu-inspectie vastgesteld dat er geen inbreuken waren op de milieuwetgeving.
De vergunning voor het uitvoeren van een klasse II-stortplaats is sedert 28 september 1994 vervallen. Bijge-volg werd de exploitant door de toezichthoudend amb-tenaar aangemaand de stortplaats af te werken con-form de vergunningsvoorwaarden. De toezichthoudend ambtenaar heeft de exploitant tevens aangemaand een bijkomende bankgarantie te stellen, teneinde over de nodige garanties te beschikken dat de stortplaats zal worden afgewerkt zoals bepaald in de vergunning. Het bedrag van de bankgarantie werd door de BVBA Nite-let aangepast. Indien de exploitant nalaat deze afwer-king uit te voeren kan de OVAM de bankgarantie aanslaan en de werken ambtshalve uitvoeren.