• No results found

Aansprakelijkheid van aanbieders op online deelplatforms : Voldoet het geldend recht aan de behoeften van jongvolwassenen?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Aansprakelijkheid van aanbieders op online deelplatforms : Voldoet het geldend recht aan de behoeften van jongvolwassenen?"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

_________________________________

Aansprakelijkheid van aanbieders op

online deelplatforms

Voldoet het geldend recht aan de behoeften van jongvolwassenen?

Juli 2016

Masterscriptie Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Amsterdam

Naam: Iris Douw

Studentnummer: 10740783

Opleiding: Master Privaatrecht, Privaatrechtelijke Rechtspraktijk Begeleider: Prof. Dr. M.B.M. Loos

Tweede lezer: Dr. Drs. G.J.P. de Vries Inleverdatum: 25 juli 2016

(2)

2

Abstract

De deeleconomie is een wereldwijd snelgroeiend fenomeen. Op steeds grotere schaal delen mensen hun eigendommen en bieden zij diensten aan via online deelplatforms. Naast de vele voordelen die sommige platforms met zich meebrengen, zoals een positieve invloed op het milieu en meer keuze voor consumenten, brengt de deeleconomie echter ook juridische vraagstukken met zich mee en is het onduidelijk welke regelgeving van toepassing is. Ook omtrent aansprakelijkheid heerst er nog veel onduidelijkheid, gezien de rigide scheidslijn in het huidige Burgerlijk Wetboek tussen particulier en handelaar. In deze scriptie is onderzocht wat de huidige regelgeving omtrent aansprakelijkheid van aanbieders op Peerby en

Thuisafgehaald is, en of deze regelgeving voldoet aan de behoeften van jongvolwassenen. Krachtens het geldend recht kun je als uitlener van Peerby niet aansprakelijk gesteld worden voor schade aan het product indien je geen winst maakt, de regelgeving van de

bruikleenovereenkomst is dan van toepassing. Maak je wel winst, dan val je onder de huurovereenkomst en ben je aansprakelijk voor schade aangericht door het product indien je behoorde te weten dat het product gebrekkig was. Bij Thuisafgehaald kun je onder de strenge aansprakelijkheidsregeling vallen van de afdeling Productaansprakelijkheid indien er sprake is van een economisch doel en het aanbieden van maaltijden een beroepsmatig karakter heeft. De mening van jongvolwassen uit Utrecht omtrent aansprakelijkheid van Peerby en

Thuisafgehaald is gebruikt als maatstaf voor de behoeften van jongvolwassenen en is onderzocht aan de hand van een kwantitatieve data-analyse. Uit deze analyse bleek dat participanten een duidelijk onderscheid maken in de hoogte van de winst: wanneer er veel winst wordt gemaakt op een product of maaltijd is er een significant hogere

aansprakelijkheidsscore dan wanneer er slechts een kleine winst wordt gemaakt op het

uitgeleende product/de aangeboden maaltijd. Het geldend recht maakt dit onderscheid niet, en dit laat dan ook een discrepantie zien tussen de mening van jongvolwassenen en het huidig geldend recht. Uit dit onderzoek blijkt tevens dat participanten sneller bereid zijn deel te nemen aan online deelplatforms indien zij een kleine, symbolische vergoeding (met een kleine winst) mogen vragen als tegenprestatie, maar niet aansprakelijk gesteld kunnen worden. Dit verband is gebruikt als criterium om een eventuele wetswijziging te rechtvaardigen. Dit onderzoek laat zien dat het aanbeveling verdient om te bekijken hoe de huidige wetgeving aangepast kan worden zodat het niet in de weg staat aan de groei van de deeleconomie. Dit zou gerealiseerd kunnen worden door een extra afdeling aan het Burgerlijk Wetboek toe te

(3)

3

voegen die betrekking heeft op online deelplatforms, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen commerciële en niet-commerciële activiteiten. Tevens dient er een limiet te worden gesteld aan het aantal dagen dat men een dienst mag verlenen/ goederen mag aanbieden – waarbij winst wordt gemaakt – zodat het delen geen beroepsmatige activiteit wordt.

(4)

4

Inhoudsopgave

1. Inleiding

1.1 Aanleiding 5

1.2 Doelstelling, onderzoeksvraag en verantwoording van de gekozen methode 8

2 Huidige wetgeving

2.1 Aansprakelijkheid Peerby 11 2.2 Aansprakelijkheid Thuisafgehaald 15

3 Methoden

3.1 Proefpersonen 21 3.2 Materialen 22 3.3 Procedure 24 3.4 Statistische procedure 24

4 Resultaten

26

5 Discussie

5.1 Hoofdbevindingen en interpretatie 33 5.2 Beperkingen 36

5.3 Aanbevelingen voor de bestaande regelgeving 37

Literatuur- en bronnenlijst

42

Appendices

Appendix A: Verklarende woordenlijst 47

(5)

5

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

De deeleconomie, we kunnen er niet meer om heen. Op steeds meer plekken in de wereld zijn mensen op grote schaal hun eigendommen aan het delen. Dankzij het internet is het

tegenwoordig mogelijk om eenvoudig en snel eigendommen te huur of te leen aan te bieden op zogenaamde ‘deelplatforms’.1 Deze deelplatforms maken het mogelijk om vraag en aanbod van duizenden mensen aan elkaar te koppelen door middel van slimme algoritmes.2 Via Airbnb boek je bijvoorbeeld een accommodatie voor een weekendje Lissabon, via de website Peerby.nl leen je de grasmaaier van je buurman en je avondmaaltijd kun je ophalen bij een buurtgenoot twee straten verderop via Thuisafgehaald.nl. De meeste deelinitiatieven pretenderen zich te richten op het uitwisselen van bezittingen in plaats van op een toename van consumptie, waardoor de deeleconomie gezien kan worden als een duurzaam economisch systeem en we het idee hebben dat we de uitputting van grondstoffen kunnen voorkomen.3 Er zijn echter ook deelinitiatieven waarbij er wel degelijk een toename van consumptie merkbaar is, zoals Airbnb, Uber en Thuisafgehaald.4 Niet alle deelplatforms dragen dus bij aan een beter milieu en sommige platforms lijken het sociale aspect uit het oog te verliezen. Uit onderzoek van Benita Matofska blijkt dat de deeleconomie zich in de eerste zeven jaar wereldwijd heeft ontwikkeld tot een markt ter waarde van 15 miljard Britse pond. De deeleconomie is daarmee sneller toegenomen dan Facebook, Google en Yahoo tezamen, die een marktwaarde van 11 miljard pond hadden in de eerste jaren.5 Daarbij moet wel opgemerkt worden dat de deeleconomie uit vele platforms bestaat.

In de deeleconomie draait het niet om bezit/eigendom, maar om toegang tot bepaalde

producten of middelen. Frenken definieert de deeleconomie als “consumenten elkaar gebruik laten maken van hun onbenutte consumptiegoederen”. Uit deze definitie zijn drie

kenmerkende componenten te onderscheiden: het gaat om consumenten onderling, het betreft slechts een tijdelijke toegang en het gaat om goederen.6 De laatste tijd worden echter niet enkel goederen gedeeld, maar ook diensten. Een voorbeeld van een platform waarbij diensten 1 Frenken 2015, p. 88. 2 Frenken et al., 2015. 3 Koolhoven 2015, p.186. 4 Reijerman 2015. 5 Matofska 2015. 6 Frenken 2016, p.4.

(6)

6

worden gedeeld is ‘Zorgvoorelkaar’, een online platform waarbij particulieren elkaar onderling hulp kunnen aanbieden.7 Het fenomeen waarbij consumenten onderling

goederen/diensten aan elkaar aanbieden bestaat al langer en wordt ook wel gedefinieerd als peer-to-peereconomie, afgekort p2p-economie. Een kenmerkend voorbeeld is consumenten die producten aan elkaar aanbieden op Marktplaats. De deeleconomie lijkt een logisch vervolg op Marktplaats: naast massaal producten onderling aan elkaar verkopen, gaan we nu ook op grote schaal producten aan elkaar uitlenen of diensten aanbieden.

De Europese Commissie heeft de voordelen voor zowel consumenten als ondernemers thans erkend: de deeleconomie brengt voor consumenten meer keuze en lagere prijzen met zich mee, en voor (bestaande) ondernemers biedt de deeleconomie groeimogelijkheden. Ook wordt de werkgelegenheid vergroot en draagt zij bij aan een duurzaam leefklimaat, gezien het feit dat hulpbronnen efficiënter ingezet kunnen worden.8 Naast deze ecologische en economische voordelen gaat de deeleconomie echter ook tezamen met nieuwe juridische vraagstukken en heerst er onduidelijkheid betreffende de van toepassing zijnde regelgeving.9 Het recht loopt immers achter op nieuwe markten, welke niet altijd passen binnen de bestaande juridische kaders. Alvorens de online platforms hun intrede deden in de deeleconomie, werden goederen of diensten - die bestemd zijn voor consumenten - normaliter aangeboden door bedrijven, ook wel business-to-consumer (b2c) genaamd. Gezien het feit dat de deeleconomie een goedkoper alternatief is voor consumenten hebben verhuurbedrijven en hotelketens flink te lijden onder de online platforms en zien zij hun concurrentiepositie verslechteren.10 Deze concurrentie is bovendien vaak oneerlijk, gezien het feit dat er bijvoorbeeld geen BTW in rekening wordt gebracht en er geen sociale lasten worden afgedragen aan een bedrijfsvereniging. Zo worden in veel landen bijvoorbeeld Uber en Lyft niet gezien als taxi’s, en hebben zij derhalve te maken met andere regelgeving dan professionele taxichauffeurs.11 Het Ministerie van

Economische Zaken kondigde in zijn kamerbrief van juli 2015 aan dat er meer aandacht moet komen voor de deeleconomie en dat er eventueel noodzaak is voor invoering van slimme en toekomstbestendige regelgeving.12 Ook de Europese Commissie houdt zich momenteel bezig met het zoeken naar een mogelijkheid om in de komende maanden aanbevelingen voor 7 Zorgvoorelkaar.com, 2016. 8 COM(2015)550 def. 9 Kamerstukken II 2015/16, 21501-30, 360, p. 4. 10 Frenken 2015, p. 89. 11 Ranchordás 2015, p. 455.

12 Brief van de Minister van Economische Zaken, Innovatiebeleid, 20 juli 2015, bijlage bij Kamerstukken II

(7)

7

regelgeving van de deeleconomie te publiceren.13 Donderdag 2 juni 2016 heeft zij

richtsnoeren gepubliceerd, waarmee wordt beoogd om onduidelijkheden weg te nemen door middel van een advies hoe de deeleconomie door de lidstaten in de bestaande regelgeving kan worden ingebed.14

In het Nederlands geldend recht is de problematiek rondom juridische aspecten van de

deeleconomie duidelijk zichtbaar: het huidig Burgerlijk Wetboek trekt namelijk een duidelijke grens tussen consument en handelaar, en hier is dan ook verschillende regelgeving mee

gemoeid. Zo genieten, wanneer hun wederpartij een handelaar is, consumenten veelal meer bescherming dan (andere) handelaren, en wordt aansprakelijkheid bij handelaren sneller aangenomen. De deeleconomie vervaagt echter deze rigide scheidslijn tussen consument en handelaar, waardoor een grijs gebied ontstaat. Deze scheidslijn is al sinds de opkomst van de peer-to-peereconomie aan het vervagen, men denke bijvoorbeeld aan de ‘particulier’ die meerdere malen per jaar puppy’s te koop aanbiedt op Marktplaats. De onduidelijkheid betreffende de scheidslijn tussen een particulier en onderneming kan mensen van deelgedrag weerhouden aangezien het niet duidelijk is welke regelgeving op hen van toepassing is. Consumenten lopen het risico om BTW te moeten afdragen en kunnen te maken krijgen met andere regelgeving indien ze niet meer onder de consumenten regelgeving vallen maar als handelaar worden aangemerkt.15

Mensen die als aanbieder van innovatieve diensten actief gebruik maken van online

deelplatforms zijn van mening dat de huidige regelgeving voor het bedrijfsleven niet past bij hun innovatieve diensten. Zij willen logischerwijs niet gebonden worden aan knellende regelgeving, maar willen enkel zoveel mogelijk verdienen. Zij pleiten dan ook nadrukkelijk voor nieuwe regelgeving voor online deelplatforms. Hiertegenover staan professionals die gelijkwaardige diensten aanbieden zoals taxi’s, hotels en restaurants, die menen dat er sprake is van oneerlijke mededinging en bepleiten dat er een ‘level playing field’ gecreëerd dient te worden. In dit ‘level playing field’ zou er gelijke wetgeving moeten zijn voor het

bedrijfsleven en ‘particulieren’, zoals regels omtrent veiligheid, verplichte

aansprakelijkheidsverzekeringen en bescherming van de volksgezondheid. Een hobbykok die

13 COM(2015)550 def.

14 COM(2016)356; De Commissie heeft de volgende richtsnoeren gepubliceerd in het kader van de

deeleconomie: eisen markttoegang, aansprakelijkheid bij een probleem, bescherming consumentenrechten, arbeidsverhouding en belastingregels.

(8)

8

via Thuisafgehaald maaltijden aanbiedt hoeft op dit moment bijvoorbeeld niet te voldoen aan de strenge hygiëne- en kwaliteitseisen die de Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit stelt, terwijl een restaurant hier wel aan moet voldoen.16

Ook omtrent aansprakelijkheid van digitale platforms heerst nog onduidelijkheid en beginnen deelplatforms de grenzen van het recht te polsen. Dienen dezelfde regels omtrent

aansprakelijkheid gehanteerd te worden voor particulieren die hun diensten/producten via digitale deelplatforms aanbieden als voor handelaars, of dient er juist flexibele regelgeving te zijn? Ben je als kok die via Thuisafgehaald maaltijden aan buurtgenoten aanbiedt

aansprakelijk voor bedorven voedsel op grond van artikel 6:185 BW, of is het niet redelijk om als producent te worden aangemerkt als je maar weinig of geen winst maakt? Wanneer

consumenten die actief zijn op deelplatforms geconfronteerd worden met

aansprakelijkheidsregelgeving bestemd voor het bedrijfsleven, kan dit grote (financiële) gevolgen met zich meebrengen. De onduidelijkheid die thans bestaat omtrent de toepassing van wet en regelgeving op de deeleconomie, kan de groei van de deeleconomie belemmeren.17 Concluderend kan gesteld worden dat er vele juridische vraagstukken bestaan omtrent online deelplatforms, waaronder aansprakelijkheid, en er mogelijk een rol ligt voor de wetgever om de deeleconomie te reguleren.

1.2 Doelstelling, onderzoeksvraag en verantwoording van de gekozen methode

Gezien het feit dat de deeleconomie de grens tussen consument en handelaar vervaagt en derhalve juridische vraagstukken met zich meebrengt, is het van belang om te bekijken of het geldend recht nog wel past bij deze nieuwe, snel opkomende online platforms, en of het de groei van de deeleconomie niet op ongewenste wijze in de weg staat. Dit zal in onderhavige scriptie bekeken worden aan de hand van de mening van jongvolwassenen. Uit een onderzoek van de ING blijkt dat vooral mensen onder de 35 jaar actief zijn in de deeleconomie (10%), en dat slechts drie procent van de 55+’ers ‘deelt’. Tevens komt uit dit rapport naar voren dat ongeveer de helft van alle gebruikers - aanbieders en afnemers - in een grote stad woont.18 Met andere woorden: een hoog percentage van de consumenten die actief zijn op online deelplatforms zijn jong en wonen in een grote stad.

16 Ranchordás 2015, p. 457.

17 Kamerbrief van het Ministerie van Economische Zaken, 18-12-2015. 18 ING Economisch Bureau, 2015.

(9)

9

Aangezien jongvolwassenen het meest actief zijn in de deeleconomie, zal er in deze scriptie onderzocht worden wat de mening is van jongvolwassenen (20-30 jaar) omtrent

aansprakelijkheid van online platforms in de deeleconomie, en of het geldend recht voldoet aan hun behoeften. De huidige regelgeving omtrent aansprakelijkheid van aanbieders op online deelplatforms zal onderzocht worden aan de hand van een literatuuronderzoek. De mening van jongvolwassenen zal door middel van een vragenlijst worden achterhaald en zal geanalyseerd worden aan de hand van een kwantitatieve data-analyse. Gezien de geringe tijd voor deze scriptie is het niet haalbaar om een representatieve steekproef van heel Nederland te verkrijgen, en zal ik me richten op inwoners van de stad Utrecht, aangezien ik daar zelf

woonachtig ben en daar dan ook gemakkelijk participanten kan benaderen. Aangezien Utrecht de vierde stad van Nederland is en, zoals eerder vermeld, deelnemers aan de deeleconomie veelal in grote steden wonen, lijkt het me relevant om de mening van jongvolwassenen in Utrecht te achterhalen. Omdat de opinie van jongvolwassenen Utrecht echter niet zomaar gegeneraliseerd kan worden naar de opinie van jongvolwassenen in Nederland, is dit een beperking van huidig onderzoek en is vervolgonderzoek wenselijk. Daarnaast ben ik allereerst van mijn eigen netwerk uitgegaan, waardoor er mogelijk meer hoogopgeleiden

vertegenwoordigd zijn dan laagopgeleiden, en dit af doet aan de representativiteit van jongvolwassenen.19

In onderhavige scriptie zal ik me richten op twee specifieke online deelplatforms, namelijk Peerby en Thuisafgehaald. Er is voor deze twee platforms gekozen omdat ze allebei relatief grote bekendheid genieten in Nederland en daarnaast allebei niet commercieel zijn en dus goed met elkaar te vergelijken zijn. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Airbnb en Uber, waarbij het begrip ‘delen’ mijns inziens eigenlijk weinig waarde meer heeft en waarbij het doel vooral commercieel en winstgericht is. Sinds kort is het ook mogelijk om spullen te verhuren aan je buren via ‘Peerby Go’. Bij dit nieuwe platform draait het echter niet meer om delen, maar om verhuren20, en dit is dan ook een commercieel bedrijf. In mijn scriptie zal ik me enkel richten op Peerby, aangezien Peerby Go in mijn optiek niet meer onder de definitie van de deeleconomie valt. Om gerichte uitspraken over de resultaten te kunnen doen en het onderwerp goed af te bakenen zal ik me in deze scriptie richten op schade geleden dóór het geleende bij het platform Peerby, en niet op schade aan het geleende.

19 Voor een uitgebreidere beschrijving van de beperkingen van gekozen methodologie zie p. 35. 20 Go.peerby.com, 2016.

(10)

10

De onderzoeksvraag luidt als volgt: Voldoet de huidige regelgeving omtrent aansprakelijkheid

van aanbieders op online deelplatforms aan de behoeften van jongvolwassenen? Zoals reeds

besproken, zal ik de mening van jongvolwassen in Utrecht als maatstaf gebruiken. Omdat jongeren de toekomst zijn van de deeleconomie lijkt het van belang om hun mening te

achterhalen. Op dit moment is er nog veel onduidelijkheid betreffende de regelgeving omtrent online deelplatforms. Wanneer de huidige regelgeving niet strookt met de visie van

jongvolwassenen, bestaat de mogelijkheid dat jongeren minder snel actief zullen worden op online deelplatforms, aangezien ze bang zijn voor de gevolgen die de regelgeving – waar zij niet achter staan – met zich mee brengt. Op deze manier kan de groei van de deeleconomie belemmerd worden, terwijl deze groene innovatie in het kader van het milieu juist

gestimuleerd zou moeten worden. Om te kunnen bepalen of een wijziging van

aansprakelijkheid omtrent deelplatforms inderdaad leidt tot een verandering in frequentie van het gebruik van online deelplatforms, zal ook dit mogelijke causale verband worden

onderzocht door middel van de vragenlijst. Wanneer hieruit blijkt dat een wetswijzing omtrent aansprakelijkheid van online deelplatforms zorgt voor een verandering in deelname van jongvolwassenen aan online deelplatforms, kan dit wijzen op een invloed op de groei van de deeleconomie. De mate van verandering in gedrag als gevolg van wetswijzigingen omtrent aansprakelijkheid zal dan ook gehanteerd worden als criterium om te bepalen of een eventuele wetswijziging van toegevoegde waarde is.

De onderzoeksvraag zal beantwoord worden aan de hand van de volgende deelvragen:  Wat is de huidige regelgeving omtrent aansprakelijkheid van aanbieders op het online

platform Peerby?

 Wat is de huidige regelgeving omtrent aansprakelijkheid van aanbieders op het online platform Thuisafgehaald?

 Wat is de opinie van jongvolwassenen in Utrecht omtrent aansprakelijkheid van aanbieders op het online platform Peerby?

 Wat is de opinie van jongvolwassenen in Utrecht omtrent aansprakelijkheid van aanbieders op het online platform Thuisafgehaald?

Deelvraag 1 en 2 zullen besproken worden in hoofdstuk 2 en deelvraag 3 en 4 zullen besproken worden in hoofdstuk 4, de resultatensectie.

(11)

11

2. Huidige wetgeving

2.1 Aansprakelijkheid Peerby

Peerby is één van de bekendste online deelplatforms in Nederland. Het is opgericht door de Nederlandse ondernemer Daan Weddepohl in 2011. Via Peerby.com kun je spullen

lenen/huren van buurtgenoten indien zij binnen een bepaalde straal rondom jouw adres woonachtig zijn. Op dit platform kun je een oproep plaatsen wanneer je tijdelijk iets nodig hebt. Vervolgens krijgen alle buurtgenoten die zich aangemeld hebben bij Peerby een mailtje met de vraag of zij desbetreffend product in bezit hebben.21 Wanneer ik bijvoorbeeld morgen een grasmaaier nodig heb, kan ik een oproep plaatsen en vervolgens worden al mijn

buurtgenoten die zijn aangemeld bij Peerby ingelicht. Indien één (of meer) van mijn buurgenoten op mijn oproep ingaat, worden we met elkaar in contact gebracht middels de chatfunctie op Peerby.com. Op deze manier is het mogelijk om samen een afspraak te maken over het lenen van, in onderhavig geval, de grasmaaier. Wanneer mijn buurtgenoten geen grasmaaier in hun bezit hebben, kunnen ze op ‘nee, heb ik niet’ klikken, en vervolgens zal het systeem deze antwoordrespons opslaan. Als een andere buurtgenoot enige tijd later

vervolgens ook een oproep stuurt voor een grasmaaier, zal de betreffende buurtgenoot die ‘nee, heb ik niet’ had aangevinkt niet nogmaals een mailtje krijgen. De oprichters van Peerby zeggen op de website: “Wij geloven in ‘wij’ en niet alleen maar ‘ik’. Door mensen in contact te brengen en te laten delen proberen we een alternatief te bieden voor de wegwerpcultuur.”22

De vraagstukken ontstaan echter wanneer er schade optreedt als gevolg van het lenen via Peerby. Er zijn twee wetsartikelen die van toepassing kunnen zijn op aansprakelijkheid rondom een overeenkomst via Peerby, namelijk artikel 7A:1777 BW en artikel 7:201 BW. Artikel 7A:1777 BW regelt de bruikleenovereenkomst. De definitie van een

bruikleenovereenkomst is “eene overeenkomst waarbij de eene partij aan de andere eene

zaak om niet ten gebruike geeft, onder voorwaarde dat degene die deze zaak ontvangt, dezelfde, na daarvan gebruik te hebben gemaakt, of na eenen bepaalden tijd, zal terug

geven.”23 Het gaat er derhalve om dat je iemand anders gebruik van jouw product laat maken, zonder een tegenprestatie te vragen. Wanneer je wél een tegenprestatie vraagt val je niet meer

21 Peerby.com, 2015. 22 Peerby.com, 2015.

(12)

12

onder de definitie van bruikleen, maar onder huur. Deze definitie luidt als volgt: “Huur is de

overeenkomst waarbij de ene partij, de verhuurder, zich verbindt aan de andere partij, de huurder, een zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken en de huurder zich verbindt tot een tegenprestatie.”24 Deze definitie is dwingend, en men kan hier dan ook niet onder uit komen door een andere titel aan de overeenkomst te geven.25 Het kenmerkende verschil tussen de huur- en bruikleenovereenkomst is aldus het al dan niet vragen van een ‘tegenprestatie’ voor het gebruik van de zaak. Een vergoeding vragen voor de kosten is echter geen tegenprestatie, de eigenaar dient een wezenlijk voordeel te genieten.26 Wanneer er precies sprake is van een wezenlijk voordeel, is echter niet altijd even duidelijk. De

Rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat wanneer exploitanten van een winkel de winkel voor eigen kosten en risico beheren – en dus de kosten van energie, waterzuivering en onderhoudscontracten dragen – maar aan de eigenaar van het pand geen enkele vergoeding betalen, er geen sprake is van een wezenlijk voordeel voor de eigenaar en de regelgeving van de huurovereenkomst dan ook niet van toepassing is.27 Wanneer er een gebruiksvergoeding wordt gevraagd die alleen betrekking heeft op gemaakte onkosten, zal er dan ook geen sprake zijn van een tegenprestatie in de zin van art. 7:201 BW.

De kwalificatie als huur- of bruikleenovereenkomst leidt tot verschillen met betrekking tot de aansprakelijkheid. De bruikleenovereenkomst kent een mild aansprakelijkheidsregime voor de bruikleengever. Krachtens art. 7:1790 BW is de eigenaar slechts aansprakelijk voor gebreken van het uitgeleende product indien de eigenaar (1) op de hoogte is van deze gebreken en (2) daarvan aan de gebruiker geen kennis heeft gegeven. Ter verduidelijking zal ik dit illustreren aan de hand van een voorbeeld: wanneer persoon A een fiets leent van eigenaar B waarvan de remmen kapot zijn, is eigenaar B uitsluitend aansprakelijk voor eventuele schade van persoon A die ten gevolge van de kapotte remmen ontstaan, indien hij op de hoogte was van dit gebrek, maar hierover (bewust) niets heeft vermeld. Dit brengt met zich mee dat er dan ook geen onderzoeksplicht bestaat voor de eigenaar die op grond van een bruikleenovereenkomst zijn eigendommen uitleent. Het lijkt alsof de eigenaar beloond wordt voor zijn altruïstische gedrag door hem een mild aansprakelijkheidsregime te geven.28 Bovendien is de

24 Artikel 7:201 lid 1 Burgerlijk Wetboek.

25 Artikel 7:209 Burgerlijk Wetboek, Rueb, Vrolijk & de Wijkerslooth-Vinke 2006, p.21 en Rossel 2011, p.

14-15

26 Rossel 2011, p.14-15 / Koolhoven 2015, p. 190.

27 Rb Amsterdam, krt., 24 januari 2003, ECLI:NL:RBAMS:2003:AK4788, WR 2003,56. Zie ook Hof

Leeuwarden, 13 mei 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:3913.

(13)

13

bruikleenovereenkomst van regelend recht, waardoor de bruikleengever zich kan exonereren voor aansprakelijkheid, indien dit op rechtsgeldige wijze gedaan wordt.29 Het milde

aansprakelijkheidsregime van de bruikleenovereenkomst is nog eens zichtbaar gemaakt door de Hoge Raad in het arrest Bos/Althuisius.30 In deze zaak werd een ladder om niet uitgeleend waarvan één van de sporen gebrekkig was en de bruiklener als gevolg hiervan van de ladder viel. De eigenaar was niet op de hoogte van het gebrek en kon dan ook niet aansprakelijk gesteld worden op grond van art. 7A:1790 BW. De bruiklener wilde vervolgens de eigenaar aansprakelijk stellen op grond van een onrechtmatige daad, art. 6:162 BW. De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat een bruikleengever die een zaak om niet aan een ander ten gebruike geeft in principe alleen op grond van art. 7A:1790 BW aansprakelijk kan zijn, en niet op een andere grond zoals de onrechtmatige daad of de contractuele aansprakelijkheid. De artikelen 7A:1777 e.v. BW zijn immers een lex specialis en prevaleren boven de algemene regels van boek 6, indien er sprake is van tegenstrijdigheden.31

Bij de huurovereenkomst is het aansprakelijkheidsregime echter een stuk minder mild. Art. 7:208 BW regelt de aansprakelijkheid als volgt: “Onverminderd de gevolgen van

niet-nakoming van de verplichting van artikel 206 is de verhuurder tot vergoeding van de door een gebrek veroorzaakte schade verplicht, indien het gebrek na het aangaan van de overeenkomst is ontstaan en aan hem is toe te rekenen, alsmede indien het gebrek bij het aangaan van de overeenkomst aanwezig was en de verhuurder het toen kende of had behoren te kennen, of toen aan de huurder heeft te kennen gegeven dat de zaak het gebrek niet had.”32 Het cruciale verschil met de bruikleenovereenkomst is derhalve dat de eigenaar ook aansprakelijk is indien hij niet wist dat het gebrek bestond, maar dit wel had behoren te weten. Er is dus sprake van een zekere onderzoeksplicht. De aansprakelijkheid voor schade door gebreken aan het product is echter beperkt tot gebreken die aan de verhuurder toerekenbaar zijn, er is derhalve geen sprake van risicoaansprakelijkheid.33 Indien een voorval meer in de zorgsfeer van de verhuurder ligt, zal schade sneller toerekenbaar zijn.34 Wanneer de verhuurder bijvoorbeeld

29 Partijen dienen op de hoogte te zijn van het exoneratiebeding en moeten hiermee akkoord gaan. Ook indien de

wederpartij akkoord is gegaan, kan niet altijd met succes een beroep op het beding worden gedaan: een

exoneratiebeding kan in strijd zijn met de goede zede en/of openbare orde (art. 3:40 BW) of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn (art. 6:248 lid 2) dan wel onredelijk bezwarend zijn (art. 6:233 jo. 6:237 sub f BW).

30 HR 22 november 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2204, NJ 1998/567 (Bos/Erven Althuisius). 31 Rb. Oost Brabant, 24 april 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:2107.

32 Artikel 7:208 Burgerlijk Wetboek.

33 Rueb, Vrolijk & de Wijkerslooth-Vinke 2006, p. 19, zie ook Kamerstukken II 1999/2000, 26 089, nr. 6, p. 12

e.v.

(14)

14

geen onderhoud heeft gepleegd of er sprake is van een ondeugdelijke reparatie, zal het gebrek in de regel aan de verhuurde toerekenbaar zijn.35 Wanneer persoon A een fiets van eigenaar B huurt waarvan de remmen kapot zijn, is eigenaar B dan ook aansprakelijk voor de schade die persoon A lijdt (bijvoorbeeld ziekenhuiskosten), zelfs wanneer eigenaar B niet op de hoogte is van het gebrek. Hij had dit gebrek behoren te kennen en is dus gewoon aansprakelijk. Dit kan de verhuurder niet voorkomen door zich te exonereren, aangezien art. 7:209 BW bepaalt dat niet ten nadele van de huurder van art. 7:208 BW afgeweken mag worden, voor zover het gaat om gebreken die de verhuurder bij het aangaan van de overeenkomst kende of behoorde te kennen. Bovendien kan de huurder ex art.7:205 BW gebruik maken van alle middelen die Boek 6 hem als schuldeiser ten dienst stelt, zoals nakoming en ontbinding.36 De wetgever heeft van afdeling 2 titel boek 7 BW dan ook geen gesloten stelsel willen maken.

Bovenstaande samen genomen kan geconcludeerd worden dat het voor de persoon die via Peerby zijn goederen uitleent een stuk gunstiger is om onder de definitie van de

bruikleenovereenkomst te vallen dan onder die van de huurovereenkomst, aangaande de aansprakelijkheid. Het probleem is echter dat uit de algemene voorwaarden van Peerby blijkt dat eigenaren een vergoeding - ofwel tegenprestatie - mogen vragen voor het gebruik van de goederen ‘zolang dit geen commerciële activiteit wordt’.37 De complicatie hierbij is dat in ons huidige Burgerlijk Wetboek geen onderscheid wordt gemaakt tussen een kleine, symbolische vergoeding en een flinke tegenprestatie die gepaard gaat met veel winst. Wanneer een

eigenaar een kleine vergoeding vraagt voor het delen van zijn eigendom, die boven de verbruikskosten gaat en waarbij de eigenaar aldus een wezenlijk voordeel geniet, wordt dit door de wet geclassificeerd als een huurovereenkomst. De eigenaar zal in dat geval met het strenge aansprakelijkheidsregime van de huurovereenkomst te maken krijgen. In het eerder besproken voorbeeld met de fiets betekent dit dat wanneer eigenaar B een kleine, symbolische vergoeding van vijf euro vraagt voor het uitlenen van zijn fiets gedurende een week, en deze vergoeding meer bedraagt dan de kosten, de eigenaar aansprakelijk is voor bijvoorbeeld de ziekenhuiskosten indien persoon A als gevolg van de kapotte remmen ten val komt, ook al wist eigenaar B niet dat de remmen kapot waren. Dezelfde regelgeving wordt gehanteerd wanneer de eigenaar dertig euro vraagt per week. Er wordt derhalve geen onderscheid

35 Ten Voorde 2015, commentaar op Burgerlijk Wetboek boek 7 artikel 208, zie ook Rb. ‘s–Gravenhage 8

november 2007 ktr, ECLI:NL:RBSGR:2007:BB9287, WR 2008/83.

36 Rueb, Vrolijk & Wijkerslooth-Vinke 2006, p. 12.

(15)

15

gemaakt tussen de hoogte van de vergoeding: zolang de vergoeding meer bedraagt dan de kosten, zijn de regels van de huurovereenkomst van toepassing. Wanneer eigenaar B geen tegenprestatie vraagt, dan zal hij onder de definitie van de bruikleenovereenkomst vallen en niet aansprakelijk zijn voor de schadeposten wanneer hij niet op de hoogte was van het gebrek.

Concluderend kan gesteld worden dat het bij het online platform Peerby alleen mogelijk is iemand aansprakelijk te stellen voor schade door een gebrekkig product indien er een vergoeding gevraagd wordt die de kosten overstijgt. Er wordt hierin geen onderscheid gemaakt in de hoogte van de vergoeding. Ook wanneer er slechts een kleine bijdrage wordt gevraagd, zijn de regels inzake de huurovereenkomst van toepassing en is de huurder

aansprakelijk voor de schade indien hij het gebrek behoorde te kennen. Wanneer je anderzijds iets uitleent via Peerby zonder een tegenprestatie te vragen, val je onder de wettelijke regels inzake de bruikleenovereenkomst, en bestaat er geen grond tot schadevergoeding indien de bruikleengever niet op de hoogte was van het gebrek. De wetgever lijkt dus als het ware het altruïstische gedrag van de bruikleengever te belonen, wat in mijn ogen een gerechtvaardigd uitgangspunt is. Het is mijns inziens echter niet billijk om geen onderscheid in de hoogte van de vergoeding te maken, en daarmee gebruikers van Peerby die een kleine symbolische vergoeding vragen af te straffen met een streng aansprakelijkheidsregime.

2.2 Aansprakelijkheid Thuisafgehaald

Thuisafgehaald is een online platform dat in maart 2012 is opgericht door Marieke Hart en Jan Thij Bakker uit Utrecht West. Het is een community waarbij mensen maaltijden kunnen delen met hun buurtgenoten. Het begon allemaal als een klein initiatief in de straat, maar al gauw deden andere buurtgenoten mee en bleek het enthousiasme groot. Vervolgens besloten de oprichters om het grootser aan te pakken en een online platform te starten. Het idee achter Thuisafgehaald is dat eten mensen met elkaar verbindt. De doelstelling is dan ook het met elkaar in contact brengen van buren en voedselverspilling tegen gaan. Daarnaast hopen ze gezond eten te stimuleren door een goedkoop alternatief te bieden voor de snelle vette hap van de snackbar. Het werkt heel simpel: als ik vanavond geen zin heb om te koken, kan ik op de website van Thuisafgehaald mijn postcode invullen en zie ik wie er in de buurt een maaltijd

(16)

16

aanbiedt. Vervolgens kan ik mezelf aanmelden en de maaltijd ophalen.38

Het concept klinkt eenvoudig, maar ook bij dit online platform zijn er juridische vraagstukken rondom de aansprakelijkheid. Is iemand die graag kookt en zijn maaltijden deelt aansprakelijk wanneer hij – onbewust - ziekmakend voedsel aanbiedt? De thuiskok die in zijn vrije tijd graag extra eten voor anderen kookt is thans aan veel minder regels gebonden dan een professionele kok die in een restaurant werkt, en zal ook niet geïnspecteerd worden door de Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit, de Inspectie SZW en de Inspectie Leefomgeving en Transport.39 Op de website van Thuisafgehaald staat wel een lijst met hygiëneregels, maar het is de verantwoordelijkheid van de thuiskok zelf om deze in acht te nemen. De hygiëne en kwaliteit van de producten die de thuiskok bereidt worden derhalve niet gecontroleerd, waardoor dit mogelijkerwijs gevolgen met zich mee kan brengen voor de gezondheid van mensen die deze maaltijden afhalen.40

Naast de kwaliteits- en hygiëne-eisen krijgt een professionele kok te maken met de

regelgeving van de productaansprakelijkheid, aangezien hij zelf producten maakt. Krachtens art. 6:187 lid 2 BW wordt onder ‘producent’ verstaan “de fabrikant van een eindprodukt, de

producent van een grondstof of de fabrikant van een onderdeel, alsmede een ieder die zich als producent presenteert door zijn naam, zijn merk of een ander onderscheidingsteken op het product aan te brengen”. Ook de thuiskok van Thuisafgehaald maakt zelf eindproducten

(maaltijden), waardoor hij als producent aangemerkt kan worden. De producent is krachtens art. 6:185 BW aansprakelijk in geval de schade is berokkend door een gebrek in het product. Een product is gebrekkig indien het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten. Dit zal worden beoordeeld in het licht van alle omstandigheden van het geval. Aangezien art. 6:185 BW een risicoaansprakelijkheid betreft is er geen verwijt vereist: de aanwezigheid van schade en het aantonen van het causaal verband tussen het product en de schade is

voldoende.41 Dit zware aansprakelijkheidsregime voor de producent komt voort uit de Richtlijn Productaansprakelijkheid en dient de zwakkere partij, waaronder de consument en werknemer, te beschermen.42 Een restaurant zal krachtens deze regeling aansprakelijk gesteld

38 Thuisafgehaald.nl, 2015. 39 Ranchordás 2015, p. 457. 40 Belk 2014, p. 1598.

41 De producent kan zich echter verweren door (onder andere) een beroep te doen op art. 6:185lid 1 sub C

Burgerlijk Wetboek, voor de bespreking hiervan zie p.17.

(17)

17

kunnen worden ingeval iemand een zware voedselvergiftig oploopt na het nuttigen van bijvoorbeeld een nagerecht in het desbetreffende restaurant. De benadeelde dient echter wel het causale verband tussen het nuttigen van de maaltijd en het oplopen van de schade aan te tonen. Dit is bepaald geen sinecure en kan in de praktijk voor veel problemen zorgen, aangezien het moeilijk te bewijzen is dat je ziek bent geworden van de desbetreffende maaltijd en niet van iets anders dat je die dag hebt gegeten. In sommige gevallen is echter de omkeringsregel van toepassing: de rechter is in dat geval gehouden voorshands het

vermoeden van een conditio-sine-qua-nonverband aan te nemen, zodat de gedaagde aan zet is om voldoende twijfel aan dit vermoeden te zaaien. De omkeringsregel is geformuleerd in een arrest van de Hoge Raad en is van toepassing indien een norm is geschonden die ertoe strekt een specifiek gevaar te voorkomen, en dit gevaar zich verwezenlijkt heeft.43 De bewijslast komt pas weer conform art. 150 Rv bij het slachtoffer te liggen indien het de dader lukt aannemelijk te maken dat de schade ook zou zijn ontstaan zonder zijn gedraging. Indien thuiskoks niet de juiste hygiëne in acht genomen hebben, zou de omkeringsregel dan ook van toepassing zijn, aangezien regels omtrent hygiëne in het leven zijn geroepen om bescherming te bieden tegen gezondheidsrisico’s. Volgens Hartlief zijn alle protocollen die toezien op het voorkomen van lichamelijk onheil te beschouwen als veiligheidsnormen.44De Hoge Raad heeft duidelijk gemaakt dat indien een verkeers- of veiligheidsnorm is geschonden de

omkeringsregel sowieso toepassing vindt.45 Deze omkeringsregel en het feit dat er geen enkel verwijt vereist is bij de regels inzake productaansprakelijkheid, helpen de consument om een geslaagd beroep te doen op art. 6:185 BW indien hij ziek wordt na het nuttigen van een ondeugdelijke maaltijd in een restaurant of van een thuiskok via Thuisafgehaald. Bovendien stelt art. 6:192 lid 1 BW dat aansprakelijkheid uit hoofde van art. 6:185 e.v. BW niet kan worden beperkt of uitgesloten.

Er zijn echter een aantal bevrijdende omstandigheden waarop de producent zich kan

beroepen, waardoor hij aan aansprakelijkheid op grond van afdeling 3 titel 3 boek 6 BW kan ontsnappen. Eén van die omstandigheden doet zich voor indien er geen sprake is van een economisch doel en geen beroeps- of bedrijfsmatige vervaardiging of verkoop.46

Bovenstaande houdt in dat er een groot verschil is aangaande de aansprakelijkheid van een

43 HR 23 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5881. 44 Hartlief e.a. 2010, p. 21.

45 HR 23 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5881.

(18)

18

thuiskok die geen commercieel doeleinde nastreeft en een professionele kok. Een beroep op de uitzondering van artikel 6:185 lid 1 sub c BW slaagt alleen indien er aan beide vereisten is voldaan: de vervaardiging of verspreiding mag niet in het kader van een beroep of bedrijf zijn geschied én er mag geen sprake zijn van vervaardiging of verspreiding met een economisch doeleinde.47 De cruciale vraag is dan ook wanneer er sprake is van een ‘economisch doel’ en ‘beroeps- of bedrijfsmatige vervaardiging/verkoop’. De wet kent geen definitie van deze begrippen: de wetgever heeft dit bewust willen overlaten aan de rechtspraak, aangezien er vele verschillende omstandigheden zijn die per geval verschillen en in aanmerking dienen genomen te worden. Het Hof van Justitie bepaalde in het arrest Veedfalt/Arhus

Amtskommune dat wanneer een product uit openbare middelen wordt betaald, de activiteit niet onder de uitsluiting van artikel 7 sub c van de richtlijn48 valt, omdat er geen sprake is van een gratis verrichte activiteit.49 Ook indien er geen winst wordt gemaakt, kan men aangemerkt worden als producent met een beroeps- of bedrijfsmatig karakter, zoals bijvoorbeeld het geval is bij een bloedbank.50 Het lijkt dan ook niet eenvoudig om een geslaagd beroep op de

uitzondering van artikel 6:185 lid 1 sub c BW te kunnen doen.

De maaltijden die via Thuisafgehaald aangeboden worden, lijken op het eerst gezicht geen beroeps- of bedrijfsmatig karakter te hebben. Het gaat vaak om mensen met een passie voor koken die af en toe extra eten maken of eten over hebben en dit willen delen met buren. Het wordt echter anders indien dit op bijna dagelijkse basis gebeurt. Daarnaast is het lastig om te bepalen of deze recreatieve koks een economisch doeleinde nastreven. De meeste maaltijden variëren tussen de twee en zes euro, wat aanduidt dat er waarschijnlijk geen of weinig winst wordt gemaakt per maaltijd. Het idee van Thuisafgehaald is dat maaltijden tegen de

inkoopprijs van de ingrediënten aangeboden zullen worden.51 Over het algemeen zal er dus geen of weinig winst gemaakt worden, en zal de kok van Thuisafgehaald in de meeste

gevallen dan ook kunnen ontsnappen aan de productenaansprakelijkheid. Indien een thuiskok echter behoorlijk winst maakt op zijn maaltijden en frequent maaltijden online zet, zal hij waarschijnlijk geen geslaagd beroep kunnen doen op de ontsnappingsgrond van art. 6:185 lid 1 sub c BW en is hij wel degelijk aansprakelijk.

47 Kamerstukken II 1988/89, 19 636, nr. 13, p.4. 48 Richtlijn 85/374/EEG, L 210/30.

49 HvJ EU 10 mei 2001, ECLI:EU:C:2001:258, C-203/99, Jur. 2001 (Veefald/Arhus Amtskommune) 50 Kamerstukken II 1988/89, 19 636, nr. 13, p. 4.

(19)

19

Uiteraard staat voor iemand die ziek geworden is na het nuttigen van een maaltijd van een kok van Thuisafgehaald ook de weg van art. 6:74 BW open. Dit artikel bepaalt dat het mogelijk is om schade vergoed te krijgen indien de schuldenaar tekort schiet in de nakoming van zijn verbintenis, tenzij deze tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. De thuiskok is tekortgeschoten in het nakomen van zijn verbintenis, hij heeft namelijk een ziekmakende maaltijd aangeboden. Daar nakoming blijvend onmogelijk is – de afnemer van de maaltijd is immers al ziek geworden52 – is verzuim in dit geval niet vereist.53 De

schuldeiser moet stellen en bewijzen dat hij schade heeft geleden door de wanprestatie van de schuldenaar. Ook bij een beroep op de toerekenbare tekortkoming kan de eiser geholpen worden bij het aantonen van het causale verband door de omkeringsregel. Een beroep op de toerekenbare tekortkoming – ook wel wanprestatie – zal echter minder snel slagen dan een beroep op de productaansprakelijkheid, aangezien bij de toerekenbare tekortkoming toerekenbaarheid een vereiste is, en de thuiskok zich dus kan exonereren, indien dit op rechtsgeldige wijze geschiedt.54 Dit geldt ook voor een beroep op art. 6:162 BW, de onrechtmatige daad: ook hier is sprake van een toerekenbaarheidsvereiste55, en kan

aansprakelijkheid worden uitgesloten of beperkt indien dit op rechtsgeldige wijze geschiedt. Exoneratiebedingen zullen echter niet snel voorkomen in peer-to-peerverhoudingen. Wanneer de thuiskok niet handelde in het kader van beroep of bedrijf en niet beschikte over relevante deskundigheid, dan zullen de verkeersopvattingen geen aanknopingspunt bieden om de thuiskok – buiten schuld – aansprakelijk te stellen.56

De overeenkomst van opdracht57 kan ook toegepast worden op de thuiskok die maaltijden aanbiedt via het platform Thuisafgehaald: hij verbindt zich immers anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten. De vraag is echter of het bereiden van maaltijden als ‘iets anders dan het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard’58 aangemerkt dient te worden. Dit lijkt niet zonder meer het geval, aangezien het eindproduct – de maaltijd – van stoffelijke aard is. Toch biedt deze overeenkomst interessante invalshoeken, met name betreffende de plicht van het in acht nemen van de zorg van een goed

52 Asser/Hartkamp & Sieburgh 2012 (6-I*), nr. 383. 53 Artikel 6:74 lid 2 Burgerlijk Wetboek.

54 Brunner et al. 2011, p. 151.

55 Asser/Hartkamp & Sieburgh 2015 (6-IV*), nr. 98. 56 Asser/Hartkamp & Sieburgh 2015 (6-IV*), nr. 124. 57 Artikel 7:400 e.v. Burgerlijk Wetboek.

(20)

20

opdrachtnemer.59 De norm van een goed opdrachtnemer van art. 7:401 BW wordt onder andere ingevuld door de professionaliteit van de opdrachtnemer. Zo worden aan de

particuliere opdrachtnemer minder hoge eisen gesteld dan aan de professioneel opererende opdrachtnemer.60 Bij een professionele opdrachtnemer wordt verwacht dat hij beschikt over de deskundigheid van een ‘redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot’61, terwijl dit bij een particuliere opdrachtnemer geen vereiste is. Hieruit volgt dat aan de thuiskok van Thuisafgehaald over het algemeen geen strenge eisen gesteld zullen worden betreffende het niveau van zijn zorgplicht. Daarnaast heeft het al dan niet vragen van een tegenprestatie invloed op de zorgplicht. Wanneer de opdracht zonder tegenprestatie wordt verricht, kan dit met zich meebrengen dat er een geringe mate van zorg is vereist, en een beperkte mate van toerekening van schadelijke gevolgen of tot matiging van de schadevergoedingsplicht.62 Voor de thuiskok die alleen de ingrediënten terugvraagt betekent dit dat er een mindere mate van zorg is vereist en dat schade hem slechts in beperkte mate toegerekend zal worden.

Bovenstaande samen genomen kan gesteld worden dat de thuiskok die geen of weinig winst maakt en zijn maaltijden niet frequent aanbiedt, waarschijnlijk niet aansprakelijk gesteld kan worden. De consument die via Thuisafgehaald een maaltijd afhaalt heeft meer kans van slagen om de thuiskok aansprakelijk te stellen op grond van de productaansprakelijkheid, dan op grond van de toerekenbare tekortkoming of onrechtmatige daad. Het cruciale verschil tussen bovenstaande besproken aansprakelijkheidsgronden is dat bij een beroep op de toerekenbare tekortkoming of onrechtmatige daad de tekortkoming de thuiskok toegerekend dient te kunnen worden en bij de productaansprakelijkheid niet. Aangezien de afdeling inzake productaansprakelijkheid van dwingend recht is, kan aansprakelijkheid bovendien niet

worden beperkt of uitgesloten. Een beroep op art. 6:185 BW zal aldus meer kans van slagen hebben, maar deze regeling is alleen van toepassing indien de thuiskok een economisch doel dient en er sprake is van een beroeps- of bedrijfsmatig karakter. Het zal dan ook

waarschijnlijk eenvoudig zijn om schade te verhalen op een thuiskok die (veel) winst maakt en bovendien vaak maaltijden aanbiedt: een beroep op de productaansprakelijkheid zal in dat geval immers grote kans van slagen hebben. Gezien de – meestal – lage prijs van de

maaltijden van Thuisafgehaald kan met enige voorzichtigheid worden gesteld dat er in de

59 Artikel 7:401 Burgerlijk Wetboek. 60 Asser/Tjong Tjin Tai 2014 (7-IV*), nr. 94 61 Asser/Tjong Tjin Tai 2014 (7-IV*), nr. 98 62 Asser/Tjong Tjin Tai 2014 (7-IV*), nr. 98

(21)

21

meeste gevallen echter geen sprake is van economische doeleinden en er geen bedrijfsmatig handelen achter zit, waardoor de thuiskok niet te maken zal hebben met het zware

aansprakelijkheidsregime van de productaansprakelijkheid. Voor de benadeelde staat dan nog een beroep op de wanprestatie of onrechtmatige daad open, maar hier is toerekenbaarheid een vereiste waardoor deze gronden minder kans van slagenbieden. Er zullen echter ook thuiskoks zijn die wel flink winst maken, en zo vaak koken voor buurtgenoten dat het aanbieden van maaltijden gekwalificeerd kan worden als een beroepsmatige activiteit. In dat geval zal de thuiskok wél te maken krijgen met de strenge productaansprakelijkheid van art. 6:185 BW. Omdat de wet geen duidelijke handvatten biedt wanneer er sprake is van een economisch doel en beroepsmatig karakter, zal dit per geval apart bekeken moeten worden. De overeenkomst van opdracht biedt interessante invalshoeken, waarbij minder eisen worden gesteld aan de zorgplicht van de opdrachtnemer wanneer de thuiskok geen professionele kok is en er slechts beperkte toerekening van schade bestaat wanneer er geen tegenprestatie wordt gevraagd.

3. Methoden

3.1 Proefpersonen

Aan dit onderzoek hebben 236 participanten, die allen tussen de 20 en 30 jaar oud waren (M = 24.52, SD = 2.82) en in Utrecht wonen, deelgenomen. Van de 236 participanten was 33.9% man (n = 80) en 66.1% vrouw (n = 156). 8.5% van de participanten heeft wel eens gebruik gemaakt van Peerby, en 19,5% heeft wel eens gebruik gemaakt van Thuisafgehaald (zie tabel 2).

Tabel 1

Beschrijvende statistieken van de leeftijd van mannen (n = 80) en vrouwen (n = 156)

Geslacht n % M SD

Man 80 33.9 24.69 2.93

Vrouw 156 66.1 24.44 2.78

(22)

22 Tabel 2

Frequenties en percentages van de participanten betreffende de vraag of ze weleens gebruik hebben gemaakt van Peerby en Thuisafgehaald. Noot: er is geen onderscheid gemaakt tussen personen die als aanbieder hebben opgetreden en personen die als afnemer hebben

opgetreden.

___________________________________________________________________________ Heeft u weleens

gebruik gemaakt van: Ja % Nee % Totaal %

___________________________________________________________________________

Peerby 20 8.5 216 91.5 236 100

Thuisafgehaald 46 19.5 190 80.5 236 100

___________________________________________________________________________

3.2 Materialen

In huidig onderzoek is gebruik gemaakt van een zelfgemaakte vragenlijst die online gepubliceerd is via www.thesistools.nl. De vragenlijst bevatte eerst twee algemene vragen, namelijk de vraag naar leeftijd en geslacht. Vervolgens werd gevraagd of de participant weleens gebruik gemaakt had van Peerby en Thuisafgehaald. Na deze algemene vragen werden vier verschillende casussen geschetst: twee die betrekking hadden op het online platform Peerby, en twee die betrekking hadden op het online platform Thuisafgehaald. Alvorens de casus werd voorgelegd, werd algemene informatie over de twee verschillende platforms gegeven. Na elke casus werden drie stellingen gegeven, waarop de participant diende aan te geven in hoeverre hij het eens was met de stelling. Er is gebruik gemaakt van een 5-punt Likertschaal,63 waarbij 1 staat voor ‘helemaal mee oneens’, en 5 staat voor ‘helemaal mee eens’. De drie stellingen omvatten per casus een andere categorie van economisch doeleinde, waarbij 1 stelling ervan uit ging dat iemand zijn eigendom

uitleende/een maaltijd aanbood zonder winst te maken, 1 stelling ervan uit ging dat er slechts een kleine, symbolische vergoeding (bijvoorbeeld drie euro) werd gevraagd met een kleine

(23)

23

winst, en 1 stelling er vanuit ging dat de persoon die zijn eigendom uitleende/maaltijd

aanbood flink winst maakt (bijvoorbeeld tien euro). De verschillende stellingen zijn niet altijd in dezelfde richting gesteld, dit om te voorkomen dat participanten laks worden en zomaar een antwoord aanvinken. Aan het eind van de vragenlijst werd de vraag gesteld of de participant eerder bereid zou zijn om eigendommen uit te lenen/maaltijden aan te bieden indien hij niet aansprakelijk kan worden gesteld, maar wel een kleine winst mag maken. Vervolgens werd gevraagd of de participant eerder bereid zou zijn eigendommen uit te lenen/maaltijden aan te bieden, als hij wel aansprakelijk gesteld zou kunnen worden, maar een hogere tegenprestatie mag vragen. Indien het antwoord ‘ja’ was, werd men doorverwezen naar de volgende vraag en werd gevraagd welk bedrag dit dan zou zijn. Aan het eind van de vragenlijst werd de mogelijkheid aangeboden om de resultaten van het onderzoek te ontvangen, middels hun emailadres achter te laten. Aan de hand van het programma SPSS is getoetst of de items die hetzelfde meten (vraag 1&4, 2&5, 3&6, 7&10, 8&11, 9&12), onderling voldoende correleren, zodat ze samen gevoegd kunnen worden tot één schaal. De statistische betrouwbaarheid van de schalen is getoetst aan de hand van Cronbach’s alpha,64 de meest gebruikte maat voor schaalbetrouwbaarheid.65 De waarden van Cronbach alpha waren bij 5 van de 6 schalen hoger dan 0.6. Alleen bij vraag 2 en 5 was de waarde van Cronbach’s alpha lager dan 0.6, namelijk 0.593. Volgens Field kan een schaal al betrouwbaar worden beschouwd indien de waarde van Cronbach’s alpha hoger dan 0.6 is.66 Indien het gaat om een kleine schaal (minder dan 10 items) is echter een waarde vanaf 0.5 ook voldoende. Daarom kan ook de schaal van vraag 2 en 5 als betrouwbaar worden beschouwd, evenals de andere schalen. Er zijn vervolgens 6 nieuwe variabelen aangemaakt, die de gemiddelden van de twee items van één schaal weergeven. Hieronder een overzicht van de items die samen een schaal vormen, met de bijbehorende waarden van Cronbach’s alpha (α).

Vraag 1&4  Peerby geen winst (alleen de kosten) (α = .61)

Vraag 2&5  Peerby kleine winst (symbolische vergoeding) (α = .59) Vraag 3&5  Peerby flinke winst (α = .74)

Vraag 7&10  Thuisafgehaald geen winst (alleen de kosten van de ingrediënten) (α = .69) Vraag 8&11  Thuisafgehaald kleine winst (symbolische vergoeding) (α = .83)

Vraag 9&12  Thuisafgehaald flinke winst (α = .86)

64 Voor uitleg zie Appendix A. 65 Field 2009, p. 674.

(24)

24

Bovenstaande schalen zijn gebruikt voor de statistische analyses. Naast deze vragenlijst is gebruik gemaakt van de programma’s Microsoft Excel en IBM SPSS Statistics.

2.3 Procedure

De vragenlijst is online gezet middels de website www.thesistools.nl en heeft online gestaan van 30 maart tot en met 11 april 2016. De participanten zijn alle via social media, zoals bijvoorbeeld Facebook, of e-mail benaderd. Er werd hen gevraagd de online vragenlijst in te vullen in het kader van een masterscriptie. Middels een briefing zijn de participanten

geïnformeerd over het onderzoek en is hen duidelijk gemaakt dat alle gegevens anoniem verwerkt zullen worden en ze op elk wenselijk moment kunnen stoppen met het onderzoek. Participanten dienden de vragenlijst online in te vullen en antwoord te geven op de

vragen/stellingen. De participanten mochten zo lang over de vragenlijst doen als zij zelf wilden. Het invullen van de vragenlijst duurde tussen de 5 en 10 minuten. Indien de participanten geïnteresseerd waren in de resultaten van het onderzoek, konden ze hun e-mailadres achterlaten, zodat een samenvatting van de resultaten naar hen gemaild wordt. De data van alle participanten zijn verzameld in een Excelbestand en vervolgens geïmporteerd naar het programma SPSS. Drie participanten, die toch ouder dan 30 bleken te zijn, zijn verwijderd uit de dataset. 63 van de 236 participanten hebben één of meerdere vragen niet ingevuld.67 Deze ‘missing values’68 in de dataset gelabeld als -9, zodat deze waarden niet worden meegenomen in de statistische analyses. Vervolgens zijn er aan de hand van de geconstrueerde schalen statistische analyses uitgevoerd.

2.4 Statistische procedure

In huidig onderzoek wordt gebruik gemaakt van een gepaarde t-toets69 en een MANOVA70 middels het programma SPSS 22. Voorafgaand aan de analyse zijn de stellingen 1, 5 en 7 omgepoold71 zodat alles scores op de verschillende stellingen dezelfde betekenis kregen: hoe hoger de score, hoe sterker men vond dat dat het gerechtvaardigd was dat de persoon in casu aansprakelijk was. De onafhankelijke variabelen zijn geslacht, leeftijd, het wel of niet gebruik

67 Voor een mogelijke verklaring voor deze ‘missing values’ zie p. 34. 68 Voor uitleg zie Appendix A.

69 Voor uitleg zie Appendix A. 70 Voor uitleg zie Appendix A.

71 Deze vragen zijn in tegengestelde richting gesteld, zie p. 22. Bij het ompolen worden de waarden van de

(25)

25

gemaakt hebben van het platform Peerby en het al dan niet gebruik gemaakt hebben van het platform Thuisafgehaald. De afhankelijke variabelen zijn de 14 stellingen en de vraag welk bedrag men zou willen vragen als ze wel aansprakelijk gesteld kunnen worden, maar een hogere tegenprestatie mogen vragen. De waarden van de skewness en kurtosis72 van de verschillende schalen laten zien dat alle data normaal verdeeld te zijn, waardoor de resultaten van de uitgevoerde toetsen als betrouwbaar kunnen worden beschouwd. Normaliteit van data is namelijk een belangrijke assumptie van de uitgevoerde toetsen.73 De gepaarde t-toets is uitgevoerd om te bekijken of er een significant verschil bestaat tussen de gemiddelde scores op de schalen die betrekking hebben op het platform Peerby en schalen die betrekking hebben op het platform Thuisafgehaald. Ook is er aan de hand van een gepaarde t-toets bekeken of de schalen onderling significant verschilden per platform. Middels een MANOVA is bekeken of er een significant verschil bestaat tussen mannen en vrouw op de antwoordscores en of het gebruik gemaakt hebben van een platform een significant verschil laat zien op de scores in vergelijking met participanten die (nog) geen gebruik gemaakt hebben van het platform. De

Pillai’s trace74 score van een MANOVA toonde aan dat leeftijd geen significant effect had op de scores van de verschillende schalen van beide platforms (V = 0.356, F(60,966) = 1.02, p = .44) waardoor de variabele leeftijd niet als covariaat75 is meegenomen in de verschillende analyses. Bij de MANOVA analyses is er naar de waarde van Pillai’s trace gekeken, omdat deze toets het meest robuust is tegen geschonden assumpties en ongelijke groepsgroottes.76 De effectgrootte van de verschillende analyses is berekend aan de hand van Cohen’s d (d)77 voor de gepaarde t-toets, en partial eta squared (ηp²)78 voor de MANOVA. De waarden van

Cohen’s d worden als volgt gekwalificeerd: d > 0,2: een klein effect, d > 0,5: middelgroot

effect, d > 0,8: groot effect. Bij partial eta squared is er sprake van een klein effect bij ηp² > 0,01, een middelgroot effect bij ηp² > 0,06 en een groot effect bij ηp² > 0,14.79 De

effectgrootte is belangrijk omdat het op gestandaardiseerde wijze de sterkte van een bepaald effect weergeeft: niet elk significant effect is even sterk.80

72 Voor uitleg zie Appendix A. 73 Field 2009, p. 132.

74 Voor uitleg zie Appendix A. 75 Voor uitleg zie Appendix A. 76 Salkind 2010, p. 1642. 77 Voor uitleg zie Appendix A. 78 Voor uitleg zie Appendix A. 79 Cohen 1988, p. 68.

(26)

26

4. Resultaten

Allereerst is bekeken of de gemiddelde scores op de verschillende schalen van Peerby (geen winst, kleine winst, flinke winst) onderling van elkaar verschilden. Uit figuur 1 en tabel 3 blijkt dat hoe meer winst er wordt gemaakt op het uitgeleende product, hoe hoger de

gemiddelde aansprakelijkheidsscore is. Nadere inspectie aan de hand van een gepaarde t-toets laat zien dat er een significant lagere score behaald werd op de schaal ‘geen winst (alleen de kosten)’ dan de schaal ‘kleine winst’ (t = -8.09, p < .001) (d = 0.59). Ook tussen de schalen ‘kleine winst’ en ‘flinke winst’ is een significant verschil gevonden (t = -3.45, p <.005) (d = 0.25) waarbij de schaal ‘flinke winst’ gemiddeld een hogere scoorde behaalde. Daarnaast verschilden de scores op de schalen ‘geen winst’ en ‘flinke winst’ tevens significant. (t = -10.10, p <.001) (d = 0.73) Voor al deze waarden geldt een betrouwbaarheidsinterval81 van 95%. De waarde van Cohen’s d geeft aan dat er een middelgroot verschil bestaat tussen de schaal ‘geen winst’ en ‘flinke winst.

Ook voor het platform Thuisafgehaald is bekeken of de gemiddelde scores op de schalen onderling van elkaar verschilden. Uit figuur 1 en tabel 3 blijkt dat hoe meer winst er wordt gemaakt op de maaltijd, hoe hoger de gemiddelde aansprakelijkheidsscore is. Er is een

gepaarde t-toets uitgevoerd om de verschillen nader te bekijken. De uitkomsten van deze

toets laten zien dat de schaal ‘geen winst (enkel de ingrediënten)’ significant lager scoorde dan de schaal ‘kleine winst’ (t = -2.45, p < .05), (d = 0.19). Op de schaal ‘flinke winst’ werd significant hoger gescoord dan op de schaal ‘geen winst’ (t = -7.85, p < .001), (d = 0.60) Tevens werd op de schaal ‘flinke winst’ significant hoger gescoord dan de schaal ‘kleine winst’ (t = -7.92, p <.001) (d = 0,59). De waarde van Cohen’s d geeft aan dat er een

middelgroot effect bestaat voor de verschillen tussen de schaal ‘enkel de kosten’ en ‘flinke winst’.

(27)

27

Figuur 1. De verschillende Likert-scores op de verschillende schalen van beide online

platforms. Een hoge score geeft aan dat een groot aantal respondenten aansprakelijkheid gerechtvaardigd vond.

Tabel 3

Gemiddelde scores en standaarddeviaties per schaal (n = 187)

_____________________________________________________________________

M SD

_____________________________________________________________________

Peerby Alleen de kosten 1.57 .79

Kleine winst 2.11 .93

Flinke winst 2.44 1.15

Thuisafgehaald Alleen de kosten 2.21 1.19

Kleine winst 2.38 1.28

Flinke winst 3.02 1.36

_____________________________________________________________________

Vervolgens is bekeken of er verschillen bestaan tussen de scores van Peerby en

Thuisafgehaald. Opmerkelijk is dat de scores van Thuisafgehaald op elke schaal hoger zijn dan bij Peerby, zie figuur 2 en tabel 4. In tabel 4 zijn de uitkomsten van een gepaarde t-toets weergeven, en hieruit blijkt dat de verschillen tussen de platforms Peerby en Thuisafgehaald op alle drie de schalen significant zijn. Participanten hadden gemiddeld een significant hogere

0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 Peerby Thuisafgehaald G emi d d el d e Li ke rt -s co re

(28)

28

aansprakelijkheidsscore op Thuisafgehaald dan Peerby indien alleen een vergoeding van de kosten/ingrediënten werd gevraagd (t (172) = -7.37, p < .01). In de tweede categorie, kleine winst, bleek ook een significant hogere score op rechtvaardiging van aansprakelijkheid bij Thuisafgehaald dan Peerby (t (171) = -2.87, p < .01). Ook in de laatste categorie, flinke winst, scoorde Thuisafgehaald significant hoger op de mate van rechtvaardiging van

aansprakelijkheid dan Peerby (t (173) = -5.82, p < 0.01). Dit laat zien dat de participanten van mening zijn dat bij alle drie de schalen het sneller gerechtvaardigd is om iemand aansprakelijk te stellen bij het aanbieden van een ondeugdelijke maaltijd, dan bij het uitlenen van

gebrekkige eigendommen. Opvallend is de uitkomst dat de gemiddelde score van aansprakelijkheid bij Thuisafgehaald ‘alleen de kosten’ zelfs hoger is dan de categorie ‘Peerby kleine winst’: participanten vinden het sneller gerechtvaardigd om iemand

aansprakelijk te stellen die geen winst maakt op een maaltijd, dan iemand die een kleine winst maakt om het uitlenen van zijn product. De waardes van Cohen’s d laten echter zien dat het effect alleen middelgroot is bij de schaal ‘alleen de kosten’, en bij de andere schalen er slechts sprake is van een klein effect.

Tabel 4

Gemiddelden en standaarddeviaties van Peerby vergeleken met Thuisafgehaald, T-toets

___________________________________________________________________________ Peerby Thuisafgehaald _________________________________________________________ M SD M SD Sig. (p) d ___________________________________________________________________________ Alleen de kosten 1.57 .79 2.21 1.19 .000 ** 0.56 Kleine winst 2.11 .93 2.38 1.28 .005 ** 0.22 Flinke winst 2.44 1.15 3.02 1.36 .000 ** 0.44 ___________________________________________________________________________

(29)

29

Figuur 2. Gemiddelde Likert-scores per schaal, opgesplitst in Peerby en Thuisafgehaald. Een

hoge score geeft aan dat een groot aantal respondenten aansprakelijkheid gerechtvaardigd vond. De kolommen van figuur 1 zijn hier anders geplaatst, zodat Peerby goed met Thuisafgehaald vergeleken kan worden.

Vervolgens is er een MANOVA uitgevoerd om te bekijken of er verschillen bestaan tussen de gemiddelde scores op de Peerby schalen van mensen die wel (eens) gebruik hebben gemaakt van Peerby, en mensen die nog geen gebruik hebben gemaakt van Peerby. De waarde van

Pilla’s trace toonde aan dat er een significant effect bestaat van het al dan niet gebruik hebben

gemaakt van Peerby op de scores van de verschillende Peerby schalen, V = 0.20, F (3,182) = 15.31, p < .05. De waarde van partial eta squared is 0.20, hetgeen betekent dat er sprake is van een groot effect. Er is vervolgens een univariate variantieanalayse82 voor elke schaal uitgevoerd om de verschillen nader te bekijken. Tabel 5 laat zien dat gebruikers van Peerby significant lager scoren op de schaal ‘alleen de kosten’ dan niet-gebruikers (F (1,184) = 6.99,

p < .01). Tevens scoorden gebruikers van Peerby significant lager op de schaal ‘kleine winst’

dan niet-gebruikers, F (1,184) = 9.82, p <.01. Echter, gebruikers van Peerby scoorden juist significant hoger op de schaal ‘flinke winst’ dan niet-gebruikers (F (1,184) = 13.45, p <.01).83

82 Voor uitleg zie Appendix A. 83 Voor uitleg en interpretatie zie p. 33.

0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5

Alleen kosten Kleine winst Flinke winst

Ge m id d e ld e Li ke rt -sco re Peerby Thuisafgehaald

(30)

30 Tabel 5

Resultaten van een MANOVA, gemiddelde scores en standaarddeviaties van de verschillende schalen van Peerby, opgesplitst in wel of niet gebruik gemaakt van Peerby

___________________________________________________________________________ Peerby gebruiker Niet-gebruiker

n = 18 n = 168 _________________________________________________________ M SD M SD Sig. (p) ηp² ___________________________________________________________________________ Alleen de kosten 1.11 .27 1.62 .82 .01** .037 Kleine winst 1.47 .71 2.18 .93 .00** .051 Flinke winst 3.36 1.22 2.34 1.12 .00** .068 ___________________________________________________________________________

Noot. * p <.05, **p < .01, bij een betrouwbaarheidsinterval van 95%

Ook voor het platform Thuisafgehaald is bekeken of er verschillen bestaan tussen de scores op de verschillende schalen tussen gebruikers en mensen die nog geen gebruik hebben gemaakt van dit online platform. Tabel 6 toont de resultaten van een MANOVA. De waarde van Pilla’s trace laat zien dat er een significant effect bestaat van het al dan niet gebruik hebben gemaakt van Thuisafgehaald op de scores van de verschillende schalen van Thuisafgehaald, V = 0.05, F (3,169) = 3.07, p < .05. De waarde van partial eta squared is 0.05, wat betekent dat er slechts sprake is van een klein effect. Er is vervolgens een univariate

variantieanalayse voor elke schaal uitgevoerd om de verschillen nader te bekijken. Uit tabel 6

blijkt dat gebruikers van Thuisafgehaald significant lager scoorden op de schaal ‘alleen ingrediënten’ dan niet-gebruikers (F (1,173) = 4.78, p < .05). Ook op de schaal ‘kleine winst’ scoorden gebruikers van Thuisafgehaald significant lager dan niet gebruikers (F (1,173) = 4.33, p <.05). Op de schaal ‘flinke winst’ scoorden de gebruikers echter gemiddeld iets hoger dan mensen die (nog) geen gebruik hebben gemaakt van Thuisafgehaald, maar dit verschil bleek niet significant (F (1,173) = 0.01, p = .94).

(31)

31 Tabel 6

Resultaten van een MANOVA, gemiddelde scores en standaarddeviaties van de

Thuisafgehaald schalen, opgesplitst in wel of niet gebruik gemaakt van Thuisafgehaald

___________________________________________________________________________ Thuisafgehaald gebruiker Niet-gebruiker

n = 31 n = 142 _____________________________________________________________________ M SD M SD Sig. (p) ηp² ___________________________________________________________________________ Alleen ingrediënten 1.81 1.18 2.32 1.17 .03* .027 Kleine winst 1.95 1.26 2.48 1.28 .04* .025 Flinke winst 3.03 1.44 3.01 1.35 .94 .000 ___________________________________________________________________________

Noot. * p <.05, bij een betrouwbaarheidsinterval van 95%

Vervolgens is middels een MANOVA bekeken of geslacht invloed had op de Likert-scores van de verschillende schalen. De waarde van Pillai’s trace laat zien dat er geen significant effect bestaat van geslacht op de scores van de verschillende schalen, V = 0.05, F (6,165) = 1.40, p = .22, ηp² = 0.05. Er is vervolgens een univariate variantieanalayse voor elke schaal

uitgevoerd, om de verschillen per schaal nader te bekijken. In tabel 7 is te zien dat vrouwen bij zowel Peerby als Thuisafgehaald hoger scoren op de schalen ‘geen winst’ en ‘kleine winst’. Deze verschillen zijn echter niet significant. Mannen scoren wel significant hoger op de schaal ‘flinke winst’ bij het platform Peerby dan vrouwen (F (1,171) = 5.05, p < .05). De waarde van partial eta squared (ηp² ) van .03 betekent echter dat geslacht slechts een klein effect heeft op de schaal ‘flinke winst’. Bij het platform Thuisafgehaald scoren de mannen gemiddeld ook hoger dan vrouwen, maar hier is het verschil niet significant. Er kan dus gesteld worden dat geslacht geen significant effect heeft op de mate van aansprakelijkheid van de verschillende schalen.

(32)

32 Tabel 7

Gemiddelde scores en standaarddeviaties per schaal, opgesplitst in man/vrouw, MANOVA

_________________________________________________________________________ Man Vrouw n = 67 n = 105 ______________________________________________________________ M SD M SD Sig. (p) ηp² ____________________________________________________________________ Peerby Alleen de kosten 1.54 .77 1.58 .76 .76 .00 Kleine winst 2.04 .91 2.14 .93 .47 .00 Flinke winst 2.68 1.31 2.28 1.04 .03* .03 Thuisafgehaald Alleen ingrediënten 2.17 1.22 2.26 1.18 .63 .00 Kleine winst 2.34 1.38 2.4 1.23 .78 .00 Flinke winst 3.17 1.46 2.9 1.29 .20 .01 ___________________________________________________________________________

Noot. * p <.05, bij een betrouwbaarheidsinterval van 95%

Op stelling 13, “Ik zou eerder bereid zijn om producten uit te lenen/maaltijden aan te bieden wanneer ik niet aansprakelijk kan zijn voor eventuele schade, indien ik slechts een lage, symbolische vergoeding vraag” werd gemiddeld 4.29 gescoord (SD = 1.03), hetgeen betekent dat mensen het gemiddeld eens zijn met de stelling dat ze vaker hun eigendommen zouden uitlenen wanneer ze niet het risico van aansprakelijkheid zouden lopen (gemiddelde antwoord ligt tussen mee eens en helemaal mee eens). Op deze stelling scoorden gebruikers van het platform Peerby significant hoger dan niet-gebruikers, t (171) = 2,01, p = <.05, maar

gebruikers van het platform Thuisafgehaald niet significant hoger dan niet-gebruikers, t (171) = 1.32, p = .19.

Op vraag 14, “Zou u vaker uw eigendommen uitlenen/maaltijden aanbieden als u wel aansprakelijk kan zijn voor eventuele schade, maar een hoger bedrag mag vragen als

vergoeding hiervoor?” antwoordde slechts 8.7% ‘ja’ (n = 15), en 91.3% ‘nee’ (n = 158). Dit laat zien dat een overgroot deel van de participanten hun eigendommen niet vaker zouden uitlenen of maaltijden zouden aanbieden indien ze een hoog bedrag als tegenprestatie mogen vragen, maar wel aansprakelijk gesteld kunnen worden, zie tabel 8.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Neem het volgende voorbeeld van een markt in orgaanhandel waarin een boer uit de derde wereld zijn nier kan verkopen om met het geld zijn hongerende gezin eten te geven..

Het college van OPTA wijst geografische nummers en nummers voor digitale mobiele netwerken aan als nummers waarvoor geldt dat de toekenning teruggaat naar de

Dan moet u een aantal gegevens meesturen met uw omzetopgave. a) De vastgestelde jaarrekening en de accountantsverklaring 4 die bij de jaarrekening hoort. b) Is uw

 Consumenten die geen klant van uw bedrijf zijn, mag u alleen benaderen voor telefonische verkoop als zij niet ingeschreven staan in het Bel-me-niet Register.. Let op: ook

Principieel door te kiezen voor een samenwerkingsmodel met de Gemeente als opdrachtgever van een gedwongen winkelnering bij de NCG, Praktisch door die opdrachtgeversrol niet waar

Ten slotte is de verwachting uitgesproken dat voor de toekomst de lasten laag zullen zijn, omdat zowel de kosten van de aanpassingen als de frequentie van die aanpassingen en van

Volwassenen kunnen het Woord van God wel lezen en uitleg- gen, maar een kind brengt het naar binnen en naar voren.. Hoe vaak wij een woord uit de Schrift ook al hoorden, het heeft

WERK UITVOERING IN le wijk Europarei. De plannen voor deze herinrichting zijn samen met de bewoners opgesteld in de zoge- naamde werkateliers. Tot het ein- de van dit jaar worden