• No results found

In huidige scriptie is onderzocht of het geldend recht voldoet aan de behoeften van jongvolwassen omtrent aansprakelijkheid van aanbieders op de platforms Peerby en Thuisafgehaald. Uit de resultatenanalyse bleek dat zowel bij het platform Peerby als bij Thuisgehaald men van mening was dat hoe meer winst er werd gemaakt, hoe meer men vond dat aansprakelijkheid gerechtvaardigd was. De gemiddeld lage score op de schaal ‘geen winst’ van Peerby en Thuisafgehaald liet zien dat de participanten van mening zijn dat het niet gerechtvaardigd is om uitleners van producten/aanbieders van maaltijden aansprakelijk te stellen in geval van schade indien zij enkel een vergoeding van de kosten vragen en derhalve geen winst maken. Dit is in lijn met de huidige wetgeving omtrent aansprakelijkheid van Peerby en Thuisafgehaald. Krachtens art. 7A:1790 BW is het immers niet mogelijk een bruikleengever aansprakelijk te stellen voor schade, tenzij hij op de hoogte was van het gebrek en niets heeft gezegd. Ook een beroep op art. 6:185 BW na het nuttigen van ziekmakend voedsel zal niet slagen indien er geen winst is gemaakt, omdat het product in

34

dergelijk geval niet voor economische doeleinden is vervaardigd. Mijns inziens is dit een gerechtvaardigd standpunt gezien het feit dat het gedrag van de thuiskok die slechts af en toe uit liefdadigheid voor zijn buren kookt en geen winst maakt als altruïstisch kan worden

beschouwd. Een beroep op de toerekenbare tekortkoming of onrechtmatige daad staat nog wel open bij Thuisafgehaald, maar omdat toerekenbaarheid hier een vereiste is zal een beroep op deze twee gronden minder snel slagen dan wanneer een beroep op art. 6:185 BW mogelijk was geweest. Wanneer de thuiskok niet handelde in het kader van beroep of bedrijf en niet beschikte over relevante deskundigheid, dan zullen de verkeersopvattingen geen

aanknopingspunt bieden om de thuiskok – buiten schuld – aansprakelijk te stellen.

Wanneer er echter wel winst wordt gemaakt, gaat bovenstaande niet op en kan de eigenaar die via Peerby producten verhuurt wel aansprakelijk gesteld worden op grond van art. 7:208 BW. Ook de thuiskok kan aansprakelijk gesteld worden op grond van art. 6:185 BW, tenzij een beroep op art. 6:185 lid 1 sub c BW slaagt. Het is echter niet duidelijk wanneer er precies sprake is van een ‘economisch doel’. Naarmate er meer winst wordt gemaakt, zal er waarschijnlijk sneller sprake zijn van een economisch doeleinde. Er wordt in de bestaande wetgeving geen duidelijk onderscheid gemaakt in het maken van slechts een kleine winst of veel winst. Uit dit onderzoek komt echter naar voren dat jongvolwassen in Utrecht wel degelijk een onderscheid tussen deze twee categorieën maken: de resultaten laten zien dat voor zowel Peerby als voor Thuisafgehaald significant hoger gescoord werd op de schaal ‘flinke winst’ dan ‘kleine winst’, wat betekent dat de participanten van mening zijn dat het eerder gerechtvaardigd is om iemand aansprakelijk te stellen voor schade indien er veel winst gemaakt wordt dan wanneer er slechts sprake is van een kleine winst. Dit laat een discrepantie zien tussen de huidige wetgeving en de opinie van jongvolwassenen in Utrecht, betreffende de rechtvaardiging van aansprakelijkheid.

Opvallend was dat uit de resultatenanalyse bleek dat de scores bij het platform Thuisafgehaald op alle drie de schalen significant hoger waren dan bij Peerby. Dit toont aan dat de

participanten van mening zijn dat het eerder gerechtvaardigd is dat de aanbieder aansprakelijk gesteld kan worden bij het aanbieden van een ondeugdelijke maaltijd dan bij het uitlenen van een gebrekkig product. Participanten uit onderhavig onderzoek vinden het klaarblijkelijk kwalijker om ziek te worden na het eten van bedorven voedsel, dan om materiële schade te verkrijgen door een gebrekkig product. Dit kan mogelijk verklaard worden doordat zij meer belang hechten aan hun gezondheid dan aan materiële zaken, aangezien laatstgenoemde

35

vervangbaar zijn. Een andere mogelijke verklaring is dat bij Peerby in de eerste categorie niets betaald wordt, en bij Thuisafgehaald wel – de ingrediënten worden immers betaald.

Daarnaast lieten de resultaten zien dat gebruikers van Peerby significant verschillen betreffende de scores op de aansprakelijkheidsschalen van mensen die nog geen gebruik hebben gemaakt van Peerby. Wanneer er geen winst of slechts een kleine winst wordt

gemaakt, scoorden gebruikers van Peerby lager dan niet-gebruikers en wanneer er veel winst werd gemaakt, scoorden zij juist hoger dan niet-gebruikers. Mensen die geen gebruik maken van Peerby zijn dus eerder van mening dat het gerechtvaardigd is dat aanbieders aansprakelijk gesteld kunnen worden voor een gebrek indien er geen winst of slechts een kleine winst wordt gemaakt, dan participanten die wel gebruik maken van Peerby. Dit zou mogelijk verklaard kunnen worden doordat gebruikers van Peerby zelf producten uitlenen, en niet geconfronteerd willen worden met aansprakelijkheid voor hun deelgedrag. Bovendien zouden zij mogelijk van mening zijn dat het vragen van veel winst niet past bij het platform Peerby, waardoor ze hoger scoren op de schaal ‘veel winst’ dan niet-gebruikers – die niet bekend zijn met het platform. Ook bij het platform Thuisafgehaald scoorden de gebruikers van Thuisafgehaald significant lager dan niet-gebruikers indien er geen winst werd gemaakt of slechts een kleine winst, en hoger indien er veel winst werd gemaakt. Mogelijkerwijs willen gebruikers – net als bij Peerby – niet geconfronteerd worden met aansprakelijkheid, maar zijn zij daarnaast van mening dat het genereren van een hoge winst niet het idee is van het platform – zij zijn immers bekend met het platform.

De hoge score (4.29) op stelling 13 uit dit onderzoek toont aan dat participanten eerder bereid zijn om producten uit te lenen of maaltijden aan te bieden indien ze niet aansprakelijk gesteld kunnen worden wanneer ze slechts een kleine, symbolische vergoeding als tegenprestatie vragen. Slecht een klein percentage (8.7%) van de participanten kiest ervoor om wel aansprakelijk gesteld te kunnen worden als ze een hoger bedrag (gemiddeld 31,33 euro) als tegenprestatie mogen vragen. Huidig onderzoek laat aldus zien dat participanten het

belangrijk vinden om niet aansprakelijk gesteld te kunnen worden wanneer zij een kleine vergoeding vragen, en dat de bereidheid om te delen groter wordt wanneer deze

aansprakelijkheid uitgesloten wordt. Aangezien de huidige wetgeving wél aansprakelijkheid creëert voor mensen die slechts een kleine symbolische vergoeding vragen, en dus weinig winst maken, zullen mensen minder bereid zijn om te delen. Dit suggereert dat een aanpassing van de wetgeving de groei van de deeleconomie kan stimuleren.

36 5.2 Beperkingen

Er dient een aantal kanttekeningen bij huidig onderzoek geplaatst te worden. Ten eerste waren de participanten allen woonachtig in de stad Utrecht. Ondanks het gegeven dat een groot deel van de mensen dat actief is op deelplatforms in grote steden woont, betekent dit niet

noodzakelijkerwijs dat de mening van jongvolwassen in Utrecht representatief is voor inwoners uit andere grote steden of de rest van Nederland. Tevens is alleen de mening van jongvolwassenen onderzocht en kunnen de resultaten mogelijk niet gegeneraliseerd worden naar oudere of jongere mensen die actief zijn of zouden kunnen worden in de deeleconomie. Het verdient dan ook aanbeveling om vervolgonderzoek te verrichten waarbij de opvattingen van een groter deel van Nederland op representatieve wijze onderzocht wordt.

Daarnaast was de vragenlijst redelijk moeilijk voor de participanten om in te vullen. Vooral voor mensen die geen kennis hebben van juridische onderwerpen - zoals aansprakelijkheid - was het lastig om de vragenlijst in te vullen, dit heb ik meerdere malen achteraf als opmerking gekregen van bekenden die de vragenlijst ingevuld hebben. Dit kan invloed hebben gehad op de resultaten doordat participanten de vraag mogelijk niet goed begrepen of de casus lastig vonden. De moeilijkheidsgraad van de vragenlijst kan ook een verklaring zijn voor de ‘missing values’.84

Tevens konden de participanten zelf bepalen waar en wanneer zij de vragenlijst invulden en was er derhalve geen controle op externe factoren. Denkbaar is dat dit invloed gehad heeft op de resultaten doordat participanten mogelijk afgeleid werden of haast hadden. Omdat de beantwoording van de vragenlijst als lastig is ervaren, is het belangrijk dat de participanten niet afgeleid waren en rustig de tijd hebben kunnen nemen voor het onderzoek – hetgeen in onderhavig onderzoek niet met zekerheid gesteld kan worden. Bovendien kan de motivatie van de respondenten een rol hebben gespeeld en kan niet uitgesloten worden dat minder gemotiveerde participanten de casus niet goed hebben gelezen en de vragenlijst snel hebben ingevuld zonder goed na te denken.

Tenslotte dient de lezer er rekening mee te houden dat de resultaten van huidig onderzoek gebaseerd zijn op zelf-rapportage gegevens van de participanten. Dit kan met zich

37

meebrengen dat participanten sociaal wenselijk geantwoord hebben, hetgeen afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van het onderzoek.85 Voorafgaand aan de vragenlijst werd echter

benadrukt dat er geen goede of foute antwoorden zijn en dat alle resultaten vertrouwelijk en anoniem verwerkt zouden worden, waardoor er geen reden is om te verwachten dat er vaak sociaal wenselijk geantwoord is door de participanten.