• No results found

Download Diabetesplan NHG Diabetes Mellitus Type 2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Download Diabetesplan NHG Diabetes Mellitus Type 2"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DIABETESPLAN

Neem het diabetesplan altijd mee bij de eerstvolgende controle, zodat de praktijkondersteuner of

huisarts aandacht aan uw vragen kan besteden en het overzicht kan aanvullen.

Gegevens patiënt

Achternaam, tussenvoegsel, voorletters:

………

M / V

(2)
(3)

Auteur:

Stijn van den Broek

-

wetenschappelijk medewerker NHG, huisarts

© Nederlands Huisartsen Genootschap, december 2013, versie 1.2

(4)
(5)

(In te vullen door zorgverlener)

Beschrijving van de diagnose diabetes mellitus

Bij diabetes mellitus is de hoeveelheid suiker in het bloed te hoog. Daarom spreekt men ook wel van 'suiker' of

suikerziekte. Suiker (glucose) komt uit de koolhydraten in onze voeding. Koolhydraten zitten bijvoorbeeld in brood,

aardappelen en rijst en in zoete producten zoals jam, limonade, koek en gebak.

Diabetes ontstaat door een tekort aan insuline, of doordat uw lichaam minder gevoelig is voor insuline. Insuline is een

hormoon dat gemaakt wordt in de alvleesklier en dat ervoor zorgt dat de lichaamscellen suiker uit het bloed opnemen.

Diabetes kan op den duur leiden tot beschadiging van bloedvaten en zenuwweefsel. Daardoor kunnen klachten ontstaan

als tintelingen of een verminderd gevoel in armen en benen, slechter zien, pijn op de borst, loopproblemen en seksuele

stoornissen. Goede behandeling van diabetes kan de kans hierop verkleinen.

Welke andere diagnoses zijn van belang?

complicaties van diabetes

o verminderde nierfunctie

Ja / Nee

o verminderde oogfunctie

Ja / Nee

o verminderde zenuwfunctie in voeten

Ja / Nee

o wond aan de voet

Ja / Nee

(risicofactoren voor) hart- en vaatziekten

o roken

Ja / Nee

o overgewicht

Ja / Nee

o verhoogde bloeddruk

Ja / Nee

o verhoogd cholesterol

Ja / Nee

o hart- of vaatziekten (hvz), namelijk:

Ja / Nee

o

o

o familiair voorkomen van hvz

Ja / Nee

overige belangrijke diagnoses

o

o

© Nederlands Huisartsen Genootschap, december 2013, versie 1.2

(6)

Gegevens huisartsenpraktijk

Huisarts: ……… Praktijkondersteuner: ……… Adres: ……… Telefoon: ……… Internet: ………

Gegevens overige hulpverleners

Diëtist: ……… Adres: ……… Telefoon: ……… Internet: ……… Pedicure: ……… Adres: ……… Telefoon: ……… Internet: ……… Podotherapeut: ……… Adres: ……… Telefoon: ……… Internet: ……… Fysiotherapeut: ……… Adres: ……… Telefoon: ……… Internet: ……… Internist: ……… Adres: ……… Telefoon: ……… Internet: ……… Diabetesverpleegkundige: ……… Adres: ……… Telefoon: ……… Internet: ……… Voetenpoli: ……… Adres: ……… Telefoon: ……… Internet: ……… Oogarts: ……… Adres: ……… Telefoon: ……… Internet: ……… Zorggroep: ……… Adres: ……… Telefoon: ……… Internet: ……… Beweegactiviteiten: ……… Adres: ……… Telefoon: ……… Internet: ……… Pak-je-kans: ……… Adres: ……… Telefoon: ……… Internet: ………

(7)

© Nederlands Huisartsen Genootschap, december 2013, versie 1.2

(8)

Diabetesvereniging: ………

Adres: ………

Telefoon: ………

(9)

ZORGPROCES

© Nederlands Huisartsen Genootschap, december 2013, versie 1.2

Dit document wordt u ter beschikking gesteld via de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap, www.nhg.org of via uw pagina met

stappen in de zorgverlening aan

de patiënt met diabetes mellitus

Signalering

Stel een werkdiagnose op basis van klachten of

onderzoeksuitslagen die wijzen op diabetes.

mellitus: de werkdiagnose.

Diagnostiek

 Doe onderzoek om de werkdiagnose aan te

tonen of uit te sluiten.

Stel de diagnose diabetes mellitus.

Inkaarten

 Verzamel metingen en leefstijlfactoren.

Bepaal het cardiovasculair risicoprofiel.

Scharnierconsult

 Bespreek de diagnose.

Bespreek het zorgproces en de rollen daarin.

Overweeg herhaling

van onderdelen van

de intensieve

behandelfase.

Ontregeling / complicaties

 Herstel de streefwaarden.

Behandel eventuele complicaties.

Stabiele behandelfase

 Controleer de instelling van de diabetes

mellitus en de cardiovasculaire risicofactoren.

 Onderhoud een zo gezond mogelijke leefstijl.

 Spring in op problemen en stel streefdoelen

bij.

Stel eventueel de behandeling bij.

Intensieve behandelfase

 Geef adequate voorlichting en instructie.

 Bevorder zelfmanagement van de patiënt.

 Stel de patiënt zo goed mogelijk in.

 Bevorder een gezonde leefstijl.

(10)

VOORWOORD

Omdat u suikerziekte heeft, vindt regelmatig controle plaats. Samen met uw huisarts en/of

praktijkondersteuner is uw risicoprofiel opgesteld en heeft u voorlichting en instructies ontvangen om dit

risicoprofiel te verbeteren en de suikerziekte zo goed mogelijk te behandelen en te begeleiden. Ook

maakt u aan het einde van iedere controle een nieuwe afspraak voor de eerstvolgende controle. Deze

benadering helpt u om grip te krijgen op uw chronische ziekte en om de prognose te verbeteren.

Dit diabetesplan gebruikt u om overzicht te houden, de eerstvolgende controle voor te bereiden, maar

ook om informatie over uw suikerziekte met andere zorgverleners te delen en nieuwe afspraken te

noteren.

Het plan bevat de volgende informatieblokken:

o De beschrijving van uw suikerziekte.

o Uw risicoprofiel van hart- of vaatziekten, oog-, nier- of voetklachten.

o De beschikbare voorlichting en instructies over diabetes mellitus.

o De zorgverleners die bij de begeleiding en behandeling van uw suikerziekte betrokken zijn.

o De schematische weergave van de zorg rondom uw suikerziekte.

Deze gegevens veranderen doorgaans weinig en kunt u altijd makkelijk opzoeken voorin het

diabetesplan. Het kan handig zijn om deze erbij te houden als u metingen invult en vragen beantwoordt.

Daarnaast kunt u in het diabetesplan zaken opschrijven die telkens veranderen of nieuw zijn, zoals:

o De uitslagen van onderzoeken zoals bloedglucose-, bloeddrukmeting, etc.

o De medicijnen die u gebruikt.

o Uw vragen rondom de suikerziekte.

o Uw (nieuwe) streefdoelen voor de begeleiding en behandeling van uw suikerziekte.

o De afspraken en planning naar aanleiding van de controles.

Afhankelijk van het moment rondom de controle kunt u gericht een hoofdstuk opzoeken:

 Voor de controle:

Bekijk in de week voor de afspraak met uw zorgverlener een kleine checklist. Zo krijgt u een beeld

van de onderwerpen waarover u vragen heeft of waarbij u ondersteuning wilt en bent u goed op

de controle voorbereid.

 Tijdens de controle:

Uw zorgverlener zal uw vragen en metingen bekijken. Ook kunnen nieuwe bevindingen aan dit

diabetesplan toegevoegd worden.

 Aan het einde en na de controle:

Vervolgens probeert u samen de streefdoelen van de best haalbare behandeling en begeleiding

op elkaar af te stemmen en maakt u aan het einde van de controle afspraken voor de periode tot

aan de volgende controle. Na de controle noteert u zelf eventuele bijzonderheden over uw

suikerziekte, zoals de suikerwaarden, complicaties, etc.

(11)

Al met al vormt dit diabetesplan een eerste aanzet tot een persoonlijk zorgplan en een integrale

1

benadering van uw suikerziekte. Zowel de patiëntenverenigingen als het Nederlands Huisartsen

Genootschap streven komende jaren ook naar een digitale versie.

1 Integraal = met oog voor de diverse zorgdomeinen, bekeken vanuit de patiënt: klachten, symptomen, beperkingen,

psychosociaal welbevinden en bekeken vanuit de zorgverlener: meet- en streefwaarden, diagnostiek, leefstijlfactoren,

medicatie.

© Nederlands Huisartsen Genootschap, december 2013, versie 1.2

(12)

VOOR DE CONTROLE

(Door de zorgverlener aan de patiënt mee te geven ter voorbereiding aan de volgende controle)

In de week voor de controle neemt u als diabetespatiënt onderstaande voorlichtingskaart door.

 Daarin staan onderwerpen die belangrijk zijn om te weten.

Als u over bepaalde onderwerpen nog vragen heeft, dan kunt u deze aanstrepen.

 U kunt ook de open-vragenlijst invullen, als u daar behoefte aan heeft.

Voorlichtingskaart en open-vragenlijst voor de controle

Algemeen

o Wat is diabetes en hoe ontstaat het?

o Welke klachten passen bij diabetes?

o Wat verandert er voor mij omdat ik diabetes heb?

o Welke gevolgen kan de diabetes voor mij hebben?

o Hoe groot is de kans op ontregeling van de diabetes?

o Kan ik een te lage of te hoge bloedsuiker merken?

o Hoe kan ik het verloop van de diabetes zelf beïnvloeden en de prognose verbeteren?

o Hoe kunnen mijn zorgverleners de diabetes behandelen en begeleiden?

o Hoe kan ik betrouwbare informatie over diabetes op papier of internet vinden?

Controle

o Welke afspraken zijn er over de controles?

o Wie doen de controles?

o Welke taak hebben de praktijkassistente, praktijkondersteuner en huisarts in de begeleiding?

o Welke hulpverleners zijn buiten de huisartspraktijk nog meer betrokken en wat doen zij?

o Welke procedure heeft de praktijk voor telefonisch overleg?

o Welke onderzoeken en metingen worden regelmatig verricht?

o Waarom wordt regelmatig bloed geprikt?

o Hoe lang mag ik niet eten voor het bloedprikken?

o Waarom wordt mijn bloeddruk gecontroleerd?

o Waarom wordt de buikomtrek gemeten?

o Waarom worden mijn voeten onderzocht?

Leefstijlen (voeding, gewicht, roken, beweging)

o Wat is gezonde voeding bij diabetes?

o Hoe zit het met alcoholgebruik en diabetes?

o Waarom hoef ik geen suikervrij dieet te gebruiken?

o Wat is de relatie tussen overgewicht en diabetes?

o Waarom wordt diabetes eerst met gezonde voeding en meer bewegen behandeld en niet direct met

medicijnen?

o Waarom is het belangrijk niet te roken bij diabetes?

o Wat is de invloed van bewegen en sport op diabetes?

o Wat betekent onregelmatig werk of dagritme voor de diabetes?

(13)

Medicijnen

o Wanneer moet ik de medicijnen innemen?

o Hoe zit het met etenstijden en gebruik van de medicijnen?

o Wanneer wordt met insuline gestart?

o Word ik dikker door de insuline?

o Waarom krijg ik een cholesterolremmer?

o Kan ik medicijnen krijgen voor het stoppen met roken?

o Wat zijn de mogelijke bijwerkingen van de medicijnen?

o Kan ik een hypoglykemie (te weinig suiker in het bloed)krijgen als ik geen medicijnen gebruik?

Als u insuline gebruikt

o Hoe doe ik zelf de bloedsuikermetingen en wanneer moet ik extra meten?

o Wat doe ik bij een hypo?

o Kan ik zelf mijn insuline bijregelen?

o Wat doe ik bij diarree of braken?

Invuldatum:

Hoe is het sinds het vorige contact gegaan?

– Waar ben ik tevreden over?

– Waar ben ik tegenaan gelopen?

– Welke afgesproken acties heb ik niet uitgevoerd?

(zie TAB ‘na de controle’)

– Heb ik de medicatie ingenomen zoals

afgesproken?

(zie TAB ‘medicatie’)

Heb ik nieuwe klachten, vragen of zorgen die verband

houden met mijn diabetes?

(zie çhecklist op uitklapkaft van TAB ‘voor de controle’)

Heb ik zorgen over de toekomst en de kans op ernstige

complicaties?

Wat zou ik willen veranderen?

– Ik wil graag stoppen met roken

– Ik wil graag afvallen

– Ik wil gezonder eten

– Ik wil de medicatie zorgvuldiger gebruiken

– Ik wil graag meer bewegen

– Ik wil mijn dag-/nachtritme verbeteren

Zijn er komende maanden bijzonderheden te

verwachten?

(bv. zwangerschap, lange reis)

Vragen uit de voorlichtingskaart

© Nederlands Huisartsen Genootschap, december 2013, versie 1.2

(14)

TIJDENS DE CONTROLE

(Checklist voor de zorgverlener)

De kwartaalcontrole is een korte controle waarbij u:

 Informeert naar klachten en medicatiegebruik met betrekking tot diabetes mellitus.

 Inventariseert welke vragen uw patiënt heeft voorbereid

(zie ‘Voorlichtingskaart en open-vragenlijst voor de controle’).

 Samen met de patiënt besluit welke vragen in deze controle aandacht krijgen.

 Een aantal metingen, berekeningen en onderzoeken verricht:

o gewicht en body mass index

o bloeddruk

o onderzoek van de voeten

o laboratorium: kreatinine bij gebruik van metformine en vorige keer verhoogd)

o indien niet recent bepaald: bloedglucose.

o bij insulinegebruik (behalve als eenmaal daags langwerkende insuline):

dagcurves en HbA1c.

 Nagaat of de voorgeschreven medicatie juist wordt gebruikt.

 Nagaat in hoeverre de metingen en uitslagen afwijken van de streefdoelen.

 Nagaat in hoeverre medicijnen of leefstijladviezen moeten worden bijgesteld.

 Zo nodig verwijst naar voorlichting- en instructiematerialen en/of deze meegeeft.

 Zo nodig verwijst naar andere zorgverleners

 Ingaat op opmerkingen of vragen zoals aan het begin van de controle is afgesproken.

 Op indicatie overleg pleegt met de huisarts.

 Eventueel een nieuwe afspraak maakt voor het bespreken van meer klachten of het behandelen

van complicaties.

 In dit diabetesplan de nieuwe afspraken, metingen en medicatie bijwerkt.

De jaarcontrole is een langere controle, waarbij u een aantal extra handelingen verricht:

 Informeren:

o vraag naar visusproblemen, angina pectoris, claudicatio intermittens, sensibiliteitsverlies,

pijn of tintelingen in de benen en eventuele tekenen van autonome neuropathie, zoals

maagontledigingsproblemen of diarree;

o vraag naar seksuele problemen (erectieproblemen, libidoverlies, verminderde lubricatie)

en bespreek mogelijke oorzaken en behandelingsmogelijkheden;

o bij insulinegebruik vraagt u naar:

o aanpassingen van het voorgeschreven insulineregime

o omgang met het dagschema en de voedingstijden

o gebruik van de insulinepen

 Extra onderzoeken:

o bij pijn in de benen in rust of tijdens lopen: enkel-armindex

o bij insulinegebruik:

 spuitplaatsen op buikwand, bil of bovenbeen op infiltraten

 Controles:

(15)

o bij onverwachte uitkomsten dagcurve en infiltraten op spuitplaatsen: controleer of de

patiënt de juiste injectietechniek toepast.

o controleer of de griepvaccinatie gegeven is.

 Een uitgebreidere analyse van alle metingen (incl. bloed-) over afgelopen jaar.

 Evalueer samen met de patiënt de behandeling, begeleiding en de behaalde streefdoelen in het

persoonlijk behandelplan .

© Nederlands Huisartsen Genootschap, december 2013, versie 1.2

(16)

NA DE CONTROLE

Streefdoelen voor de patiënt

Denk aan bijvoorbeeld stoppen met roken, afvallen, beter innemen medicijnen, meer bewegen/sporten,

regelmatigere dagindeling, scherpere instelling bloedsuikers, minder alcoholgebruik, minder snoepen, verlagen

cholesterol, verlagen bloeddruk.

Korte termijn

(voor volgende

kwartaal controle)

Onderwerp

streefwaarde

met hulp van

beloning

startdatum streefdatum

Middellange termijn

(voor

volgende jaarcontrole)

Onderwerp

streefwaarde

met hulp van

beloning

startdatum streefdatum

Lange termijn

(in komende 3 jaar)

(17)

Datum- en tijdafspraken voor volgende controles

Dag

Datum

Tijd

Voor

Bij

Opmerkingen

………dag ….-….-….

……….u

………..

………

……….

………dag ….-….-….

……….u

………..

……….

……….

………dag ….-….-….

……… u

………..

……….

……….

……. dag ….-….-…..

……… u

………..

……….

……….

……...dag ….-….-….

……….u

………..

……….

……….

Zorgafspraken tot aan volgende controle

Onderwerp

Indien

Dan handelen als volgt

Bij verhindering graag zo spoedig mogelijk afmelden en een nieuwe afspraak maken!

U wordt verzocht een week voor de controle:

Ο

naar de prikpost te gaan:

 met het aanvraagformulier

 met ochtendurine

Ο

Niet te eten of te drinken gedurende 8 uur vóór controle

O

Als u insuline gebruikt (behalve eenmaal daags langwerkende insuline):

een dagcurve te maken

© Nederlands Huisartsen Genootschap, december 2013, versie 1.2

(18)

METINGEN

Wat heeft de zorgverlener gemeten?

Bloedsuiker (momentopname)

mMol/l

15

14

13

12

11

10

9

8

7

6

5

4

3

dd/mm

jaar

HbA1c (instelling laatste weken)

mMol/Mol

130

120

110

100

90

80

70

60

50

40

30

20

10

dd/mm

jaar

(19)

MDRD (nierfunctie)

mL/min /1.73m²

>60

60

55

50

45

40

35

30

25

20

15

10

<10

dd/mm

jaar

Eiwit in urine (risicofactor vaat- en nierschade)

mg/mMol

creat.

>45

45

40

35

30

25

20

15

10

5

3.5

2,5–3,5

<2,5

dd/mm

jaar

Fundoscopie (kwaliteit netvlies)

N / A

Links

Rechts

dd/mm

© Nederlands Huisartsen Genootschap, december 2013, versie 1.2

(20)
(21)

Bloeddruk (bovendruk risicofactor vaatschade)

mm Hg

>21

0

210

200

190

180

170

160

150

140

130

120

110

100

dd/mm

jaar

BMI (gewicht/lengte-verhouding) + middelomtrek (MO)

kg/m

2

MO(cm

)

>40

>105

40

105

38

100

36

95

34

90

32

85

30

80

28

75

26

70

24

65

22

60

20

55

18

50

dd/mm

jaar

Gevoel in voeten (zenuwfunctie benen)

N / A

links

rechts

dd/mm

© Nederlands Huisartsen Genootschap, december 2013, versie 1.2

(22)
(23)

Wat heb ik zelf gemeten?

Datum

Nuchter

Na ontbijt

Voor

lunch

Na lunch

Voor avondeten

Na avondeten

Voor

nacht

Klachten

Reden meten

Voor reden van meten vult u bijvoorbeeld in:

 controle

 hypoklachten

 braken en/of diarree

 veranderde werktijden

(24)

 langdurige reis

 overige, nl…..

(25)

MEDICATIE

Waar kan ik niet tegen?

Naam medicijn

Beschrijving van bijwerkingen

Welke medicijnen gebruik ik?

Naam medicijn

Dosis (aantal mg)

per eenheid

Gebruik

Startdatum

Stopdatum

© Nederlands Huisartsen Genootschap, december 2013, versie 1.2

(26)

DEFINITIES EN TERMEN

Bloedglucose

= suikerwaarde die in het bloed uit de vingertop of de elleboog

gemeten wordt:

 de normale waarde is tussen 4,0 en 7,8 mMol/l (niet

nuchter)

 een lagere waarde betekent dat op moment van prikken

sprake is van een betere instelling

 een hogere waarde duidt op een slechtere instelling

HbA1c

= waarde die aangeeft hoe de bloedsuikers in de laatste 6 tot 8

weken waren ingesteld:

 de normale waarde is onder 53 mMol/Mol

 een lagere waarde is beter dan een hogere waarde

 een vergelijking met de vorige waarde is nodig om te weten

of er verbetering of verslechtering is

MDRD

= waarde die iets zegt over de nierfunctie:

 de normale waarde is boven 60 ml/min

 een hogere waarde is beter dan een lagere waarde

 een vergelijking met de vorige waarde is nodig om te weten

of er verbetering of verslechtering is

eiwit in urine

= waarde die iets zegt over de kwaliteit van de bloedvaten in de

nieren en indirect ook over de bloedvaten in de rest van het

lichaam:

 de normaalwaarde is onder de 2,5 voor mannen en onder

de 3,5 voor vrouwen

bloeddruk

= samenstelling van twee waarden (boven- en onderdruk) die

gemeten worden met een stuwband om de bovenarm en een

stethoscoop. De uitkomst zegt iets over de druk in de bloedvaten.

Verhoogde waarden (voornamelijk de bovendruk) zijn een

risicofactor op hart- en vaatziekten:

 de normale waarde van de bovendruk is onder 140 mmHg

 de normale waarde van de onderdruk is onder 90 mmHg

BMI

= waarde die de verhouding tussen lichaamsgewicht en -lengte

aangeeft:

 de normale waarde is tussen 20 en 25 kg/m

2

 een lagere waarde is beter dan een hogere waarde

 een vergelijking met de vorige waarde is nodig om te weten

of er verbetering of verslechtering is

fundusfoto

= foto van de netvliezen van de ogen met als doel zieke bloedvaatjes

op te sporen, zodat behandeling mogelijk is en blindheid als gevolg

van diabetes meestal voorkomen kan worden

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit document is ter beschikking gesteld via de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap of via de NHG-digitale leer- en werkomgeving en mag worden aangepast voor eigen

Dit document is ter beschikking gesteld via de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap of via de NHG-digitale leer- en werkomgeving en mag worden aangepast voor eigen

Dit document wordt u ter beschikking gesteld via de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap, www.nhg.org of via uw pagina met NHG e-Producten (digitale leer-

Dit document wordt u ter beschikking gesteld via de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap, www.nhg.org of via uw pagina met NHG e-Producten (digitale leer-

Dit document wordt u ter beschikking gesteld via de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap, www.nhg.org of via uw pagina met NHG e-Producten (digitale leer-

Dit document wordt u ter beschikking gesteld via de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap, www.nhg.org of via uw pagina met NHG e-Producten (digitale leer-

Dit document is ter beschikking gesteld via de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap of via de NHG-digitale leer- en werkomgeving en mag worden aangepast voor eigen

Dit document is ter beschikking gesteld via de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap of via de NHG-digitale leer- en werkomgeving en mag worden aangepast voor eigen