• No results found

Scriptie Zuhal Mucuk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Scriptie Zuhal Mucuk"

Copied!
98
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Scriptie

2020-2021

Onderzoek naar de werkwijze van het RMC van de

gemeente Voorst

Zuhal Eren-Mucuk 430550

(2)

1

In hoeverre kan het RMC, binnen het kader van de wetgeving,

bij het doorlopen van het begeleidingstraject van kwetsbare

jongeren, zijn werkwijze verbeteren?

(3)

2 Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het RMC van de gemeente Voorst.

Beoordeling

Begeleiding: Dhr. W. Hesselink 2e beoordelaar: Mw. Van der Draaij

Instelling

Hogeschool Saxion Deventer

Stagebegeleider Mw. Julia Sahuleka Auteur Zuhal Eren-Mucuk Studentnummer: 430550 Datum 17 maart 2021 Plaats Deventer

(4)

3

Voorwoord

Voor u ligt het onderzoek voor de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening aan de Saxion Hogeschool te Deventer. In het kader van het afstudeertraject is een onderzoek uitgevoerd bij het RMC van de gemeente Voorst. In deze scriptie wordt beschreven hoe het RMC binnen de gemeente Voorst zijn werkwijze kan aanpassen of verbeteren bij het begeleidingstraject van de kwetsbare jongeren.

In dit onderzoek is voornamelijk gekeken naar de huidige werkwijze van het RMC en welke taken het RMC hanteert binnen de wet- en regelgeving. De taken die het RMC uitvoert zijn landelijk geregeld, maar de instrumenten en methoden die worden ingezet kunnen per gemeente verschillen. Vanuit verschillende invalshoeken is gekeken of er knelpunten aanwezig zijn en welke mogelijkheden ingezet kunnen worden om het RMC-traject te verbeteren. Na onderzoek naar literatuur, wetgeving, ervaringen van professionals, jongeren en andere samenwerkingspartners heb ik mijn onderzoeksvraag kunnen beantwoorden en aanbevelingen aan het RMC kunnen doen.

Ten slotte gaat mijn dank uit naar de respondenten die vrijwillig mee hebben gedaan aan dit onderzoek en aan iedereen die mij tijdens het gehele afstudeertraject gesteund heeft. Graag wil ik Julia Sahuleka, mijn stagebegeleidster, bedanken voor alle adviezen, hulp en

begeleiding.

Uiteraard wil ik mijn scriptiebegeleider, de heer Winand Hesselink, bedanken voor alle feedback en adviezen tijdens de afstudeerperiode. De begeleiding en ondersteuning heb ik als erg prettig ervaren.

Ik wens u veel leesplezier toe. Zuhal Eren-Mucuk

(5)

4

Samenvatting

In deze scriptie is onderzoek gedaan naar de huidige werkwijze van het RMC binnen de gemeente Voorst. Hierbij is gekeken naar de aanwezige knelpunten die het RMC van de gemeente Voorst ervaart tijdens het nalopen van het traject. Daarnaast betreft dit onderzoek voornamelijk een kwalitatief onderzoek, omdat de resultaten beschrijvend zijn uitgewerkt. Een doel van het RMC is om een sluitend vangnet voor de (kwetsbare) jongeren te creëren. De hoofdvraagluidt:

In hoeverre kan het RMC, binnen het kader van de wetgeving, bij het doorlopen van het begeleidingstraject van kwetsbare jongeren, zijn werkwijze verbeteren?

Om tot een antwoord te komen op de hoofdvraag is voor dit onderzoek gebruik gemaakt van literatuuronderzoek, interviews, vragenlijsten en verkennend onderzoek gericht op de

praktijksituatie.

De resultaten uit het onderzoek hebben geleid tot de volgende conclusie: het RMC van de gemeente Voorst ervaart het bereiken van de jongeren als een knelpunt. Uit de uitkomsten van de vragenlijsten van de jongeren blijkt dat de jongeren de brieven nauwelijks lezen en het contact via de telefoon als prettiger ervaren. De samenwerking binnen de gemeente is intern goed geregeld, echter is gebleken dat de overdrachten het beste op een andere wijze

uitgevoerd kunnen worden. Dit kan zorgen voor een warme overdracht met relevante informatie over de jongeren.

Uit het onderzoek blijkt ook dat het RMC wel de juiste en korte lijnen heeft, maar dat overdrachten tussen Werk en Inkomen en het RMC niet altijd goed of tijdig plaatsvinden. Hierdoor komt het volgens het RMC voor dat een traject vanuit de hulpverlening soms stagneert. Om aan de juiste informatie te komen en voldoende gegevens van de jongere te verkrijgen, is het gebruiken van een overdrachtsformulier tussen de partijen een toegevoegd instrument. Hiervoor ligt de verantwoordelijkheid bij de betrokken partijen. De conclusie van dit onderzoek wordt verder uitvoerig toegelicht in hoofdstuk 5.

Op basis van deze conclusie zijn een aantal aanbevelingen gedaan. Die komen aan het eind van dit onderzoek aan bod.

(6)

5

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 3 Samenvatting ... 4 Inhoudsopgave ... 5 Hoofdstuk 1: Inleiding ... 7 1.1 Aanleiding onderzoek ... 7 1.2 Probleemstelling ... 7 1.3 Doelstelling ... 8 1.4 Hoofdvraag ... 8 1.5 Deelvragen ... 8 1.6 Betrokkenen ... 8 1.7 Belangrijke begrippen ... 9

Hoofdstuk 2: Onderzoek naar literatuur ... 11

2.1 Wetgeving ... 17

Hoofdstuk 3: Methode en analyse van onderzoek ... 20

3.1 Analyse ... 20

3.2 Onderzoeksmethoden ... 20

3.3 Instrumenten per deelvraag ... 21

Hoofdstuk 4: Resultaten ... 26 Hoofdstuk 5: Conclusie ... 31 5.1 Beantwoording deelvragen ... 31 Hoofdstuk 6: Aanbevelingen ... 35 Hoofdstuk 7: Evaluatie ... 39 7.1 Inleiding ... 39 7.2 Het onderzoeksproces ... 39 7.3 Het onderzoeksresultaat... 39 7.4 Vervolgonderzoek ... 39 Literatuurlijst ... 40 Bijlage 1: Afkortingen ... 46

Bijlage 2: Interview RMC gemeente Voorst ... 47

Bijlage 3: Interview andere gemeenten ... 53

(7)

6

Bijlage 5: Groepsgesprek ... 75

Bijlage 6: Vragenlijsten jongeren ... 82

Bijlage 7: Inventarisatie (literatuur) onderzoek ... 91

(8)

7

Hoofdstuk 1: Inleiding

1.1 Aanleiding onderzoek

De aanleiding voor dit onderzoek was ten eerste het feit dat het RMC, kwetsbare jongeren die geen overstap maken naar een vervolgopleiding, lastig kunnen bereiken. Contact maken en/of te behouden met deze jongeren blijkt niet altijd makkelijk te zijn. Meerdere brieven versturen blijkt ook niet de oplossing.

Ten tweede, kan als anleiding, worden genoemd dat men bij het RMC ervaart dat de overdrachten tussen de samenwerkingspartners niet snel genoeg plaatsvind. Zij ervaren dat een overdracht vanuit Werk en Inkomen naar het RMC of vice versa niet altijd op tijd gebeurt. En tenslotte kan worden genoemd dat, informatie die afkomstig is van

hulpverleningsinstanties weleens ontbreekt. Organisatie

Het RMC van de gemeente Voorst is gericht op jongeren van 18 tot en met 23 jaar. Deze jongeren zijn niet meer leerplichtig en vallen niet meer onder de Leerplichtwet. Vanuit de leerplicht kunnen geen wettelijke sancties meer opgelegd worden, als een leerling

bijvoorbeeld verzuimt. De gemeente Voorst heeft één RMC-trajectbegeleider die meerdere jongeren vanaf 18 jaar begeleidt. Het RMC kijkt samen met de jongeren wat de oorzaken zijn van het verzuim en welke mogelijke oplossingen er zijn om de schoolgang op te pakken. Het RMC van de gemeente Voorst werkt met meerdere ketenpartners samen. Bij verschillende dossiers zijn meerdere partners, zowel actief als non-actief, betrokken. Binnen dit onderzoek is voornamelijk gekeken of er eventuele knelpunten aanwezig zijn in zowel het traject, de samenwerking, het bereiken van jongeren en het navolgen van de huidige wet- en

regelgeving. Om deze vragen te kunnen beantwoorden zijn er drie relevante deelvragen opgesteld. Deze worden tijdens het onderzoek beantwoord door middel van een analyse, uitvoering en verantwoording van het onderzoek.

De drie belangrijke functies van het RMC zijn:

• Een sluitende melding en registratie van alle jongeren tussen 18 en 23 jaar die niet op school zitten en nog geen startkwalificatie behaald hebben.

• Benaderen en zorgdragen voor begeleiding van jongeren die zijn uitgevallen, gericht op terugleiden naar school, naar werk of een combinatie daarvan.

• Coördineren en initiëren van samenwerking tussen alle belangrijke partijen die te maken hebben met deze jongeren en het onderhouden van dit netwerk.

(Ingrado, 2018) 1.2 Probleemstelling

Het RMC van de gemeente Voorst geeft aan dat zij de kwetsbare jongeren tussen de 18 en 23 jaar goed in beeld wil krijgen en het contact met deze jongeren wil behouden. Hierbij is de vraag van het RMC van de gemeente Voorst of zij wel op de juiste manier het RMC-traject doorlopen. Om antwoord te geven op deze vraag is onderzoek gedaan naar de huidige

werkwijze van het begeleidingstraject van het RMC van de gemeente Voorst. In de conclusie en aanbevelingen staat beschreven of een aanpassing van de huidige werkwijze van het RMC wenselijk is en of het past in het kader van de wetgeving.

(9)

8 1.3 Doelstelling

Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken welke knelpunten aanwezig zijn en hoe het RMC binnen de gemeente Voorst de werkwijze heeft ingericht en of deze aanpak voldoet aan de wetgeving.

1.4 Hoofdvraag

In hoeverre kan het RMC, binnen het kader van de wetgeving, bij het doorlopen van het begeleidingstraject van kwetsbare jongeren, zijn werkwijze verbeteren?

1.5 Deelvragen

Naar aanleiding van de probleemstelling is voor dit onderzoek gebruik gemaakt van drie deelvragen. Deze vragen hebben bijgedragen aan de beantwoording van de hoofdvraag. De deelvragen die voor dit onderzoek zijn gebruikt zijn:

1. Wat zijn de knelpunten en belemmeringen binnen de werkwijze van het RMC van de gemeente Voorst?

2. Welke knelpunten ervaren andere betrokken partijen en de jongeren in het RMC-traject? 3. Hoe ziet de werkwijze van het RMC uit binnen een andere gemeente?

In hoofdstuk 3 ‘Methode en analyse van onderzoek’ leest u hoe deze onderzoeksvragen zijn beantwoord.

1.6 Betrokkenen

In dit stuk staat beschreven welke partijen en/of personen belang hebben of betrokken zijn bij dit onderzoek. Dit is voornamelijk de organisatie waarvoor het onderzoek is verricht en de gemeente Voorst zelf.

RMC (binnen de gemeente Voorst)

Het RMC van de gemeente Voorst is de organisatie waarvoor dit onderzoek is verricht. De gemeente Voorst en het RMC ervaren problemen bij de uitvoering van hun taken. Deze problemen geven aanleiding tot het uitvoeren van dit onderzoek. Het belang van het RMC is om te voldoen aan de wettelijke taken en om zoveel mogelijk preventief te begeleiden (voorkomen van verdere uitval). (Bestuursacademie Nederland, 2016)

Leerplicht

Ondanks dat het onderzoek is gericht op de werkwijze van het RMC, is de afdeling Leerplicht van de gemeente Voorst ook een betrokken partij. Jongeren zijn namelijk vaak al eerder in beeld bij de leerplichtambtenaar. Wanneer zij niet meer minderjarig zijn en in dezelfde situatie zitten, komt de RMC-trajectbegeleider in beeld. In de gemeente Voorst is zowel de leerplichtambtenaar als de RMC-trajectbegeleider dezelfde persoon. De RMC-wetgeving sluit aan op de Leerplichtwet. Het is van groot belang om in het kader van preventie alle

doelgroepen, dus ook de 16 en 17-jarigen, in beeld te krijgen, om zo een vangnet voor deze doelgroep te creëren en een samenwerking met het RMC goed te laten verlopen. Zowel Leerplicht als RMC heeft de taak om voortijdig schoolverlaten te voorkomen

(10)

9 Werk en Inkomen

De afdeling Werk en Inkomen binnen de gemeente Voorst is ook een betrokken partner van het RMC. De jongeren van tussen de 18 en 23 jaar die helemaal niet meer studeren of door bepaalde omstandigheden hun opleiding niet meer kunnen afmaken, kunnen doorverwezen worden naar Werk en Inkomen. De jongeren kunnen namelijk in aanmerking komen voor een uitkering of hulp krijgen bij het vinden van een passende baan of stage. Hierdoor worden de jongeren ondersteund en blijven zij in beeld. Een goede samenwerking tussen het RMC en afdeling Werk en Inkomen is belangrijk, zodat er geen miscommunicatie kan ontstaan. Dit kan uiteindelijk leiden tot afname aantal bijstandsaanvragen.

Afdeling Werk en Inkomen hanteert bepaalde voorwaarden, waar het RMC in de

samenwerking, ook belang bij heeft. Wanneer sprake is van een jongere die geen opleiding meer kan volgen en in aanmerking komt voor een baan of uitkering, is het integraal

samenwerken met het RMC aan te bevelen. Dan wordt meer afgestemd en verlopen de overdrachten beter. Het RMC hecht waarde aan een integrale dienstverlening bij het helpen van de jongere. Het is van belang om de positie van Leerplicht en het RMC samen met Werk en Inkomen te verstevigen. Afdeling Werk en Inkomen heeft een verruimde leeftijdsgrens van 23 naar 27 jaar in de Participatiewet (Stimulansz, 2020).

Andere gemeenten

Voor dit onderzoek is een vergelijking gemaakt van het RMC-traject binnen de andere gemeenten. De RMC-wetgeving sluit uiteraard aan bij elke regio. Hierdoor wordt er voor één van de deelvragen een vergelijking gemaakt met een andere gemeente binnen dezelfde omgeving. De volgende gemeenten zijn geïnterviewd: Olst-Wijhe, Lochem en Deventer. Scholen en jongeren

Voor een gedeelte zijn scholen ook betrokken. Om praktijkcasussen te observeren en situaties beter in beeld te krijgen, was het deelnemen aan gesprekken op scholen van groot belang. De werkwijze van het RMC en de eventuele knelpunten binnen de samenwerking met de scholen zijn beter in beeld gekomen.

De samenwerking tussen de gemeente en de scholen zijn belangrijk. De scholen behoren te voldoen aan de wetgeving op grond van artikel 27 jo artikel 28a Wet op het Voorgezet onderwijs, een melding te maken als er sprake is van verzuim en of uitstroommeldingen. De jongeren zijn ook voor een gedeelte erbij betrokken. Bij dit onderzoek zijn de meningen en ervaringen van een aantal jongeren ook meegenomen. Zij zijn ook de doelgroep van het RMC.

1.7 Belangrijke begrippen

Om de inhoud van dit onderzoek beter te begrijpen, wordt hieronder een aantal begrippen toegelicht.

RMC

RMC-functie staat voor Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten. Doel van de RMC-functie is het scheppen van voorwaarden voor jongeren om de voor hen hoogst haalbare en meest passende onderwijs- en/of arbeidsmarktpositie te bereiken. Het betreft hier jongeren tot 23 jaar. (Ingrado, 2018)

(11)

10 Voortijdig schoolverlater

Alle jeugdigen tussen de achttien en drieëntwintig jaar die zonder startkwalificatie van school gaan.

Kwetsbare jongeren

Jongere die al dan niet met een getuigschrift of een diploma doorstroomt naar de

entreeopleiding (= mbo), basisberoepsopleiding (= mbo-2) of uitstroomt uit het onderwijs, en afkomstig is uit:

1. Het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, met uitzondering van leerlingen met het uitstroomprofiel dagbesteding; 2. Het praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 5, onder d, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

3. De basisberoepsgerichte leerweg van de vmbo, bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

4. Het leerwerktraject van de vmbo, bedoeld in artikel 10b1 van de Wet op het voortgezet onderwijs,

5. De entreeopleiding; of

6. Jongere die niet vanuit één van de onderwijssoorten, genoemd onder 1 tot en met 5 instroomt in een entreeopleiding. (Wetten, 2020)

Dit zijn jongeren die probleemgedrag vertonen en of een opeenstapeling hebben van bepaalde problemen. Deze problemen kunnen gedragsstoornissen zijn maar ook persoonlijke of

gezinsproblemen. Dit heeft effect op hun leven en gedrag (16-17.nl, z.d.) Caseload

De caseload is als beheers- en planningsinstrument het aantal dossiers (actief of inactief) dat onder een regievoerder/casemanager valt (Encyclo, z.d.).

Doelgroepregister

Het doelgroepregister is een register waarin mensen staan die vallen onder de doelgroep van de banenafspraak. De banenafspraak is een afspraak tussen het kabinet en werkgevers om te zorgen voor extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking (UWV, z.d.).

(12)

11

Hoofdstuk 2: Onderzoek naar literatuur

In dit hoofdstuk staat het theoretisch kader beschreven. Er is ingegaan op de werkwijze van het RMC en welke verbetermogelijkheden er zijn voor het begeleidingstraject van de kwetsbare jongeren. Er wordt vooral gekeken naar bestaande theorieën en problematieken over kwetsbare. Alle begrippen uit de hoofdvraag en deelvragen zijn meegenomen in dit hoofdstuk

Werkwijze RMC

Volgens een document van Ingrado staat duidelijk beschreven wanneer jongeren in

aanmerking kunnen komen voor het RMC. Landelijk is het geregeld dat jongeren tot 23 jaar kwalificatieplichtig zijn en dus minimaal een diploma moeten halen op mbo-niveau 2, havo of vwo. Wanneer zij geen startkwalificatie hebben behaald en er sprake is van schoolverzuim, komen deze jongeren in beeld bij het RMC. Zij zorgen, samen met het onderwijs en partners uit de regio, ervoor om schoolverzuim te voorkomen en terug te dringen (Ingrado, 2021). Dit stuk is een mooie toevoeging op het uitgevoerd verkennend onderzoek. In de praktijk meekijken heeft namelijk gezorgd voor een beter beeld over de werkwijze van het RMC binnen de gemeente Voorst en dit document geeft een aanvulling op de RMC-taken.

Hieronder staat de effectrapportage beschreven waarin staat uitgelegd hoe een RMC-traject verloopt en welke taken, wetten en regels het RMC hanteert.

Het RMC beschikt over een effectrapportage. Jaarlijks hebben de RMC-contactgemeenten bij het Ministerie van OCW de RMC-effectrapportage ingeleverd. In dit rapport staan onder andere cijfers beschreven die gaan over het aantal gemelde en het aantal herplaatste voortijdige schoolverlaters. Ook staat informatie beschreven over de netwerken die de schoolverlaters begeleiden en ondersteunen. De functie van de effectrapportage is om meer inzicht te krijgen in het effect van de regionale en lokale aanpak van voortijdig

schoolverlaters. Per RMC-regio is een contactgemeente die verplicht zijn om jaarlijks een effectrapportage in te dienen waarin zowel kwantitatieve als kwalitatieve ontwikkelingen op het gebied van bestrijding van voortijdige schooluitval staan beschreven. De gemeente Voorst valt regionaal onder de gemeente Apeldoorn (Overheid,2020).

Het doel van dit rapport:

De Regionale VSV-Effectrapportage (voorheen: de RMC-effectrapportage) geeft invulling aan een wettelijke verplichting van RMC tot een jaarlijkse beleidsinhoudelijke

verantwoording van de RMC-functie, als coördinator van de regionale vsv-vervolgaanpak. De Regionale VSV-effectrapportage vloeit voort uit de taken zoals vermeld in de Wet houdende regels betreffende de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie. Voortijdige Schoolverlaten (Staatsblad 2001-636) en de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten (vsv) 2017 en de daarin beschreven taken en verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen in de regio. (Ingrado, 2017)

(13)

12

Multiproblematiek en VSV

De jongeren die binnen het RMC in beeld komen zijn voornamelijk vroegtijdige

schoolverlaters (vsv) die nog geen startkwalificatie hebben behaald. In een onderzoek van het CBS (2020) wordt er duidelijk gemeld dat het aantal vroegtijdige schoolverlaters is gestegen na een periode van daling. Het CBS en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) hebben een onderzoek gehouden wat de oorzaken kunnen zijn (Ingrado, 2020). Onderzoek

Het stukje multi-problematiek komt steeds vaker voor en hierdoor is dit onderzoek bestudeerd. Het CBS heeft de ontwikkeling omtrent jongeren die vsv’er zijn met multi-problematiek in beeld gebracht. Er is onderscheid gemaakt tussen de vo (voortgezet

onderwijs) en mbo (middelbaar beroepsonderwijs), geslacht leeftijd en migratieachtergrond. De uitkomsten van dit onderzoek geven een duidelijk beeld van de ontwikkelingen rondom vsv’ers en multi-problematiek. Vastgesteld kan worden is dat het aandeel multi-problematiek zowel bij de mannen als vrouwen in de laatste jaren licht is gestegen. Wat volgens dit

onderzoek interessant is, is dat deze multi-problematiek bij jongeren in de vo met een Nederlandse achtergrond is gestegen en bij jongeren met een migratieachtergrond stabiel is. Op de mbo is dit bij de jongeren met een migratieachtergrond licht gedaald en met een

Nederlands achtergrond stabiel. Uit het onderzoek blijkt dat er duidelijk een verband is tussen multi-problematiek en vsv.

Om de multiproblematiek bij jongeren vast te stellen, is gekeken naar de combinatie van problemen bij de jongeren. Er is onderzocht of de toename in multiproblematiek een oorzaak is van de toename in het aandeel vsv’ers. Er wordt geconcludeerd dat dit met de uitkomsten van het onderzoek niet aantoonbaar is. Wel is het duidelijk dat de aantallen met de jaren is gestegen. De uitkomsten laten wel zien dat er wel degelijk verband is tussen vsv en multiproblematiek ongeacht de ontwikkelingen over de tijd en aanpak van vsv. Er wordt aangegeven dat als multiproblematiek wordt verminderd of als de zwaarte ervan vermindert, dan waarschijnlijk het aandeel vsv’ers ook zal afnemen. Dit zal het meest effectief zijn (CBS,2020).

Om deze reden is dit onderzoek bestudeerd en geanalyseerd. Het levert een bijdrage aan dit onderzoek, over de vraag hoe de kwetsbare jongeren eventueel begeleid kunnen worden. Volgens het onderzoek betreft de mbo de grootste groep vsv’ers. Binnen het RMC zijn de meeste jongeren ook afkomstig uit de mbo. Deze vergelijking laat zien dat de meeste jongeren met multiproblematiek en of vsv’er zijn een opleiding op het mbo volgen. In het onderzoek staat beschreven dat in juni 2020 11 (jaarlijks ongeveer 20 duizend versus 4 duizend bij de vo). En het gemiddelde aandeel vsv'ers ligt er met rond de 6% ook beduidend hoger dan bij de vo (rond de 0,5%). Dit laat zien dat het probleem van voortijdig schoolverlaten de grootste impact heeft bij de mbo (CBS,2020).

Dit onderzoek geeft een handvat voor het onderzoek. In dit onderzoek wordt er namelijk ook gekeken hoe bepaalde samenwerkingspartners het contact met de jongeren ervaren. In het interview worden aan zowel interne als externe respondenten vragen gesteld over de

contacten met de jongeren. Ook worden er jongeren benaderd die momenteel een opleiding op het mbo volgen of zijn uitgestroomd. Hierdoor wordt er gekeken of de jongeren op de mbo daadwerkelijk meer problemen ervaren en het lastig vinden om in contact te komen.

(14)

13 Wat verder is bestudeerd, op de website van Ingrado, is een aanpak onder de naam RMC+ en School als Wijk. Ingarado is een regionale samenwerkingsverband die gericht is op

samenwerking tussen onderwijs en gemeenten. Dit wordt vormgegeven vanuit het RMC en een generalist vanuit een ondersteuningsorganisatie in het kader van de “School als Wijk”. Het RMC en de school vormen een toekomstteam dat gericht is op begeleiding en advies voor studenten met een ondersteuningsvraag. Een groot aantal scholen en gemeenten werken hieraan mee. De samenwerking tussen onderwijs en het RMC is op meerdere locaties van kracht. Onder andere in Groningen, Assen en Delfzijl wordt hiermee gewerkt. De resultaten van deze aanpak zijn nog niet gedeeld, maar het is een preventief stuk om te voorkomen dat jongeren uitvallen. Doordat er meer communicatie is tussen scholen en het RMC, kan er eerder een melding gedaan worden als er sprake is van verzuim en/of zorgen rondom een jongere (Ingrado, 2021).

Dit onderzoek is een mooi voorbeeld van hoe de samenwerkingen tussen gemeente en de scholen verbeterd kunnen worden. Het kan resulteren in dat de jongeren tot 23 jaar extra in de gaten gehouden kunnen worden. Dit is mogelijk doordat ze op verschillende scholen

ondersteund worden door het RMC. De ondersteuning hierbij kan bijvoorbeeld zijn: hulp bij het studeren, concentreren of andere problemen waar de jongere tegenaan loopt. Tijdens de interviews zal verder gekeken hie de samenwerking met de scholen eruit ziet. En hoe het kan worden verbeterd.

Jongeren in een kwetsbare positie (JIKP)

Wanneer de jongeren een overstap maken vanuit het praktijkonderwijs naar het voortgezet speciaal onderwijs of naar de vmbo en de entree-opleiding met als gevolg naar de mbo of de arbeidsmarkt, kan dit de jongeren in een kwetsbare positie brengen. (OCW, 2017)

De jongeren die momenteel bij de leerplicht- en RMC van de gemeente Voorst in het systeem (Carel) staan zijn 167 leerlingen. Hiervan zijn in totaal 37 jongeren 18+. Van deze 37 zijn er 30 jongeren vsv’er en 7 jongeren volgen onderwijs maar hebben schoolverzuim. Het gaat hierbij niet alleen om jongeren die al opgepakt en begeleid worden door het RMC, maar ook jongeren die net zijn aangemeld door school of door DUO dat ze geen onderwijs meer volgen. Dit betekent dat een aantal jongeren nog niet begeleid worden, omdat het contact leggen met deze jongeren lastig kan zijn (Carel, 2021).

Als wordt gekeken naar deze cijfers is te zien dat een groot deel van de jongeren vsv’er is. Dit betekent dat tijdens dit onderzoek voornamelijk wordt gekeken waar deze jongeren tegenaan lopen en welke knelpunten het RMC van de gemeente Voorst ervaart om in contact te komen met deze jongeren.

(15)

14

Jongeren buiten beeld

Uit een onderzoek uit 2018 van de organisatie Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) blijkt dat het bereiken van onzichtbare jongeren in de praktijk lastig is. Er schijnt dat in dat jaar een groep van 65.000 jongeren onder de radar van overheidsinstellingen is gebleven. Dit onderzoek was gericht op de vraag hoe deze instellingen de jongeren die buiten beeld zijn, kunnen bereiken en weer kunnen activeren. Uit een eerder rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS,2013) van 2013 blijkt dat er in Nederland 134.430 jongeren en jongvolwassenen tussen de 15 en 27 jaar geen onderwijs volgden, niet werkten en geen uitkering hadden. Deze doelgroep is volledig buiten beeld. Volgens dit artikel zijn deze jongeren zorgwekkend en lastig te bereiken, waardoor de gemeenten en andere organisaties geen zicht op hen hebben (KIS, 2018).

Doordat jongeren geen gebruik maken van bepaalde systemen van de overheid, zijn ze onzichtbaar voor de overheid. Dit is een signaal dat deze jongeren tussen wal en schip raken en dat het ze niet zelfstandig lukt om uit hun probleemsituatie te komen. In dit onderzoek wordt weergeven dat in de praktijk een periode van inactiviteit niet persé het hoofdprobleem is, maar dat het leidt tot een langdurige afstand naar de arbeidsmarkt, het schoolsysteem en/of de samenleving. Een ander gevolg kan zijn dat dit uiteindelijk kan leiden tot illegale

activiteiten, waardoor de jongeren nog meer buiten beeld zullen blijven.

In het rapport staan meerdere competenties weergegeven hoe de jongeren te bereiken zijn en hoe de knelpunten op te lossen zijn. Een van de competenties is “outreachend” werken. In deze literatuur staat dat dit een belangrijk element is voor het bereiken van jongeren. Met deze manier van werken kan er zowel achter de deur als voor de deur benadering gezocht worden met de jongeren. Een taak hierbij is om vasthoudend te werken en betrokken te zijn met de jongeren. Ook is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van de jongeren. Dit kan ervoor zorgen dat je het vertrouwen van de jongeren kan winnen en hen kan motiveren voor de interventie. Het is aan de professionals om bij de leefwereld van de jongeren aan te sluiten en rekening te houden met specifieke omstandigheden en ervaringen van de jongeren. Deze belangrijke competenties zullen meegenomen worden tijdens de conclusies en

aanbevelingen van het onderzoek. Er zal eerst worden gekeken hoe het RMC de werkwijze naloopt en door te achterhalen welke knelpunten zij ervaren met het bereiken van de kwetsbare jongeren.

Als er sprake is van stigmatisering en wantrouwen naar de professionals toe vanuit de jongeren, dan kan volgens dit onderzoek, de gemeente gebruik maken van een

ervaringsdeskundige. Zij kunnen bijdragen aan het bereiken van de jongeren die buiten beeld zijn.

Een andere manier om deze jongeren in beeld te krijgen is, om met een bijbehorend

stappenplan, de jongeren te benaderen. ‘Uit een recente enquête onder gemeenten in het kader van een onderzoek van de Inspectie SZW (2015) blijkt dat slechts 4 procent van de gemeenten zicht heeft op de niet-melders en hen ook monitort. Bij het monitoren wordt gebruik gemaakt van gegevens uit GBA, schoolinschrijvingen, Suwi-net en GWS. Eén van de geïnterviewde gemeenten checkt bij alle jongeren tot 23 jaar uit het GBA op schoolinschrijving en inkomsten via Suwi-net/GWS (werk, soort uitkering en begeleiding gemeente’ (KIS, 2016).

In deze literatuur staat vermeld dat wanneer een jongere niet geregistreerd staat bij een bepaalde opleiding of geen werk en geen uitkering heeft, zij schriftelijk kunnen worden benaderd. De jongeren kunnen als reactie toelichten dat zij ondersteuning of begeleiding

(16)

15 nodig hebben. Als hiervan sprake is krijgt de jongere een jongerenconsulent toegewezen. Wanneer de jongeren niet reageren op een eerste en een tweede brief, dan wordt er een welzijnsorganisatie ingeschakeld en gaan zij op huisbezoek (KIS, 2016).

Tijdens dit onderzoek wordt gekeken of het RMC-gebruik maakt van meerdere brieven om in contact te komen met de jongeren. Ook wordt gekeken op welke andere manieren het RMC probeert contact te krijgen met de jongeren. Aan hand daarvan wordt het duidelijk welke alternatieven ingezet kunnen worden om de jongeren te benaderen.

Geconstateerde belemmeringen

In een ouder beleidsplan van het Regionaal Bureau Leerplicht binnen een andere regio staat dat kwaliteit van de verzuimmeldingen beter kunnen. Dit hebben zij geconstateerd door het aantal toegenomen verzuimmeldingen van de jongeren. Het Regionaal Bureau Leerplicht is bijvoorbeeld achter gekomen dat scholen ook verzuimmeldingen indienen, die eigenlijk niet gemeld hoeven te worden. Ook moeten scholen erop letten om te voldoen aan de inspectie eisen en alle verzuim binnen de wettige afgesproken termijn te melden. Dit onderzoek is gebaseerd op de verbeteringen van de leerplicht en het RMC. Dit kan bij meerdere gemeenten een belangrijke rol spelen. Er wordt aangegeven dat de inspectie van Onderwijs de scholen erop moet wijzen wat de regels zijn omtrent de verzuimmeldingen. (RBL, 2015).

Het belang voor dit onderzoek is ook om te kijken hoe zowel het RMC van de gemeente Voorst als andere soortgelijke gemeenten de meldingen vanuit de scholen ervaren. Als deze geconstateerde belemmeringen ook wordt ervaren door de gemeente Voorst, zal tijdens de interviews achterhaald worden waar de knelpunten liggen. Aan de hand hiervan zullen

aanbevelingen gedaan worden. Ook wordt gekeken welke meldingen als minder goed worden ervaren en welke meldingen juist goed gaan. Dit zal effect hebben op het onderzoek.

Inzet gemeente

Het RMC heeft vanuit de gemeente de taak om de voortgang van de jongeren te monitoren en te bewaken, zodat de gemaakte afspraken nagekomen worden. Om dit doel te realiseren wordt er intensief contact onderhouden met instellingen die betrokken zijn in het netwerk rondom de jongeren (Bestuursacademie Nederland, 2016).

Om de jongeren die zich in een kwetsbare positie bevinden goed in beeld te krijgen en te volgen, ondersteunt het RMC de regio’s bij het inrichten van een monitor. Het doel hierbij is dat alle regio’s de monitor op dezelfde manier inrichten, zodat er een landelijk vergelijkbaar beeld ontstaat.

Het RMC wil thuiszittersproblematiek aanpakken en voorkomen. Hierbij is het belangrijk om korte lijnen te houden met professionals uit de zorg en het onderwijs. Wanneer er namelijk sprake is van problematiek van de jongere en het gezin, kan een gezinscoach of een andere organisatie uit de zorg betrokken zijn. Het is aan de professionals om goed te kunnen schatten en overleggen wat de jongere exact nodig heeft en hoe dit vanuit de instellingen kan worden bijgedragen (Ingrado, 2018)

Vanuit het onderzoek is duidelijk dat de gemeente Voorst hier ook mee werkt en alle jongeren monitoren die bij hen in het systeem bekend zijn. De gemeente Voorst valt wel onder de regio Apeldoorn, maar de RMC-uitvoering voeren ze gemeentelijk zelf uit.

(17)

16

Huidige wetgeving

De wettelijke termijn van het melden van verzuim 18-plussers is 16 uur verzuim in 4 weken. Alle scholen behoren op tijd een melding te doen wanneer er dus sprake is van meerdere keren verzuim. Zodra er gemeld wordt, kan de RMC-trajectbegeleider in contact treden met de school en of de jongere (Ingrado, 2021).

Vanaf 1 september 2020 is een nieuwe voorziening in werking getreden wat gaat over het vroegtijdig aanmelden (vva). De nieuwe regel is dat vo-scholen en mbo-scholen gegevens over de jongere en de aanmeldingen met elkaar en met gemeenten horen te delen. Ze zijn verplicht om een aantal gegevens over bijvoorbeeld de aanmeldingen met elkaar uit te wisselen. Het betreft voor de gemeenten een koppelpunt wat uiteindelijk wordt beheerd door het Inlichtingenbureau. Het doel van deze wet is om de overgang naar het mbo te verbeteren en dat er onderling zoveel mogelijk informatie wordt gedeeld, zodat het effect kan hebben op het terugdringen van voortijdig schoolverlaten (vsv).

(Ingrado, 2021)

Aan de hand van deze literatuur is te lezen dat er meerdere taken worden uitgevoerd om de vsv’ers zoveel mogelijk te voorkomen en te begeleiden. Als dit later in de tijd wordt geëvalueerd, zou het misschien duidelijk kunnen worden of de communicatie tussen de scholen en de gemeenten beter verloopt. Dit wordt ook meegenomen in het onderzoek door te evalueren of de RMC-trajectbegeleider van de gemeente Voorst de meldingen op tijd krijgt en welke aanpak methoden het RMC al heeft ingezet om dit te verbeteren. Bij drie andere

gemeenten binnen de Stedendriehoek wordt gekeken welke andere aanpakken zij beheersen die de gemeente Voorst nog niet in werking heeft. Zo komt een overlapping op welke punten een verbetering en/of aanpassing mogelijk is.

Het benaderen van jongeren

In een artikel uit 2019, over de jeugdparticipatie, staat beschreven hoe je de jongeren het beste kan betrekken. Volgens dit artikel is het zo dat in veel gemeenten de afstand tussen de lokale overheid en de jeugd toch te groot is. Er worden verschillende manieren aangegeven hoe men de jongeren het beste kan benaderen. Eén van de punten dat genoemd wordt is dat ambtenaren zich het beste kunnen verplaatsen in de jongeren. Hierdoor zal de benadering richting deze jongeren eenvoudiger verlopen.

In het artikel staat dat gemeenten ervan uitgaan dat jongeren naar hen toekomen, maar in de praktijk werkt dit niet zo. De gemeente kan zich het beste proactief opstellen en het initiatief zelf in handen nemen. In plaats van dat de gemeente wacht dat de jongeren naar hen komen, moeten ambtenaren de jeugd actief benaderen door bijvoorbeeld op pleintjes waar de jeugd samenkomt. Een gesprek aangaan, interesse tonen en verdiepen in de doelgroep, zal effectief zijn bij het aan de slag te gaan met de jongeren (Gemeentepeiler, 2019).

Het lijkt een goede manier om de jongeren de jongeren op deze manier te benaderen. In het onderzoek kan dit worden getoetst door een vergelijking te maken met onderzoeksresultaten.

(18)

17 2.1 Wetgeving

De probleemstelling van dit onderzoek is gericht op de mogelijkheden die de wet biedt om op een juiste wijze het begeleidingstraject van de kwetsbare jongeren succesvol te laten verlopen. Hieronder staat beschreven met welke wettelijke kaders het RMC en leerplicht vanuit de gemeente Voorst tijdens hun werkzaamheden te maken krijgen. De drie wetten die van toepassing zijn betreffen: de Leerplichtwet, Wetgeving RMC en wetgeving uitwisseling persoonsgegevens.

Leerplichtwet (Lpw)

In deze wet (art. 2, lid 1 Lpw) staat beschreven dat een kind vanaf vijf tot en met zestien jaar, kwalificatieplichtig is. Dit houdt in dat zij verplicht naar school moeten tenzij er redenen zijn waarbij de leerplicht een (tijdelijke) vrijstelling kan geven. Voor de leerlingen vanaf zestien jaar geldt een kwalificatieplicht, waaraan moet worden voldaan. Wanneer na achttien jaar een leerling nog geen diploma heeft behaald en niet naar school gaat, komt de

RMC-trajectbegeleider in beeld.

Wanneer er sprake is van schoolverzuim zonder geldige reden, dan zijn scholen volgens de wet verplicht om een melding te maken. Schoolverzuim is onder meerdere categorieën te onderscheiden, namelijk absoluut (volledig), relatief (geoorloofd of ongeoorloofd) en

luxeverzuim. Bij absoluut verzuim is de leerling, zonder geldige reden niet meer op school, of zelfs uitgeschreven. Bij relatief verzuim staat de leerling nog wel ingeschreven op de school, maar is zonder geldige reden niet aanwezig tijdens de lessen. Luxeverzuim treedt op als de leerling bijvoorbeeld zonder toestemming van de school langer op vakantie gaat, of buiten de vakantiedagen om op vakantie gaat. (Onderwijsconsument, 2014)

Wanneer er sprake is van een vrijstelling vanuit de leerplicht, of dat de leerling op een andere school staat ingeschreven, mag de school volgens art. 10 Lpw, de leerling uitschrijven. Een vrijstelling kan alleen worden gegeven door de leerplicht en op basis van de volgende

voorwaarden: het kind is ziek of heeft een stoornis, het kind gaat in het buitenland naar school of ouders wonen en werken niet op één plek.

Deze wet is niet verder van toepassing op dit onderzoek maar geeft wel duidelijk aan dat ook de jongeren die onder het RMC vallen zich moeten houden aan de regels op school. Ook zij vallen onder deze wet als er sprake is van verzuim.

Leerplichtregeling (instructie)

Naast de leerplichtwet is er ook een instructie vastgesteld. Dit is toegepast tussen het toezicht op de naleving van de leerplicht en de regionale meld- en coördinatiefunctie (RMC) voortijdig schoolverlaten om de bestaande instructie tussen leerplichtambtenaar en

RMC-trajectbegeleider aan nieuwe regelgeving en nieuwe inzichten aan te passen. In deze regeling staan meerdere artikelen opgenomen die ook te vergelijken zijn met de Leerplichtwet en de RMC-wetgeving.

In deze instructie staat opgenomen (art. 14 lid 3 Lpw) dat de leerplichtambtenaar of RMC-trajectbegeleider verlofaanvragen wegens bijzondere omstandigheden beoordeelt. Ze nemen de aanvraag in en beoordelen of het volledig is en wat de reden is. In dit geval voorkom je schoolverzuim. De meldingen die bij de RMC-jongerendoelgroep valt, staat onder artikel 28a Wvo beschreven. De meldingen bij deze jongeren worden gemeld via DUO. Vervolgens wordt er een leerlingendossier aangemaakt met bijgevoegde kennisgeving. Binnen een week meldt de RMC-trajectbegeleider deze melding aan school en samen wordt er gekeken welke

(19)

18 acties er worden ondernomen. Jongeren worden in het begin uitgenodigd voor een gesprek. In dit gesprek legt de RMC-trajectbegeleider uit dat er sprake is van verzuim. De vragen die richting de jongeren worden gesteld gaan over waarom er verzuim is en wat heeft de jongere nodig om het verzuim te stoppen. Tot slot blijft de RMC-coördinator en het hoofd

Leerlingenzaken goed op de hoogte van de regionale, provinciale en landelijke ontwikkelingen die gelden voor de uitvoering van de leerplicht- en RMC-taken. Deze ontwikkelingen kunnen te maken hebben met het beleid, taken en aanpassingen van zowel gemeentelijke als regionaal beleid. (Overheid.nl, 2019)

Wetgeving Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC)

De RMC-wetgeving is niet vastgesteld in een eigen wet. De RMC-wetgeving is opgenomen in meerdere wetten. Namelijk in de Wet op het Voorgezet Onderwijs, Wet educatie en

beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra (WEC). Hierin staan een aantal wetten/artikelen over de voortijdig schoolverlaters en de rol van het RMC in die soort situaties. Het komt veel voor dat jongeren voortijdig het onderwijs verlaten zonder een kwalificatie te hebben. De RMC-wetgeving, is een toevoeging op de Leerplichtwet. Het is bedoeld om het voortijdig schoolverlaten te verminderen en hierdoor de jongeren meer kans krijgen op de arbeidsmarkt.

RMC heeft als doel om jongeren te richten op onderwijs of een positie in de arbeidsmarkt en hierdoor is het RMC een vangnet voor jongeren. Het RMC is verplicht om aan de huidige wettelijke taken te voldoen. Deze staan in de hiervoor benoemde wetten beschreven. In samenwerking met Ingrado en afdeling Werk en Inkomen bekijkt het RMC wat een goed plan is voor de aanpak van een jongere in een kwetsbare positie.

Onder deze wetgeving staan meerdere artikelen beschreven die bepalend zijn voor het RMC. Het doel hierbij is om zoveel mogelijk de wetgeving te volgen en de recente wijzigingen te bestuderen. Hierdoor kan het RMC namelijk een preventieve aanpak voor schooluitval zorgen van 18+ jongeren. Hieronder staat deze artikelen genoemd:

1. Er sprake is van voortijdig schoolverlaten als: • een jongere nog geen 23 is én

• hij/zij geen diploma van het vwo, de havo of niveau 2 van het mbo heeft én

• hij/zij gedurende een maand zonder geldige reden het onderwijs niet meer heeft gevolgd of • hij/zij bij de school wordt uitgeschreven of van school wordt verwijderd.

2. Het bevoegd gezag van de school verplicht is:

• om van leerlingen die niet meer leerplichtig zijn (ouder dan 18, jonger dan 23) en nog geen startkwalificatie hebben melding te doen bij de woongemeente van de jongere, wanneer er sprake is van voortijdig schoolverlaten.

3. De gemeente verantwoordelijk is voor:

• Het maken van afspraken met scholen voor voortgezet onderwijs, onderwijsinstellingen voor mbo, en andere instellingen en organisaties die te maken hebben met voortijdig schoolverlaten over de inzet en verantwoordelijkheid bij het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten.

• Het zorgdragen voor de totstandkoming van een regionaal netwerk van die scholen, instellingen en organisaties.

• Het organiseren en coördineren van de meldingen van voortijdig schoolverlaten, het registeren van deze meldingen en zorgdragen voor de doorverwijzing naar onderwijs en arbeidsmarkt.

• Verantwoording in de vorm van een jaarlijkse RMC Effectrapportage. (Ingrado, 2018).

(20)

19 Wanneer jongeren buiten de samenleving vallen, is dit een groot risico. Vaak lukt het ze niet om zelfstandig en op eigen kracht hieruit te komen. In dit geval is er begeleiding en

ondersteuning nodig. Hierbij speelt de gemeente een belangrijke rol. Zij zijn namelijk verantwoordelijk voor de zorg voor jeugd. Dit is vastgelegd in de Jeugdwet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De gemeente heeft ook als plicht toezicht te houden op de leerplicht en aansluitend voor de uitvoering van de Wet Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC-wet). De RMC-wet is gericht op het voorkomen dat jongeren zonder startkwalificatie de opleiding verlaten. Jongeren kunnen ook terecht bij de

jongerenloketten. Zij zijn namelijk gericht op het begeleiden van jongeren naar een opleiding of een baan. Jongeren met schulden kunnen terecht bij de gemeentelijke schuldhulpverlening. Er zijn verschillende afdelingen die ieder zijn eigen verantwoordelijkheden hebben en ook vanuit de relevante wetgeving handelen (Smulders, L.M., 2018).

Wetgeving uitwisseling persoonsgegevens

In artikel 10 van de Grondwet staat beschreven dat eenieder recht heeft op eerbieding van zijn persoonlijke levenssfeer en dat de regels zijn vastgesteld op het beschermen van vastlegging en verstrekking van persoonsgegevens. Deze wet heet ook wel de Wet Bescherming

Persoonsgegevens (Wbp). De Wbp is een wet vastgesteld door de Europese richtlijn

bescherming persoonsgegevens. Het verwerken van persoonsgegevens zijn het verzamelen, vastleggen, raadplegen, opvragen en het gebruik ervan. Op grond van artikel 6 Wbp behoren de gegevens zorgvuldig en in overeenstemming verwerkt te worden. De persoonsgegevens mogen alleen opgevraagd worden als daar een doel voor bestemd is. Het doel behoort rechtvaardig en eerlijk te zijn. Op grond van artikel 8 Wbp, kan er door de persoon zelf toestemming gegeven worden. Wanneer er gegevens vanuit een school, gezinscoach, psycholoog of een betrokkene andere instantie opgevraagd moet worden, is dit vaak met toestemming van de ouders en bij meerderjarige van de jongeren zelf. Ook kunnen zij gedeeltelijke informatie delen met het RMC. Het komt vaak voor dat een school wel een volledig dossier aanlevert, omdat zij als eerste een melding maken bij de Leerplicht of het RMC en dat de gezinscoach alleen met toestemming van de betrokkene zelf (gedeeltelijke) informatie kan delen. Wanneer er zonder toestemming gehandeld wordt en gegevens worden gedeeld met andere instanties, is dit een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene. Met andere woorden is dit onrechtmatig. Een goede communicatie en

samenwerking tussen de organisaties is belangrijk, zodat er een eerlijk en ondersteund proces kan ontstaan voor de jongeren (Overheid, 2018).

Om persoonsgegevens in een systeem te mogen verwerken, dient er eerst een melding aan het College bescherming persoonsgegevens te worden gedaan. Dit orgaan houdt namelijk toezicht op de verwerking van de persoonsgegevens. In het Wbp staat beschreven welke rechten de betrokkenen hebben. In artikel 35 Wbp, staat opgenomen dat betrokkenen vrijelijk en met redelijke tussenpozen mogen vragen om informatie over de persoonsgegevens die over hem zijn verwerkt (Bestuursacademie Nederland, 2016).

(21)

20

Hoofdstuk 3: Methode en analyse van onderzoek

In dit hoofdstuk staat per deelvraag beschreven hoe de vragen worden geanalyseerd. Ook staan de onderzoeksmethoden, de uitvoering van het onderzoek en de voor- en nadelen van de methoden beschreven. Tenslotte wordt per methode de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek beschreven.

3.1 Analyse

Nadat het literatuuronderzoek is uitgevoerd en de interviews zijn getranscribeerd, zijn alle resultaten geanalyseerd door begrippen te operationaliseren en de uitkomsten te beschrijven. Binnen de operationalisering is het duidelijk geworden hoe de eerder benoemde begrippen worden gehanteerd in dit onderzoek. Er is bewust gekozen om geen apart literatuuronderzoek uit te voeren over de wet- en regelgeving van het RMC. Dit is namelijk in het vorig hoofdstuk uitgewerkt.

Door middel van interviews, vragenlijsten, begrippen uitschrijven in het theoretisch kader en literatuuronderzoek werd er bredere informatie verzameld. Hierbij zijn verschillende visies en ervaringen op het RMC-traject geanalyseerd. Zo is er tot antwoord op de hoofdvraag

gekomen en hieruit zijn er conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan.

Alle respondenten hebben vrijwillig meegedaan aan het onderzoek. De interviews zijn met behulp van kwalitatieve analysetechnieken geanalyseerd. Hiervoor zijn de interviews uitgevoerd door open vragen te stellen en alle antwoorden uit de interviews uit te werken. Hoe de analyse van de interviews zijn uitgevoerd is door alle interviews op te nemen en vervolgens te transcriberen. Hierdoor is geen risico om eigen meningen in de uitwerking toe te lichten, maar alleen de reacties van de respondenten op te nemen.

3.2 Onderzoeksmethoden

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een kwalitatief onderzoek. Hiervoor is het boek ‘Wat is onderzoek?’ van Verhoeven (2018) gebruikt. De reden dat er voor kwalitatief onderzoek is gekozen is, omdat het onderzoek niet gebaat is bij het verzamelen van cijfermatige informatie en maar juist onderzoek is in een vorm van praktijkonderzoek. Het onderzoek heeft

betrekking op werkwijze, interacties en processen binnen de gemeente Voorst. Het onderzoek is uitgevoerd door middel van semigestructureerde interviews en een vragenlijst. De reden hiervan was om tijdens het interview de mogelijkheid te hebben om door te vragen, van de vragen en of volgorde daarvan af te wijken.

(22)

21 3.3 Instrumenten per deelvraag

In dit stuk staat beschreven op welke manier de drie onderzoeksvragen zijn onderzocht. Alle instrumenten hebben geholpen om een duidelijk beeld te schetsen van de huidige werkwijze van het RMC van de gemeente Voorst.

Deelvragen

In de onderstaande tabel is te zien wat de verhouding is tussen de deelvragen, instrumenten en de respondenten.

Deelvraag Respondenten Instrumenten

1. Wat zijn de knelpunten en

belemmeringen binnen de werkwijze van het RMC van de gemeente Voorst?

RMC-trajectbegeleider Gemeente Voorst

Intern interview

Verkennend onderzoek

2. Welke knelpunten ervaren

andere betrokken partijen en de jongeren in het RMC- traject?

Leerplicht/RMC Gemeente Voorst

Schuldhulpverlening Voorst CJG (Centrum Jeugd Gezin) WMO

Werk en inkomen Voorst Stagebegeleider Bolster Jongerencoach Jongeren Groepsinterview Interview Vragenlijst

3. Hoe ziet de werkwijze van

het RMC uit binnen een andere gemeente? RMC-trajectbegeleiders Gemeente Lochem Gemeente Deventer Gemeente Olst-Wijhe Literatuuronderzoek Interview

De betrouwbaarheid en validiteit is bij elk interview vergroot door alle interviews op te nemen met een voicerecorder. Ook zijn er tijdens de interview gedetailleerde aantekeningen gemaakt van alle relevante antwoorden. Alle gestelde vragen zijn gelijkwaardig gesteld en sluiten aan op het onderwerp. Dit heeft ervoor gezorgd dat alle antwoorden op een

gelijkwaardige manier zijn gemeten en de antwoorden van de interviews bijdragen aan het onderzoek.

Hoofdvraag

In hoeverre kan het RMC, binnen het kader van de wetgeving, bij het doorlopen van het begeleidingstraject van kwetsbare jongeren, zijn werkwijze verbeteren?

(23)

22

3.3.1 Onderzoek naar de knelpunten en belemmeringen binnen de werkwijze van het RMC van de gemeente Voorst.

Hiervoor is gebruik gemaakt van een intern interview.

Er is gekozen voor deze methode, omdat het onderzoek gericht is op het RMC van de gemeente Voorst zelf. Om te achterhalen welke knelpunten en eventuele belemmeringen het RMC ervaart binnen de werkwijze, is deze interview intern uitgevoerd. Verder was voor deze interview één respondent nodig, omdat het RMC van de gemeente Voorst slechts één RMC-trajectbegeleider heeft.

De voordelen van dit interview zijn als volgt: • Meer ruimte om open vragen te stellen

• Mogelijkheid tot doorvragen op bepaalde relevante stukken • Het heeft meer achtergrondinformatie opgeleverd

• Aanwezigheid van persoonlijk contact • Ruimte om knelpunten te analyseren

Eventuele nadelen en risico’s van de interne interview zijn: • Geïnterviewde kan beïnvloed worden door bepaalde vragen

• Kans was aanwezig voor eigen meningen van de geïnterviewde (subjectief) • Geïnterviewde is ook opdrachtgever. De kans was aanwezig dat de geinterviewde

probeert ‘mee te denken’ en oplossingen kan aanbieden voor het onderzoek.

De laatste risico is beperkt door de interviewvragen vooraf niet te delen, de vragen gericht op de onderzoeksvraag te houden en pas na afloop duidelijkheid te geven over de uitkomsten.

3.3.2 Onderzoek naar de knelpunten die andere betrokken partijen en de jongeren ervaren.

Hierbij is gebruikt gemaakt van een groepsinterview, interview met jongerencoach en een vragenlijst met jongeren.

Voor de groepsinterview zijn de aantal respondenten gekozen in overleg met de

opdrachtgever. Er is een selectie gemaakt met welke betrokken partners het RMC binnen de gemeente Voorst het meest te maken heeft.

De reden dat er gebruik is gemaakt van een groepsinterview is om de volgende redenen: • Efficiency gezamenlijk doelgroep, namelijk de jongeren, groeps interview leidt dan in

ieder geval tot tijdswinst;

• Mogelijkheid om een bepaalde onderwerp uit te diepen;

• Mogelijkheid om af te kunnen wijken van de interviewvragen.

(24)

23 • Mogelijkheid om verschillende zienswijzen / invalshoeken boven tafel te krijgen De voordelen van de groepsinterview zijn:

• Mogelijk blijk van herkenning (saamhorigheid) • Meer kans voor het ontstaan van nieuwe inzichten

• Ervaringen en knelpunten zijn duidelijker naar voren gekomen • Meer kans voor het ontstaan van nieuwe ideeën

De nadelen en eventuele risico’s bij de groepsinterview zijn: • De kans op groepsdruk was aanwezig

• Gevoelige onderwerpen konden eerder vermeden worden

• De één kon meer aan het woord zijn dan de ander → dit is beperkt door elke respondent apart de vragen te stellen.

Het uitgevoerde groepsinterview is betrouwbaar en valide, omdat tijdens het interview regelmatig is doorgevraagd. Hierdoor is meer gedetailleerde informatie verkregen en benoemde knelpunten zijn goed belicht.

Interview jongerencoach

Voor deze deelvraag is er ook gebruik gemaakt van een individuele interview met een jongerencoach. Dit vanwege het feit dat het RMC regelmatig ook contacten heeft met een jongerencoach van de organisatie Younger at Heart. Het doel van dit interview was om een beter beeld te krijgen hoe de jongerencoach de (kwetsbare) jongeren tussen de 18 en 23 jaar benadert en op welke manier zij het contact voortzetten met deze jongeren.

Voordelen van het interview:

• Afwijken van de vragen is mogelijk, omdat het een semigestructureerd interview is • Mogelijkheid om de visie te achterhalen van een jongerencoach op de samenwerking

met scholen en jongeren

• Mogelijkheid om de vergelijking met het RMC beter uit te kunnen voeren

Een nadeel van dit interview kon zijn is dat de jongerencoach teveel zijn eigen mening kan toelichten waardoor objectieve ervaringen kunnen worden overschaduwd.

Om de betrouwbaarheid en validiteit te vergroten is het interview volledig opgenomen. Een voordeel hiervan is dat tijdens het transcriberen geen informatie wordt overgeslagen en de belangrijkste bevindingen van de jongerencoach worden meegenomen in de resultaten.

(25)

24

Vragenlijst jongeren

De vragenlijst is afgenomen bij elf jongeren tussen de 18 en 23 jaar die binnen het RMC in beeld zijn. De jongeren zijn telefonisch benaderd voor een korte vragenlijst. Van te voren is gekeken of meerdere jongeren benaderd kunnen worden voor het onderzoek. Dit zou een te groot risico zijn, omdat de meeste jongeren niet te bereiken zijn. Hierdoor zou een risico ontstaan van non-respons.

Er zijn elf jongeren geselecteerd die bekend zijn bij het RMC en begeleiding krijgen. Alle elf de jongeren hebben deelgenomen aan de vragenlijst. Hierdoor is de betrouwbaarheid en validiteit vergroot waardoor voldoende informatie naar voren is gekomen die nodig was voor het onderzoek. De reden dat de jongeren telefonisch zijn benaderd is, omdat volgens de ervaringen van het RMC en de jongerencoach de jongeren nauwelijks hun post lezen en vaker telefonisch bereikbaar zijn. Hiermee is de kans dat de jongeren zouden deelnemen aan de vragenlijst vergroot.

Het doel van deze vragenlijst was om de ervaringen en meningen van de jongeren in beeld te krijgen. Het zou meerwaarde kunnen hebben om te weten hoe deze kwetsbare jongeren het RMC-traject ervaren. Er is achterhaald op welke manier de jongeren het fijnst vinden om benaderd te worden en op welke manier zij het contact zouden willen behouden.

Voordelen korte vragenlijst:

• Voorkomen dat de jongeren snel afhaken, dus een grotere respons

• Tijdswinst, want korte vragen zijn vaak makkelijker geformuleerd en beantwoord Nadelen vragenlijst:

• Vragen zouden mogelijk te direct overkomen bij de kwetsbare jongeren

• Het kan meer gesloten vragen bevatten, met als resultaat oppervlakkige antwoorden • Het aantal ondervraagde jongeren was niet hoog, waardoor niet alle meningen van de

jongeren binnen het RMC meegenomen kunnen worden

• De kans dat de jongeren sociaal wenselijke antwoorden geven, is groot. Om deze risico zoveel mogelijk te voorkomen is aan het begin aangegeven dat ze anoniem kunnen blijven zodat ze meer hun eerlijke mening delen.

3.3.3 Onderzoek naar het RMC-traject bij drie andere gemeenten.

Om deze deelvraag te onderzoeken is data verzameld door middel van een inventarisatie-onderzoek (literatuurinventarisatie-onderzoek) en gebruik gemaakt van interviews met drie verschillende gemeenten.

Eerst is het inventarisatieonderzoek uitgevoerd. Dit teneinde een goede voorbereiding te hebben voor het doen van drie interviews met andere gemeenten. Vooraf is onderzocht met welke methodes het RMC van de geïnterviewden gemeenten navolgen. Om de

betrouwbaarheid en validiteit te vergoten is er alleen gebruik gemaakt van literatuur uit jaarverslagen van de gemeenten.

(26)

25 Een voordeel hiervan was om de interviewvragen zo gericht mogelijk te maken aan de hand van de vooraf verzamelde gegevens over de werkwijze van de verschillende gemeenten. In bijlage 7 is hierover een uitgebreid literatuuronderzoek opgenomen.

Interviews

Deze interviews zijn gehouden om een goed beeld te krijgen waarop andere vergelijkbare gemeenten het RMC-traject nalopen en hoe zij de jongeren hierin begeleiden. Dit zorgt ervoor dat er inspirerende praktijkvoorbeelden naar voren komen.

Voor dit onderzoek is in overleg met de opdrachtgever besloten om drie gemeenten uit het Stedendriehoek te interviewen. Er is bewust gekozen om twee vergelijkbare gemeenten als de gemeente Voorst te selecteren en om één gemeente die wat groter is te selecteren. De

gemeente Olst-Wijhe en de gemeente Lochem is qua grootte te vergelijken met de gemeente Voorst. De gemeente Deventer is daarentegen een grotere gemeenten met meerdere

afdelingen en werknemers op het gebied van jongeren. Een voordeel van deze interview was het krijgen van inzicht in de pratijk van een wat grotere gemeenten en te kijken naar de methodes waarmee zij werken en wat de gemeente Voorst niet heeft.

Voordelen van deze interviews:

• Mogelijkheid om open vragen te stellen

• Mogelijkheid om door te vragen en met respondent dieper in te gaan op het onderwerp • Ideeën en informatie krijgen van andere professionals uit het werkveld

Nadelen van de interviews:

• Het kon eventueel zo zijn dat de respondent niet te veel informatie kon delen over de eigen werkwijze;

• Respondent kon zich geroepen voelen om met ideeën te komen → dit is niet de bedoeling.

Om de betrouwbaarheid en validiteit te vergroten zijn er tijdens de interviews regelmatig antwoorden herhaald en om bevestiging van de respondenten gevraagd. Alle interviews zijn volledig geciteerd en/of geparafraseerd. Dit heeft voorkomen om geen relevante informatie over te slaan. Door de betrouwbaarheid en validiteit van dit onderzoek te waarborgen, is bij deze methode gelet om alle drie de interviews te standaardiseren. Alle drie de

RMC-trajectbegeleiders zijn namelijk op dezelfde uniforme wijze geïnterviewd en vooraf van dezelfde informatie voorzien zodat ze op de hoogte zijn waarvoor het onderzoek op gericht is.

(27)

26

Hoofdstuk 4: Resultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten van alle interviews en de vragenlijsten weergegeven. De resultaten die worden beschreven, hebben betrekking op onder andere over de aanwezige knelpunten binnen de gemeente. Ook wordt gekeken naar de werkwijze en benadering van jongeren bij andere gemeenten en de ervaringen van de jongeren zelf.

Aan de hand van deze resultaten is het duidelijker geworden met welke instellingen het RMC het meest samenwerkt en hoe de betrokkenen partners van beide kanten deze samenwerkingen ervaren. Met behulp van de interviews met de andere gemeenten zijn er ideeën opgedaan voor de aanpassing en verbetering van het RMC-traject.

4.1 Welke knelpunten ervaart het RMC van de gemeente Voorst?

De RMC-trajectbegeleider van de gemeente Voorst heeft meerdere knelpunten benoemd waar ze momenteel tegen aanloopt. De volgende knelpunten zijn uit het interview gekomen:

• Het meest benoemde knelpunt is dat ze het lastig vindt om de jongeren te bereiken. Uit het interview blijkt namelijk dat het RMC in eerste instantie via een brief een jongere uitnodigt om in gesprek te gaan. In de praktijk blijkt dit niet altijd goed te werken. De jongeren reageren vaak niet. Als het RMC niet over een telefoonnummer van de jongere beschikt, vallen de jongeren sneller buiten beeld.

➔ Volgens het RMC reageren de jongeren niet op de brieven. Ondanks dat in de brief contactgegevens vermeld staan, bellen of mailen de jongeren vaak niet terug. ➔ In het systeem staat niet altijd een telefoonnummer geregistreerd van de jongeren

waardoor bellen of appen niet altijd mogelijk is.

• Een ander knelpunt dat in het interview is benoemd zijn de meldingen vanuit de scholen. Het RMC ervaart dat scholen niet altijd op tijd een verzuimmelding indienen. Vaak wordt er pas gemeld wanneer de situatie al is gevorderd, dat het RMC bijna geen begeleiding meer kan bieden aan de jongere.

➔ Gelet op het theoretisch kader staat in een eerder onderzoek van Regionaal Bureau Leerplicht dat meerdere gemeenten de latere meldingen vanuit de scholen ook als een belemmering ervaren. Hieruit was gekomen dat de inspectie de scholen erop moet wijzen dat zij zich houden aan de inspectie-eisen.

• Ook ervaart het RMC dat de samenwerking met Werk en Inkomen niet altijd goed verloopt. Het RMC geeft namelijk aan weleens de juiste informatie en communicatie te missen waardoor geen juiste overdrachtsmomenten van de jongeren ontstaan. Het komt vaak voor dat een traject hierdoor stagneert.

➔ Dit knelpunt ervaart het RMC ook met een andere betrokken partner, namelijk het CJG. Trajecten stagneren vaak doordat weinig tot geen informatie wordt verstrekt

(28)

27 over een jongere. De reden dat een traject vanuit het RMC weleens stagneert is, omdat zij wachtende zijn op de hulpverlening.

4.2 Welke knelpunten ervaren de betrokken partners?

Uit het groepsinterview zijn meerdere knelpunten naar voren gekomen. Het blijkt dat een aantal andere samenwerkingspartners van het RMC niet altijd tevreden zijn met het verloop van het traject en de overdrachtsmomenten.

• Een knelpunt dat de afdeling WMO ervaart is dat er niet vaak genoeg

gecommuniceerd wordt tussen het RMC en de WMO. Dit blijkt uit dat weleens bij beide afdelingen dezelfde jongeren in beeld zijn terwijl ze hier pas later achter komen. Hierdoor komt het vaak voor dat er geen gezamenlijke actie wordt uitgevoerd.

• Eén van de samenwerkingspartners van het RMC die tijdens het groepsinterview ook aanwezig was, is de Beele. Zij begeleiden jongeren naar of tijdens een stage. Een knelpunt die zij ervaren is dat zij weinig van het RMC zien omtrent de begeleiding van kwetsbare jongeren. Ze ervaren het als een knelpunt dat de meeste jongeren niet altijd actief wordt opgepakt door het RMC. De reden hiervan is dat het lastig is om als één persoon vanuit het RMC alle jongeren te begeleiden. Deze samenwerkingspartner zou graag willen dat alle kwetsbare jongeren die bij hun in beeld zijn, onder de aandacht komen bij het RMC. Dit hebben ze eerder aangegeven, maar het blijkt uit het

interview dat het een belemmering is voor de gemeente Voorst om dit allemaal aan te kunnen pakken.

• Tijdens de groepsinterview was ook gevraagd wat eventueel nodig is om de

overdrachten beter te laten verlopen. Volgens een aantal betrokken partners blijkt dat een overdracht het beste zou werken als de jongeren hier ook mee instemmen. Zo kan ook voldoende informatie gedeeld worden over een jongere en hierdoor voorkom je voor een groot deel dat een traject stagneert.

4.3 Wat vinden de jongeren van de begeleiding van het RMC en op welke manier vinden zij het fijnst om benaderd te worden?

Op de vraag hoe jongeren het RMC-traject ervaren en op welke wijze zij de communicatie het fijnst vinden, gaven de meeste jongeren hier dezelfde antwoorden op. De jongeren zouden het fijner vinden om bijvoorbeeld telefonisch of via de Whatsapp benaderd te worden. De reden hiervan is dat zij dit als meer toegankelijker ervaren. De jongeren openen amper de brieven of reageren te laat op uitnodigingen.

• Twee jongeren geven aan niet altijd gehoord te worden en willen dat ook hun mening de aandacht krijgt. Dit blijkt uit eerdere ervaringen die zij hebben gehad met

gesprekken tussen het RMC en de school.

• Meer dan de helft van de jongeren willen liever benaderd worden via de telefoon. Dit blijkt uit dat de jongeren aangeven altijd hun mobiele telefoon bij de hand te hebben. Ook is het duidelijk dat de meeste jongeren de brieven niet snel lezen.

(29)

28 • Begeleiding en ondersteuning vanuit het RMC verloopt bij de jongeren vaak goed. Uit

de uitkomsten is het namelijk duidelijk dat de jongeren aangeven dat het RMC altijd klaarstaat om hulpvragen te beantwoorden en dat ze het fijn vinden om gehoord te worden.

Door middel van de vragenlijst is ook gevraagd of de jongeren een totaalcijfer willen geven voor het traject en de communicatie met het RMC samen. Er kwam een gemiddelde cijfer van 7,7 uit. Alle gegeven cijfers staan opgenomen in bijlage 6. Alle ondervraagde jongeren

hebben een voldoende gegeven en aangegeven dat hun ervaringen met zowel de begeleiding als het contact goed was.

In het theoretisch kader is te zien dat 37 jongeren onder het RMC vallen en in het systeem zijn gemeld. Van de meeste jongeren komen meldingen over hun schoolverzuim of dat ze vsv’er zijn. De terugkoppeling vanuit de vragenlijst blijkt dat van de elf jongeren er twee vsv’er zijn. Op basis hieran kan worden bepaald, in plaats van een brief, welke alternatief het meest effectief is om deze doelgroep te bereiken.

4.4 Op welke wijze neemt de jongerencoach contact op met de kwetsbare jongeren?

Uit de resultaten van het interview blijkt dat de jongerencoach van Younger at Heart het contact met de jongeren zo laagdrempelig mogelijk houdt.

• De jongerencoach zorgt in het begin voor een vertrouwensband met de jongeren. • De jongerencoach vermeldt dat gemeentelijke brieven vaak te formeel zijn voor de

meesten jongeren. De jongerencoach gebruikt vaak brieven waarin geen lastige termen worden gebruikt. Dit is toegankelijker voor de jongeren en het contact blijft zo

laagdrempelig mogelijk.

• De jongerencoach komt nooit formeel over bij een jongere. Ze proberen altijd zo spontaan mogelijk te zijn. Zij ervaren dat deze manier van contact leggen vaak het beste werkt.

• Wanneer zij een jongere overdragen naar een andere organisatie, vindt de

jongerencoach het belangrijk dat er altijd een vast aanspreekpunt is. Dit zorgt voor meer vertrouwen bij de (kwetsbare) jongeren.

• Een laatste punt over het contact maken met de jongeren is dat de jongerencoach vaak op plekken komt waar jongeren ‘hangen’ en dit zijn vaak plekken in de buurt. Daar spreken zij de jongeren vaak en nodigen ze hen mondeling uit om langs te komen bij de jongerenplek.

→ In een eerder onderzoek wat beschreven staat in het theoretisch kader, is te zien dat er wordt aangegeven dat gemeenten en ambtenaren het initiatief moeten nemen om jongeren te benaderen. Een voorbeeld wat wordt genoemd komt overeen met wat de

(30)

29 jongerencoach in het interview vermeldt, namelijk de jongeren benaderen op pleintjes waar ze vaak samenkomen. Dit is een goed voorbeeld wat uit het interview met de jongerencoach is gekomen.

4.5 Hoe verloopt het traject bij de drie andere gemeenten?

Uit de resultaten van de interviews met de andere gemeenten is het duidelijk dat er zowel verschillen als overeenkomsten zijn over hoe het RMC-traject verloopt.

• De werkwijze wat bij de drie gemeenten hetzelfde is, is dat ze in eerste instantie vanuit het RMC altijd een eerste brief sturen. Wanneer er geen reactie of contact ontstaat met de jongere wordt bij deze gemeenten geen herinneringsbrief verstuurd. Vaak nemen ze dan telefonisch contact op of sluiten ze het dossier af totdat een nieuwe melding komt vanuit de scholen of hulpverlening.

• De geïnterviewde gemeenten hebben dezelfde ervaring met de huisbezoeken. Eerder hebben deze gemeenten allemaal onaangekondigde huisbezoeken afgelegd. Alle drie de gemeenten ervaren dat dit in het begin wel effectief was. De afgelopen jaren vonden ze het niet veel effect hebben, waardoor de huisbezoeken niet meer worden uitgevoerd. De reden hiervan is dat er vrijwel geen ruimte en tijd is om naast hun RMC-taken ook nog huisbezoeken af te leggen.

• De ervaringen die alle drie de gemeenten en de gemeente Voorst met elkaar delen zijn dat scholen niet altijd op tijd een melding maken. De ervaring van de geïnterviewden RMC-trajectbegeleiders is dat scholen hier niet allemaal even nauwkeurig mee omgaan. De vastgelegde gesprekken met jongeren worden niet altijd teruggekoppeld aan het RMC. Hier vallen ook de gemaakte afspraken onder. Hierdoor heeft het RMC vanaf het begin niet altijd de juiste voorinformatie, waardoor ze pas later betrokken raken bij het proces.

• De gemeente Lochem voert net als de gemeente Deventer twee functies tegelijk: RMC-trajectbegeleider en jongerencoach. De combinatie van deze twee functies wordt als prettig ervaren binnen deze twee gemeenten.

→ Een voordeel van de combinatie van jongerencoach en RMC-trajectbegeleider is dat ze vaak een bredere aanpak kunnen inzetten voor de jongeren en de jongeren een langere tijd kunnen blijven volgen.

Een voordeel dat uit het interview met de gemeente Deventer is gekomen:

• De gemeente Deventer gebruikt ook de methode ISA (Intake Sluitende Aanpak). De gemeenten Apeldoorn, Deventer, Zutphen en de school Aventus hebben een

samenwerking voor de doorstroom van kwetsbare jongeren naar een individueel passend vervolg. De ISA is ingezet om een langer traject te voorkomen. Het blijkt dat de gemeente Deventer tevreden is met deze aanpak. ISA zorgt ervoor dat deze

(31)

30 vanuit ISA komen, worden gemonitord en vervolgens komt daar een sluitende aanpak uit voort. Het e.e.a. leidt tot korte lijnen en snelle toegang tot informatie over de kwetsbare jongeren en tussen gemeenten en Aventus onderling

4.6 Resultaten literatuuronderzoek

Uit alle bestudeerde documenten en verslagen is te zien dat het RMC zowel op landelijk als regionaal niveau het traject op dezelfde wijze naloopt. Per gemeente zijn er nog wel een paar verschillen aanwezig als wordt gekeken naar de methoden. De gemeenten die hebben

deelgenomen aan dit onderzoek maken allemaal gebruik van een eerste brief en nodigen de jongere uit voor een gesprek. Wanneer er geen contact ontstaat met de jongere, wordt geen tweede brief verstuurd. Als er een telefoonnummer of e-mailadres beschikbaar is, wordt via die weg contact opgenomen met de jongere. Als het RMC hierover niet beschikt, proberen zij de gegevens te achterhalen vanuit de school. Wanneer de jongere echter geen onderwijs meer volgt, is het lastig om deze jongere verder te bereiken.

Het blijkt dat de overlegmomenten binnen de gemeenten met verschillende partijen vaak effectief zijn. Er is voldoende zicht op de gemaakte afspraken tussen de verbonden partijen. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat meerdere gemeenten vanuit het RMC-plannen hebben opgesteld om vsv’ers te voorkomen en verminderen. De specifieke resultaten van het literatuur/inventarisatieonderzoek staat beschreven in bijlage 7.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De heer Keers nog stelt dat de waardering van imago met behulp van maatschappelijke kosten- batenanalyses afhankelijk moet zijn van het project: ‘‘Bij een groot project als de

De transitie van een ‘Suction’ naar een ‘Pressure’ markt zorgt dat de consument kiest voor een gelijke kostprijs voor de woning doch verlangt meer kwaliteit..

Er zijn geen andere eisen gesteld aan de participanten van dit onderzoek, omdat dit onderzoek niet toegespitst is op een bepaalde bevolkingsgroep maar door diepte-interviews

In deze scriptie is een bestemmingsplan opgesteld voor het plangebied Havenstraat waarbij de vraag luidde: In hoeverre moeten ontwikkelingen in het plangebied Havenstraat in

De waardering die bewoners van Kiel-Windeweer hebben voor hun woonplaats blijkt ook niet onder te doen voor de waardering die de bewoners van Eext hebben voor hun eigen dorp, deze

De resultaten van dit onderzoek kunnen zo hopelijk kennis verschaffen over de effectiviteit van de verschillende participatieve maatregelen voor het creëren

De komende jaren zullen we programmatisch werken aan de opbouw van kennis en handvatten voor beleid en praktijk, aan de hand van onderzoek naar verschillende subthema’s.. In

Dat zou voor meer soorten instellingen kunnen worden ontwikkeld: een groot deel bestaat uit generieke criteria, maar er zijn vanzelfsprekend specifieke elementen per werk- soort..