• No results found

Klimaatdrammer, voorgeprogrammeerde etalagepop én de James Dean van Den Haag Een kwalitatieve frameanalyse van Rob Jetten in vier Nederlandse kranten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Klimaatdrammer, voorgeprogrammeerde etalagepop én de James Dean van Den Haag Een kwalitatieve frameanalyse van Rob Jetten in vier Nederlandse kranten"

Copied!
537
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Klimaatdrammer, voorgeprogrammeerde etalagepop én de

James Dean van Den Haag

Een kwalitatieve frameanalyse van Rob Jetten in vier Nederlandse kranten

Door: Kirsten Zwanenburg Studentnummer: 12289914

Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Geesteswetenschappen MA Journalistiek en Media (Mediastudies)

Datum: 24 augustus 2020

Begeleider: Pauline van Romondt Vis Tweede lezer: Eline Huiberts

(2)

2

Inhoudsopgave

Journalistiek verslag 3

Inleiding 5

Theoretisch kader 8

Het proces van framing 8

Wat zijn frames? 9

Niveaus van framing 10

Journalistieke framing en advocacy framing 10

Generieke en issue-specifieke frames 11

Inhoudelijke nieuwsframes 11

Framing in de journalistiek 13

Media en politiek 13

Medialogica 14

Personalisering 15

Verhouding tot voorgaand onderzoek 16

Conclusie theoretisch kader 17

Methode 19 Context 19 D66 19 Rob Jetten 20 Kranten 21 De Telegraaf 22 Algemeen Dagblad 22 NRC Handelsblad 23 De Volkskrant 23 Methodologie 24 Corpus 25 Conceptualiseren 26 Resultaten 28

Verschillen tussen de kranten 28

De artikelen 30

De frames in verhouding tot elkaar 31

De framinganalyse 32 1. Gemaakte politicus 32 2. Belofte 35 3. Ventje Jetten 39 4. Klimaatdrammer 41 Conclusie 45 Discussie 50 Literatuur 54 Bijlagen 60

(3)

3

Klimaatdrammer, voorgeprogrammeerde etalagepop én de

James Dean van Den Haag

Een kwalitatieve frameanalyse van Rob Jetten in vier Nederlandse kranten

Journalistiek verslag

Robot Jetten, klimaatdrammer, excuushomo, milieumessias en groene radicalo. Het is slechts een greep uit de opvallende rits bijnamen van Rob Jetten, een politicus die pas in maart 2017 zijn intrede maakt in de Tweede Kamer en in oktober 2018 benoemd wordt tot fractievoorzitter. Dit deed mij besluiten onderzoek te doen naar de framing van Rob Jetten in de Nederlandse media.

Om te onderzoeken hoe die framing eruitziet bij de verschillende media en om erachter te komen of de framing door de tijd veranderd is, heb ik met behulp van een kwalitatieve inhoudsanalyse 169 krantenartikelen onderzocht. Deze artikelen verschenen tussen maart 2017 en november 2019 over Rob Jetten in twee kwaliteitskranten, het NRC Handelsblad en de Volkskrant, en in twee populaire kranten, het AD en de Telegraaf. Er is gekozen voor deze onderzoeksperiode omdat Rob Jetten in maart 2017 zijn intrede maakte in de Tweede Kamer en omdat ik in november 2019 met dit onderzoek gestart ben. De vier kranten zijn gekozen omdat het de kranten het met grootste lezersbereik zijn. Daarnaast is uit de literatuur bekend dat populaire kranten andere frames toepassen in politieke berichtgeving dan kwaliteitskranten.

Dit onderzoek richt zich op de framing van een individuele politicus. Daar was nog nauwelijks onderzoek naar gedaan, terwijl wel bekend is dat er in de media steeds meer aandacht is voor politici als persoon. In dit onderzoek zijn krantenartikelen geanalyseerd. Daarbij is gekeken op welke manier er over Rob Jetten is geschreven.

In de berichtgeving over Jetten zijn vier hoofdframes gevonden. Uit dit onderzoek blijkt dat Rob Jetten niet per se op een positieve of negatieve manier is geframed. De frames bestaan uit zowel positieve als negatieve onderdelen. Eén frame is positief, de andere drie zijn negatief. Het positieve frame is het belofte frame, waarin Jetten wordt gezien als een getalenteerde nieuwkomer. De negatieve frames zijn het Ventje Jetten frame, het gemaakte politicus frame en het klimaatdrammer frame. Het Ventje Jetten frame is een counterframe van het belofte frame. In dit counterframe worden de leeftijd en het idealisme van Jetten als iets negatiefs weggezet. Ook wordt gesteld dat hij weinig ervaring en potentie heeft, het tegenovergestelde van hoe hij wordt getypeerd in het belofte frame. Binnen het gemaakte politicus frame wordt gesteld dat Rob Jetten geen sterke indruk maakt

(4)

4

door zijn ingestudeerde optredens. Hij mist authenticiteit en komt nep over. Het derde negatieve frame is het klimaatdrammer frame. Binnen dit frame wordt Rob Jetten getypeerd als iemand die blind alles tekent wat er van de klimaattafels komt, ten koste van de burger.

Opvallend is dat de frames een (groot) moreel oordeel in zich hebben. Een verklaring hiervoor kan wellicht gezocht worden in de morele opvattingen die heersen in de Nederlandse cultuur. De kranten presenteren nieuws op een zodanige manier dat onderliggende normen en waarden naar voren komen. De frames bevatten sociale voorschriften over hoe iemand zich moet gedragen. Zo blijkt uit het Ventje Jetten frame dat een politicus genoeg ervaring en een bepaalde leeftijd moet hebben om recht van spreken te hebben binnen de politiek. Een ander voorbeeld is dat in het gemaakte politicus frame doorklinkt dat een politicus authentiek moet zijn om als ‘goed’ te worden bestempeld.

(5)

5

Inleiding

Op 9 oktober 2018 benoemde D66 de toen 31-jarige Rob Jetten tot fractievoorzitter. Vanuit het niets, zo leek het wel. Hij was pas anderhalf jaar Kamerlid. Rob Jetten had zijn tekst die dag goed ingestudeerd. Voor iedere camera, microfoon en journalist met schrijfblokje in de hand hield hij exact hetzelfde verhaal. Het was ‘een goed gesprek met de fractie’. Hij was ‘ontzettend blij’. Hij wilde niet beoordeeld worden op zijn leeftijd, maar op zijn ‘daden’. En hij had ‘heel veel zin’ om te beginnen (Aharouay & Van Outeren, 2018). Door het herhalen van zijn keurig ingestudeerde antwoorden had hij al binnen een paar uur zijn eerste bijnaam te pakken: Robot Jetten, of wel RoboRob. Het bleek achteraf gezien het startschot voor een hele rits aan benamingen.

Zo noemt VVD-Kamerlid Klaas Dijkhoff zijn coalitiepartner in een interview met De Telegraaf een ‘drammer’ met betrekking tot het klimaat (Jonker en De Winther, 2019). Maar ook ‘groene radicalo’, ‘excuushomo’ (Thole, 2019), ‘milieumessias’ en ‘de James Dean van Den Haag’ (Hendrickx, 2019) zijn beschrijvingen van de politicus in de media. ‘Nog nooit heb ik in één jaar zoveel bijnamen gekregen. Stuk voor stuk creatief. En sommige met een kern van waarheid, zeker’, schrijft Jetten in een pamflet waarmee D66 adverteert (GeenStijl, 2019).

Het grote aantal bijnamen valt niet alleen de politicus zelf op. ‘Niet eerder ging een nieuwe fractieleider zo zwaarbeladen van start’, schrijft columnist Bert Wagendorp in de Volkskrant (2018). ‘Rob Jetten is nog maar net begonnen en moet zich nu al bevrijden van talloze stereotypen en frames.’ Die opvallende ‘talloze’ frames over Rob Jetten zijn onvermijdelijk. Volgens De Vreese (2005) passen journalisten altijd frames toe in hun werk. Dat gebeurt niet per se bewust, maar vindt plaats in ieder nieuwsbericht door specifieke woorden, zinnen en metaforen wel of juist niet te gebruiken. Deze keuzes dragen bij aan een bepaalde interpretatie van het onderwerp (Van Gorp, 2006). Dit komt enerzijds door journalisten; zij selecteren en bewerken informatie op hun eigen manier en bepalen zodanig hoe iets of iemand in het nieuws komt. Anderzijds neemt het publiek deze frames over. Dat komt doordat frames zijn gekoppeld aan culturele opvattingen over bijvoorbeeld Rob Jetten, D66, het politieke en het journalistieke landschap in Nederland (Van Gorp, 2007a). Zowel de journalisten als het publiek maken deel uit van deze cultuur en delen deze opvattingen. Doordat het publiek vertrouwd is met de achterliggende culturele fenomenen, zijn zij in staat om de boodschap te begrijpen zoals de journalist het bedoeld heeft. Zodoende kan een frame dienen als een handreiking om complexe situaties te begrijpen (Van Gorp & Vercruysse, 2011).

Bij politici is het beeld dat journalisten van hen schetsen extra relevant, omdat kiezers hun stem kunnen baseren op berichtgeving over die politici (Van Aelst, Sheafer & Stanyer, 2012). Hierbij moet

(6)

6

worden opgemerkt dat de meeste mensen tegenwoordig meerdere media gebruiken. Dat betekent dat ze waarschijnlijk ook verschillende frames rond een bepaald thema tot zich zullen krijgen. De wijze waarop de Nederlandse kranten over Jetten schreven, kunnen hebben bijgedragen aan de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen (in maart 2019) en de Europese verkiezingen (in mei 2019). Daarom is het maatschappelijk relevant om de framing van Rob Jetten in de kranten te onderzoeken.

Om te onderzoeken hoe die framing eruitziet bij de verschillende media en om erachter te komen of de framing na verloop van tijd veranderd is, doe ik een kwalitatieve frameanalyse van de politicus. Hiervoor onderzoek ik krantenartikelen. Ik richt mij op artikelen uit vier Nederlandse kranten: NRC Handelsblad en de Volkskrant (beide kwaliteitskranten) en het Algemeen Dagblad en de Telegraaf (beide populaire kranten). Deze kranten zijn gekozen omdat uit de literatuur blijkt dat in politieke berichtgeving van populaire kranten andere frames te vinden zijn dan in politieke berichtgeving van kwaliteitskranten (Semetko en Valkenburg, 2000). Het is interessant om te onderzoeken of deze verschillen ook te ontdekken zijn in de berichtgeving rondom Rob Jetten. Als dat het geval is, hebben lezers van het NRC Handelsblad en de Volkskrant andere informatie over Rob Jetten gepresenteerd gekregen dan lezers van het AD en de Telegraaf. Daardoor kunnen verschillende frames over hem zijn ontstaan die van invloed geweest kunnen zijn op stemkeuzes. Door onderzoek te doen over een langere periode (zo’n tweeënhalf jaar), wordt duidelijk of en hoe die framing na verloop van tijd is veranderd.

Naast maatschappelijk relevant is dit onderzoek ook voor de wetenschap van waarde. Voorgaande studies richtten zich vooral op gebeurtenissen en onderwerpen (De Vreese, 2005). In dit onderzoek wordt de berichtgeving over een individu geanalyseerd. Daarnaast kunnen de resultaten bijdragen aan kennis over het begrip personalisering. Personalisering bestaat uit individualisering en privatisering (Van Aelst, Schaefer en Stanyer, 2012). Bij individualisering zijn politici belangrijker dan de partijen waartoe ze horen (Bennett, 2012). Privatisering betekent dat het privéleven van een politicus in toenemende mate centraal staat in het nieuws. Volgens Den Herder (2013) is er sprake van een stijging van personalisering in kranten. Omdat mijn onderzoek zich richt op de framing van een politicus, kunnen de resultaten van toegevoegde waarde zijn voor bestaande theorieën over personalisering.

Om het bovenstaande te onderzoeken wordt de volgende hoofdvraag gesteld:

Hoe is de framing van Rob Jetten in vier Nederlandse kranten veranderd in de periode van zijn intrede in de Tweede Kamer in maart 2017 tot november 2019?

(7)

7

Om deze vraag te kunnen beantwoorden worden verschillende deelvragen onderzocht. Deze deelvragen luiden:

1. Welke verschillende frames zijn er te identificeren tussen maart 2017 en november 2019?

2. Hoe verschillen de frames van het NRC Handelsblad, de Volkskrant, het Algemeen Dagblad en de Telegraaf?

3. Hoe is de framing van Rob Jetten veranderd tussen maart 2017 en november 2019?

Er is gekozen voor deze periode, omdat Rob Jetten in maart 2017 zijn intrede maakte in de Tweede Kamer en omdat ik in november 2019 met dit onderzoek gestart ben.

In het theoretisch kader worden concepten uiteengezet die relevant zijn voor dit onderzoek. Ten eerste wordt het begrip framing en het proces daarvan behandeld. Vervolgens komt de relatie tussen media en politiek aan bod. Het wetenschappelijke debat wordt in hoofdlijnen geschetst en er wordt bekeken hoe de literatuur toepasbaar is op dit onderzoek. In het daaropvolgende hoofdstuk wordt de methode van dit onderzoek toegelicht. Als eerst volgt een paragraaf om de context van de casus te schetsen. In de methodologie wordt uiteengezet op welke manier de geanalyseerde artikelen verzameld zijn. Daarna wordt de kwalitatieve inhoudsanalyse als methode uitgewerkt. Ook ga ik in op de methodologische implicaties. In de conclusie beantwoord ik de deelvragen één voor één, wat leidt tot de beantwoording van de hoofdvraag. Daarnaast interpreteer ik in dit hoofdstuk de resultaten, bespreek ik de beperkingen en doe ik suggesties voor vervolgonderzoek.

(8)

8

Theoretisch kader

In dit hoofdstuk volgt een uiteenzetting van de concepten uit de literatuur die relevant zijn voor dit onderzoek. Ten eerste wordt het concept framing en het proces daarvan behandeld. De verschillende soorten frames worden uiteengezet op verschillende niveaus. Daarna ga ik in op framing in de journalistiek en de gevolgen van framing. Vervolgens komt de relatie tussen politiek en media aan bod. Het wetenschappelijke debat wordt in hoofdlijnen geschetst en er wordt bekeken hoe de bestaande literatuur toepasbaar is op dit onderzoek naar de framing van Rob Jetten. Het theoretisch kader eindigt met de positionering van deze scriptie binnen voorgaand onderzoek en een korte conclusie over wat de bestaande literatuur betekent voor dit onderzoek naar de framing van Rob Jetten.

Het proces van framing

De oorsprong van het begrip framing ligt in de cognitieve psychologie en in de antropologie (Van Gorp, 2007b). Andere wetenschappelijke disciplines zoals de communicatiewetenschap, politicologie en sociologie hebben het concept later overgenomen. Framinganalyse is binnen de communicatie- en mediawetenschap de meest gebruikte onderzoeksmethode (Van Gorp, 2007b). Omdat de betekenis van het begrip binnen de verschillende onderzoeksvelden vaak verschoven is, bestaat er geen eenduidige definitie van framing (Van Gorp, 2006). Omdat een groot deel van die definities over totaal andere vakgebieden gaat en daar in dit onderzoek de focus niet op ligt, ga ik hier niet op in.

In dit onderzoek hanteer ik de definitie van framing zoals geformuleerd door Entman in 1993. Deze definitie kan namelijk worden gelinkt aan de productie van nieuws, wat relevant is voor dit onderzoek. Volgens Entman werken journalisten met grote hoeveelheden informatie. Om het werk voor henzelf te vergemakkelijken en de informatie op een overzichtelijke manier aan het publiek te presenteren, selecteren journalisten aspecten van hun waargenomen realiteit. Sommige aspecten worden benadrukt door deze naar voren te halen. Andere aspecten worden juist naar de achtergrond gebracht (Entman, 1993). Op die manier interpreteert het publiek het bericht op een vooraf bepaalde wijze. Doordat iedere journalist dit op zijn of haar eigen manier doet, kunnen er verschillen in verslaggeving en in beeldvorming ontstaan (Borah, 2011). Zo ontstaan verschillende nieuwsframes (Entman, 1993).

Volgens De Vreese (2005) passen journalisten altijd frames toe in hun werk. Het gebruiken van frames is onvermijdelijk, maar gebeurt niet per definitie bewust (Van Gorp, 2006). Framing vindt plaats door specifieke woorden, zinnen en metaforen wel of juist niet te gebruiken. Deze keuzes dragen bij aan een bepaalde interpretatie van het onderwerp (Van Gorp, 2006). Dit komt enerzijds door journalisten;

(9)

9

zij selecteren en bewerken informatie op hun eigen manier. Door hun persoonlijke ervaringen en normen en waarden maken ze al dan niet bewust bepaalde keuzes tijdens het schrijven van artikelen. Door te kiezen voor bepaalde formuleringen, bepalen ze hoe iets of iemand in het nieuws komt. Anderzijds neemt het publiek deze frames over. Dat komt doordat frames zijn gekoppeld aan culturele opvattingen over bijvoorbeeld Rob Jetten, D66, het politieke en het journalistieke landschap in Nederland. Die opvattingen kunnen onder meer bestaan uit stereotypen, waarden, mythes of archetypen (Van Gorp, 2007a). De journalisten en het publiek maken deel uit van dezelfde cultuur en delen deze opvattingen. Doordat het publiek vertrouwd is met de achterliggende culturele fenomenen, zijn zij in staat om de boodschap te begrijpen zoals de journalist het bedoeld heeft (Van Gorp & Vercruysse, 2011).

Volgens Entman (1993) kan een nieuwsframe vier functies hebben: het definiëren van een probleem, het identificeren van oorzaken, het vellen van een moreel oordeel en het aandragen van oplossingen. Van Gorp (2006) erkent deze functies. Volgens Van Gorp kunnen frames pas als zodanig bestempeld worden als ze aan een of meerdere functies gekoppeld kunnen worden.

Wat zijn frames?

Frames zijn bedoeld om de realiteit te vereenvoudigen (Van Gorp, Figoureux & Vandekeybus, 2019). Volgens Goffman (1974) kunnen frames helpen bij het organiseren van ervaringen uit het dagelijks leven. Hij beschouwt frames als interpretatieschema’s; ze helpen betekenis te geven aan een reeks gebeurtenissen. Zodoende kunnen mensen frames gebruiken om hun ervaringen te ordenen en te begrijpen.

Frames bestaan uit framing devices en reasoning devices (Van Gorp, 2006). Framing devices zijn de indicatoren waardoor een frame als zodanig herkend kan worden. Hierbij kan worden gedacht aan woordgebruik, formuleringen, metaforen, argumenten en stereotypen (Van Gorp, 2006). Reasoning devices zijn de achterliggende ideeën binnen een frame. Ze zijn gerelateerd aan de vier functies van Entman (1993) en geven bijvoorbeeld aan wat het probleem of de oorzaak van iets is. De reasoning devices staan, in tegenstelling tot de framing devices, niet per definitie expliciet in de tekst. De verzameling van framing devices aangevuld met reasoning devices heet een framebundel (Gamson & Modigliani, 1989). Het uitgangspunt van een framingsanalyse is het reconstrueren van framebundels Van Gorp, 2007a).

(10)

10

Niveaus van framing

Framing bestaat op verschillende niveaus die samenhang (kunnen) vertonen. Deze niveaus werk ik in de volgende paragraaf verder uit, maar noem ik hier vast kort om de samenhang te schetsen. Ten eerste wordt door De Vreese (2005) onderscheid gemaakt tussen de framebuilding fase en de framesetting fase. Framesetting gaat over de interactie tussen mediaframes en reeds bestaande kennis van de ontvanger (De Vreese, 2005, p. 52). In dit onderzoek wordt ingegaan op de framebuilding fase, waarin frames tot stand komen. Daarbinnen wordt ten eerste advocacy framing van journalistieke framing onderscheiden (De Vreese, 2012). Advocacy frames bevatten een pleidooi, terwijl journalistieke framing bestaat uit het werken met die bestaande advocacy frames. Volgens de Vreese kunnen advocacy frames worden onderverdeeld in issue-specifieke en generieke frames. Issue-specifieke frames zijn alleen op een bepaald onderwerp toe te passen terwijl generieke frames op meerdere onderwerpen toepasbaar zijn (De Vreese, 2005). Binnen de generieke frames worden nog vijf inhoudelijke frames onderscheiden die gevonden zijn in relatie tot politieke berichtgeving (Neuman, Just & Crigler, 1992). Hierbij gaat het om het economische consequentiesframe, het conflictframe, het verantwoordelijkheidsframe, het human impactframe en het moraliteitsframe. In de volgende paragrafen ga ik uitgebreider in op deze verschillende niveaus van framing.

Journalistieke framing en advocacy framing

De Vreese (2012) maakt een onderscheid tussen advocacy framing en journalistieke framing. Advocacy frames ‘bevatten een pleidooi en worden door voor- of tegenstanders van een bepaald onderwerp gebruikt in een politiek debat’ (De Vreese, 2012, p. 367). Ze zijn eenzijdig in de zin dat een onderwerp vanuit slechts één perspectief wordt belicht (Aday, 2006). Dit is bijvoorbeeld het geval bij een interview zonder wederhoor. Journalistieke framing bestaat volgens De Vreese uit het tegenover elkaar zetten van bestaande advocacy frames of het ene advocacy frame meer aandacht geven dan het andere advocacy frame. Ook het benadrukken of weglaten van bepaalde aspecten van die advocacy frames valt onder journalistieke framing.

Van Gorp (2006) maakt een soortgelijk onderscheid tussen framing door de media en framing via de media. In het geval van framing door de media komt de journalist tot een frame bij het representeren van een gebeurtenis. Bij framing via de media gaat het om frames die doelbewust worden toegepast, bijvoorbeeld wanneer Rob Jetten antwoord geeft op een vraag die een journalist stelt (Van Gorp, 2007a). De journalist kiest er namelijk niet alleen voor om het op te schrijven, maar formuleert ook de precieze bewoordingen en bepaalt of er bepaalde elementen worden benadrukt of weggelaten. Van Gorp (2006) beweert dus dat journalisten met framing door de media ook zelf tot een bepaald frame

(11)

11

komen, in tegenstelling tot De Vreese die stelt dat journalistieke framing meestal uitgaat van bestaande advocacy frames.

Generieke en issue-specifieke frames

Volgens de Vreese kunnen advocacy frames worden onderverdeeld in issue-specifieke en generieke frames (2005). Issue-specifieke frames zijn enkel toe te passen op specifieke onderwerpen of gebeurtenissen. Generieke frames daarentegen zijn toepasbaar op verschillende onderwerpen en gebeurtenissen (De Vreese, 2005). De Vreese stelt dat journalistieke frames generieke frames zijn (2005). Dat zou betekenen dat alle frames die door journalisten worden toegepast op meerdere onderwerpen toepasbaar zijn. De afgelopen twee jaar zijn er twee masterscripties geschreven waarin een framinganalyse is gedaan van Jesse Klaver (Peters, 2018) en Thierry Baudet (Kuipers, 2019) in Nederlandse kranten. De resultaten van de scriptieonderzoeken spreken de stelling van De Vreese tegen; beide onderzoekers vonden in hun framinganalyse naar Nederlandse politici zowel generieke als issue-specifieke frames. Daarom stel ik het standpunt van De Vreese (2005) in de reflectie ter discussie.

Omdat dit onderzoek zich op een casus richt, namelijk Rob Jetten, verwacht ik dat er vooral issue-specifieke frames naar voren komen. Het zoeken naar issue-issue-specifieke frames biedt als voornaamste voordeel dat men specifieke frames minder gemakkelijk over het hoofd ziet (Van Gorp, 2007a). Een nadeel is dat het onderzoek lastig te repliceren is. Omdat het om een specifieke casus gaat, zijn de resultaten ook moeilijk te vergelijken met ander onderzoek. Daarom wordt in dit onderzoek ook gekeken of er generieke frames in de artikelen over Jetten te vinden zijn.

Inhoudelijke nieuwsframes

Generieke frames kunnen worden onderverdeeld in vijf inhoudelijke nieuwsframes. Neuman et al. (1992) vonden deze frames door politieke berichtgeving in Amerika te analyseren. Dit zijn allen generieke frames, omdat ze in meerdere contexten voorkomen.

Het eerste frame dat Neuman et al. onderscheiden is het economische consequentiesframe. Dit frame draait om de economische impact van een gebeurtenis of probleem. Het gaat hierbij om de gevolgen voor individuen, groepen, instituten, regio’s of landen. Het tweede frame is het conflictframe. Hierbij wordt gefocust op het conflict tussen individuen, groepen of instituties om de interesse van het publiek te wekken. Een voorbeeld van een gebeurtenis waarin dit frame wordt toegepast is een verkiezingsstrijd. Media laten met dit frame twee kanten van een verhaal zien, die vaak lijnrecht tegenover elkaar staan. Andere, minder extreme kanten van een verhaal, worden zo

(12)

12

niet belicht. Het derde frame is het verantwoordelijkheidsframe (Semetko & Valkenburg, 2000). Hierbij wordt de verantwoordelijkheid voor het veroorzaken of oplossen van een probleem neergelegd bij een individu, groep of regering. Het human impactframe richt zich op individuen en groepen die getroffen worden door een bepaalde gebeurtenis of probleem. Bij dit frame wordt vaak een persoonlijk en emotioneel perspectief gekozen zodat het nieuws meer verhalend wordt en een menselijk gezicht krijgt. Het moraliteitsframe plaatst gebeurtenissen, issues of problemen in religieuze of morele context. Dit frame wordt door journalisten gebruikt door iemand anders de morele vraag achter een gebeurtenis te laten stellen, bijvoorbeeld door een quote te gebruiken die een morele vraag oproept (Neuman et al., 1992). Een verklaring voor het gebruiken van een quote van iemand anders heb ik niet terug kunnen vinden in de literatuur, maar ik kan me voorstellen dat journalisten dit doen zodat zij hun objectiviteit kunnen bewaren.

Uit het onderzoek van Neuman et al. (1992) blijkt dat vooral het conflictframe veel gebruikt wordt in Amerikaanse berichtgeving. Het human impactframe en het moraliteitsframe komen in mindere mate terug in de onderzochte nieuwsartikelen. Een verklaring die Neuman et al. (1992) hiervoor geven is dat kranten zich vooral op het dagelijkse nieuws richten (waar vaak conflict is) en minder op achtergrondverhalen. In het onderzoek is geen onderscheid gemaakt tussen populaire kranten en kwaliteitskranten.

Semetko en Valkenburg (2000) maakten dit onderscheid wel in hun studie. Zij toetsten de vijf inhoudelijke nieuwsframes van Neuman et al. (1992) op berichtgeving van Nederlandse kwaliteitsmedia en populaire media. Bij de kwaliteitsmedia werden het verantwoordelijkheidsframe en het conflictframe het vaakst gevonden. Ook het economische consequentiesframe kwam vooral voor bij de kwaliteitsmedia. Het moraliteitsframe kwam in dit onderzoek amper naar voren. Het onderzoek van Semetko en Valkenburg (2000) richtte zich op Nederlandse politieke berichtgeving, terwijl Neuman et al. (1992) Amerikaanse berichtgeving onderzochten. Omdat Nederland een ander politiek stelsel heeft dan Amerika, zou dit een reden kunnen zijn voor de verschillen in de resultaten van de twee onderzoeken. Op basis van de resultaten van Semetko van Valkenburg (2000), verwacht ik dat het conflictframe, het economische consequentiesframe en het verantwoordelijkheidsframe naar voren komen in artikelen over Rob Jetten in het AD en de Telegraaf. Echter moet worden opgemerkt dat het onderzoek van Semetko en Valkenburg (2000) gedateerd is en dat de relatie tussen media en politiek inmiddels veranderd is. Daarom verwacht ik dat de frames in mijn onderzoek ook anders zullen zijn. Hier ga ik in de volgende twee paragrafen dieper op in.

(13)

13

Framing in de journalistiek

Omdat media in democratische samenlevingen zoals Nederland belangrijke instituties vormen, kunnen zij de publieke opinie vormen door issues en gebeurtenissen op een bepaalde manier te framen (De Vreese, 2005). De meeste mensen ontmoeten nooit een politicus in het echt, dus hun beeld van politici is afhankelijk van informatie die zij door media tot zich krijgen. Dit kan direct zijn, door het lezen van een krant of het kijken van een televisieprogramma, of indirect, door er met anderen over te praten (Bos et al., 2011). Omdat kiezers hun stem kunnen baseren op berichtgeving over politici, is het beeld dat journalisten van hen schetsen zeer relevant (Van Aelst, Sheafer & Stanyer, 2012). Hierbij moet worden opgemerkt dat de meeste mensen tegenwoordig meerdere media gebruiken. Dat betekent dat ze waarschijnlijk ook verschillende frames rond een bepaald thema tot zich zullen krijgen.

De gevolgen van framing zijn terug te zien op individueel en maatschappelijk niveau. Op individueel niveau kunnen frames invloed hebben op de manier waarop mensen over een bepaald (politiek) onderwerp denken. Op maatschappelijk niveau kunnen frames bijvoorbeeld bijdragen aan ‘besluitvorming, politieke socialisatie en collectieve acties’ (De Vreese, 2005, p. 52). Bovendien kunnen nieuwsframes die een bepaalde waarde in zich hebben, de publieke steun voor bepaald beleid beïnvloeden. In dat geval moeten die frames wel wijdverspreid zijn.

In voorgaande onderzoeken naar framing is dus veel aandacht voor nieuwsframing. Het grootste gedeelte van die onderzoeken richt zich echter op de framing van gebeurtenissen en onderwerpen (De Vreese, 2005). Naar de framing van individuele politici is nauwelijks onderzoek gedaan, terwijl het voor stemgedrag wel degelijk uitmaakt hoe politici in de media worden geportretteerd (Bos et al., 2011). Daarom is het nodig om te onderzoeken of de in dit hoofdstuk besproken literatuur over framing ook kan worden toegepast op de framing van een politicus. Omdat een politicus een persoon is en geen gebeurtenis die economische gevolgen heeft, is het mogelijk dat daar andersoortige frames van toepassing zijn.

Media en politiek

Media en politiek hebben altijd al een ‘symbiotische relatie’ gehad, stellen Van Praag en Brants (2014, p. 1). Zowel de media als de politiek beschikken over machtsmiddelen en hebben elkaar nodig om hun werk te kunnen doen. Zo hebben media de macht om publicitaire keuzes te maken, te selecteren aan wie aandacht wordt besteed, aan welke onderwerpen en op welke wijze. Politici hebben op hun beurt macht over media door informatie ter beschikking te stellen. Ze kunnen bijvoorbeeld aantrekkelijke

(14)

14

en schaarse primeurs weggeven. De media en de politiek gebruiken deze machtsmiddelen om het publiek te bereiken en te beïnvloeden in haar stemgedrag en mediagebruik (Van Praag & Brants, 2014).

In de loop der tijd zijn de machtsmiddelen van media en politiek veranderd. Tijdens de verzuiling (vanaf de jaren 50) dienden de meeste kranten als spreekbuis voor hun eigen zuil. De politiek had de macht en journalisten waren volgzaam. Van Praag en Brants (2014) noemen dit partijdige logica, waarbij niet of nauwelijks werd bericht over gevoelige zaken binnen de eigen kring en er vooral in negatieve termen werd geschreven over wat zich buiten de eigen zuil afspeelde. De invloed van lezers op het aanbod van kranten was minimaal, omdat hun wensen nauwelijks meespeelden.

Medialogica

Het medialandschap en daarmee ook de machtsverhouding tussen media en politiek veranderde vanaf 1960 door ontzuiling en modernisatie. De binding tussen zuilen en media nam in hoog tempo af (Van Praag & Brants, 2014). Partijdige logica verdween en journalisten waren niet langer volgzaam. Hun berichtgeving was niet meer eenzijdig, maar vond plaats vanuit het belang van de publieke zaak (Van Praag & Brants, 2014). De politieke communicatie, zeker tijdens verkiezingscampagnes, werd steeds meer gestuurd door de media en steeds minder door politieke partijen. Journalisten werden machtiger en politieke partijen moesten zich voegen naar de wensen van de media.

De betekenis van de media voor de democratie is groter geworden door mediatisering. Dat wil zeggen dat media in toenemende mate het primaire informatiekanaal zijn geworden tussen politici en kiezers (Kleinnijenhuis, Takens, Van Hoof, Van Atteveldt & Walter, 2013). Politici spreken zich uit via bijvoorbeeld social media, persverklaringen en live uitgezonden parlementaire debatten (Kleinnijenhuis et al., 2013). Door Brants en Van Praag (2006) wordt deze overgang medialogica genoemd. De term medialogica heeft een negatieve bijklank (Kleinnijenhuis et al., 2013). De opvatting is dat Nederlandse media schrijven wat mensen willen horen, wat de aandacht trekt en wat verkoopt, in plaats van wat er werkelijk aan de hand is. Op lange termijn zou dit ‘de democratie kunnen schaden’ (Kleinnijenhuis et al., 2013, p. 115). Overigens moet worden opgemerkt dat de aanwezigheid van medialogica sinds 2012 licht afneemt (Kleinnijenhuis et al., 2013). Toch blijft het een belangrijk concept waar rekening mee wordt gehouden in dit onderzoek.

In 2003 publiceerde de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) een adviesrapport over medialogica in Nederland. Hierin worden acht kenmerken van medialogica genoemd. In relatie tot dit onderzoek acht ik een aantal kenmerken relevant om te bespreken. Het eerste relevante kenmerk

(15)

15

gaat over framing. Volgens het RMO (2003) gebruiken journalisten in hun berichtgeving vooral het conflictframe, wat zou leiden tot meer negativiteit en cynisme in het nieuws. Het onderzoek van Brants en Van Praag (2006) spreekt dit echter tegen. Zij onderzochten welke rol medialogica speelde in de campagne van de Tweede Kamerverkiezingen in 2003 en ontdekten dat er nauwelijks op een cynische en negatieve manier werd geschreven. Volgens de onderzoekers is cynisme en negativiteit in verslaggeving dan ook ongebruikelijk in Nederlandse politieke verslaggeving. Als het al gebruikt wordt, wordt het ingezet als een stijlfiguur om een emotionele reactie uit te lokken bij de politici. Het tweede relevante kenmerk is de kracht van herhaling. Volgens het RMO (2003) worden opvallende nieuwsgebeurtenissen voortdurend herhaald in berichtgeving. Het volgende relevante kenmerk noemt het RMO ‘anchormen en interpretators’ (2003, p. 35) en dit gaat over de interpretatieve journalistiek die in Nederland ontstaan is. Dit betekent dat de pers niet alleen verslag doet van de nieuwsfeiten, maar deze ook in toenemende mate voorziet van een interpretatie. Het laatste kenmerk dat ik relevant acht voor dit onderzoek, is personalisering (RMO, 2003). Dit begrip licht ik in de volgende paragraaf verder toe.

Personalisering

Personalisering is een kenmerk van medialogica. Het begrip houdt in dat er meer focus ligt op de persoonlijkheid, ervaringen en visie van individuele politici in plaats van op de ideologie en de partij waartoe ze behoren (Den Herder, 2013). De aandacht verschuift dus van het collectief (de partij) naar het individu (de politicus). Een oorzaak voor deze verschuiving kan worden gevonden in de afname van partijdige logica (McAllistar, 2007). Door de ontzuiling zijn veel zwevende kiezers ontstaan; ze zijn niet (meer) gebonden aan een politieke partij. In deze omstandigheden wordt de rol voor politieke leiders zoals Rob Jetten versterkt bij zowel het mobiliseren van kiezers als bij het trekken van stemmen. Mensen vertrouwen bij het bepalen van waar hun stem heengaat op de persoonlijkheden van politici. Daarom is het voor de uiteindelijke verkiezingsuitslag van belang wat voor beeld mensen van bijvoorbeeld Rob Jetten hebben.

Volgens Van Aelst, Sheafer en Stanyer (2012) kan personalisering worden onderverdeeld in individualisering en privatisering. Privatisering gaat om de groeiende belangstelling voor de persoonlijkheden van politici en hun privélevens in verslaggeving. Ze worden in toenemende mate gepositioneerd als boegbeeld van hun partij, vooral in de laatste campagneweken. Bij individualisering is de politicus belangrijker dan zijn of haar partij (Den Herder, 2013).

Personalisering heeft vaak een negatieve bijklank, omdat een focus op het individu wordt beschouwd als schadelijk voor een betekenisvol debat en daarom voor de democratie in het geheel. De media

(16)

16

worden beschouwd als ‘geobsedeerd door imago’s en persoonlijkheden’ (Den Herder, 2013, p. 468). Kiezers laten hun oordeel over de lijsttrekker sterker meewegen dan hun oordeel over politieke partijen (Kleinnijenhuis et al., 2013). Dat kan problematisch zijn omdat verkiezingen hierdoor niet meer functioneren als middel om te achterhalen welk beleid gesteund wordt door kiezers (Takens, 2013).

Er zijn ook studies waaruit blijkt dat personalisering juist kan leiden tot het bereiken van een breder publiek. Volgens Den Herder (2013) kan personalisering leiden tot meer politieke betrokkenheid onder jonge kiezers en volgens Jacobi (2016) kan gepersonaliseerde berichtgeving ervoor zorgen dat kiezers die normaal gesproken weinig interesse hebben in politiek nieuws, meer betrokken worden. Of dit daadwerkelijk zo is, kan ik op basis van mijn analyse niet zeggen; hier heb ik geen onderzoek naar gedaan. Wel kan ik mij voorstellen dat dit klopt. Wanneer media niet alleen over de politieke capaciteiten van een politicus schrijven maar ook over zijn persoonlijkheid, privéleven en karaktereigenschappen, kunnen kiezers zich misschien beter identificeren met de politicus als persoon. Hierdoor voelen zij zich wellicht meer betrokken bij politiek nieuws.

Verhouding tot voorgaand onderzoek

In Nederlandse context is framingonderzoek naar politici schaars. De afgelopen twee jaar zijn er wel twee masterscripties geschreven waarin een framinganalyse is gedaan van Jesse Klaver (Peters, 2018) en Thierry Baudet (Kuipers, 2019) in Nederlandse kranten. Uit beide onderzoeken blijkt dat de politici niet per definitie op een positieve of negatiever manier in de media zijn neergezet. In de gevonden frames zijn zowel positieve als negatieve aspecten terug te vinden. Verder blijkt dat er veel aandacht is voor de persoonlijkheid van de politici. Dit valt samen met de trend van personalisering, waarbij er steeds meer aandacht is voor de persoonlijkheid, ervaringen en visie van de politicus. Er is minder aandacht voor de ideologie en de partij. Daarnaast staat het privéleven van de politici centraal in de berichtgeving. Ik verwacht dat de resultaten van mijn onderzoek vergelijkbaar zullen zijn. In dit onderzoek gaat het namelijk ook om een jonge nieuwkomer in de Nederlandse politiek. Alle drie de onderzoeken richten zich op ongeveer dezelfde periode met een vergelijkbaar politiek landschap. Bovendien is een soortgelijke methode gebruikt en is gekeken naar artikelen uit dezelfde vier kranten.

Voor zover mij bekend is er – behoudens deze scripties – verder slechts één onderzoek dat zich richt op de framing van een politicus. Dat is een framinganalyse van Pim Fortuyn dat Bosman en d’Haenens uitvoerden in 2005. Zij onderzochten artikelen over Fortuyn en extreemrechts gedachtegoed in een kwaliteitskrant (de Volkskrant) en in een populaire krant (de Telegraaf). Zij gebruikten de vijf standaard nieuwsframes van Semetko en Valkenburg (2000) om te analyseren hoeveel framing er

(17)

17

plaatsvond in de kranten. De resultaten wezen uit dat de Volkskrant meer gebruik maakt van framing dan de Telegraaf. Bovendien linkte de Volkskrant Fortuyn aan nazisme en facisme. Ook bleek dat de Volkskrant meer achtergrondverhalen over de politicus publiceerde, terwijl de Telegraaf meer schreef over zijn privéleven. Deze resultaten sluiten aan op de verschillen tussen populaire kranten en kwaliteitskranten die Semetko en Valkenburg beschreven (2000). Zoals net al genoemd ging het onderzoek over Fortuyn over de hoeveelheid framing in politieke berichtgeving. Mijn onderzoek gaat niet over de mate waarin framing voorkomt, maar over de aard van de framing zelf (Wester, Smaling & Mulder, 2000). Daarom is het niet mogelijk om volledig bij de onderzoeksresultaten van Bosman en d’Haenens (2005) aan te sluiten.

Conclusie theoretisch kader

In dit onderzoek wordt ingegaan op de framebuilding fase, de fase waarin frames tot stand komen. Ik hanteer de definitie van framing zoals geformuleerd door Entman in 1993. Deze definitie kan namelijk worden gelinkt aan de productie van nieuws, wat relevant is voor dit onderzoek. Binnen deze definitie worden frames beschouwd als conceptuele hulpmiddelen om het (politieke) nieuws te presenteren. Bepaalde aspecten worden geselecteerd en benadrukt en op die manier als relevant bestempeld, terwijl andere aspecten buiten beschouwing worden gelaten. Door middel van framing worden niet alleen bepaalde aspecten geselecteerd en benadrukt, maar wordt bijvoorbeeld ook een moreel oordeel gegeven en worden aanbevelingen gedaan voor hoe er met iemand of iets moet worden omgegaan. Frames zijn gekoppeld aan culturele opvattingen over bijvoorbeeld Rob Jetten, D66, het politieke en het journalistieke landschap in Nederland. De journalisten en het publiek maken deel uit van dezelfde cultuur en delen deze opvattingen. Doordat het publiek vertrouwd is met de achterliggende culturele fenomenen, zijn zij in staat om de boodschap te begrijpen zoals de journalist het bedoeld heeft (Van Gorp & Vercruysse, 2011). Frames bestaan uit framing devices en reasoning devices (Van Gorp, 2006). Framing devices zijn de indicatoren waardoor een frame als zodanig herkend kan worden. Hierbij kan worden gedacht aan woordgebruik, formuleringen, metaforen, argumenten en stereotypen (Van Gorp, 2006). Reasoning devices zijn de achterliggende ideeën binnen een frame.

De gevolgen van framing zijn terug te zien op een individueel en een maatschappelijk niveau. Op het eerste niveau kunnen frames invloed hebben op de manier waarop mensen over een bepaald (politiek) onderwerp denken. Op een maatschappelijk niveau kunnen frames bijvoorbeeld bijdragen aan besluitvorming, politieke socialisatie en collectieve acties (De Vreese, 2005).

(18)

18

De betekenis van de media voor de democratie is groter geworden door mediatisering. Dat wil zeggen dat media in toenemende mate het primaire informatiekanaal zijn geworden tussen politici en kiezers (Kleinnijenhuis et al., 2013). Door de opkomst van personalisering ligt er meer focus op de persoonlijkheid, ervaringen en visie van individuele politici in plaats van op de ideologie en de partij waartoe ze behoren (Den Herder, 2013). Onderzoek naar de framing van Rob Jetten kan aan de literatuur over personalisering bijdragen, omdat de frames die in dit hoofdstuk besproken zijn, zijn ontwikkeld naar aanleiding van onderzoek naar politieke verslaggeving in het algemeen. Als de bestaande frames niet kunnen worden toegepast op de berichtgeving van een individuele politicus zoals Rob Jetten, moeten er nieuwe framingtheorieën worden opgesteld.

(19)

19

Methode

In dit hoofdstuk wordt de methode van dit onderzoek toegelicht. Als eerst volgt een paragraaf om de context van de casus te schetsen. Ik begin met een typering van Rob Jetten, D66 en de onderzochte kranten. In de methodologie wordt beschreven hoe het corpus is samengesteld. Vervolgens wordt de methode van dit onderzoek uitgewerkt: de kwalitatieve inhoudsanalyse.

Context

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, is het noodzakelijk een beeld te schetsen van Rob Jetten, de persoon over wie de berichtgeving wordt onderzocht. Als eerste volgt een casusbeschrijving van D66, de partij waar hij de leider van is. De informatie in deze paragraaf is – tenzij anders aangegeven – afkomstig van het Parlementair Documentatie Centrum (z.d.). Daarna volgt een beschrijving van Rob Jetten zelf. Met deze informatie kan de berichtgeving over de politicus beter in de context worden geplaatst. Daarna komen de vier kranten aan bod waarvan de berichtgeving in dit onderzoek wordt geanalyseerd: de Telegraaf, het Algemeen Dagblad (AD), het NRC Handelsblad en de Volkskrant.

D66

De politieke partij Democraten 66 (afgekort: D66, tot 1985 D’66) werd opgericht op 14 oktober 1966. Initiatiefnemers waren Amsterdams VVD-gemeenteraadslid en fractievoorzitter Hans Gruijters en Hans van Mierlo, een journalist van het Algemeen Handelsblad. Van Mierlo werd partijleider.

D66 onderscheidde zich van de andere partijen door geen beginselprogramma op te stellen. De partijleiders vonden zo’n document horen bij ‘ideologische’ politiek en wilden liever ‘pragmatische’ politiek bedrijven, waarbij concrete en doelgerichte oplossingen worden gezocht voor actuele vraagstukken. D66 legde de nadruk op vernieuwing van de parlementaire democratie: opheffing van de Eerste Kamer, invoering van een districtenstelsel en rechtstreekse verkiezing van de burgemeesters en minister-president.

Na de verkiezingen van 1967 betrad D66 de Tweede Kamer met zeven zetels. Sindsdien zijn de verkiezingsresultaten wisselvallig verlopen. Op haar hoogtepunt, bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1994, had D66 24 zetels. Op haar dieptepunt, na 2006, waren dat er slechts drie. D66 maakte in 1973-1977, 1981-1982, 1994-2002 en 2003-2006 deel uit van de Nederlandse regering. De partij maakt samen met de partijen VVD, CDA en ChristenUnie deel uit van het huidige Nederlandse kabinet, het kabinet-Rutte III. De partij trekt vooral veel stemmen in grote steden en

(20)

20

universiteitssteden. Typerend voor D66 is het veranderlijke verloop van de electorale aantrekkingskracht van de partij: wanneer ze in de oppositie zit, groeit haar zetelaantal. Daarna neemt ze deel aan een kabinet, om vervolgens weer veel kiezers te verliezen.

D66 is nog altijd voorstander van bestuurlijke vernieuwing, maar stelt inmiddels ook andere thema's centraal, zoals individuele ontplooiing, klimaat en Europese samenwerking. D66 is een sociaalliberale partij en pleit al sinds haar oprichting voor democratisering. De partij wil burgers meer betrekken bij de politieke besluitvorming, meer mogelijkheden tot inspraak geven en mensen zelf keuzes laten maken. Op sociaaleconomisch terrein is D66 te plaatsen tussen de collectivistische SP en PvdA links en de klassiek-liberale VVD en PVV aan de rechterkant. Op het gebied van ethische vraagstukken is D66 de tegenpool van confessionele partijen CDA en CU.

Rob Jetten

Rob Jetten is in 1987 geboren in het Brabantse Veghel en opgegroeid in Uden. Hij studeerde bestuurskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Na een traject als managementtrainee bij ProRail werkte hij daar als adviseur en regiomanager voor Noord- en Oost-Nederland.

Jetten is sinds 9 oktober 2018 fractievoorzitter van de Tweede Kamerfractie van D66. Daarmee volgde hij Alexander Pechtold op, die sinds 2006 politiek leider en fractievoorzitter van de partij was. Jetten, de jongste fractievoorzitter van de Democraten ooit, werd unaniem door zijn fractie verkozen. Hij was lid van deze fractie sinds 23 maart 2017.

Jetten begon zijn politieke carrière als beleidsmedewerker voor de D66-fractie in de Eerste Kamer en als voorzitter van de Jonge Democraten. Daarnaast was fractievoorzitter en gemeenteraadslid in de gemeenteraad van Nijmegen tussen 2010 en 2017. Tot aan zijn verkiezing tot fractievoorzitter in 2017 was hij namens zijn fractie woordvoerder klimaat, energie en gas, spoor, democratische vernieuwing en Economische Zaken.

De politicus beheert de portefeuille klimaat en is mede-indiener van de Klimaatwet, die in mei 2019 werd aangenomen door de Eerste Kamer. In deze wet zijn de doelen uit het Klimaatakkoord van Parijs vastgelegd. Die gaan onder meer over de vermindering van CO2-uitstoot en schone energie. Rob Jetten wil van Nederland een land maken ‘dat vooroploopt in de aanpak van de klimaatcrisis’ (D66, z.d.).

(21)

21

Kranten

In dit onderzoek is gekozen voor de kranten Algemeen Dagblad, de Telegraaf, NRC Handelsblad en de Volkskrant, omdat het de landelijke kranten met het grootste lezersbereik zijn. Belangrijk om hierbij te vermelden is dat ik het lezersbereik van de kranten bespreek in plaats van hun oplagecijfers. Dit komt doordat de oplagecijfers van dagbladen sinds 2018 niet meer worden gerapporteerd. NOM (Nationaal Onderzoek Multimedia), de stichting die in Nederland verantwoordelijk is voor het leveren van die cijfers voor nieuwsmedia, heeft ervoor gekozen om voortaan crossmediale bereikcijfers te rapporteren en publiceren. De verklaring van NOM is dat ‘oplagecijfers geen goede afspiegeling meer vormen van de ontwikkeling van een nieuwsmerk’ (Grimm, z.d.). Voltijds printabonnementen zijn niet meer de norm. Nieuwsmerken zijn te vinden op verschillende platforms, waaronder tv, radio, print, websites en apps. De cijfermatige prestaties van nieuwsmedia worden daarom uitgedrukt in gecombineerde bereikcijfers. Die cijfers laten zien welke doelgroepen via de verschillende mediakanalen worden bereikt (Grimm, z.d.). Verder moet worden opgemerkt dat een deel van de aangehaalde literatuur in deze paragraaf relatief gedateerd is, omdat er geen recentere literatuur over de typering van de onderzochte kranten te vinden was.

Het belangrijkste verschil tussen de Volkskrant en NRC Handelsblad enerzijds en het AD en de Telegraaf anderzijds is te vinden in hun lezers. De lezers van de Telegraaf en het Algemeen Dagblad lijken op een dwarsdoorsnede van de Nederlandse bevolking. De Volkskrant en NRC trekken lezers uit de welstandsgroepen met hoge inkomens en opleidingen (Bakker & Scholten, 2013). De Telegraaf en het AD worden getypeerd als populaire kranten, de Volkskrant en het NRC als kwaliteitskranten (Bakker & Scholten, 2013). In kwaliteitskranten staat veel hard nieuws, oftewel nieuws over economie, politiek en maatschappij. Een populaire krant brengt zacht nieuws, zoals verhalen die zich richten op human interest of infotainment (Bakker & Scholten, 2013). ‘Op een schaal van sensatie aan de linkerkant en serieus en sober aan de rechterkant, zit de Telegraaf dichtbij de linkerkant, ligt het AD in het midden en zitten de Volkskrant en het NRC aan de rechterkant’, stellen Semetko en Valkenburg (2000, p. 97).

Boukes en Vliegenthart (2017) deden onderzoek naar het verschil tussen populaire kranten en kwaliteitskranten. Uit hun resultaten bleek dat populaire kranten meer marktgedreven zijn en zich richten op commerciële nieuwswaarden. Ze houden meer rekening met de wensen van hun lezers dan kwaliteitskranten. Kwaliteitskranten laten meerdere standpunten in hun berichtgeving terugkomen. Dat leidt tot langere en analyserende berichtgeving. Volgens Boukens en Vliegenthart (2017) is er in populaire kranten twee keer zoveel negatief en gepersonaliseerd nieuws te vinden als in kwaliteitskranten.

(22)

22

De Telegraaf

De Telegraaf werd opgericht in 1893 en heeft bijna 1,2 miljoen lezers. Daarmee zit de krant net onder het AD, dat met een paar duizend lezers meer de krant met het grootste bereik is (NPD Nieuwsmedia, 2019).

Sinds 1 september 2015 is Paul Jansen hoofdredacteur. De krant wordt uitgegeven door Uitgeversmaatschappij De Telegraaf, een dochtermaatschappij van het Belgische Mediahuis. De uitgever omschrijft de krant als volgt: ‘De Telegraaf verzorgt met woord én beeld actueel nieuws en achtergronden op het gebied van nieuws, sport, finance en entertainment. De Telegraaf raakt, beweegt en verbindt mensen. Hiermee is De Telegraaf een van de belangrijkste nieuwsmerken van Nederland.’ (Mediahuis, z.d.).

De Telegraaf geeft regionale edities uit in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Volgens Bakker en Scholten (2013) heeft de krant geen buitenlands equivalent. De krant is bijvoorbeeld veel meer politiek georiënteerd dan buitenlandse tabloids zoals de Duitse populistische krant Bild of het Engelse The Sun (Bakker & Scholten, 2013). Ook is de toon gematigder en wordt er minder gebruik gemaakt van afbeeldingen. De krant bevat veel financiële berichtgeving en wordt gelezen door zowel zakenmensen als lager opgeleiden (Semetko & Valkenburg, 2000).

Algemeen Dagblad

Het eerste exemplaar van het Algemeen Dagblad (AD) verscheen op 29 april 1946. Qua bereik is het AD met 1,2 miljoen lezers de grootste krant van Nederland (NPD Nieuwsmedia, 2019).

Sinds mei 2016 is Hans Nijenhuis hoofdredacteur. De krant wordt uitgegeven door DPG Media. In het redactiestatuut van het AD staat dat de krant ‘geen binding heeft met enige politieke partij, enig kerkgenootschap of enige belangengroepering. Het wordt in kritische geest geredigeerd vanuit de beginselen die ten grondslag liggen aan de vrije parlementaire democratie’ (Villamedia, z.d.). Verder staat in het redactiestatuut dat het AD ‘een populair, betrouwbaar, landelijk ochtendblad is dat zich toelegt op het verschaffen van nieuws, commentaar, beschouwingen en onderhoudende bijdragen in woord en beeld aan een breed lezerspubliek’.

In 2005 fuseerde het AD met verschillende regionale kranten. Sindsdien heeft de krant behalve een landelijke editie ook zeven regionale titels: De Amersfoortse Courant, de Dordtenaar, Rivierenland, Groene Hart, de Haagsche Courant, het Rotterdams Dagblad en het Utrechts Nieuwsblad. Sommige daarvan zijn onderverdeeld in lokale edities.

(23)

23

Het AD is qua leesbaarheid toegankelijker dan de kwaliteitskranten Volkskrant en NRC (Semetko & Valkenburg, 2000).

NRC Handelsblad

Op 1 oktober 1970 verscheen het eerste nummer van het NRC Handelsblad, de fusiekrant van het Algemeen Handelsblad en de Nieuwe Rotterdamse Courant. NRC bestaat uit NRC Handelsblad en nrc.next. Nrc.next werd in 2006 gelanceerd als een ochtendblad dat zich vooral op jongeren richtte. NRC heeft een gemiddeld bereik van 437 duizend lezers. Daarmee is de krant qua bereik de vierde krant van Nederland (NPD Nieuwsmedia, 2019).

Sinds afgelopen september is René Moerland hoofdredacteur. De krant maakt net als de Telegraaf onderdeel uit van het Mediahuis. In de beginselen van de krant staat dat NRC-journalistiek ‘feitelijk, zakelijk en objectief is, maar niet maatschappelijk neutraal. Wij staan in een liberale traditie’ (Moerland, z.d).

Volgens Semetko en Valkenburg (2000) is de krant te vergelijken met de Amerikaanse krant New York Times. Beide kranten besteden weinig aandacht aan populaire verhalen, zoals die wel terug te vinden zijn op de voorpagina’s van de Telegraaf en het Algemeen Dagblad (Semetko & Valkenburg, 2000).

De Volkskrant

De krant werd in 1919 opgericht en bereikt inmiddels 660 duizend lezers (NPD Nieuwsmedia, 2019). Pieter Klok is hoofdredacteur sinds september 2019. De krant wordt uitgegeven door DPG Media.

In het redactiestatuut staat: ‘De Volkskrant is een journalistieke organisatie die zich tot taak stelt lezers onafhankelijk, zorgvuldig en zo veelzijdig mogelijk te informeren (...) In de emancipatoire geest van haar oprichter, de katholieke arbeidersbeweging, wil zij toegankelijk, maatschappelijk betrokken en vooruitstrevend zijn’ (Remarque, 2016).

De Volkskrant kan volgens Semetko en Valkenburg (2000) worden vergeleken met de Engelse krant The Guardian en wordt gelezen door professionals in het onderwijs, het maatschappelijk werk en bij de overheid (2000).

(24)

24

Methodologie

Om de hoofd- en deelvragen uit dit onderzoek te beantwoorden, is een inductieve, kwalitatieve frameanalyse uitgevoerd. Ik heb voor deze analyse gekozen omdat hierbij veel ruimte is voor het ontdekken van nieuwe frames, het onderzoeken van de oorsprong van frames en om te onderzoeken of de al bestaande frames in de literatuur voor dit onderzoek wel relevant zijn.

Omdat dit onderzoek gaat over de aard van eigenschappen zelf en niet over de mate waarin bepaalde eigenschappen voorkomen, heb ik gekozen voor een kwalitatieve analyse in plaats van een kwantitatieve methode (Wester, Smaling & Mulder, 2000). Daarbij komt dat een kwalitatieve inhoudsanalyse geschikt is voor een relatief klein corpus zoals in mijn onderzoek. Bovendien is de methode goed toe te passen op onderwerpen die niet of nauwelijks onderzocht zijn (Wester, Smaling & Mulder, 2000).

Voordat de kwalitatieve analyse kon worden uitgevoerd, moest eerst het corpus worden samengesteld. Hiervoor zijn de artikelen verzameld die over Jetten verschenen in de Volkskrant, het NRC, de Telegraaf en het AD in de periode vanaf zijn intrede in de Tweede Kamer in maart 2017 tot november 2019, het moment waarop ik mijn onderzoek startte. Om deze artikelen te zoeken is gebruik gemaakt van Nexis Uni, een databank met nationale- en internationale bronnen voor universiteiten en bibliotheken. In Nexis Uni kunnen krantenartikelen op onderwerp, periode en medium worden gezocht. Hoewel het grootste gedeelte van de totale berichtgeving in deze databank staat, is het belangrijk om te vermelden dat Nexis Uni niet honderd procent compleet is en dat deze aantallen dus waarschijnlijk ook niet helemaal volledig zijn. Toch is voor het verzamelen van artikelen gekozen voor Nexis Uni in plaats van bijvoorbeeld Google of de zoekmachines op de krantenwebsites zelf. De reden hiervoor is dat Nexis Uni de artikelen aanbiedt als een vaste, onveranderde dataset. Bij krantenartikelen verkregen via Google en de krantendatabases is het mogelijk dat artikelen online later zijn aangepast door webredacteuren (bijvoorbeeld om correcties aan te brengen of meer clicks te genereren door een pakkendere kop te kiezen). De artikelen in Nexis Uni zijn sinds de uploaddatum niet meer aangepast. Door voor deze artikelen te kiezen, kan onduidelijkheid door verschillende artikelversies worden voorkomen.

De artikelen zijn gezocht met de zoekterm “Rob Jetten D66” binnen de periode 1 maart 2017 tot 1 november 2019. Dit leverde 461 artikelen op: 115 van de Telegraaf, 107 van het AD, 137 van NRC en 102 van de Volkskrant. Hierna is nog een selectie gemaakt door rekening te houden met het soort artikel. Achtergrondverhalen, analyses, commentaren, nieuwsberichten, profielen, recensies, reconstructies, rubrieken en voorbeschouwingen zijn meegenomen in de analyse, omdat bij allemaal

(25)

25

sprake kan zijn van framing. Ook interviews werden meegenomen in de analyse, omdat de bijbehorende introducties, de gestelde vragen en de geselecteerde antwoorden veel kunnen zeggen over de journalist en de krant (Van Gorp, 2007a). Er is ook voor gekozen om columns op te nemen in het corpus. Hoewel columnisten over het algemeen veel redactionele vrijheid genieten, zegt de keuze voor columnisten veel over (de politieke kleur van) een krant. Omdat lezers geregeld columns van dezelfde auteur lezen, is het aannemelijk dat die lezers zijn of haar opvattingen associëren met de krant waarin die columns staan.

Ingezonden lezersbrieven zijn uitgesloten van het corpus. Deze brieven zijn niet geschreven door een journalist of columnist van de krant. Bij framebuilding rondom politieke berichtgeving, de fase waar het in dit onderzoek om draait, gaat het juist over het contact tussen politici en journalisten (Peters, 2018).

Wanneer de naam van Jetten slechts voorkwam in een opsomming of er verder niets inhoudelijks over hem als persoon of politicus werd gezegd, is het artikel niet meegenomen in de analyse. Wanneer slechts een klein gedeelte van het artikel over Jetten ging maar er toch iets over hem gezegd werd dat van belang was, is het artikel wel toegevoegd aan het corpus.

Corpus

Na bovenstaande opschoning volgde uiteindelijk het corpus, dat door Koetsenruijter en Van Hout (2014) gedefinieerd wordt als de verzameling teksten die onderzocht wordt. Dit corpus bestond uit 169 artikelen: 48 artikelen van NRC Handelsblad, 39 artikelen van de Volkskrant, 32 artikelen van het Algemeen Dagblad en 50 artikelen van de Telegraaf. De artikelen die gecodeerd zijn, zijn terug te vinden in bijlage 5. Een overzicht van het corpus is te vinden in bijlage 1. In deze bijlage is, naast de krant waarin het artikel verscheen, ook steeds de kop, de datum, de auteur, het genre en de lengte van het artikel bijgehouden, zodat later kon worden gekeken wanneer welke frames bij welke krant hun intrede deden.

De gekozen methode richt zich alleen op tekst, daarom zijn foto’s, video’s en ander beeldmateriaal zoals grafieken buiten beschouwing gelaten. Koppen, intro’s, uitgelichte citaten en kaders zijn wel meegenomen in de analyse. De artikelen zijn gecodeerd in het coderingsprogramma ATLAS.ti. Deze codes zijn gemaakt tijdens het analyseren en niet vooraf opgesteld. Het codeboek is terug te vinden in bijlage 4.

(26)

26

Conceptualiseren

Dit frameonderzoek richt zich op hoe framing eruitziet bij verschillende media. Hoewel uit de literatuur blijkt dat framing invloed kan hebben op stemkeuzes, heb ik hier geen onderzoek naar gedaan. Dit onderzoek biedt een eerste stap voor een grotere frameanalyse waarin wel onderzocht kan worden of en hoe deze framing kiezers heeft beïnvloed.

In het theoretisch kader is de literatuur over nieuwsframes uiteengezet. Daaruit volgend worden nieuwsframes rondom een politicus in dit onderzoek als volgt opgevat: het zijn conceptuele hulpmiddelen om het (politieke) nieuws te presenteren. Bepaalde aspecten worden geselecteerd en benadrukt en op die manier als relevant bestempeld, terwijl andere aspecten buiten beschouwing worden gelaten. Door middel van framing worden niet alleen bepaalde aspecten geselecteerd en benadrukt, maar wordt bijvoorbeeld ook een moreel oordeel gegeven en worden aanbevelingen gedaan voor hoe er met iemand of iets moet worden omgegaan.

Om te achterhalen op welke manieren er over Rob Jetten is geschreven, is gezocht naar framing devices. Framing devices zijn de indicatoren waardoor een frame als zodanig herkend kan worden. Hierbij kan worden gedacht aan woordgebruik, formuleringen, metaforen, argumenten en stereotypen (Van Gorp, 2006). Behalve naar framing devices is ook gekeken naar reasoning devices, de achterliggende ideeën bij die framing devices (Van Gorp, 2007a). Er is onderzocht wat er met een bepaald woord of een uitdrukking bedoeld wordt, hoe bepaalde framing devices samen werken, welke combinaties er vaak voorkomen en wat die combinaties kunnen betekenen. Waar mogelijk zijn de devices aan een cultureel fenomeen gekoppeld. Doordat de reasoning devices niet expliciet in de tekst hoeven te staan en daardoor niet altijd even makkelijk als zodanig te herkennen zijn, is de analyse gevoelig voor interpretatie en subjectiviteit. Hierdoor kan de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek in het gedrang komen (Koetsenruijter & Van Hout, 2014) en is het onderzoek minder makkelijk te repliceren. Bij kwalitatief onderzoek draait het echter vooral om hoe aannemelijk de resultaten zijn. Ook transparantie is bij deze methode belangrijker dan betrouwbaarheid. Daarom geef ik in het volgende hoofdstuk uitgebreide beschrijvingen van de gevonden frames, framing devices, reasoning devices en eventuele achterliggende culturele motieven. Deze licht ik ook toe met voorbeelden. Om zo transparant mogelijk te zijn, zijn er tijdens het analyseren memo’s bijgehouden om het coderingsproces toe te lichten.1 Ten slotte is het goed om te benadrukken dat ik met dit onderzoek niet wil claimen dat ik de enige juiste frames heb gevonden, maar een aanzet wil geven

1 Bij het exporteren van de artikelen vanuit coderingspogramma ATLAS.ti zijn de memo’s en daarmee de context

(27)

27

voor mogelijke frames. In de discussie wordt verder stilgestaan bij de beperkingen van dit onderzoek en implicaties hiervan voor de resultaten.

(28)

28

Resultaten

In dit hoofdstuk worden de frames besproken die zijn gevonden na de analyse van 169 artikelen die verschenen in het AD, de Telegraaf, NRC Handelsblad en de Volkskrant. Ten eerste worden de verschillen en overeenkomsten tussen de geanalyseerde artikelen van de kranten benoemd. Vervolgens wordt de eventuele samenhang tussen de vier gevonden frames uiteengezet: het gemaakte politicus frame, het belofte frame, het Ventje Jetten frame en het klimaatdrammer frame. Daarna worden deze frames en de bijbehorende frame devices en reasoning devices behandeld. Waar mogelijk wordt het frame aan een cultureel fenomeen gekoppeld. Ieder frame wordt uitgewerkt door het gebruik van voorbeelden. Ook wordt per frame gekeken naar de verschillen tussen de kranten en naar veranderingen in het frame binnen de onderzochte periode.

Verschillen tussen de kranten

Een opvallend onderscheid kan worden gevonden in de lengte van de krantenartikelen. In het NRC Handelsblad en in de Volkskrant zijn de artikelen gemiddeld zo’n 100 woorden langer dan in het Algemeen Dagblad en de Telegraaf (zie bijlage 2).

Een ander verschil is het soort artikelen dat de verschillende kranten publiceren (zie bijlagen 1 en 2). In het AD en de Telegraaf staan vooral nieuwsberichten, terwijl het NRC Handelsblad en de Volkskrant meer achtergronden en analyses over Jetten schrijven. Dat sluit aan bij het onderzoek van Boukes en Vliegenthart (2017), waaruit blijkt dat kwaliteitskranten meerdere standpunten willen opnemen in hun berichtgeving. Dat levert langere en analyserende artikelen op. Verder valt op dat de Telegraaf een groot aantal columns over Jetten publiceert. Van de 50 onderzochte Telegraaf-artikelen bestaat bijna de helft uit columns: 24 artikelen. Bij de andere drie kranten gaat het maar om 2 (AD), 5 (NRC) en 8 columns (de Volkskrant). Een column is een opiniërend genre waarbij de schrijver meer redactionele vrijheid geniet dan bij andere genres. In columns komen frames daarom duidelijker naar voren. Opvallend is dat de meeste Telegraafcolumns met betrekking tot Rob Jetten over het klimaat gaan. Hierin komt het klimaatdrammer frame duidelijk naar voren. In een ander groot deel van de Telegraafcolumns is het gemaakte politicus frame zichtbaar. Met betrekking tot de columns valt verder nog op dat er drie columnisten zijn die het meest over Rob Jetten schrijven: Rob Hoogland, Wouter de Winther en Hans Wiegel (zie bijlage 1). Van deze drie journalisten schrijft Rob Hoogland veruit het meest negatief over Rob Jetten. Met enige voorzichtigheid kan dan ook worden gesteld dat Hoogland voor een groot deel verantwoordelijk is voor de hoge intensiteit van het klimaatdrammer frame en het gemaakte politicus frame in de Telegraaf.

(29)

29

Een derde verschil is de inhoud van de artikelen. Het Algemeen Dagblad en de Telegraaf schrijven relatief veel over het privéleven van Rob Jetten, bijvoorbeeld over zijn geaardheid, relatie, dat hij een dierenvriend is en over zijn hobby hardlopen. Dat komt in de Volkskrant en NRC Handelsblad bijna niet terug. Ook schrijven de populaire kranten (in tegenstelling tot de kwaliteitskranten) bijvoorbeeld over de uiterlijke gelijkenis tussen Jetten en Dennis van Aarssen, winnaar van talentenjacht The Voice of Holland 2019. Dit sluit aan bij het onderzoek van Bakker en Scholten (2013), waaruit blijkt dat populaire kranten meer amusementsnieuws brengen dan kwaliteitskranten. Dat wil niet zeggen dat de kwaliteitskranten helemaal niet over het persoonlijke leven van Rob Jetten schrijven. Het NRC Handelsblad en de Volkskrant doen dat ook, alleen gaat het dan vooral over zijn jeugd en hoe hij is opgegroeid en geschoold. Soms schrijven alle vier de kranten over dezelfde gebeurtenis, maar kiezen de populaire kranten duidelijk voor een andere invalshoek dan de kwaliteitskranten. Zo schrijven alle onderzochte media in oktober 2019 dat Rob Jetten afstand doet van zijn bril; hij heeft zijn ogen laten laseren. Het AD en de Telegraaf kiezen ervoor om dit te brengen als nieuwsbericht. Zo schrijft de Telegraaf:

“Hij was hem thuis vaak kwijt en was ook klaar met het gepoets van de glazen. De D66’er heeft zijn ogen woensdag laten laseren via een moderne techniek, waardoor hij vandaag al voor 95 procent goed zicht heeft. De komende dagen vereisen met oogdruppels nog wel wat nazorg.”

(de Telegraaf, 24 oktober 2019)

Het AD komt met een soortgelijk nieuwsberichtje, maar dan beknopter en met minder details. Het NRC Handelsblad gebruikt het onderwerp in een column, waarin wordt beargumenteerd dat het imagotechnisch een goed idee is dat Jetten voortaan brilloos door het leven gaat. De Volkskrant grijpt de oogoperatie van Jetten aan om er een uitgebreid achtergrondartikel van 755 woorden van te maken waarin de uiterlijkheden van (voormalig) politici worden geanalyseerd. Hoewel alle vier de kranten dus over het privéleven van Rob Jetten schrijven, komt dit toch niet terug in de frames. Hier ga ik later nog verder op in.

Concluderend kan dus worden gesteld dat de kranten verschillen in de lengte van hun artikelen en het soort artikelen dat ze publiceren. Ten opzichte van framing zijn de verschillen tussen de kranten minder duidelijk aanwezig. Alle vier de frames zijn terug te vinden in alle vier de kranten. In bijlage 3 is een tijdlijn opgenomen die het verloop van de verschillende frames binnen de vier kranten toont. Wat wel verschilt per krant, is waar het accent ligt, de periodes waarin de frames aanwezig zijn en de intensiteit van de frames. Daarin gaat de tweedeling tussen de kwaliteitskranten en de populaire

(30)

30

kranten, zoals beschreven in de literatuur (Semetko & Valkenburg, 2000) in de meeste gevallen niet op. Hier kom ik later nog op terug.

De artikelen

Het aantal berichten over Rob Jetten maakt een groei door in de onderzochte periode. In het begin van de onderzochte periode wordt bijna niet over Jetten geschreven. Vanaf oktober 2018 stijgt het aantal artikelen over Jetten sterk. Dat valt samen met het moment waarop Jetten wordt aangesteld als fractievoorzitter van D66. Hoewel Jetten al politiek actief was sinds maart 2010 (in de gemeenteraad van Nijmegen) en in maart 2017 zijn intrede nam in de Tweede Kamer, werd pas veel over hem geschreven vanaf oktober 2018. Hieruit kan worden opgemaakt dat de journalisten van de onderzochte kranten aandacht voor Jetten kregen toen hij in de politiek een belangrijke functie kreeg. In januari is een piek zichtbaar omdat in die maand het Telegraaf-interview wordt gepubliceerd waarin Klaas Dijkhoff Rob Jetten een ‘drammer’ noemt. Na de Provinciale Statenverkiezingen in maart 2019 daalt het aantal artikelen weer.

Figuur 1: Het aantal onderzochte artikelen over Rob Jetten in de periode maart 2017 tot november 2019

0 5 10 15 20 25 30 35 40 mr t-17 ap r-17 me i-17 ju n-17 ju l-17 au g -1 7 se p -1 7 ok t-1 7 no v-17 de c-17 ja n-18 fe b -1 8 mr t-18 ap r-18 me i-18 ju n-18 ju l-18 au g -1 8 se p -1 8 ok t-1 8 no v-18 de c-18 ja n-19 fe b -1 9 mr t-19 ap r-19 me i-19 ju n-19 ju l-19 au g -1 9 se p -1 9 ok t-1 9

(31)

31

Figuur 2: Het cumulatieve aantal onderzochte artikelen over Jetten in de periode maart 2017 tot november 2019

De frames in verhouding tot elkaar

In de berichtgeving over Rob Jetten zijn vier hoofdframes gevonden: het gemaakte politicus frame, het belofte frame, het Ventje Jetten frame en het klimaatdrammer frame. De eerste drie frames vertonen samenhang doordat ze allemaal ingaan op de jonge leeftijd en de ervaring van Rob Jetten als nieuwkomer binnen de politiek. Het belofte frame en het Ventje Jetten frame zijn counterframes, omdat ze elkaar ontkrachten (Van Gorp, 2007a). Jetten wordt wat betreft de eigenschappen ‘jonge leeftijd’, ‘ervaring’ en ‘nieuwkomer’ op twee tegenovergestelde manieren wordt neergezet. Binnen het belofte frame worden deze eigenschappen als iets positiefs gezien, terwijl ze binnen het Ventje Jetten juist als iets negatiefs worden weggezet. Bij de andere twee frames zijn geen counterframes gevonden. Omdat het klimaatdrammer frame minder samenhang vertoont dan de eerste drie frames onderling, heb ik ervoor gekozen om deze als laatste te behandelen.

De frames bestaan uit verschillende codes die op inductieve wijze zijn gevonden tijdens de frameanalyse (Koetsenruijter, 2014). Er wordt beschreven hoe Rob Jetten binnen de verschillende frames gezien moet worden en er wordt getoond hoe de frames werken. Dit gebeurt aan de hand van framing devices (formuleringen, woordgebruik en metaforen) en reasoning devices (de achterliggende ideeën) die worden gebruikt in de berichtgeving. Ook wordt globaal aangegeven vanaf wanneer de frames voorkomen en bij welke kranten ze terug te zien zijn.

0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 mr t-17 ap r-17 me i-1 7 ju n-17 ju l-1 7 au g-17 se p-17 ok t-17 no v-17 de c-17 ja n-18 fe b-18 mr t-18 ap r-18 me i-1 8 ju n-18 ju l-1 8 au g-18 se p-18 ok t-18 no v-18 de c-18 ja n-19 fe b-19 mr t-19 ap r-19 me i-1 9 ju n-19 ju l-1 9 au g-19 se p-19 ok t-19

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

door Paul Jansen en Wouter de Winther DEN HAAG, woensdag Mariko Peters sloeg uitdrukkelijke waarschuwingen van het ministerie van Buitenlandse Zaken in de wind om zich als diplomate

Grafi ek 2 Gemiddeld aantal artikelen per voorpagina, per krant per jaar 38 Grafi ek 3 Percentage van onderwerpen op voorpagina’s van Nederlandse kranten, per jaar 39 Grafi ek

The definition of cosmetics under the law varies slightly between countries but in general terms "wsmetics" means any article intended to be used by means of

This approach works when no segment routing header is present, but the Linux IPv6 routing header handling function has an explicit check that differentiates between traffic directed

Visser: ‘Je kunt er de problemen, gekoppeld aan de unieke bedrijven en hun omgeving, in hun context mee bekijken.’ Tijdens een sessie over een geitenbedrijf met horeca en een

Het meest voor de hand liggen aanpassingen die de hoeveelheid rubber, olie, was en suikers verhogen die we uit een plant kunnen halen.. ‘Maar er kan nog

Mensen moeten vrij zijn om te gaan en staan waar ze willen, omdat het openbaar vervoer wel een alternatief is voor de auto.. Vrij van de vervuiling van de lucht die we inademen en

En als jullie na de verkiezingen op 20 maart in alle provincies onderhandelen over een akkoord voor Fryslan, voor Gelderland, voor Zuid-Holland en in al die andere provincies waar