• No results found

Vluchten en vechten: De professionele rollen van Nicaraguaanse journalisten in ballingschap

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vluchten en vechten: De professionele rollen van Nicaraguaanse journalisten in ballingschap"

Copied!
70
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VLUCHTEN EN VECHTEN

De professionele rollen van Nicaraguaanse

journalisten in ballingschap

Moira Veenhof

(2)

De professionele rollen van

Nicaraguaanse journalisten

in ballingschap

20-02-2020 Journalistiek en Media

Moira Veenhof

moiraveenhof@gmail.com

Onder begeleiding van:

Mark Deuze

m.j.p.deuze@uva.nl

Woordaantal: 22.940

Abstract

Sinds de crisis in Nicaragua in april 2018 beperken de autoriteiten, gehandhaafd door paramilitaire groepen, persvrijheid. Journalisten ervaren censuur, fysieke en verbale bedreigingen en repressie. Dit heeft ertoe geleid dat ongeveer honderd journalisten het land hebben verlaten en hun beroep buiten de grenzen uitoefenen. Deze studie richt zich op twee online Nicaraguaanse media in ballingschap die een redactie delen in Costa Rica. De zes geïnterviewde en geobserveerde journalisten in dit onderzoek zijn allemaal slachtoffer van geweld. Dit project analyseert de professionele rollen van deze journalisten die in diaspora werken, waaruit blijkt dat de betrokken journalisten blijven streven naar behoud van hun professionele waarden in minder professionele en precaire omstandigheden. Deze verslaggevers ervaren minder beperkingen in hun publicaties, maar meer beperkingen bij het verzamelen van informatie. Om hun journalistieke integriteit te behouden, hebben ze nieuwe digitale native validatiemethoden ontwikkeld, waarin zij nauw samenwerken met andere onafhankelijke journalisten en bronnen. Hun primaire doel in ballingschap is om de door de overheid verspreide informatie tegen te gaan en verslag uit te brengen over mensenrechtenschendingen. Alle journalisten zijn zich bewust van hun tegenstrijdige positie; slachtoffer zijn van hetzelfde conflict waarover ze rapporteren. Ze benadrukken hoe ze hun professionele waarden nog steeds implementeren, terwijl ze een duidelijk onderscheid maken tussen objectiviteit in rapportage en niet neutraal zijn in hun strijd tegen censuur. De analyse laat zien dat de transitie naar een democratisch land voor uitdagingen zorgt in de professionaliteit in het beroep van de journalist. De spanning tussen de entiteit van de journalisten legt een paradox bloot in hun doelen en praktijken. Dit laat zien hoe professionele rollen afhankelijk zijn van omstandigheden. Omgekeerd is verbetering van persvrijheid niet inherent aan een verbetering van de arbeidsomstandigheden.

Kernwoorden: exile media – rolperformance – professionaliteit – journalistieke identiteit – online

(3)

1

Inhoudsopgave:

1. Inleiding 2 2. Context 6 2.1 De politieke geschiedenis 6 2.2 Het medialandschap 8 3. Theoretisch Kader 11 3.1 Journalistieke rollen 11 3.2 Diasporic Media 16 3.3 Koppeling 18 4. Methodologisch Kader 20

4.1 Diasporic media en journalistieke rollen 20

4.2 Journalistiek in Latijns-Amerika 25

4.3 Operationalisering 28

5. De professionele identiteit van de journalist 30

5.1 Journalist als identiteit 30

5.2 Journalistieke waarden 32

5.3 Professionele werkpraktijk 34

5.4 Journalistieke stem: non-interventionistisch 36

6. Nieuwsselectie en informatievergaring 37

6.1 Nieuwsselectie 37

6.2 Strijd tegen overheid 38

6.3 Afhankelijkheid van internet 40

6.4 Machtsrelatie: watchdog role 42

7. Rol in de maatschappij 44

7.1 Toegankelijke informatie 44

7.2 Niet neutraal 46

7.3 Financiering en afhankelijkheid 48

7.4 Publieksbenadering: civic role 49

8. Conclusie en reflectie 51

8.1 Notie van professionaliteit 51

8.2 Reflectie 55

9. Literatuurlijst 57

10. Bijlagen 64

(4)

2

1. Inleiding

“Journalistiek als geheel is gestigmatiseerd en journalisten zijn vaak het doelwit van intimidatiecampagnes, willekeurige arrestaties en doodsbedreigingen. Bij demonstraties worden verslaggevers behandeld als deelnemers en worden ze vaak fysiek aangevallen. De vervolging van onafhankelijke media is veel intenser

geworden sinds de intensivering van de politieke crisis in april 2018. Veel journalisten hebben naar het buitenland moeten vluchten terwijl anderen

gevangen zijn gezet wegens terroristische aanklachten. (RSF)”

Met deze woorden beschrijft Reporters Without Borders (RSF), een non-gouvernementele organisatie voor de bevordering van persvrijheid, de huidige positie van de Nicaraguaanse journalistiek. Persvrijheid in Nicaragua staat sinds 2018 onder druk door politieke spanningen. Nadat op 18 april 2018 protesten uitbraken, was het volgens Committee to Protect Journalist te verwachten dat het politieke conflict op korte termijn persvrijheid negatief zou beïnvloeden (Southwick, CPJ). Kort daarna werd op 21 april journalist Ángel Gahona tijdens het filmen van een opstand doodgeschoten door aanhangers van het regime. Sindsdien zijn journalisten niet veilig en vluchten zij naar het buitenland om hun werk voort te zetten. Dit onderzoek focust op een groep journalisten in ballingschap in Costa Rica en onderzoekt hun opvattingen en journalistieke praktijk. Aangezien de onafhankelijke journalistiek in Nicaragua zich in een precaire positie bevindt, is het maatschappelijk relevant om uit te zoeken hoe vrije pers voor haar voortbestaan vecht. Volgens een rapport van de NGO Violeta Barrios

de Chamorro Foundation (IPS News) vonden tussen april en december 2018 meer dan zevenhonderd

gewelddadige incidenten plaats, werden twee journalisten bijna een half jaar gevangengezet, en meer dan zeventig journalisten vluchtten het land uit (Amnesty International, 2/4/2019). De Chamorro

Foundation riep 2018 uit tot het jaar van de repressie tegen persvrijheid in Nicaragua (Silva, IPS News).

Nicaragua zakte het afgelopen jaar dan ook 24 plekken (naar nummer 114 van de 180 landen) op de wereldranglijst van vrije pers (RSF Nicaragua). Officieel bestaat in Nicaragua persvrijheid, maar in praktijk heeft president Daniel Ortega veel media in handen en bedreigen aanhangers van zijn regime onafhankelijke journalisten (Southwick, CPJ). Hierom vestigden journalisten van grote onafhankelijke media, zoals Confidencial, La Prensa en 100% Noticias zich in buurland Costa Rica. In dit ballingschap ontstonden bovendien nieuwe media, zoals Voces en Libertad in de Verenigde Staten, Despacho 505 in Spanje en Nicaragua Actual in Costa Rica (Sibaja, Elfaro).

Dit onderzoek richt zich op de journalisten van Nicaragua Actual en 100% Noticias in Costa Rica. Nicaragua Actual is opgericht door gevluchte journalisten en publiceert alleen op sociale mediakanalen, als Facebook en Youtube. Het medium werkt nauw samen met 100% Noticias. Zij delen een kantoor en verschillende journalisten publiceren voor beide kanalen. 100% Noticias bestond al 25 jaar als televisiekanaal (100% Noticias, Facebook). Inmiddels zijn ze alleen online actief, aangezien de

(5)

3

redactie op 22 december 2018 door de politie werd binnengevallen. Al het materiaal werd ingenomen en kort erna werden twee vooraanstaande journalisten gearresteerd (Romero, Confidencial). Een deel van de overgebleven journalisten heeft in Costa Rica het kanaal op sociale media voortgezet.

Nicaragua Actual en 100% Noticias zijn een voorbeelden van diasporic media: media gemaakt door migranten die berichten over onderwerpen voor de diasporische groep (Bozdag et al., 97). In dit onderzoek is gekeken naar professionele rolperformance van journalisten van diasporic media. Rolperformance omschrijft de journalistieke werkpraktijk en hoe deze beïnvloed wordt door de samenleving (Mellado, 2014, 1). De professionele rollen van journalisten in ballingschap zijn een interessant punt van discussie, omdat zij over hetzelfde politieke conflict verslag doen waardoor ze zelf worden verhinderd. Het ballingschap heeft waarschijnlijk invloed op de rolperformance van de journalisten. De hoofdvraag in dit onderzoek is:

Hoe verhouden journalisten in ballingschap zich tot professionele journalistieke rollen? Daarbij zijn de volgende deelvragen gesteld:

a) Welke invloed heeft het ballingschap de waarden van de journalist?

b) Welke invloed heeft het ballingschap op de nieuwsselectie van de journalist? c) Welke invloed heeft het ballingschap op publieksoriëntatie van het medium?

De theorie over diasporic media bestaat uit verschillende stromingen (Karim, 1). Overeenkomstig is dat de journalisten meestal gevlucht zijn vanwege een conflict in eigen land waarin zij, dan wel niet vanwege hun beroep, vervolgd kunnen worden (Skjerdal, 2011, 728). Dit onderzoek kijkt naar journalisten in ballingschap die berichten over het land van herkomst voor het publiek in het land van herkomst. Naast de theoretische stroming over diasporic media, is dit een onderzoek naar de rolperformance van journalisten. Een groot gedeelte van de literatuur die hierover verschenen is, is gericht op Westerse journalisten en hun beeld van journalistiek (Hanitzsch en Vos, 147). De rollen van journalisten zijn hierin sterk verbonden met democratie, vrijheid van meningsuiting en pers (Hanitzsch en Vos, 2016, 149). Om de veranderingen in rolperformance te analyseren maakt dit onderzoek gebruik van de rolcategorieën van Mellado (2014). Hierin is de relatie tussen democratie en deze vrijheden ingewikkeld, wegens de politieke situatie in Nicaragua. Dit onderzoek is gericht op politieke verslaggeving van een niet-Westers land, waarin deze vrijheden niet gehonoreerd worden. Het is van belang dat media in diaspora een verschuiving in deze vrijheden hebben ondervonden door hun verplaatsing in locatie. Dit is wellicht van invloed op hun werkwijze. De verandering van politieke situatie en de fysieke afstand van het conflict zijn mogelijk elementen die invloed hebben op nieuwsproductie van de journalisten.

Voor dit onderzoek zijn zes journalisten van Nicaragua Actual en 100% Noticias geïnterviewd. Er is gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews, om een zo open mogelijk gesprek aan te gaan. De interviews zijn de belangrijkste bron voor dit onderzoek. Deze zijn geanalyseerd aan de hand

(6)

4

van een thematische inhoudsanalyse. In de interviews en de analyse is aandacht besteed aan hoe de journalisten betekenis geven aan hun journalistieke waarden, hoe zij zich plaatsen in de maatschappij en hoe zij zich verhouden tot het publiek. Om die verschillende journalistieke dimensies uit de praktijk te kunnen analyseren, is ook gebruik gemaakt van een content analysis en observaties op de redactie. Aangezien diasporic media sterk verbonden zijn aan de digitale media (Karim, 10), is in het onderzoek aandacht besteed aan hoe de journalisten digitale communicatiekanalen en internet inzetten in hun werkzaamheden. Daarom zijn ook de mediakanalen waarop de journalisten publiceren meegenomen in de analyse.

Dit onderzoek draagt bij aan opvattingen over persvrijheid in conflict. De casus in Nicaragua laat zien dat persvrijheid in een democratie, waarin dit eerst gewaarborgd werd, niet permanent hoeft te zijn. Het is belangrijk om te weten op welke manier vrijheid langzaam beperkt wordt en hoe journalisten dit proberen te ondermijnen. Het is met name relevant om te kijken naar de journalisten die een manier hebben gevonden om hun journalistieke werk voort te zetten. Zij kiezen bewust om te blijven werken als journalist, ondanks dat zij gevaar lopen.

Binnen het maatschappelijk middenveld is er aandacht voor journalisten in gevaar, bijvoorbeeld bij organisaties als Free Press Unlimited of Committee to protect journalists (CPJ). De Universiteit van Sheffield heeft een afdeling die onderzoek doet naar veiligheid van journalisten, Centre for Freedom of Media (COM, website). UNESCO heeft samen met de Verenigde Naties een ‘plan van actie’ opgesteld om geweldsdelicten tegen journalisten beter te vervolgen. Het doel hiervan is een veilige omgeving voor journalisten te creëren zodat zij democratie verder kunnen versterken in landen in conflict (UNESCO, website). Vrije pers staat internationaal op de agenda, aangezien het deel uitmaakt van de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties (UN, website). Doel nummer 16, peace and justice, heeft als subonderdeel nummer 10 ‘het recht tot informatie’ opgenomen waaraan de rechten van journalisten verbonden zijn. Mogelijk kan dit onderzoek bijdragen aan verduidelijking van de positie van de journalistiek in conflict,met name in Nicaragua. Volgens NVJ ondervinden ook journalisten in Nederland een afname in hun vrijheden, door opkomst van populistische politieke partijen (Odekerken & Brenninkmeijer, NVJ). Hoewel de situaties van Nicaragua en Nederland ver van elkaar af liggen, zijn er weldegelijk vergelijkingen te trekken.

Als journalist ben ik bewust bezig met de vraag hoe mijn onderwerpkeuze voortkomt uit persoonlijke interesse en maatschappelijke omgeving. Het is van belang om bewust te zijn van eigen voorkeuren en opvattingen in de journalistiek en om te streven naar onafhankelijke berichtgeving. Desalniettemin merk ik in mijn eigen werk dat politieke opvattingen op de achtergrond altijd meespelen. In de journalistiek ervaar ik veel vrijheid - Nederland staat al zeker vijf jaar in de top vijf van de RSF vrije pers index (RSF Netherlands). Persoonlijk vind ik persvrijheid een interessant onderwerp, omdat het voor mijzelf vanzelfsprekend lijkt. Toen ik voor de crisis van 2018 Nicaragua

(7)

5

bezocht, leek het alsof het land enkel voorspoed boekte. Daarom schokte mij de aanslag van de politieke crisis op persvrijheid. Nadat ik in november 2018 een lezing van Nicaraguaanse journalist Enrique Gasteazoro (Confidencial) bijwoonde, ben ik mij meer betrokken gaan voelen met het onderwerp.

Dit onderzoek gaat eerst in op de context van de Nicaraguaanse politieke situatie en hoe dit zich verhoudt tot het huidige medialandschap en persvrijheid. Het theoretisch kader behandelt literatuur over professionele journalistieke rollen buiten het Westerse beeld van journalistiek. Daarna wordt het thema diasporic media toegelicht en hieraan gekoppeld. Het methodologisch kader licht toe hoe semigestructureerde interviews, observaties en content analyse gecombineerd zijn. Daarin wordt ook het corpus verder toegelicht, waarin met name aandacht is besteed aan hoe de theoretische begrippen uit het theoretisch kader betrekking hebben op Latijns-Amerika. De relatie tussen democratie in transitie, persvrijheid en de notie van objectiviteit wordt hierin uiteengezet, welke van belang zijn in de analyse.

De analyse is opgedeeld in drie onderdelen: journalistiek als professie, de relatie tot de politiek en de positie in de maatschappij. Hierin komt naar voren wat de rolconceptualisering van de journalisten is en hoe zij deze inzetten in hun werkpraktijken. Deze werkpraktijken zijn afhankelijk van hoe zij zich positioneren tegenover de machthebbende, want zij publiceren met name over politiek. Daarnaast heeft hun opstelling tegenover de maatschappij hier ook invloed op, want deze beïnvloedt hoe zij publiceren. Namelijk via toegankelijke digitale mediakanalen. Tenslotte zijn deze drie elementen gekoppeld aan de rolperformance.

(8)

6

2. Context

Nicaragua Actual en 100% Noticias publiceren met name over de politieke onrust in Nicaragua. Om de huidige politieke situatie te begrijpen, vat dit hoofdstuk de politieke geschiedenis vanaf Nicaragua vanaf 1970 samen. Ook komen de meest cruciale gebeurtenissen van de crisis sinds 2018 aan bod. Vervolgens is uiteengezet hoe het medialandschap is veranderd sinds de crisis en hoe deze zich verhoudt tot de politiek.

2.1 De politieke geschiedenis

In Nicaragua’s recente politieke geschiedenis speelt huidig president Daniel Ortega een prominente rol. Eind jaren zeventig ontstond er grote maatschappelijk onrust in het land. Destijds was de familie Somoza aan de macht, een dynastie die sinds 1933 het land leidde (Walker, 33). Tijdens dit regime heerste veel armoede en onvrede onder de burgers (Walker, 47). Op 10 januari 1978 werd journalist Pedro Joaquín Chamorro doodgeschoten. Dit bleek enkele maanden later de katalysator van het eind van het Somoza regime (Walker, 57). Het volk keerde zich tegen hun leider tijdens de vrijheidsoorlog door middel van guerrilla-acties van het Sandinistisch Nationaal Bevrijdingsfront (Frente Sandinista de

Liberación Nacional, FSLN) (Walker, 58). Deze beweging is vernoemd naar Augusto César Sandino, die

in de jaren twintig streed tegen de Amerikaanse bezetting van Nicaragua (Walker, 28). Ortega was vooraanstaand lid van de Sandinisten. Door deze beweging brak er een nieuwe tijd aan in Nicaragua.

Nadat de Somoza’s werden afgezet, kwam in juli 1979 het Comité van Nationale Wederopbouw (Junta de Reconstrucción Nacional) aan de macht. Deze nieuwe partij werd geleid door Daniel Ortega (Walker, 75). Het Comité van Nationale Wederopbouw was een linkse partij en in het land was men aanvankelijk enthousiast over dit nieuwe politieke regime. Economisch bleef het land echter zwak, onder andere door internationale schulden (Walker, 83). Op sociaal maatschappelijk gebied werd vooruitgang geboekt, waardoor de levensstandaard steeg (Walker, 86). Ortega’s partij won in ‘84 de eerste democratische verkiezing van Nicaragua. Toch had niet iedereen profijt van deze vooruitgang (Walker, 120). De Contra’s, aanhangers van het Somoza-regime, keerden zich tegen de Sandinisten, wat resulteerde in de Contra Oorlog (1980-1989). De Verenigde Staten ondersteunden deze gewelddadige beweging. Tevens bekritiseerden zij het linkse regime van Ortega (Walker, 124). Hierdoor bleef de politieke onrust in het land aanhouden.

Een nieuwe periode

De Nicaraguaanse Revolutie, die tussen de jaren zeventig en negentig woedde, had inmiddels mede door de Contra Oorlog (1980-1989) meer dan dertigduizend mensen het leven gekost (Walker, 146). Het volk was klaar met armoede en geweld. Hierdoor kon in 1990 een nieuwe politieke stroming aan

(9)

7

de macht komen: Nationale Oppositie Unie (Unión Nacional Opositora, UNO). UNO bestond uit een groep verenigde liberale oppositiepartijen, onder leiding van Violeta Barrios de Chamorro, de weduwe van de tijdens het Somoza-tijdperk gedode journalist Pedro Joaquín Chamorro (Walker, 147). Zij was zelf ook journaliste en stond aan het hoofd van de krant La Prensa (Walker, 117). La Prensa is nog altijd een belangrijk onafhankelijk medium. Tijdens de burgeroorlog schaarde zij zich nog aan de kant van de Sandinisten, maar daarna zette zij zich af tegen deze groep.

Tijdens Chamorro’s regeringsperiode lag de focus op vrede, stabiliteit en de versterking van internationale politieke banden (Walker, 156). Dit eindigde nadat door een verwarrende verkiezing in 1996 de Constitutionalistische Partij (Partido Liberal Constitucionalista, PLC) aan de macht kwam (Walker, 161). De aanvankelijke leider van de PLC, Arnoldo Alemán, werd beschuldigd van corruptie en door zijn opvolger Enrique Bolaños veroordeeld (Walker, 168). Toen Bolaños de macht overnam, bleef Alemán invloedrijk. In een poging zijn macht te versterken, begon Alemán samen met Daniel Ortega chaos binnen de PLC te creëren (Walker, 169). Dit zorgde voor nieuwe mogelijkheden voor Ortega.

Ortega aan de macht

In 2006 won Ortega de verkiezingen en kwam hij aan de macht met zijn FSLN (Walker, 177). Sindsdien is hij aansluitend president van Nicaragua. In 2011 werd hij herkozen, al zouden er volgens verkiezingswaarnemers problemen zijn geweest met de toegang tot stemlokalen (Walker, 184). Om aan de macht te kunnen blijven, wijzigde hij in 2014 de wet, waardoor hij voor een derde keer herkozen kon worden. Ook werd de kiesdrempel aangepast en centraliseerde hij de macht van de president (Walker, 185). Hij werd opnieuw herkozen in 2016 (Watts, The Guardian). Bij deze verkiezingen werd hij ervan beschuldigd dat hij ervoor had gezorgd dat de leiders van de oppositiepartijen zich terugtrokken (Pical, NRC). Vervolgens benoemde hij zijn vrouw Rosario Murillo tot vicepresident en ook andere ministeriële posten kwamen in handen van familie (Boon, NRC). Door dit nepotisme versterkte hij zijn eigen positie.

Tijdens zijn presidentsperiode werd de positie van Ortega steeds controversiëler, maar massale opstanden beleven uit. Totdat op 18 april 2018 grote onrust uitbrak vanwege protesten tegen politieke beslissingen van Ortega. Gepensioneerden protesteerden tegen pensioen bezuinigingen en al gauw sloten studenten en activisten zich aan. De protesten verspreidden zich over heel het land en namen gigantisch proporties aan. Het werd een van de grootste protesten in de geschiedenis van Nicaragua (AP, ABC News) en een van de dodelijkste (Robles, NY Times). De politie trad hard op en kreeg daarbij hulp van pro-Sandinistische paramilitaire groepen (Fiorella, Bellingcat). In de maanden erna vielen zeker driehonderd doden en raakten meer dan drieduizend mensen gewond. Ongeveer

(10)

8

drieëntwintigduizend Nicaraguanen vluchten naar Costa Rica (OHCHR, website). Nog altijd is de rust niet wedergekeerd.

Internationale kritiek

De internationale politiek bekritiseert president Ortega vanwege zijn harde aanpak tijdens de protesten, waarbij veel doden vielen (Reuters, CBC Canada). Ook uitten NGO’s en andere landen hun zorgen over de huidige politieke situatie. De OAS, Organization of American States, was van plan een werkgroep in te stellen om onderzoek te doen naar de situatie in Nicaragua, maar Ortega hield dit tegen (EFE, La Estralla de Panama). Een VN-missie concludeerde in augustus 2018 dat er in Nicaragua mensenrechten geschonden worden en sprak van een hoge mate van repressie, wat Ortega ontkent (Deutsche Welle). Tevens voert hij de druk op tegen NGO’s, waardoor zij zich genoodzaakt voelden om het land te verlaten (Welsh, Devex). Ortega weigerde in december 2018 twee internationale mensenrechtenorganisaties die de situatie wilden onderzoeken en noemde hen bemoeizuchtig (AFP, El Heraldo). Hierdoor hebben buitenlandse hulporganisaties minder goed zicht op de gebeurtenissen. Het Nicaraguaanse Centrum voor Mensenrechten (CENIDH) publiceert nog wel over mensenrechtenschendingen, ondanks dat zij in dezelfde periode haar wettelijke status verloor. Dit is sterk veroordeeld door Amnesty International (Amnesty International website). CENIDH, opgericht in de tijd van president Violeta Barrios de Chamorro, rapporteert elke twee maanden over mensenrechtenschendingen in Nicaragua (CENIDH, website). Nog altijd worden mensenrechten geschonden. De regering werkt CENIDH echter tegen: de bezittingen van deze organisatie zijn ingenomen door de staat en een aantal medewerkers is het land uit gevlucht (Amnesty International website). Toch zet het CENIDH de werkzaamheden voort, omdat er nog geen eind is gekomen aan de onrust in het land.

Eind december 2018 tekende president van de Verenigde Staten, Donald Trump, de Nica Act. Hierin legde hij financiële sancties op tegen het land vanwege de schending van mensenrechten (Bow & Salazar, Havana Times). Vanwege dezelfde reden trok Nederland in juli 2018 financiële hulp in (La Vanguardia). Nog altijd is er geen einde aan het repressieve regime van Daniel Ortega (Amnesty International website). Hoewel de protesten niet meer even massaal zijn als in april 2018, loopt ieder die openlijk kritiek uit op de regering gevaar (Reuters, The Guardian). In 2021 staan nieuwe verkiezingen op de agenda, al dringt het Europees Parlement aan op versnelde verkiezingen (Europees Parlement website). Op dit moment lijken nieuwe verkiezen het enige uitzicht op verbetering.

2.2 Het medialandschap

Wettelijk gezien bestaat in Nicaragua persvrijheid. Toch is er bewijs dat president Daniel Ortega dit probeert te ondermijnen. Dat doet hij ten eerste door het aankopen van mediabedrijven. Tevens staat

(11)

9

zijn vrouw aan het hoofd van de Council of Communication and Citizenship. De meeste media vallen hierdoor onder haar macht en berichten zodoende positief over het regime van Ortega (Cupples & Glynn, 24). Ten tweede ervaren onafhankelijke media intimidatie van pro-Sandinistische groepen en aanvallen van diens paramilitairen. Dit loopt uiteen van bedreigingen tot fysieke aanvallen (Cupples & Glynn, 25). Ook buitenlandse media ervaren problemen met het uitoefenen van hun beroep. Hoewel het onduidelijk is of deze paramilitairen worden aangestuurd door de politiek, worden zij ook niet veroordeeld voor hun daden.

Ortega had voor 2018 de macht over televisiekanalen 4, 6, 8, 13 en 22. Bevriende Mexicaanse mediamagnaat Angel González had kanalen 2, 9, 10 en 11 in beheer. In 2018 bezaten de kinderen van de vrouw van Ortega, Rosario Murillo, kanalen 4, 8, 9 en 13 (Stirling Hill, The Guardian). Omdat televisiejournalistiek een zeer belangrijke bron van informatie in Latijns-Amerika is, intensiveren zij hiermee hun invloed (Cantrell Rosas-Moreno & De Macedo Higgins Joyce, 3). Daarnaast zijn circa honderd radiostations in handen van Ortega (Cupples & Glynn, 25). Voor de crisis waren er verschillende onafhankelijke kranten, radio- en televisiekanalen. Voorbeelden hiervan zijn televisiekanaal 100% Noticias en de twee onafhankelijke dagelijkse kranten La Prensa en El Nuevo

Diario die tot 2018 relatief vrij konden publiceren (Cupples & Glynn, 27). Online bestaan verder Confidencial en Trinchera de la Noticia. Confidencial is in handen van de zoon van voormalig president

Violeta Charmorro, Carlos Fernando Chamorro Barrios. Slechts een klein gedeelte van de pers is of was onafhankelijk ten opzichte van het grote aantal dat in handen is van de president en zijn omgeving.

Persvrijheid en repressie

Met de protesten op 18 april 2018 kwam persvrijheid in Nicaragua nog sterker onder druk te staan. Zo raakten binnen twee dagen na het uitbreken van de protesten raakten negen journalisten gewond en gingen vijf onafhankelijke televisiestations op zwart (CPJ, 20/4/2018). Dit waren mediakanalen 12, 23, 51 en 100% Noticias (VOA, Noticias). De blokkade duurde voor de meesten enkele uren, maar kanaal

100% Noticias was pas een week later weer te zien (Gutiérrez, El Nuevo Diario). Onafhankelijk medium Confidencial kreeg plots te maken met censuur (Southwick, CPJ). Het dieptepunt van de aanval op

persvrijheid vond plaats op 21 april 2018. Op deze dag werd live in een uitzending journalist Ángel Gahona doodgeschoten, waarschijnlijk door paramilitaire pro-regeringstroepen (Kester, De Volkskrant). Dit was een kentering voor de vrije pers.

Committee to Protect Journalists publiceerde een tijdlijn met alle aanvallen op de vrije pers

sinds april 2018 (CPJ Inforgram, website). Het embargo op papier en inkt voor kranten maakte publiceren onmogelijk. Daarnaast werden in de maanden na het protest journalisten aangevallen, bedreigd en vastgezet. Opvallend waren de politie-invallen bij de redacties van Confidencial en 100%

(12)

10

Lucía Pineda Ubau, vastgezet. De redactie werd door de politie afgesloten en het kanaal werd opgeheven. Een halfjaar later, in juni 2019, werden de journalisten vrijgelaten (CPJ, 11/06/2019). Vanwege deze ontbering werden zij later genomineerd voor de International Press Freedom Awards (CPJ, 17/7/2019). Bij de bestorming van Confidencial nam de politie computers en laptops in (Philips, The Guardian). Confidencial publiceert online nog steeds, maar onafhankelijk medium Nuevo Diario is gestopt met publiceren sinds eind september 2019 (El Nuevo Diario, website). Het aantal onafhankelijke media is daarmee gedaald.

Doordat de journalistiek in Nicaragua onder druk staat, vertrekken steeds meer journalisten naar het buitenland (Tangen, Deutsche Welle). Hiervandaan kunnen journalisten veilig en onafhankelijk berichten over de politieke situatie in Nicaragua. Een groot deel van hen is gehuisvest in Costa Rica, dat naast haar gunstige geografische ligging ook aantrekkelijk is doordat persvrijheid en mensenrechten gewaarborgd zijn. De RSF plaatst Costa Rica op nummer tien op de wereldranglijst van vrije pers (RSF, Costa Rica). Deze journalisten in ballingschap staan op tegen de repressie. Foro de la

Prensa Independiente de Nicaragua, een forum voor onafhankelijke Nicaraguaanse journalistiek,

presenteerde in september 2019 een lijst met eisen aan het regime van Ortega. Hierin eisen zij onder andere de vrijlating van journalisten en de beëindiging van de politiestaat, zodat vluchtelingen kunnen terugkeren (Foro de la Prensa Independiente de Nicaragua):

“We eisen de vrijheid van alle politieke gevangenen en dat de politiestaat stopt, zodat tienduizenden ballingen naar het land kunnen terugkeren, waaronder ongeveer honderd journalisten die gedwongen zijn het land te verlaten om hun vrijheid en fysieke

integriteit en die van hun familieleden.1

Inmiddels zijn meerdere gevangen vrijgelaten, maar de journalisten in dit onderzoek vinden Nicaragua nog altijd te gevaarlijk om naar terug te keren.

Dit hoofdstuk geeft context aan de politieke situatie waarin de geïnterviewde journalisten werkzaam zijn. De politieke situatie en de recente gebeurtenissen hebben zijn van invloed op de onafhankelijke pers in Nicaragua. Wanneer de journalisten ingaan op de repressie en censuur die zij hebben meegemaakt, sluit dit aan bij de situatie die hierin beschreven is. De journalisten refereren in de interviews regelmatig naar de mensenrechtenschendingen in Nicaragua, die volgens NGO’s als Amnesty International en CENIDH inderdaad plaatsvinden. Ondanks dat in Nicaragua op dit moment sprake is van een democratisch gekozen leider, blijkt uit de beschrijving van de politieke geschiedenis dat dit een onderwerp is waarover de opvattingen verdeeld zijn. De politieke geschiedenis is onlosmakelijk verbonden met zowel de positieve als negatieve ontwikkelingen op het gebied van democratie en daarbij persvrijheid.

1 Vertaald uit het Spaans: “Demandamos la libertad de todos los presos políticos y que cese el estado policiaco,

para que puedan regresar a Nicaragua, decenas de miles de exiliados, entre ellos, cerca de un centenar de periodistas obligados a abandonar el país para resguardar su libertad e integridad física y la de sus familiares.”

(13)

11

3. Theoretisch Kader

Dit onderzoek concentreert zich op de opvatting van de professionele rollen van journalisten die werken voor diasporic media. Allereerst wordt de theoretische stroming over rolpercepties van journalisten behandeld en hoe deze zich verhoudt tot rolperformance. Deze is met name toegespitst op de niet-Westerse journalistiek, omdat dit een onderzoek is naar media in Latijns-Amerika. Daarna gaat dit hoofdstuk in op media in diaspora en hoe verschillende journalistieke rollen zich hierin verhouden.

3.1 Journalistieke rollen

Dit theoretisch kader plaatst de uitvoering van journalistiek als een beroep binnen verschillende theoretische stromingen. Journalistiek wordt hierin gezien als een ideologie waarin journalisten betekenis geven aan hun werk, waaraan de denkbeelden en werkwijzen van de journalist onlosmakelijk zijn verbonden (Deuze, 444). Journalistiek als een profession, hier vertaald als professioneel beroep, bestaat uit een systeem van betekenis en ideeën, welke deel uitmaken uit van de ideologie (Deuze, 445). Hierin zijn universele standaarden te vinden, die in verschillende culturen een andere betekenis krijgen (Deuze, 445). Professionele ideologie is bovendien continu in verandering door historisch proces (Deuze, 456). In dit onderzoek is gekeken hoe journalisten betekenis geven aan ideologie van journalistiek als beroepsidentiteit en hoe zij deze in praktijk uitvoeren. Een onderdeel van deze beroepsidentiteit zijn rolpercepties, of in andere woorden de rol die de journalist aanneemt. Donsbach definieert dit als volgt: “Journalists' role perceptions can be defined as generalized expectations which journalists believe exist in society and among different stakeholders, which they see as normatively acceptable, and which influence their behavior on the job.” (Donsbach, 1). Uit het citaat blijkt dat de journalistieke rol de manier is waarop journalisten zich verhouden in de maatschappij.

Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar de rol van de journalist, met name naar rolpercepties van de journalist bij politiek nieuws (Donsbach, 1). Hierdoor zijn verschillende definities en theorieën door de jaren heen te onderscheiden. Donsbach zet deze opvattingen van journalistieke rollen op chronologische volgorde. Hij geeft als allereerst het voorbeeld van de gatekeeping versus advocate rollen van Janowitz (1975) waarin de journalistieke rol in deze twee versies is opgedeeld (Donsbach, 2). Het gatekeepermodel is gebaseerd op de notie dat de journalist objectiviteit nastreeft en meningen achterwege laat (Janowitz, 618). Vanaf de jaren zestig zijn er journalisten die zich bewust zijn van sociale conflicten en verschillende vormen van realiteit. Zij zien zichzelf als participant in het belang behartigen (advocacy) van de maatschappij (Janowitz, 619). Deze twee functies zijn in conflict met elkaar en kunnen gezien worden als twee verschillende modellen in de journalistiek. De gatekeeper

(14)

12

kan gezien worden als “ideaal van de verlichting voor het massapubliek; de advocate als het ideaal van een rechter of bijna als een politicus” (Janowitz, 626).

Donsbach benoemt daarnaast de rollen van Patterson (1995) signaler, common carrier,

watchdog en public representatieve (Donsbach, 2). Deze rollen beschrijven hoe de journalist zich

verhoudt tot het publiek en de maatschappij. Hanitzsch en Vos geven in hun onderzoek uit 2018 een soortgelijke historisch opsomming. Zij zien het onderscheid van Cohen (1963) in tussen neutraal en participerend als eerste rolverdeling. Ook dragen zij de rolverdelingen door Denis McQuail aan:

information, correlation, continuity, entertainment en mobilization (McQuail, 79). Deze rollen draaien

om de verschillende functies van journalistiek in de maatschappij. Er zijn hiermee uiteenlopende opvattingen van rolbeschrijvingen in de theorie te vinden.

Aangezien deze rolverdelingen binair zijn en weinig ruimte overlaten voor veranderingen, sluiten ze niet goed aan bij dit onderzoek naar de verandering van de rollen van gevluchte journalisten. Bovendien zijn het rollen die van toepassing zijn in een journalistiek klimaat waarin persvrijheid volledig gewaarborgd is. Donsbach tracht die binaire rollen achter zich te laten en voert zelf drie dimensies op waarin een journalist zich kan verhouden tot het politieke systeem en maatschappij:

participant - observational; advocacy - neutral; commercial - educational (Donsbach 3). Hij voegt

daaraan toe hoe rollen met de tijd in een land kunnen veranderen en wereldwijd verschillen (Donsbach, 3). Hij noemt ook hoe internet voor een nieuwe discussie over rolperceptie zorgt, omdat dit journalistiek als beroep toegankelijker zou maken (Donsbach, 4). Zijn opvattingen sluiten hiermee beter aan bij onderzoek naar journalisten die zijn gevlucht.

Wereldwijd zijn verschillende vormen van journalistiek te herkennen, waardoor het noodzakelijk is om te kijken naar journalistiek op een cross-cultureel niveau. Hanitzsch maakt onderscheid tussen vier vormen van journalistieke rollen die wereldwijd naast elkaar bestaan. Hij beschrijft de populist disseminators, detached watchdogs, critical change agents en opportunist

facilitators (Hanitzsch, 484). Deze rollen, die hij onderzocht onder journalisten uit achttien landen,

koppelt hij aan verschillende politieke vormen. In landen kunnen alle van de vier rollen bestaan, al heeft de detached watchdog in democratische Westerse landen de overhand (Hanitzsch, 486) en

opportunist facilitator de meeste aanhangers in landen waar persvrijheid minder is (Hanitzsch, 488).

Journalistieke rollen zijn verbonden aan politieke systemen, maar zijn hierin blijkbaar niet allesbepalend.

Niet-westerse journalistiek

Hanitzsch stelt dat er meerdere rollen in een land of politiek systeem voorkomen. Donsbach erkende dit met zijn drie dimensies ook. Hanitzsch en Donsbach creëren daarmee een nieuw perspectief in het onderzoek naar journalistieke rollen, dat ruimte overlaat voor niet-Westerse journalistiek. Hanitzsch

(15)

13

en Vos beargumenteren dat journalistieke rollen voornamelijk vanuit de Westerse blik zijn onderzocht en dat er in de onderzoeken meestal alleen gekeken is naar de media ten opzichte van democratie en burgerschap (Hanitzsch en Vos, 2016, 149). Het Westerse journalistieke model ziet democratie als een vereiste voor journalistiek, wat diepgeworteld is in onderzoek naar journalistiek (Hanitzsch en Vos, 2016, 150). Er bestaat echter ook journalistiek in niet-democratische landen. Daarom proberen zij een nieuwe combinatie rollen aan te dragen waarin meer ruimte is voor het politieke en dagelijkse leven (Hanitzsch en Vos, 2016, 147). Hiermee is het mogelijk om de betekenisgeving van journalisten buiten een democratie te verklaren.

Rol-categorisering in onderzoek naar journalistiek kan erg normatief zijn, omdat het Westerse model als de norm wordt genomen (Nerone, 452). Hierin wordt gekeken aan welke normen een journalist zou moeten voldoen, in plaats te beschrijven welke rol de journalist aanneemt. Er wordt vanuit gegaan dat journalisten autonoom zijn van de staat en hierdoor onafhankelijk de mensen in de maatschappij kunnen representeren (Nerone, 446). Journalistiek is een belief system met bepaalde waarden en gebruiken (Nerone, 447). Onderzoeken naar journalistieke rollen zijn in het algemeen sterk gekoppeld aan de maatschappij en het politieke systeem. In het onderzoek naar diasporic media ligt dit complex, aangezien de journalist niet meer werkt vanuit zijn eigen land en dus een andere betekenis geeft aan zijn rol als journalist, zoals Skjerdal of O’Loughlin en Schafraad onderzoeken. Dat zou betekenen dat de rollen vanuit de journalist zelf komen en in mindere mate gekoppeld zijn aan de samenleving en politiek.

Een ander probleem met voorgaande literatuur over journalistieke rollen is dat regelmatig het onderscheid tussen rol en functie niet duidelijk wordt. Hierdoor ontbreekt het onderscheid tussen wat de journalist als zijn functie ziet en in praktijk uitoefent (Hanitzsch en Vos, 2016, 149). Daarnaast is de theorie waarop concepten en categorieën gebaseerd mager en enkel gebaseerd op empirisch bewijs (Hanitzsch en Vos, 2017, 117). Hanitzsch en Vos beargumenteren dat onderzoek behoort te voldoen aan vier elementen: normatieve ideeën (wat journalisten zouden moeten doen), cognitieve oriëntaties (wat ze willen doen), professionele praktijk (wat journalisten echt doen), en vertelde prestaties (wat ze zeggen dat ze doen) (2017, 118). Het is noodzakelijk meerdere aspecten van de journalist te onderzoeken om te analyseren welke rol zij aannemen.

Rolperformance

Een onderzoeker die specifiek naar journalistieke professionele journalistieke rollen in Latijns-Amerika kijkt, is Mellado. Zij houdt rekening met de tekortkomingen die Hanitzsch en Vos onderscheiden, met name met het verschil tussen rolperceptie en -performance. Mellado vindt dat journalistieke rollen te weinig worden onderzocht in relatie tot de inhoud van hun werk (Mellado en Van Dalen, 860). Mellado koppelt de rolconcepten aan de nieuwsinhoud en kijkt naar de journalistieke vrijheid (Mellado en Van Dalen, 860). Zij maakt een sterke distinctie tussen rolconcepten (idealen) en rolperformance (wat de

(16)

14

journalist doet) (Mellado, 2014, 1). Dit onderscheid is relevant, omdat de journalist soms wat anders doet dan denkt te doen (Mellado, 2014, 2). Er kan sprake zijn van een hiaat tussen de journalistieke rolconcepties en de rolperformance (Mellado en Van Dalen, 872). De bestudering van deze kloof is een aanvulling op de analyse naar journalistieke rollen (Mellado, 2019, 9). De rolconceptie kan namelijk conflicteren met de praktijk vanwege de structuur van de media-organisatie (Mellado, 2019, 10), of omdat er een andere betekenis gegeven wordt aan journalistieke waarden in niet-Westerse landen (Mellado, 2019, 11). Door middel van kwantitatief onderzoek bekijkt zij zowel de betekenis die de journalist aan zijn werk geeft, als de publicaties van de journalist (Mellado, 2019, 15). Het combineren van onderzoek naar wat de journalist zegt en doet, is daarom noodzakelijk voor onderzoek naar rolperformance.

In de onderzoekspraktijk houdt dit in dat er naar drie domeinen van de journalistiek onderzoek gedaan wordt: “(a) de aanwezigheid van de journalistieke stem, (b) de relatie die de journalistiek heeft met de institutionele macht, (c) de manier waarop de journalistiek het publiek benadert” (Mellado, Márquez-Ramírez, et al. 1089). Mellado formuleert zes journalistieke rollen. Deze rollen zijn niet universeel of normatief en kunnen veranderen of overlappen (Mellado, 2019, 6). Mellado onderscheidt: intervention, watchdog, loyal, service, infotainment en civic. Deze roldimensies zijn bedoeld om verschillende journalistieke performances in nieuwsmedia te analyseren in verschillende culturen (Mellado, 2014, 2). De interventionist neemt actief een standpunt in bij het verslag doen. De

watchdog staat kritisch tegenover het politieke regime en probeert hierover verhalen te maken. De loyal-facilitator is daarentegen loyaal aan het regime en werkt hiermee samen. Service geeft het

publiek advies voor een beter leven. Infotainment zoekt naar sensatie en wil het publiek vermaken.

Civic streeft democratie na en wil het publiek informeren, onderwijzen en sterker maken (Mellado,

Márquez-Ramírez, et al., 1090). De rollen kunnen onderling overlappen en staan niet vast. Het zijn empirische constructen waarmee onderzoek naar nieuwsmedia in verschillende culturele contexten kan plaatsvinden (Mellado, 2014, 8). Daarom is het nodig de rollen in de drie domeinen, journalistieke stem, machtsrelatie en publieksbenadering, te onderzoeken. Hierin kan de culturele context naar voren komen.

Omdat de rollen gebruikt kunnen worden in verschillende culturele contexten, zijn ze bruikbaar in onderzoek naar media in ballingschap. Ze kunnen namelijk betrekking hebben op journalistiek in democratische landen, maar ook in niet-democratisch landen. Anders dan eerdere onderzoeken, combineert de theorie van Mellado rolconcepten aan rolperformance door een strikt onderscheid te maken in wat journalisten zelf zeggen over hun rol en hoe zij deze in praktijk tot uiting laten komen. Een journalist kan hiermee een andere rol aannemen in zijn rolperformance, dan in zijn rolperceptie. Dit is van essentieel belang in het onderzoek naar de rol van de journalist in diasporic media. Een journalist werkend in ballingschap heeft gekozen voor verandering in locatie, omdat het

(17)

15

uitoefenen van zijn beroep niet mogelijk was. Om dit te verklaren kan van een rolperceptie worden uitgegaan waarin de journalist bewuste beslissingen maakt en een onderscheid ziet tussen wat de journalist doet en vindt wat hij zou moeten doen.

Journalistieke waarden

Om de rolverdeling die Mellado aan de conceptualisering van beroepsopvatting verbindt te onderzoeken, is het nodig om vast te stellen welke universele waarden en opvattingen bestaan over journalistiek als professioneel beroep. Door te vragen naar de normen en waarden van de journalist komt naar voren welke journalistieke rol zij formuleren. Een van de belangrijkste waarden is objectiviteit (Donsbach en Klett, 53). Hoe objectiviteit in praktijk opgevat wordt, verschilt door de jaren heen en wereldwijd (Donsbach en Klett, 54). “[O]ne can assume that the journalists in different countries, and journalists within one country but with different role perceptions hold different notions of objectivity.” (Donsbach en Klett, 57). Donsbach en Klett stellen vijf elementen op die deel uitmaken van hoe journalisten objectiviteit verwerken in hun beroep. Die zijn: geen subjectiviteit, eerlijke representatie, eerlijk scepticisme, harde feiten en waardeoordeel (Donsbach en Klett, 64). Zij oordelen dat journalisten uit verschillende landen de term objectiviteit anders begrijpen vanwege hun achtergrond (Donsbach en Klett, 78). Objectiviteit wordt niet overal hetzelfde ingezet, maar wel nagestreefd.

Objectiviteit is niet de enige journalistieke waarde. Journalistiek bestaat uit een set van kenmerken en kan gezien worden als een ideologie. Er bestaan overeenkomstige kenmerken van journalistiek (in democratie) wereldwijd (Deuze, 445). Deuze formuleert vijf kenmerken: public service,

objectivity, autonomy, immediacy en ethics (Deuze, 447). De operationalisering van deze kenmerken

in de journalistieke praktijk is veranderlijk en staat niet vast. Ze hebben een andere betekenis in andere omstandigheden. Aangezien deze waarden ruimte overlaten voor andere culturele opvattingen, zijn ze in te zetten in dit onderzoek naar de betekenisgeving journalisten aan hun beroep en welke rolpercepties zij hebben. De interviews geven de journalisten de mogelijkheid om de vijf kenmerken te definiëren en uit te leggen hoe deze van toepassing zijn op hen en in het ballingschap.

De waardendefinities zijn slechts een onderdeel van de journalistieke professionaliteit en kunnen vervolgens op verschillende dimensies van het journalistieke beroep onderzocht worden. In dit onderzoek zijn de journalisten geïnterviewd over deze waarden, maar is er ook gekeken hoe zij deze waarden tot uiting laten komen in hun praktijk en publicaties. Dit onderzoek definieert deze drie dimensies als het wat de journalist zegt, hoe de journalist zich verhoudt tot de macht en hoe de journalist zich richt op het publiek. Hiermee onderstreept de analyse het verschil tussen de rolperceptie en performance, terwijl er rekening wordt gehouden met externe factoren die spelen in de maatschappij.

(18)

16

3.2 Diasporic Media

De Nicaraguaanse media Nicaragua Actual en 100% Noticias die werkzaam zijn in Costa Rica sluiten aan bij het onderzoeksveld van diasporic media. Het woord diaspora is afgeleid uit het Griekse woord voor verspreid. Het is een fenomeen van alle tijden. Diaspora kan vanuit verschillende academische velden worden onderzocht, zoals antropologie, multiculturalisme, politieke economie en communicatie (Karim, 1). Belangrijke kenmerken van de diaspora zijn een gedeelde identiteit en locatie. Het woord wordt meestal gebruikt om de verspreiding van Joodse mensen aan te duiden, aangezien het in de Bijbelse context hiervoor wordt gebruikt (Karim, 1). Karim geeft als voorbeeld de migratiegolf tussen 1700-1800, waarin grote golven van verplaatsing, zoals slavernij of rassenmigratie, de wereld cultureel op verschillende manieren heeft verbonden (Karim, 4). Hierin draait het om de “complexe historische en sociaal culturele dynamiek in specifieke groepen en hun relaties met andere groepen die hen helpen hun identiteit in de diaspora te vormen” (Karim, 4). Diaspora is hiermee een overkoepelende term voor een groep met een gedeelde cultuur en ruimte.

Ruimte heeft betrekking tot de geografische locatie en de wereldwijde connecties tussen landen (Karim, 6). Diasporas vormen hun thuis met hun cultuur in een nieuwe ruimte. Door de verspreiding bevolkingsgroepen ontstonden intercontinentale communicatienetwerken, diasporic

media. Deze zijn transnationaal, want door elektronische media zijn zij niet verbonden aan de grenzen

van hun land (Karim, 10). Nieuwe elektronische, of nu digitale media, zijn daarmee van essentieel belang voor de diasporic media:

“Diasporic media have frequently been at the leading edge of technology adoption due to the particular challenges they face in reaching their audiences. The relatively small and widely scattered nature of communities they serve has encouraged them to seek out technologies that allow for narrowcasting to target

specific audiences rather than those that provide the means for mass communication” (Karim, 12).

Zoals uit het citaat blijkt, heeft de diaspora digitale media nodig om hun specifieke publiek aan te spreken en omdat zij wijdverspreid zijn. Hiervoor nemen zij nieuwe technologie over. Ondanks dat het gebruik van internet onder de diasporas niet overal hetzelfde is, wordt het wel vaak gebruikt om in contact te blijven met mensen buiten de nationale grenzen (Karim, 14). Karim onderzoekt de netwerken die de diaspora aangaan, maar kijkt niet specifiek naar journalistieke media. Hij ziet media als een bredere term voor communicatiekanalen, maar in dit onderzoek staat media voor journalistieke media.

Onderzoeksvelden

Diasporic media kan gedefinieerd worden als “een platform voor zelfexpressie, de representatie van

(19)

17

(Ogunyemi, 1). Ogunyemi voegt daaraan toe dat deze media zijn geproduceerd door en voor de

diasporic community. Een probleem volgens Ogunyemi is dat in dit onderzoeksveld nog niet voldoende

empirische studies gepubliceerd zijn. De afgelopen twintig jaar zijn diasporic media echter gegroeid door technologische ontwikkelingen, vraag van het publiek en veranderingen in politieke klimaten (Ogunyemi, 1). In onderzoek naar diasporic media zijn verschillende stromingen te onderscheiden. Allereerst is er het onderzoek naar media van de diaspora en hoe deze gebruikt worden als verbintenis in de community. Diasporic media dient hierin als communicatiemiddel bij in het onderlinge contact in de diaspora en daarbuiten (Cunningham en Sinclair, Fraser, Bozdag et al.). Deze focus is in onderzoek naar diasporic media het sterkst vertegenwoordigd. In dit onderzoeksveld zijn representatie en identiteit van de groep de belangrijkste onderzoeksonderwerpen. Belangrijk hierin zijn ook de notie van (nationale) identiteit en het idee van een community. Zie bijvoorbeeld de onderzoeken van Durham (2004), Shi (2005), Georgiou (2006/2010), Alonso en Oiarzabal (2010) en Ogunyemi (2014) waarin deze onderwerpen centraal staan. In dit type onderzoek is de mediaproductie minder belangrijk. Hierin komen journalistieke praktijken niet naar voren en wordt media gebruikt in de breedste zin van het woord; media en communicatietechnologieën.

Het andere onderzoeksveld kijkt naar de mediaproductie van de diaspora, waarin het woord media verwijst naar journalistiek. Dit onderzoeksveld kent andere focuspunten. Het gaat hier minder om identiteit van de migranten en meer om het werk van de journalisten zelf. Er is minder geschreven over diasporic media in het kader over productie, nieuwsverwerking en consumptie (Ogunyemi, 3). In deze stroming wordt de theorie over journalistieke rollen gebruikt (Ogunyami, 4). Het gaat hierin om hoe journalisten betekenis geven aan hun beroep, net zoals in dit onderzoek. Een ander belangrijke focus is hoe de diasporic media zich verhouden tegenover politieke macht (Ogunyemi, 5). Dit is sterk verbonden met hoe het medium zich verhoudt tot het publiek, omdat dit iets zegt over of zij berichten voor public interest en de politieke oriëntatie van het medium (Ogunyemi, 5). In dit onderzoek naar gevluchte journalisten in Costa Rica, is politieke oriëntatie een paradoxaal gegeven. De journalisten verslaan namelijk het politieke systeem waar zij zelf door onderdrukt worden. Objectiviteit en waardenvrij nieuws verslaan in diasporic media lijkt hierdoor minder belangrijk te zijn, omdat zij verslag doen voor de community. Toch blijkt uit onderzoeken dat universele waarden weldegelijk belangrijk worden geacht (Ogunyemi, 6). Daarom zijn deze leidend in het onderzoek naar journalistiek in diaspora.

Een synoniem dat af en toe gebruikt wordt voor media in diaspora, is exile media of media in ballingschap. Skjerdal stelt dat bij journalisten die gevlucht zijn uit een niet-persvrij land, wellicht de werkpraktijk en misschien zelfs hun ideologische beeld van journalistiek verandert (Skjerdal, 729). Er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar deze verschuiving (O’Loughlin en Schafraad, 46). O’Loughlin en Schafraad onderzochten dit fenomeen bij journalisten in waarheidsvinding en motivaties

(20)

18

(O’Loughlin en Schafraad, 46). Waarheidsvinding is een van de belangrijkste journalistieke waarden, maar juist dit wordt uitgedaagd in landen met weinig persvrijheid is (O’Loughlin en Schafraad, 46). Journalisten kunnen namelijk niet vrij berichten over gebeurtenissen of worden in waarheidsvinding tegengewerkt door de politiek. Onderzoek naar journalistieke praktijken wordt vaak alleen in democratische landen gedaan. Hetzelfde geldt voor onderzoek naar journalistieke rollen. Daarom is het belangrijk om te kijken hoe deze journalisten betekenis geven in een niet-persvrij land.

Om de verschuiving tussen een niet-persvrij en wel persvrij land te onderzoeken, moet onderzoek naar de normen van journalistiek in non-democratische landen meegenomen worden (O’Loughlin en Schafraad, 48). Zij stellen: “Often, freedom of the press in non-democratic states means the basic right to circulate a ‘real’ truth unencumbered by government pressures.” Lounghlin en Schafraad doen onderzoek naar landen zonder democratie en persvrijheid en halen voorbeelden aan uit met name Arabische, Afrikaanse landen, waarvan de journalisten nu met name in de VS en Europa verblijven.

Het ingewikkelde aan Latijns-Amerikaanse landen is dat zij wel democratie en vrije pers kennen. Echter in het geval van Nicaragua zoekt de president de grenzen hiervan op, hetgeen past in een lange traditie in Latijns-Amerika waarin de nieuwsmedia, politieke machthebbers en rijkste families onderling nauw verweven zijn. Dit gegeven beïnvloedt de rolperceptie van de journalisten, want zij kunnen hun werk niet voortzetten zoals zij verlangen. Anders dan in de voorbeelden van Lounghlin en Schafraad zijn deze journalisten een stuk dichter bij hun thuisland met overeenstemmende cultuur dan in de voorbeelden. De overeenkomsten en verschillen zijn hierdoor complexer en subtieler.

3.3 Koppeling

In onderzoek naar media in diaspora, met name naar exile media, zijn rolpercepties van journalisten de focus. Om deze rolpercepties te onderzoeken, is het van belang om naar verschillende dimensies te kijken van het journalistieke werk. Door enkel te onderzoeken wat de journalist zelf zegt, ontbreekt een belangrijk aspect: de journalistieke praktijk. De vijf universele journalistieke waarden van Deuze (2004) worden gebruikt om dit te onderzoeken. Aangezien dit onderzoek zich richt op een niet-Westers journalistiek medium, passen deze universele waarden hier het beste bij. In het verleden had onderzoek naar rolpercepties weinig betrekking op journalistiek van niet-democratische landen. Door universele waarden te verwoorden, kan wel naar journalistiek in een niet-Westers democratisch land onderzoek worden gedaan. Media in exile zijn vaak verbannen doordat zij niet kunnen bestaan dankzij de politieke situatie in hun thuisland. Mellado (2014) gebruikt rolbeschrijvingen die toegepast kunnen worden op niet-Westerse media en laat ruimte over voor verandering in die rollen. Tevens onderzoekt zij deze ook op verschillende niveaus waardoor het verschil tussen de rolconceptie en rolperformance

(21)

19

verduidelijkt is. Dit onderzoek is een toevoeging aan het onderzoeksveld over journalistiek in ballingschap en behandelt een nieuwe casus. Tevens kan het bijdragen aan onderzoek naar rolperformance en hoe deze in verhouding staat tot de individuele journalist, het medium en de maatschappij. Het methodologisch kader gaat verder in op welke waarden en rollen in dit onderzoek gebruikt zijn en hoe deze samenhangen met het corpus.

(22)

20

4. Methodologisch Kader

Tot nu toe zijn de belangrijkste theoretische stromingen voor dit onderzoek besproken: journalistieke rollen en media in diaspora. Dit hoofdstuk gaat allereerst in op hoe deze twee theorieën zijn geoperationaliseerd in dit onderzoek. Daarin wordt besproken welke journalistieke waarden zijn gebruikt in de interviews en hoe deze zich verhouden tot de roldimensies van Mellado (2014). Daarna is het corpus beschreven en beargumenteerd hoe dit past in onderzoek binnen de behandelde theoretische velden.

4.1 Diasporic media en journalistieke rollen

In dit onderzoek verwijst diasporic media naar de journalistieke media gemaakt door journalisten in hun nieuwe land, over onderwerpen uit hun thuisland en voor een publiek uit het thuisland. De twee voorbeelden kunnen specifiek gezien worden als exile media. De onderzochten journalisten zijn namelijk werkzaam in een nieuw land, omdat ze zijn gevlucht hierdoor in ballingschap leven. Dit onderzoek richt zich op Nicaraguaanse journalisten in Costa Rica die berichten voor en over Nicaragua. Met name deze laatste specificatie is essentieel, omdat er ook diasporic media bestaan die verslaan over het nieuwe land voor hun landgenoten in dit land. Er wordt ingegaan op hoe de journalisten betekenis geven aan de journalistieke rol nu zij voor exile media werken. Inherent aan diasporic media, is dat zij met name op digitale platformen actief zijn (Skjerdal, 2011, 728). In dit onderzoek is daarom gekeken hoe zij digitale platformen inzetten.

Dit onderzoek gebruikt een case study, namelijk de redactie van Nicaragua Actual en 100%

Noticias. Een case study focust op een voorbeeld. Nicaragua Actual en 100% Noticias zijn geselecteerd,

omdat dit een typical instance is, een typisch voorbeeld dat staat voor het grotere geheel (Denscombe, 57). Dit voorbeeld is grondig geanalyseerd op verschillende manieren (Denscombe, 52). In dit geval worden semi-gestructureerde interviews gecombineerd met een content analyse van de mediakanalen en observaties op de redactie. De interviews zijn echter leidend in de analyse. Een case

study is een interessante methode, omdat deze diep ingaat op het voorbeeld. Van belang is dat

hierdoor overwegingen, relaties en processen worden blootgelegd. De analyse van deze overwegingen, relaties en processen vormen samen de rolbeschrijving van de journalist. Er is voor gekozen om de rolbeschrijvingen van Mellado (2014) aan te houden, omdat deze ruimte overlaten voor verandering en niet-binair zijn. Hierin worden de drie dimensies, journalistieke stem, machtsrelatie en publieksbenadering aangehouden.

(23)

21

De rolconceptualisering

Dit onderzoek formuleert ten eerste welke rolpercepties journalisten van exile media hebben en welke rollen zij aannemen. Bij een dergelijk onderzoek naar de journalistieke rolpercepties is het nodig om journalistieke waarden te definiëren waarmee de journalisten zich identificeren. Het onderzoek van Skjerdal (2011) maakt gebruik van de vijf journalistieke waarden van Deuze (2005). In dit onderzoek zullen deze vijf waarden worden meegenomen in de interviews en analyse:

- Publieke service: journalisten zorgen voor een publieke service;

- Objectiviteit: zij zijn onpartijdig, neutraal, objectief, eerlijk en geloofwaardig; - Autonomie: zij zijn autonoom, vrij en onafhankelijk in hun werk;

- Dringendheid: zij hebben een gevoel van urgentie, actualiteit en snelheid; - Ethiek: zij hebben een gevoel van ethiek, waarheid en legitimiteit.

Deze vijf waarden worden gebruikt omdat de betekenis kan verschillen in andere omstandigheden (Deuze, 458). Juist omdat dit onderzoek kijkt naar de verandering in journalistieke rol, maken deze waarden een vergelijking mogelijk.

De manier van datacollectie is semigestructureerde interviews met Nicaraguaanse journalisten. Mondelinge bronnen hebben als voordeel dat emoties, gevoelens en persoonlijke ervaringen beter naar voren komen dan bijvoorbeeld in een inhoudsanalyse van hun journalistieke werk (Denscombe, 174). Bij semigestructureerde interviews wordt eerst een vragenlijst opgesteld, maar is er tevens ruimte voor de interviewer om flexibel om te gaan met de onderwerpen (Denscombe, 175). De journalisten worden los van elkaar geïnterviewd, omdat zij in groepsverband elkaar zouden kunnen beïnvloeden (Denscombe, 176). De interviews zijn daarom op deze manier gedaan.

Het is bij interviews van belang om met de identiteit van de interviewer rekening te houden (Denscombe, 178). In dit geval is het relevant omdat de onderzoeker niet uit hetzelfde gebied komt als de journalisten, waardoor er sprake is van een taal- en cultuurbarrière. Deze taalbarrière is in dit geval opgelost door met een tolk te werken. Er zijn van tevoren vragen opgesteld in het Nederlands. Deze zijn door de tolk in het Spaans vertaald en zijn als leidraad gebruikt tijdens de interviews. De tolk heeft vervolgens ter plekke de antwoorden vertaald naar het Nederlands. De geïnterviewde journalisten spreken nauwelijks Engels en de onderzoeker spreekt nauwelijks Spaans. Ook is er rekening gehouden met de cultuurbarrière als obstakel in het onderzoek. Hiervoor is van tevoren uitvoerig literatuuronderzoek gedaan naar de situatie in Nicaragua en welke perspectieven hierin bestaan. Daarnaast is er gekeken naar hoe het medialandschap eruit ziet en veranderd is. Hiervoor zijn gesprekken gevoerd met Free Press Unlimited en een medewerker van de Nederlandse Ambassade in Costa Rica. Desalniettemin hebben deze journalisten (zeer) heftige en fysieke bedreigingen en aanvallen ondervonden, waardoor het besproken onderwerp belanden is. Zowel de taalbarrière,

(24)

22

cultuurbarrière en de persoonlijke ervaringen van journalisten zullen in overweging worden genomen bij het opstellen van de vragen en het analyseren van de resultaten.

De vragenlijst is opgesteld in vier gedeeltes. Het eerste gedeelte behandelt de journalistieke achtergrond van de journalist en de redenen waarom deze is gevlucht. Het tweede gedeelte behandelt de journalistieke stem en daarmee welke waarden de journalist wil uitdragen. Het derde deel gaat in op de machtsrelatie en hoe de journalist zich verhoudt tot de macht in de maatschappij. Daarin is belangrijk waar de journalist over publiceert en wie zij hierin qua bronnen betrekken. Ten slotte komt het deel publieksbenadering, het publiek als burger of consument, aan bod. Hierin wordt besproken hoe de media hun publiek zien en hoe zij met hen omgaan. Daarbij is ook de financiële kant meegenomen. Om deze drie dimensies verder te onderzoeken, zijn de onderdelen machtsrelatie en publieksbenadering ook met andere methoden onderzocht.

De rolpraktijken

Bij het onderzoek naar de praktijk en productie, komt aan bod hoe de journalist zich verhoudt tot de politieke machthebbers. Vervolgens is gekeken hoe de journalist zich richt op het publiek door middel hun publicaties. Deze onderdelen komen aan bod in de interviews, maar zijn ook onderzocht aan de hand van een content analyse van de mediakanalen en observaties op de redactie. Deze analyse bestaat uit drie onderdelen, die op alle mediakanalen (Facebook, Twitter, Youtube en Instagram) is toegepast. Allereerst is gekeken naar welk type berichten er geplaatst worden ten tweede wat hiervan de thema’s zijn en ten derde wie de bronnen zijn. Ook zijn de aantal interacties met de berichten geteld.

Een content analyse is op te delen in een aantal stappen (Denscombe, 281). Als eerste is er een dataset gekozen. In dit geval gaat het om de berichten op de sociale mediakanalen die geplaatst zijn op de dagen dat de interviews en observaties ook plaatsvonden. Door exact dezelfde verzamelperiode aan te houden, valt er meer te zeggen over verschillen tussen de drie analyseniveaus: de opvattingen van de journalist, hoe de redactie nieuws selecteert en welk nieuws er op het medium verschijnt. Ten tweede wordt de analyse verdeeld in kleinere onderdelen. In dit geval wordt gekeken of de berichten over de politieke opstanden in Nicaragua gaan, welke audiovisuele middelen zijn gebruikt en hoe zij aan die beelden komen (zelf gemaakt of niet). Ten derde worden er codes opgesteld om de data te analyseren en categorieën te formuleren. Deze zullen overeenkomen met de categorieën die zijn opgesteld in de gehele analyse van alle data. De verzamelde data is kwalitatief onderzocht. De resultaten zijn op inhoud geanalyseerd en aanvullend gebruikt met de data van de interviews en observaties in de thematische analyse.

De observatiemethode is gebruikt om hetgeen wat de journalisten vertellen af te zetten tegen hetgeen dat de journalisten in praktijk doen. Een buitenstaander is in staat kritisch te kijken naar de

(25)

23

werkwijze van een medium en geeft hierdoor een bredere representatie van de werkelijkheid. Daarom heeft de onderzoeker vijf dagen meegelopen met de journalisten op de redactie. In dit geval is er sprake van een participerende observatiemethode waarbij de onderzoeker zichzelf bekend heeft gemaakt als onderzoeker (Denscombe, 207). Bij participerende observatie is het mogelijk ‘de natuurlijke setting’ te bestuderen (Denscombe, 206). Het is een manier om het dagelijks leven te onderzoeken en te zien hoe leden van de groep met elkaar omgaan (Denscombe, 206). Het is geen directe reproductie van de werkelijkheid, maar een ervaring ervan gezien door de ogen van de onderzoeker (Denscombe, 206). Doordat participerende observatie slechts een perspectief op de werkelijkheid weergeeft, bestaat het onderzoeksmodel uit meerdere onderzoeksmethoden.

Tijdens de observaties is gelet op twee hoofdthema’s: wat de journalisten dagelijks doen en in welke omstandigheden zij werken. Observeren is een holistische onderzoeksmethode, waarin individuele aspecten in relatie tot het geheel worden bestudeerd (Denscombe, 207). In dit onderzoek volgt de onderzoeker de journalisten tijdens hun werk en beschrijft zij hun bezigheden en is de werkomgeving beschreven. De aantekeningen geven een gedetailleerd beeld (Denscombe, 206). De onderzoeker maakt gebruik van reflexiviteit, om zichzelf te kunnen plaatsen ten opzichte van de onderzochte actoren (Denscombe, 87). De onderzoeker heeft in dit geval zelf ervaring met journalistieke praktijken en staat hierdoor niet helemaal buiten de groep. In deze methode moet de researcher als een persoon gezien worden (Denscombe, 210). Aantekeningen en foto’s zijn gebruikt als registratiemiddelen. Daarnaast zijn de werkzaamheden van de journalisten beschreven als geheel. Hierbij is minder gekeken naar welke journalist wat doet, maar voornamelijk naar wat de groep aan het doen is. Hiermee is een zo feitelijk mogelijke representatie van de werkelijkheid gecreëerd.

Grounded theory

In dit onderzoek maakt de combinatie van verschillende onderzoeksmethoden het mogelijk te analyseren hoe de opvattingen en praktijk van de journalistieke rol veranderd is door ballingschap in een persvrij land. De verzamelde data is vervolgens thematisch geanalyseerd aan de hand van

grounded theory. Grounded theory is een concept van Barney Glaser en Anselm Strauss (1967) waarin

situaties in de ‘echte wereld’ de basis vormen voor theorieën (Denscombe, 107). Hierin is empirisch veldwerk een deel van het onderzoek en begint de onderzoeker met een ‘open mind’ aan het onderzoek (Denscombe, 108). De theorieën komen namelijk voort uit de analyse. Deze methode komt voort uit pragmatisme, waarin de nadruk ligt op de praktijk (Denscombe, 109). Derhalve sluit deze analysemethode aan bij dit onderzoek.

Grounded theory is toe te passen op kwalitatief onderzoek, verkennend onderzoek, onderzoek naar menselijke interacties en onderzoeken op kleine schaal (Denscombe, 110). Al deze elementen zijn van toepassing op dit onderzoek. De data zijn via kwalitatieve methoden verzameld. Het onderzoek is

(26)

24

verkennend, want er zijn geen hypotheses geformuleerd of andere onderzoeken gedaan waar dit onderzoek op aansluit. Het onderzoek kijkt onder andere naar menselijke interacties op de redacties en geeft veel ruimte aan de ideeën van de participanten over journalistieke rollen. Het is een kleinschalig onderzoek, omdat er slechts gekeken is naar één redactie.

Tijdens de data-analyse zijn categorieën opgesteld. Deze ontstaan uit codes die aan de data worden toegewezen. Het coderen bestaat uit drie fases. Eerst zullen de codes descriptief zijn, open

coding. Vervolgens worden relaties tussen codes vastgesteld en besloten welke codes het belangrijkst

zijn, axial coding. Door middel van selective coding zijn de meest belangrijke codes geselecteerd (Denscombe, 115). Uiteindelijk verbinden centrale concepten de categorieën aan elkaar (Denscombe, 115). In dit onderzoek zijn de centrale concepten, de concepten rondom journalistieke rollen. De verzamelmethodes zijn overwegend kwalitatief net zoals de analysemethode.

Het voordeel van de combinatie van methodes is dat er een zeer diepgaande en complete dataset gegenereerd is over het gekozen corpus. De geïnterviewde journalisten kunnen dankzij de interviews hun persoonlijke visie op het onderwerp kwijt. Door dit te combineren met observaties en content analyse, kijkt het onderzoek verder dan alleen hun eigen opvattingen. Een nadeel van het houden van interviews is meestal dat geïnterviewde personen niet helemaal de ‘waarheid’ vertellen (Denscombe, 193). Zij geven hun versie van de waarheid, maar deze komt niet altijd overeen met de werkelijkheid. De observaties en content analyse ondervangen deze tekortkoming, want deze zijn gebaseerd op empirisch onderzoek. Een nadeel is dat de beschrijvingen en aantekeningen niet theoretisch, analytisch of kritisch genoeg kunnen zijn en dat de beschrijvingen te veel op zichzelf staan (Denscombe, 214). Het onderzoek gebruikt interpretatieve methodes en gebruikt één voorbeeld als onderdeel van een geheel. Het voorbeeld is daarom zorgvuldig uitgezocht en is een representatie van diasporic media.

Roldimensies

Omdat Mellado bepleit de journalistieke rolperformance vanuit verschillende dimensies te onderzoeken voor een totaalbeeld, zijn drie dataverzamelmethoden gebruikt. In de analyse worden deze onderling vergeleken. De journalistieke rolverdelingen van Mellado zijn gekoppeld aan de verschillende dimensies van de journalistieke praktijk. Dit zijn de volgende rollen met bijbehorende karaktereigenschappen (Mellado, 2014, 7):

- Intervention: partijdigheid, interpretatie, voorstellen/eisen, bijvoeglijke naamwoorden, eerste persoon enkelvoud;

- Watchdog: bevragen, kritiek, aanklagen, conflict, verslag van rechtszaken, onderzoeken en externe research;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit laatste hoofdstuk worden conclusies getrokken ten aanzien van het onderzoek naar de functionele problemen binnen kantoor Schuurmans Advocaten die zich toespitsen op de

Ze heeft met haar kinderen afspraken gemaakt over hun eigen taken en verant- woordelijkheden (inzetten positief Structurerende Ouder) en merkt aan zichzelf dat ze daardoor meer

Maar misschien heeft Stegeman toch gelijk en moeten we de militaire veiligheid weer veel belangrijker gaan vinden.. Als Europa weer een battlefield kan zijn, als we steeds

Een nieuwe strategie is dus nodig, om ervoor te zorgen dat SURF zich ook in de komende jaren blijft focussen op de onderwerpen die voor het Nederlandse onderwijs en onderzoek

Investeren overheid, sparen minder aantrekkelijk maken, belasting verlagen en import beperken. Arbeidstijdverkorting,

Juist als bestuurder kun je veel betekenen voor het creëren van een veilig en plezierig sportklimaat binnen jouw vereniging?. Binnen een veilig en

Dit onderzoek kent een aantal beperkingen. Allereerst: ik heb ervoor gekozen om de zelfpresentatie op slechts één sociale media platform te onderzoeken – Instagram –

Het draaien van het vilt na het walken is belangrijk, zodat het van alle kanten gelijkmatig krimpt en zijn.