Vraag nr. 87 van 4 februari 2005
van de heer TOM DEHAENE
Opvanggezinnen – Onkostenvergoeding
Het sociaal statuut voor onthaalouders dateert van 1 april 2003. De verschillende wijzen van aan-passing van de index door de gewesten dateert van 2001. In Vlaanderen besliste men toen om de onkostenvergoeding jaarlijks te indexeren in januari, terwijl de Waalse onthaalmoeders een aanpassing kregen telkens de spilindex werd over-schreden.
Via de officiële rekenbladen van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) (die terug te vinden zijn op de site van de RSZ) is het perfect mogelijk het verschil in onkostenvergoeding te berekenen. Ter illustratie heb ik een berekening gemaakt van de vergoedingen voor drie identieke situaties in het vierde kwartaal van 2004 (december 2004).
Er zijn 23 werkdagen, erkende capaciteit 4, en de kindjes komen elke dag, dus 23x4=92.
De Duitstalige onthaalmoeder ontvangt voor de maand december 2004 een onkostenvergoeding (dus na aftrek van haar RSZ-bijdrage) van € 1.353,08.
Bruto Persönliche Netto
auszuzahlen auszuzahlen
Sozialesicher-heitsbeiträge
€ 1.426,00 € 72,92 € 1.353,08
De Waalse onthaalmoeder ontvangt voor de maand december 2004 een onkostenvergoeding (dus na aftrek van haar RSZ-bijdrage) van € 1.322,72.
Brut à payer Cotisat. Person. Net à payer € 1.395,64 € 72,92 € 1.322,72
De Vlaamse onthaalmoeder ontvangt voor de maand december 2004 een onkostenvergoeding van € 1.314,68.
Output
Netto te betalen kostenvergoeding € 1.314,68
Dit zijn bruto-onkostenvergoedingen. Van deze vergoeding moeten alle kosten eigen aan de opvang betaald worden (maaltijden, verwarming, …). Het verschil lijkt miniem, maar op jaarbasis gaat het toch al over 460,00 euro en 96,00 euro.
Volgens onze info zal de onkostenvergoeding in Vlaanderen in januari stijgen tot 15,35 euro. Dan zullen de verschillen tussen de verschillende gemeenschappen weer wat kleiner zijn, tot de spil-index weer overschreden wordt.
1. Is de onkostenvergoeding in de maand januari effectief gestegen tot 15,35 euro ?
2. Wat zijn de budgettaire consequenties wan-neer de onkostenvergoeding voor de Vlaamse onthaalmoeders op eenzelfde niveau wordt gebracht als voor de Duitstalige onthaalmoe-ders ?
Antwoord
Om de evolutie van de onkostenvergoeding van de opvanggezinnen te kunnen beoordelen, zijn er twee aspecten die momenteel een rol spelen. Vooreerst is er het indexmechanisme dat anders is in de Vlaamse regelgeving dan in de Duitstalige en Franstalige regelgeving. Volgens de Vlaamse regel-geving wordt de onkostenvergoeding aan de index aangepast per 1 januari, volgens de Duitstalige en Franstalige regelgeving telkens de spilindex over-schreden wordt.
Daarnaast is er sedert 1 april 2003 het sociaal sta-tuut. Bij de Vlaamse onthaalouders wordt de te betalen werknemersbijdrage niet geïntegreerd in de onkostenvergoeding. Bij de onthaalouders in de Duitstalige en Franstalige Gemeenschap is dit wel het geval. Bijgevolg kunnen de onkostenvergoedin-gen niet zomaar vergeleken worden.
geïndexeerd (2,09%), en bedraagt het nu 14,59 euro. Het aandeel van de werknemersbijdrage in de onkostenvergoeding kan als volgt worden bepaald. Het inkomen waarop de werknemersbijdrage (13,07%) berekend wordt is het minimummaandin-komen, zijnde 1.210 euro. De werknemersbijdrage bedraagt dus per maand : 158,15 euro. Dit bedrag wordt verminderd door de loonmaatregelen voor de lage lonen met 95 euro per maand. Bijgevolg bedraagt de bijdrage 63,15 euro per maand. Per kwartaal is dit 189,45 euro voor 65 prestaties voor gemiddeld vier kinderen. Dit betekent per dag-prestatie daardoor 0,73 euro. De huidige Vlaamse onkostenvergoeding samen met de werknemersbij-drage bedraagt bijgevolg 14,29 euro plus 0,73 euro of 15,32 euro.