Vraag nr. 88 van 4 februari 2005
van de heer TOM DEHAENE
Shaken Infant Syndrome – Sensibiliseringsinitia tieven
Kind en Gezin telde het afgelopen jaar een opmer-kelijke stijging van shaken-infantgevallen. Het gaat dan om huilende baby’s die zwaar dooreengeschud zijn. Volgens hun woordvoerster is het een vorm van kindermishandeling waarvan men pas recente-lijk begonnen is met de registratie.
De gespecialiseerde centra kregen in 2004 een opvallend hoog aantal meldingen van kindermis-handeling en -misbruik binnen. Dat geldt voor Kind en Gezin, maar ook voor bijvoorbeeld Child Focus en het Huis van An, de vereniging van Paul Marchal. Ze wijten dat onder meer aan de media-aandacht rond het proces-Dutroux. De organisaties hopen dat het thema ook na het proces voldoende aandacht blijft krijgen. De minister verklaarde te willen starten met een grootschalige campagne om de Vlamingen attent te houden.
Welke initiatieven neemt de minister om het sha-ken-infantsyndroom onder de aandacht te bren-gen ?
Antwoord
Kind en Gezin heeft in het verleden, in samenwer-king met andere partners, verschillende campagnes en acties ter sensibilisering van kindermishande-ling gevoerd waaronder ook een campagne inzake het Shaken Infant Syndrome. Deze campagne werd gelanceerd in mei 2002 in samenwerking met de vertrouwenscentra kindermishandeling.
De campagne was hoofdzakelijk gericht op de professionelen en artsen. Uit vooronderzoek was gebleken dat de kennis van professionelen veel te beperkt was om reeds een campagne naar het grote publiek te voeren. Het grote publiek moet immers terecht kunnen bij goed geïnformeerde hulpverle-ners.
In een eerste fase werden de regioteamleden van Kind en Gezin, de kinderopvangvoorzieningen en de huisartsen en pediaters goed geïnformeerd over het syndroom. Zij moeten de gevolgen van dit syn-droom kennen en weten hoe ze ouders en verzor-gers kunnen helpen om het schudden van baby’s te voorkomen. Indien nodig, moeten ze gepast kun-nen doorverwijzen.
Daarnaast werd ook een informatiecampagne gestart naar ziekenhuisartsen, omdat zij het Shaken Infant Syndrome moeten kunnen diagnosticeren. Ter ondersteuning van deze professionelen hebben Kind en Gezin en de vertrouwenscentra kindermis-handeling een aantal instrumenten uitgewerkt. Er werd een uitgebreid wetenschappelijk dossier met professionele informatie over het syndroom opge-steld. Bovendien werden er vormingsdagen voor de regioteamleden van Kind en Gezin georgani-seerd. Aanvullend kregen alle Vlaamse huisartsen, pediaters en artsen van de afdelingen pediatrie en spoedgevallendiensten een specifiek medisch dos-sier rond het Shaken Infant Syndrome.
In een volgende fase werden ook de ouders met jonge kinderen, babysitters en grootouders geïn-formeerd over het Shaken Infant Syndrome en de preventie ervan. Voor de ouders komt het thema aan bod tijdens de huisbezoeken of de consulten en via het materiaal dat gratis aan ouders gege-vens wordt, zoals folders, brochures, huilkaart ... Voor babysitters en grootouders werd er een folder gecreëerd die via de Gezinsbond werd verspreid. In 2004 werd een nameting georganiseerd bij de regioverpleegkundigen van Kind en Gezin om na te gaan of de doelstellingen van de campagne bij hen bereikt werden. Onderwerp van de nameting was enerzijds het effect van de campagne op het kennis-niveau en het handelen van regio verpleegkundigen en anderzijds een evaluatie van de campagne en de materialen door regioverpleegkundigen.