Vraag nr. 86 van 4 februari 2005
van de heer TOM DEHAENE
Centra voor kortverblijf – Subsidiëring animatie-personeel
Binnen de erkenningsnormen van een centrum voor kortverblijf (CKV) dient men te voldoen aan alle personeelsnormen die voor het rusthuis gel-den.
Concreet betekent dit dat de erkende woonge-legenheden voor kortverblijf worden meegere-kend ter bepaling van het aantal VTE (voltijds equivalent)animatie.
In het subsidiebesluit rond animatie worden ech-ter enkel de erkende woongelegenheden binnen het rustoord meegeteld. Hierdoor worden de meerkos-ten voor animatiepersoneel binnen het CKV niet gesubsidieerd.
Welke budgettaire impact heeft deze maatregel, en is daarvoor in de nodige middelen voorzien ? Antwoord
Centra voor kortverblijf dienen wat het aantal, de kwalificatie en de bijscholing van de personeelsle-den betreft, in toepassing van de thuiszorgwetge-ving te voldoen aan de terzake geldende normen voor de rusthuizen.
Het betreft hier specifiek punt C. Voorwaarden betreffende het personeel van de afdeling 2 - Specifieke erkenningsvoorwaarden van de bijlage V -Centra voor kortverblijf bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 hou-dende de erkenning en de subsidiëring van vereni-gingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg. Bovendien wordt gesteld dat de personeelsbestan-den van het centrum voor kortverblijf en van het rusthuis waarin of waarbij het centrum voor kort-verblijf ingericht wordt, samengevoegd moeten worden. Het gezamenlijke personeelsbestand van het centrum voor kortverblijf en het rusthuis moet voldoen aan dezelfde vereisten als de vereisten die van kracht zijn voor een rusthuis met een capaci-teit minstens gelijk aan de gezamenlijke capacicapaci-teit van het rusthuis en het centrum voor kortverblijf.
Bij de toepassing van de aangepaste personeels-norm 4.1.4. inzake de deskundige in animatie en activatie in de centra voor kortverblijf, werd vast-gesteld dat een beperkt aantal centra voor kort-verblijf door de toepassing van deze laatste regel in een hogere schijf vallen. Het betrof in 2004 in totaal 34 van de 112 erkende centra (29 uitgebaat door een VZW en 5 uitgebaat door een openbaar bestuur). Het totale aantal vereiste voltijdse equi-valenten inzake deskundige in animatie en activatie per rusthuis met een centrum voor kortverblijf ligt hierdoor naargelang het geval 0,25 tot 0,50 voltijds equivalent hoger.
Wil een dergelijk centrum voor kortverblijf erkend worden of blijven, dan moet de initiatiefnemer van het centrum voor kortverblijf bijkomend personeel aanwerven waarvan de personeelskosten enigszins disproportioneel zijn ten opzichte van het beperkte aantal plaatsen kortverblijf die aangeboden wor-den.
Deze supplementaire kosten worden in tegenstel-ling tot de gelijkaardige kosten in een rusthuis momenteel niet door de Vlaamse overheid betoe-laagd.
In de periode eind 2003 tot eerste helft van 2004 werd door mijn administratie reeds een voorstel uitgewerkt om een oplossing te bieden voor de vastgestelde discrepantie.
Een dossier met betrekking tot de uitbreiding van de animatiesubsidies voor de erkende centra voor kortverblijf werd in de eerste helft van 2004 voor-bereid voor agendering op de Vlaamse Regering. Hierbij werd voorgesteld om de woongelegenheden in de erkende centra voor kortverblij f mee in reke-ning te brengen voor de berekereke-ning en uitbetaling van de subsidiëring van de animatiewerking. Dit dossier werd evenwel binnen de vorige legisla-tuur niet meer geagendeerd.