• No results found

Vraag nr. 49 van 19 november 1997 van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 49 van 19 november 1997 van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 49

van 19 november 1997

van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS

Subsidies aan personen, verenigingen en instellingen – Criteria

Graag vernam ik van de minister-president welke inhoudelijke criteria worden gehanteerd bij het toekennen van subsidies aan personen, v e r e n i g i n-gen en instellinn-gen in buitenland en binnenland (programma 12.1, basisallocatie 35.02).

Welke personen, verenigingen en instellingen zijn hiervoor in aanmerking gekomen voor de jaren 1995 en 1996 ? Voor welke bedragen ?

Antwoord

Elke aanvraag van subsidies door personen, v e r e n i-gingen en instellingen in binnen- en buitenland (programma 12.1 – basisallocatie 35.02) wordt beoordeeld op grond van zijn toegevoegde waarde voor het Vlaams buitenlands beleid.

Er wordt met andere woorden onderzocht of het initiatief of de organisatie waarvoor subsidies wer-den gevraagd, een positieve bijdrage levert tot de realisatie van de doelstellingen van het Vlaams bui-tenlands beleid zoals die worden beschreven in de Beleidsbrief Vlaanderen Internationaal 1995-1999 (Stuk 156 (1995-1996) – Nr. 1).

Het is ondoenbaar om een exhaustieve lijst te geven van de criteria die daarbij worden gehan-t e e r d , omdagehan-t hegehan-t kan gaan om allerlei soorgehan-ten ini-tiatieven uit diverse sectoren en om allerlei catego-rieën van initiatiefnemers uit binnen- en buiten-l a n d . Buitenbuiten-lands bebuiten-leid is immers een horizontabuiten-le beleidssector en de administratie Buitenlands Beleid is dan ook op het multisectorale vlak actief. Elementen die een rol spelen bij de toekenning van subsidies zijn onder meer :

– het belang voor het Vlaams buitenlands beleid van het land of de regio waar de activiteit plaatsvindt of waarop ze is gericht ;

– de kwaliteit van de aanvrager en zijn deskundig-heid en/of ervaring op het internationale vlak ; – het "wegbereidend" karakter van het initiatief

voor een of andere vorm van meer structurele samenwerking of het aanvullend karakter bij initiatieven van de Vlaamse regering ;

– het doelpubliek van het initiatief ; – de kansen op uitstraling.

Alle aanvragen worden steeds op basis van deze elementen beoordeeld, overeenkomstig de gelden-de begrotingsregels.

Met de basisallocatie 35.02 worden concreet vol-gende acties ondersteund :

– subsidies aan personen, verenigingen en instel-lingen met zetel in het buitenland en het bin-nenland ;

– subsidies voor hun jaarwerking aan verenigin-gen en instellinverenigin-gen die Vlaanderen in het bui-tenland promoten, aan instellingen met Europe-se en mondiale gerichtheid, aan instellingen met een coördinerende en/of organisatorische op-dracht ;

– subsidies aan personen die in het kader van de externe betrekkingen specifieke activiteiten ontwikkelen in het buitenland of in het kader van internationale organisaties ter bevordering van de relaties met Vlaanderen.

Gelet op de omvang van de gevraagde gegevens zullen deze later worden bezorgd aan het secretari-aat van het Vlaams Parlement.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Deze oprichting heeft echter een beperkte ruimtelijke impact, die niet noodzakelijk via een gewestplanwijziging moet worden gerealiseerd.. Aangezien geen gegevens zijn bekend

Ook de task force, die op het Vlaamse niveau instaat voor de operationele leiding van het convenantenbeleid, en waarvan alle externe experten die op provinciaal niveau

Vandaag de dag schakelt een belangrijk Belgisch distributiebedrijf voor de aanmaak van haar druk- werk voor het fotograferen van niet-bewegende beelden over op digitale

Enkel rekening houdende met de goedgekeurde investeringsprogramma's tot en met 2002, lopen de investeringskosten voor het uitvoeren van de bovenbouw reeds op tot meer dan 76

Voorzover het om niet-functionele lichtover- dracht gaat die niet beperkt blijft tot de nood- wendigheden inzake uitbating en veiligheid, o f voorzover het om

D e OESO en de OVSE zijn voorstander van die over- eenkomst (Organisatie voor Economische Samen- werking en Ontwikkeling – Organisatie voor Ve i- ligheid en Samenwerking

Zijn de minister andere dergelijke uitsluitingen bekend binnen de administratie en de Vlaamse openbare instellingen die onder haar bevoegd- heid vallen3. Hoe werd