• No results found

De krant is een transgender

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De krant is een transgender"

Copied!
108
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De krant is een transgender

Over masculiene en feminiene vormen van

journalistiek in het werk van vrouwelijke

buitenlandcorrespondenten

Naam student: Isabel Baneke

Studentnummer: 1803204

Hoofdbegeleider: Drs. I. M. van den Broek

Tweede lezer: Prof. Dr. H.B.M. Wijfjes

Opleiding: Master Journalistiek Rijksuniversiteit Groningen

Studiepad: Televisiejournalistiek

(2)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 3

2. Theoretisch kader

2.1 Historiografie 7

2.2 Kenmerken feminiene versus masculiene vormen journalistiek 13

2.3 Masculiene en feminiene journalistiek anno nu 18

2.4 De buitenlandjournalistiek en vrouwelijke correspondenten 22

2.5 Vergelijkbaar onderzoek 26

2.6 Socialisatiemodellen 31

3. Onderzoeksmethode

3.1 Globale opzet 34

3.2 Selectie van kranten 37

3.2.1 Profielschets NRC Handelsblad 38 3.2.2 Profielschets Volkskrant 38 3.2.3 Profielschets Trouw 38

3.3 Selectie van journalisten 39

3.4 Kwalitatieve interviews 40 3.4.1 Vragenlijst 42 3.5 Inhoudsanalyse artikelen 43 3.5.1 Analyse 43 3.5.2 Dataset 45 4. Analyses

4.1 Analyse van de inhoud 46

4.1.1 Analyse van het thema onderwerpen 46 4.1.2 Analyse van het thema urgentie 57 4.1.3 Analyse van het thema brongebruik 66

4.2 Analyse van vorm en stijl 75

4.2.1 Analyse van het thema invalshoek 75

4.3 Reflecties op de status van de vrouwelijke correspondent 89

5. Conclusie 96

(3)

1. Inleiding

‘De krant is een meneer. In alle betekenissen van het woord’ schreven Els Diekerhof, Mirjam Elias en Marjan Sax in 1986 (p.5). Wanneer men de onderzoeken naar de rol van vrouwelijke journalisten bestudeert, komt vaak naar voren dat de journalistiek een masculien karakter heeft. Dit beeld uit zich in de traditionele normen en waarden van de journalistiek en is van invloed op welke onderwerpen nieuwswaardig gevonden worden, de invalshoek van waaruit geschreven wordt en de selectie van bronnen.

De eerste vrouwelijke journalisten verschenen eind negentiende eeuw ten tonele in Nederland. Voor de pioniers behoorde niet alleen het verslaan van oorlogen tot de taakbeschrijving, maar ook het verslaan van vooroordelen jegens de vrouw en haar capaciteiten. De vrouwelijke journalist moest vele drempels over. Haar opkomst is als gevolg hiervan dubbelzinnig te noemen.

In het begin conformeerde de vrouwelijke minderheid zich aan de mannelijke standaarden van de professie. Maar halverwege de vorige eeuw begon het tij langzaam te keren. Vrouwelijke reporters werden niet langer geacht zich te gedragen als ‘one of the boys’, maar paradoxaal genoeg als ‘one of the girls’. Waar mannelijke journalisten schreven over ‘de zaken die ertoe echt toededen’ als economie, politiek en misdaad, werden vrouwen ingezet als emotionele experts, die op subjectieve wijze ‘vrouwelijke’ onderwerpen als het tekort aan pantykousen, het inrichten van een huis, of het vinden van een man versloegen.

Uit deze periode stamt de opvatting dat mannen en vrouwen het nieuws op verschillende wijze verslaan. Binnen de journalistiek is er een tweedeling ontsproten die traditioneel gedefinieerd wordt als ‘feminiene’ en ‘masculiene’ journalistiek, waarbij de eerste vorm, zoals de naam al doet suggereren, geassocieerd wordt met vrouwen, de tweede met mannen (Djerf-Pierre, 2007: 19).

(4)

zwart-wit. Voorgaande kenmerken zijn met een grove greep genomen, tussen beide vormen bestaan vele grijstinten.

Tegenwoordig overtreffen vrouwelijke journalisten hun mannelijke collega’s in aantal. Hoewel zacht nieuws nog steeds met vrouwen wordt geassocieerd en hard nieuws met mannen, wijst wetenschappelijk onderzoek uit dat de enorme toename van vrouwen de journalistiek veranderd heeft (Van Zoonen, 1998: 97; Rodgers & Thorson, 2003: 658). Er is geen consensus over hoe deze verandering precies tot stand is gekomen (Ricchiardi, 1994: 18-20; Steiner, 2009: 125; Hanitzsch & Hanusch, 2012: 257). Wel staat vast dat de opkomst van vrouwelijke verslaggevers nieuwe vormen van journalistiek heeft gecreëerd, welke de grenzen van feminien versus masculien nieuws vervaagd hebben. Feminiene en masculiene journalistiek lijken zich meer en meer tot één vorm te vermengen (Van Zoonen, 1998: 35-36).

Binnen de buitenlandjournalistiek is er weinig bekend over de toenadering van feminien en masculien nieuws. Deze leemte is opzienbarend, aangezien de buitenlandjournalistiek de meest mannelijke tak binnen de gehele journalistiek zou kunnen zijn (Ricchiardi, 1994: 21; Steiner, 2012: 207). Zo traden vrouwen pas in de jaren twintig van de vorige eeuw toe tot het correspondentschap. Ook wordt de buitenlandjournalistiek met mannen geassocieerd door het gevaar dat het rondreizen en het verslaan van conflicten met zich mee brengt. Net als in de journalistiek in algemene zin, is het aantal vrouwelijke correspondenten de laatste decennia enorm toegenomen. Dit doet vermoeden dat de vereniging van feminiene en masculiene journalistiek ook in de buitenlandjournalistiek plaatsvindt.

(5)

om vrouwelijke correspondenten zowel naar hun visie op deze materie te vragen, als om hun artikelen te analyseren. Komt het beeld dat de vrouwen schetsen overeen met de teksten die zij produceren?

De onderzoeksvraag die hieruit voortvloeit is de volgende:

‘Hoe verhouden vormen van masculiene en feminiene journalistiek zich in het werk van vrouwelijke Nederlandse buitenlandcorrespondenten?’

Bij de bovenstaande vraag moeten enkele kanttekeningen geplaatst worden. Eenieder die een poging waagt om de eigenschappen en veranderingen van een veelzijdig en complex historisch proces te beschrijven, loopt risico op simplificatie. De resultaten van onderzoek naar feminiene en masculiene journalistiek zijn tegenstrijdig; sommige studies hebben duidelijke verschillen gevonden, waar andere geen enkel contrast hebben kunnen aantonen. Zelfs over de vraag of mannen en vrouwen nieuws verschillend benaderen bestaat nog steeds geen consensus. Het gevaar ligt op de loer om de diversiteit, uitzonderingen, en ambiguïteit bewust of onbewust te minimaliseren wanneer er conclusies getrokken moeten worden.

(6)
(7)

2. Theoretisch kader 2.1 Historiografie

Om feminiene en masculiene vormen van journalistiek te kunnen identificeren en begrijpen, is het van belang om de geschiedenis van de vrouwelijke journalist te bestuderen. Het selecteren en produceren van nieuws kan namelijk onmogelijk plaatsvinden zonder visie op de maatschappij (Diekerhof, Elias & Sax, 1986: 11). Het gedachtegoed van degene die het nieuws selecteert en produceert, staat op zijn beurt niet los van zijn of haar positie in de samenleving en de professie waarin hij of zij werkzaam is. Om deze reden is het relevant te bestuderen hoe de vrouwelijke journalist zich in de eerste decennia gedroeg als man, waarna ze na de eerste feministische golf paradoxaal genoeg steeds vrouwelijkere thema’s begon te verslaan. Het ontstaan van de tweedeling tussen masculiene en feminiene journalistiek is hier namelijk uit voortgevloeid.

Eind negentiende eeuw traden de eerste vrouwen toe tot de journalistiek. Hiermee kwamen de eerste discussies omtrent gender in de newsroom op gang (Steiner, 2009: 116). Vrouwelijke journalisten werden gezien als “de indringer, de uitzondering, het probleem” (Steiner, 2012: 201). Ze werden, net zoals in vele andere ‘mannelijke’ beroepsgroepen, gediscrimineerd wat betreft waardering, salaris en opdrachten (Lumsden, 1995: 917). De journalistiek werd door mannen geregeerd, en dat zou gedurende de eerste decennia van de twintigste eeuw een onbetwist feit blijven (Djerf-Pierre, 2007: 83).

(8)

Als vrouw was het indertijd dus niet gemakkelijk om het journalistieke veld te betreden. Wanneer dat lukte, en een vrouw de journalistieke professie eenmaal was binnengekomen, moest zij zich tevens aanpassen aan de ‘mannelijke’ standaarden van haar collega’s (Steiner, 2012: 210). Het volgende citaat illustreert dit op beeldende wijze.

Reporter Mary Knight tried to fight back her tears upon leaving the United Press’ Paris bureau in 1935. Since signing on five years earlier as a $25- a-week fashion writer, Knight’s assignments had ranged from interviewing Mohandas Gandhi and Emma Goldman to covering murder trials and state funerals. But now she wanted to travel. When it came time to bid her boss goodbye, Knight burst into tears. The editor offered her a handkerchief and the era’s ultimate compliment: “You’re a tough guy, Mary – and a first-class newspaperman.” (Lumsden, 1995: 913).

Deze eerste alinea van Linda Lumsdens artikel “You’re a tough guy, Mary – and a

first-class newspaperman”: Gender and Women Journalists in the 1920s and 1930s geeft aan

met welke door het geslacht bepaalde tegenstellingen de pionierende vrouwelijke correspondenten in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw geconfronteerd werden, en wat voor een effect deze kloof op hen had (Lumsden, 1995: 913). De vrouwen schoven hun vrouwelijke kant opzij om succesvol te kunnen zijn in de door mannen gedomineerde nieuwswereld.

(9)

noodzakelijke aanpassing, behield het journalistieke domein tot de jaren vijftig van de vorige eeuw haar oorspronkelijke karakter en was het mooiste compliment wat een vrouw kon krijgen dat haar werk ‘just like a man’s’ was (Djerf-Pierre, 2007: 86; Steiner, 2012: 210).

Vlak voor de aanvang van de tweede feministische golf, rond 1960, begon het tij langzaam te keren (Djerf-Pierre, 2007: 89). De opvatting dat vrouwen niet in de newsroom thuishoorden bleef wijdverspreid, maar de invulling van de rol die vrouwen in het journalistieke veld bekleedden werd anders. Dit had hoofdzakelijk te maken met de langzame verandering van de positie van de vrouw in Nederland. Vrouwen begonnen langzaam maar zeker deel te nemen aan het maatschappelijke leven. Deze verschuiving bracht een nieuwe markt voor de krantenindustrie met zich mee. Om het vrouwelijke publiek aan te spreken, werden vrouwelijke journalisten ingezet om onderwerpen te verslaan die deze nieuwe doelgroep aanspraken. Volgens Linda Steiner was het feit dat sommige van de vrouwen geen verstand hadden van vrouwelijke interessegebieden irrelevant. Zij stelt dat dit een bewijs is voor de dominante opvatting dat gender een sociaal construct is (Steiner, 2012: 204).

Als gevolg van de emancipatie van de vrouw konden vrouwelijke journalisten het mannelijke kostuum uittrekken en hun ‘vrouw zijn’ omarmen. De krant introduceerde rond 1960 zelfs een speciaal katern, de ‘vrouwenpagina’. Dit katern werd in het leven geroepen om een apart domein voor de vrouwelijke reporter en het vrouwelijke publiek te creëren (Steiner, 2009: 118). De vrouwenpagina bevatte onderwerpen als huishouding, opvoeding en relaties. Ten opzichte van domeinen als politiek, economie en internationaal nieuws, die, zoals de meeste journalistieke domeinen, voor mannen weggelegd waren, verkreeg deze vrouwelijke tak van de journalistiek relatief weinig waardering (Djerf-Pierre, 2007: 84-85 en 89).

(10)

termen ‘feminiene’ en ‘masculiene’ journalistiek voortgevloeid, concepten die tegenwoordig ook wel worden geassocieerd met respectievelijk ‘zacht’ en ‘hard’ nieuws. Als ‘expertise’ gebied van vrouwelijke journalisten werden bepaalde onderwerpen a;s “the Four F’s” gebundeld en ontsproot het journalistieke domein ‘feminiene’ journalistiek (Djerf-Pierre, 2007: 89). ‘Hardere’ onderwerpen als economie, buitenland en politiek werden onder de ‘masculiene’ noemer geschaard (Van Zoonen, 1988: 36). Naast het soort onderwerp, behoorden ook itoon en brongebruik tot de criteria waarop men artikelen in kon delen in masculiene, dan wel feminiene journalistiek. Zo is een verhaal dat geschreven is op subjectieve wijze en met overwegend vrouwelijke bronnen bijvoorbeeld typisch feminien, en kan een artikel met voornamelijk mannelijke bronnen en een afstandelijke toon masculien genoemd worden (Djerf-Pierre, 2007: 97).

Na de tweede feministische golf verdwenen de vrouwenpagina’s en in de jaren zeventig begonnen vrouwelijke reporters in toenemende mate hun plek op te eisen als serieuze journalisten, die niet slechts in staat waren ‘vrouwelijke’ onderwerpen te verslaan, maar ook de ‘hardere’ onderwerpen aankonden (Steiner, 2009: 116). In plaats van ‘one of the girls’ aan de ene kant of ‘one of the boys’ aan de andere, kregen vrouwelijke journalisten met het verstrijken van de tijd langzaam de mogelijkheid om een beetje van beiden zijn. Bovengenoemde ontwikkelingen ten spijt, blijft de mannelijke belevingswereld van de journalistiek de productie van het nieuws overheersen. Nog steeds blijken bepaalde verwachtingen en attitudes voelbaar op de meeste redacties en in de nieuwsindustrie als geheel. Het feit dat het aantal vrouwelijke journalisten de laatste decennia enorm gegroeid is, blijkt hier weinig aan af te hebben gedaan. Meerdere onderzoeken naar de huidige rol van gender in de journalistiek hebben moeten concluderen dat mannen nog steeds geassocieerd worden met ‘higher status stories, source authority and hard news’ (Cann & Mohr, 2001: 162; Hanitsch en Hanusch, 357-358).

(11)

roept dezelfde historische verwachtingen op als haar collega’s uit de generaties voor haar (Willett, 2013: 2, 3 en 7).

Wel vindt de op gender gebaseerde verdeling plaats op een meer subtiel niveau. Het onderscheid wordt niet meer expliciet benadrukt, de journalistiek wordt als homogene groep gezien. Toch blijken er nog onuitgesproken verwachtingen te kleven aan mannelijke en vrouwelijke journalisten wat betreft invalshoek en type onderwerp. Zo blijken ‘zachtere’ onderwerpen bijvoorbeeld vaker door vrouwen verslagen te worden, waar ‘hard’ nieuws als misdaad in de meeste gevallen aan mannen wordt toegewezen (Willett, 2014: 7 en 8).

De bovenstaande zijn interessante observaties voor de 21ste eeuw, een tijd waarin mannen en vrouwen ‘officieel’ gelijkwaardig zijn. De gender-revoluties liggen achter ons. Het is aannemelijk dat de maatschappelijke veranderingen die de generaties vrouwen voor ons bevochten hebben een doorwerking hebben gehad op de journalistiek. Nog nooit waren de cijfers van vrouwelijke afgestudeerde journalisten zo hoog als in de laatste decennia (Cann & Mohr, 2010: 162-163). De journalistieke beroepsgroep ziet zichzelf als één geheel, en vrouwen zijn niet meer strikt gebonden aan de vrouwenpagina’s.

En toch, ondanks deze ‘officiële’ gelijkheid, ondanks het imago van de journalistiek als een neutrale professie, worden masculiene en feminiene vormen van journalistiek in de newsroom nog steeds aan respectievelijk mannelijke en vrouwelijke reporters verbonden (Willett, 2013: 8). Hiervan is ook sprake in de wetenschap. Gedurende de vorige eeuw, focuste het ‘gender debat’ zich, zowel binnen de journalistiek als binnen het onderzoek naar de professie, op vrouwen. Dit is een illustratie van het feit dat de opvatting van het masculiene als de standaard en het feminiene als ‘anders’ met het verstrijken van de tijd aanhield (Steiner, 2009: 116).

(12)

karaktereigenschappen, worden mannen onder andere geassocieerd met het nemen van beslissingen, met ambitie, intelligentie, agressiviteit, assertiviteit en doorzettingsvermogen. Contrasterend worden vrouwen gelinkt aan empathie, steun, begrip, tederheid, en het denken aan anderen (Echabe, 2010: 31). Hoewel de grenzen tussen man en vrouw met het verstrijken van de tijd enigszins vervaagd zijn, worden poppen nog immer geassocieerd met meisjes en tinnen soldaatjes met jongetjes (Kelly, 2010: 11-12).

Volgens Louise Kelly heeft het sociologische aspect van gender zijn doorwerking op de journalistieke professie (2010: 11-12). Zij heeft aangetoond dat het nieuws van mannelijke en vrouwelijke reporters van elkaar verschilt. De keuzes die gemaakt worden gedurende de totstandkoming van verhalen kunnen bewust, dan wel onbewust plaatsvinden. Hoewel ze het verband niet hardmaakt, neemt Kelly aan dat mannen en vrouwen het productieproces anders benaderen en ervaren door het verschil in karaktereigenschappen. Aan de andere kant kunnen vrouwen er ook bewust voor kiezen om feminiene of juist masculiene journalistiek bedrijven. De eerste vrouwelijke journalisten, die hun vrouwelijkheid opzij zetten om succes te kunnen boeken, zijn daar een goed voorbeeld van. Monika Djerf-Pierre heeft dezelfde conclusies als Kelly getrokken, en beweert dat vrouwen feminiene journalistiek prefereren boven masculiene verslaggeving (2007: 91).

Behalve de sociologische dimensie, heeft de aanhoudende tweedeling ook te maken met de constructie van de journalistiek zelf. Kijkend naar de kernwaarden van de journalistiek, zijn deze allen te scharen onder het masculiene domein (Hardin & Shain, 2006: 324). Objectiviteit bijvoorbeeld, past bij de masculiene vorm van journalistiek, waar feminiene journalistiek meer emotie, empathie en compassie bevat. Een ander voorbeeld is de nadruk op feiten in masculiene journalistiek. Contrasterend is er in de feminiene journalistiek meer ruimte voor achtergrond en effect.

(13)

news gender stories male and female, respectively’ (Willett, 2013: 7). De cultuur in de newsroom is ‘still organized around a “man-as-norm and woman-as-interloper structure’ (Ross, 2001: 535).

De consequentie hiervan is dat vrouwen met een ambitie om journalist te worden overdreven gezegd twee opties hebben. Opties die voortkomen uit de geschiedenis van de vrouwelijke journalist. De eerste keuze is de mannen verslaan met hun eigen spel. Vrouwelijke reporters kunnen assertief optreden, zich de traditionele masculiene stijl van journalistiek eigen maken (Ross, 2001: 535), en de nadelen die dit met zich meebrengt voor de groep van vrouwelijke reporters negeren. Aan de andere kant kunnen ze hun ‘vrouw zijn’ omarmen, en de historisch gezien feminiene journalistiek bedrijven.

Er is echter nog een derde optie voor vrouwelijke journalisten. In plaats van zich op te stellen als ‘one of the girls’ of juist ‘one of the boys’, zouden ze ook een nieuwe draai kunnen geven aan de invulling van masculiniteit en femininiteit. Ze zouden beide termen kunnen herdefiniëren en de scheidslijn kunnen vervagen. Ondanks het feit dat de nieuwe generatie van journalisten de newsroom binnengaan met verwachtingen van balans en gelijkheid, en minder te maken hebben met genderstereotyperingen dan hun voorgangers, spelen culturele verwachtingen nog steeds een rol in het verschil tussen feminiene en masculiene journalistiek. Door bewust te evalueren en kiezen welke standaarden ze als journalist willen hanteren, zouden ze een evenwichtige balans op kunnen zoeken in het produceren van nieuws. Die mogelijkheid is er (Willett, 2013: 13).

2.2 Kenmerken feminiene versus masculiene journalistiek

(14)

context en de ‘gewone’ mens. Onderwerpen die binnen feminiene journalistiek vallen zijn onder andere kunst, consumentennieuws, onderwijs en gezondheid. Masculiene journalistiek is afstandelijk, neutraal en autoritair van aard. De focus binnen de masculiene journalistiek ligt op het ‘hoe’ van nieuws, op feiten, en sensatie. Het betreft onderwerpen als financiën, geweld, politiek, misdaad, conflict, sport, technologie en industrie (Van Zoonen, 1991: 5; Diekerhof, Elias & Sax, 1986: 164; Steiner, 2012: 202; Steiner, 2009: 118-120; Cann & Mohr, 2001: 171).

Masculiene en feminiene journalistiek zijn gerelateerd aan ‘hard’ nieuws, respectievelijk ‘zacht’ nieuws. In het kader van het huidige essay is het dan ook relevant om deze termen nader toe te lichten. Gaye Tuchman was de eerste wetenschapper die nieuwsitems onderscheidde aan de hand van de tweedeling hard versus zacht nieuws (1973: 6). Als belangrijkste criterium voor deze classificatie noemde zij urgentie. Volgens Tuchman heeft hard nieuws een hoge nieuwswaarde en significantie (1973: 6). Het is nieuws van dit moment, dat directe publicatie vereist. Door zijn grote belang is hard nieuws van korte levensspanne; wanneer het niet direct gepubliceerd wordt is het onderwerp niet meer actueel.

Meestal leidt hard nieuws tot vervolgverhalen, zogenoemde ‘follow-ups’ (Lehman-Wilzig & Seletzky, 2010: 11). Hard nieuws creëert de gelegenheid, zo niet de vereiste voor bijbehorend commentaar en analyse. Zacht nieuws, aan de andere kant, bevat weinig (tot geen) intrinsieke informatiewaarde. Er is geen noodzaak voor directe publicatie, het is zelfs de vraag of zacht nieuws überhaupt gepubliceerd moet worden (Tuchman, 1973 in Lehman-Wilzig & Seletzky, 2010: 11). Het zijn typisch verhalen voor ‘op de plank’, die in tijden van nood aan het nieuwsproduct kunnen worden toegevoegd.

(15)

Monika Djerf-Pierre stelt dat masculiene en feminiene journalistiek volgens de volgende karakteristieken kunnen worden ingedeeld (2007: 97):

Masculien Feminien

De publieke sfeer/elites Private/intieme sfeer/dagelijks leven Mannelijke bronnen en perspectieven Vrouwelijke bronnen en perspectieven Afstandelijk/neutraal/objectiviteit Intimiteit/empathie/subjectiviteit Autonoom (“professionele” criteria) Georiënteerd naar de behoeften

en interesses van de lezer

Liesbet van Zoonen, die masculiene en feminiene journalistiek aan mannelijke en vrouwelijke journalisten koppelt, heeft een vergelijkbare indeling gemaakt. Volgens haar zijn vrouwelijke reporters van mening dat zij de journalistiek met andere normen en waarden benaderen dan mannen. Van Zoonen stelt dat de groep van vrouwelijke journalisten een ‘vrouwelijke kijk’ heeft, welke op verschillende manieren contrasteert met het mannelijke perspectief (in: Ross, 2001: 539). Zo zijn vrouwen bijvoorbeeld meer geïnteresseerd in het proces, de aanloop, of de weg naar een gebeurtenis, dan in het eindresultaat. Ze letten op achtergrond en context, en vinden onderwerpen als kunst en cultuur interessanter dan politiek. ‘They also scorn the detachment of their male collegues, believing they are hiding behind the idea of objectivity to exclude al compassion and humanity that one should bring to journalism’ (Van Zoonen, 1998: 36). Hiermee gaat ze nog een stap verder dan Djerf-Pierre: ze deelt masculiene en feminiene journalistiek niet alleen op ethiek in, maar ook wat betreft invalshoek en onderwerpen (1998: 35-36):

Mannelijk Vrouwelijk

Onderwerpen Politiek ‘Human interest’

Misdaad Consumenten nieuws

Financiën Cultuur

(16)

Invalshoek Feiten Achtergronden en effecten

Sensatie Compassie

Mannelijk Algemeen

Bronnen Mannen Mannen & vrouwen

Ethiek Onafhankelijk Behoefte publiek

Journalistiek die zich focust op onderwerpen uit de privèsfeer, uit de huiselijke sfeer en het dagelijks leven, en waarin de journalist op compassievolle wijze dichtbij het onderwerp probeert te komen om dit zo goed mogelijk te kunnen doorgronden, wordt gerelateerd aan het ‘vrouwelijke’.

Aan de andere kant wordt journalistiek die zich richt op (mannelijke) machthebbers als bronnen, serieuze onderwerpen uit de publieke sfeer, en afstandelijkheid met betrekking tot het onderwerp geassocieerd met het ‘mannelijke’ (Van Zoonen, 1998: 36; Djerf-Pierre, 2007: 96). Volgens Van Zoonen focust masculiene journalistiek zich op feiten, conflict, scoops en sensatie, waar de nadruk in feminiene journalistiek ligt op de oorzaken en impact van bepaalde gebeurtenissen (Van Zoonen, 1998: 36-37). Bij een economische crisis bijvoorbeeld, zouden masculiene journalisten kijken naar de economische patronen en directe gevolgen, terwijl feminiene reporters een item zouden produceren waarin de invloed op het individu wordt besproken.

(17)

zijn symbolische karakter. Het ‘human interest’ verhaal moet speciaal zijn. Het moet gaan over de bijzonderheid van gebeurtenissen of personen. Daarnaast is er in ‘human interest’ ruimte voor ‘infotainment’, emotie en achtergrond. Onder ‘human interest’ vallen onderwerpen als kunst, onderwijs, welzijn en consumentenzaken (Van Zoonen, 1988: 36).

Naast de keuze van onderwerp, invalshoek en stijl, verschillen feminiene en masculiene vormen van journalistiek ook wat betreft het gebruik van bronnen. Verschillende onderzoeken hebben echter geresulteerd in uiteenlopende resultaten. Cory L. Amstrong stelt dat hard nieuws gekenmerkt wordt door mannelijke journalisten en het gebruik van hoofdzakelijk mannelijke bronnen, waar feminiene, vrouwelijke journalisten zich meer op vrouwelijke bronnen richten (2004: 139; Van Zoonen 1998: 37).

Lynn M. Zoch en Judy VanSlyke Turk vonden die link niet, hun studie wees uit dat het verschil in brongebruik tussen feminiene versus masculiene journalisten ligt in het gebruik van officiële versus onofficiële bronnen (1998: 771). In masculien nieuws worden experts en politici als bron aangehaald, waar in feminien nieuws minder officiële bronnen worden gebruikt. Bovendien bevatten verhalen van feminiene journalisten een grotere diversiteit aan bronnen, van experts tot onofficiële figuren. Carol M. Liebler en Susan J. Smith, die een inhoudsanalyse uitvoerden op 159 verhalen die door verschillende Amerikaanse televisiestations werden uitgezonden gedurende de eerste honderd dagen van Clintons presidentschap, wezen weer iets anders uit (1997: 58). Zij toonden aan dat gender weinig verschil maakt wat betreft het gebruik van bronnen. Beide groepen halen meer mannelijke dan vrouwelijke bronnen aan.

(18)

masculiene journalistiek worden toegeschreven met een grove greep genomen. Dit is ook wat de relatie tussen gender en de productie van nieuws zo problematisch maakt. Het is een enorm complex gebied.

De bovenstaande gender logica bestuderend, valt op dat de kenmerken die onder masculien zijn geschaard overeenkomen met de traditionele pijlers van de journalistieke ‘missie’. In de journalistiek staan van oorsprong waarden als objectiviteit, afstandelijkheid, autonomie en de publieke sfeer hoog in het vaandel. Hieruit komt voort dat masculiene journalistiek in de regel meer symbolische macht en status wordt toegeschreven dan feminiene journalistiek (Djerf-Pierre, 2007: 97).

2.3 Masculiene en feminiene journalistiek anno nu

De journalistiek is een ‘mannelijke’ professie. Dit beeld komt in de wetenschap, zowel als in de newsroom naar voren, wanneer het gaat over de vrouwelijke reporter (Diekerhof, Elias & Sax, 1986: 5; Cann & Mohr, 2001: 162; Steiner, 2009: 116; Steiner, 2012: 210). Masculiniteit blijkt de standaard te zijn. Dit uit zich in de professionele normen en waarden van de journalistiek en is van invloed op de keuze van onderwerpen en bronnen (Van Zoonen, 1998: 35; Steiner, 2012: 202).

Vrouwelijke reporters bevinden zich daardoor in een spagaatpositie. Enerzijds moeten vrouwelijke journalisten, die zowel in de literatuur als in de newsroom nog steeds geassocieerd worden met feminiene journalistiek, tegemoet komen aan de dominantie masculiene waarden van de journalistiek. Anderzijds wordt van hen verwacht dat zij een feminien licht laten schijnen over de journalistiek, en bijvoorbeeld betrokkenheid en emotie toevoegen aan de professie (Van Zoonen, 1998: 45; Hardin & Shain 2006: 324). Deze tweestrijd vormt al sinds de opkomst van de vrouwelijke journalist een worsteling voor vrouwen. Hierbij werd de vrouwelijke reporter eerst de traditionele (masculiene) rol van journalist toegedicht. Halverwege de vorige eeuw ging het roer echter om, en begonnen ze zich op te stellen als ‘vrouw’ binnen de journalistiek.

(19)

opdrachten en salarissen van vrouwelijke journalisten verbeterden aanzienlijk (Steiner, 2012: 209). Bovendien hoeven zij zich niet meer op te stellen als ‘typisch’ masculiene of ‘typisch’ feminiene journalist.

De opvatting dat vrouwelijke reporters, net als hun mannelijke collega’s “ongemarkeerde” journalistiek konden bedrijven kreeg steeds meer gehoor (Steiner, 2009: 117). Ook in aantal namen vrouwelijke journalisten enorm toe. De afgelopen decennia steeg het aantal vrouwen in het nieuws wereldwijd van 28 procent in 1995 tot 37 procent in 2009 (Gallagher, 2010 in: Hanitzsch & Hanusch, 2012: 257-258). In Europa is de helft van alle journalisten vrouw (Djerf-Pierre, 2007: 81).

Verschillen tussen vrouwelijke en mannelijke reporters vormen al tientallen jaren een populair onderwerp in de journalistiek en de journalistieke wetenschap. De uitkomsten van dit soort discussies en onderzoek verschillen aanzienlijk (Rodgers & Thorson, 2003: 659). Onderzoek naar de invloed van gender is complex, bevat vaak meerduidige resultaten en is bovendien afhankelijk van het soort data dat is gebruikt. Percepties van journalisten zelf wijst meestal uit dat gender geen rol speelt in de productie van nieuws, terwijl content-analyses wel een verschil laten zien tussen de artikelen van vrouwen en mannen (Hanitzsch & Hanusch, 2012: 258).

In het licht van de gender revolutie en de toename van het aantal vrouwen in de journalistiek, is het opmerkelijk dat in de literatuur nog steeds de opvatting overheerst dat vrouwen journalistiek anders uitoefenen dan mannen (Willett, 2013: 7; Diekerhof, Elias & Sax, 1986: 5; Rodgers & Thorson, 2003: 658; Steiner, 2009: 117; Djerf-Pierre, 2007: 98-99; Van Zoonen, 1998: 24). Volgens deze gedachte worden mannen nog steeds geassocieerd met de masculiene waarden, die van oorsprong de bouwsteen van de journalistieke ‘missie’ zijn.

(20)

Culturele en professionele verwachtingen spelen volgens deze groep wetenschappers nog steeds een rol. Bovendien betogen zij dat mannen en vrouwen van nature stilistisch verschillen, en taal op verschillende wijze structureren en gebruiken (Rodgers & Thorson, 2003: 661). Zo ondervonden Mulac, Bradac en Gibbons dat vrouwen gesprekspartners op een meer indirecte manier benaderen dan mannen, waarbij ze veel vragen stellen en taal gebruiken welke zich focust op het opbouwen van relaties. Mannen zijn directer van aard; ze gebruiken meer directieven en oordelen dan vrouwen, wat als ongeduldig en bot kan overkomen (Mulac, Bradac & Gibbons, 2001: 121-125). De wetenschappers verklaren dit verschil in taalgebruik door te stellen dat mannen en vrouwen zich van jongs af aan in verschillende sociale contexten begeven. Zodoende ontstaan er als het ware twee verschillende culturen van taal.

Een minder luide stem komt van wetenschappers die betogen dat de nieuwsproductie niet (meer) beïnvloed wordt door gender (Steiner, 2012: 203 en 207; Diekerhof, Elias & Sax, 1986: 72; Steiner, 2009: 117; Sebba, 1994: 10). Zij stellen dat mannelijke en vrouwelijke journalisten het nieuws hetzelfde benaderen, en dat ‘good reporting is gender-neutral reporting’ (Allan, 1998: 212).

Er is dus geen consensus over óf en de mate waarin gender van invloed is op het productieproces van nieuws. De vraag blijft of de gesignaleerde feminisering van het nieuws een gevolg is van de groei van het aantal vrouwelijke journalisten, of de consequentie van maatschappelijke veranderingen. Een organisatie die zich inzette om de positie van de vrouwelijke journalist te verbeteren is zelfs uit elkaar gegaan omdat zij het maar niet eens konden worden over de omvang van de verschillen en overeenkomsten tussen mannelijke en vrouwelijke reporters (Ross, 2001 in: Steiner, 2009: 120). Wel zien beide stromingen dat de feminisering van de journalistiek een andere wending heeft gekregen. Niet alleen is het aantal vrouwen binnen de professie toegenomen, ook het karakter van de journalistiek is aan het feminiseren. Masculiene en feminiene journalistieke vormen groeien naar elkaar toe (Diekerhof, Elias & Sax, 1986: 178; Cann & Mohr, 2001: 163)

(21)

over de invloed van gender op het nieuws. Wetenschappers die grote verschillen tussen de verslaglegging van mannen en vrouwen hebben aangetoond, betogen dat feminiene en masculiene journalistiek nog steeds geassocieerd kunnen worden met gender. Zij zijn van mening dat de tweedeling masculiene versus feminiene journalistiek nog steeds duidelijk zichtbaar is, en dat de toename van het aantal vrouwen binnen de journalistiek de belangrijkste factor is voor het samenkomen van masculiene en feminiene journalistiek (Van Zoonen, 1998: 35; Willett, 2013: 3). Ze nemen aan dat vrouwen andere waarden toevoegen aan de journalistiek. Of zoals Weaver stelt: ‘Journalists, especially women, may be stepping out of the more conventional news beat systems and tapping ordinary people as sources more often’ (1997: 39).

De journalistiek verandert op haar beurt doordat het aantal vrouwelijke journalisten groeit. Kay Mills meent dat de toename van het aantal vrouwelijk journalisten een impact heeft op de structuur en het proces van nieuws, omdat ze een herziening van de definitie ‘nieuws’ afdwingen. Als nieuwswaardig wordt vandaag de dag een veel groter scala van onderwerpen geacht (1997: 46). Bovendien wordt feminiene journalistiek meer gewaardeerd dan voorheen (Van Zoonen, 1988: 42). Maar Kay Mills meent dat, ondanks het feit dat de waardering en acceptatie zijn toegenomen, nog steeds voornamelijk vrouwen dit soort feminiene onderwerpen verslaan (1997: 46). Vanuit die visie wordt het nieuws dus meer feminien van aard omdat vrouwelijke journalisten hun mannelijke collega’s tegenwoordig overtreffen in aantal.

(22)

Hoewel er duidelijk een verschuiving zichtbaar is, en het nieuws steeds informeler, persoonlijker, en subjectiever gebracht wordt, kan het samenkomen van masculiene en feminiene journalistiek volgens Liesbet van Zoonen niet alleen aan de toename van het aantal vrouwelijke journalisten worden toegeschreven, noch aan de loskoppeling van feminiene en masculiene journalistiek aan gender. Zij stelt dat de ontwikkelingen eerder door commerciële redenen hebben plaatsgevonden, dan als een consequentie van de verandering van de status van feminiene journalistiek (Van Zoonen, 1998: 39).

De krant is niet alleen een cultureel product, maar wordt ook gevormd door commerciële motieven. Sinds de jaren ’90 spreekt men van de ‘popularisering’ en ‘commercialisering’ van het nieuws. Onder andere door de dalende lezersaantallen en de daaruit voortvloeiende toenemende competitie, is de journalistiek in toenemende mate marktgedreven. De behoeften en interesses van het publiek zijn een belangrijker criterium in de selectie van nieuws geworden (McManus, 2009: 219; Djerf-Pierre, 2007: 93-94). Hierdoor is de focus van het nieuws verschoven.

Van Zoonen beweert dat de nadruk tegenwoordig steeds meer op de ervaringen en emoties in het dagelijkse leven van individuele personen ligt (1998: 41 en 45). Er is meer ruimte voor compassie en intimiteit, voor het verslaan van een onderwerp van dichtbij, in plaats van het constant bewaren van afstand. Deze kenmerken komen overeen met de waarden van feminiene journalistiek. In tegenstelling tot het verleden, is het bedrijven van feminiene journalistiek nu steeds belangrijker en populairder binnen de journalistiek. Het masculiene karakter van de journalistiek wankelt op zijn voetstuk.

2.4 De buitenlandjournalistiek en vrouwelijke correspondenten

“In a war zone, I would expect women to move away from stories about bang-bang and opposing forces and battle lines, that is, the politics of war. They might write about effects of the war on daily life, on families, on women” (wetenschapper Don Fry, in: Ricchiardi,

1994: 19).

(23)

eeuw toe tot het correspondentschap. Denkende aan de typische correspondent, komt het klassieke, romantische beeld van een journalist voor de geest. Stoere, dappere en prestigieuze mannen die van oorlog naar hongersnood reizen om verslag te doen van het nieuws van de andere kant van de wereld.

Het correspondentschap was een beroep waartoe vrouwen niet gemakkelijk toegang kregen. Gedurende de Eerste en Tweede Wereldoorlog kreeg slechts een handjevol vrouwen de kans om het wereldnieuws te verslaan. En zelfs eind jaren ’60 waren vrouwelijke correspondenten nog een uitzondering (Ricchiardi, 1994: 18 & 21).

Net zoals de journalistiek in het algemeen heeft ‘foreign news a natural history. Like a living creature, it has adapted over time to a changing environment’ (Cole & Hamilton, 2008: 798). Langzamerhand zijn meer vrouwen tot het correspondentschap toegetreden. Een goede ontwikkeling, want vrouwelijke correspondenten zouden andere verhalen kunnen maken dan hun mannelijke collega’s. Zo zouden vrouwen bepaalde onderwerpen ‘humanistischer’ verslaan (Ricchiardi, 1994: 18). Ze benaderen hun onderwerpen en bronnen vanuit een emotionelere invalshoek en zijn meer betrokken dan mannelijke correspondenten. Werd dat de vrouwelijke correspondent eerder kwalijk genomen, is er volgens hoogleraar Sherry Ricchiardi nu waardering voor deze andere benadering van nieuws.

Ook kan de vrouwelijkheid van een buitenlandcorrespondent in sommige gevallen getransformeerd worden in een voordeel. Volgens de literatuur vallen vrouwelijk buitenlandcorrespondenten minder op dan hun mannelijke collega’s. In bepaalde niet-westerse landen neemt de bevolking vrouwelijke journalisten niet serieus, waardoor ze minder gauw als een bedreiging gezien dan een mannelijke correspondent. Ze zijn onopvallend, waardoor ze sneller toegang krijgen tot bepaalde bronnen en plaatsen (Ricchiardi, 1994: 21-22).

(24)

waarin de positie van de vrouw minderwaardig is aan die van de man. Vrouwen worden in dit gebied als tweederangsburgers gezien.

Wat betreft Westerse vrouwen komt er zelfs nog een schepje bij. Niet alleen worden zij als minder gezien ten opzichte van mannen, ook worden zij beschouwd als immoreel en losbandig (Kelly, 2010: 22). Dit vertekende beeld vormt een grote handicap voor vrouwelijke journalisten aldaar, en brengt tevens hun veiligheid in het geding.

Hoewel vrouwelijke correspondenten moeten strijden tegen culturele verwachtingen, kunnen ze hun vrouwelijkheid in sommige gevallen ook ombuigen naar een voordeel. In islamitische landen bijvoorbeeld, heeft een vrouw eerder toegang tot de huiselijke sfeer, waar de vrouwen en kinderen zich bevinden, dan een man. Hierdoor kunnen zij een grotere diversiteit van bronnen in hun artikelen verwerken.

Hetzelfde geldt voor conflictgebieden. De gevoeligheid van de vrouw kan gebruikt worden bij het interviewen van getraumatiseerde slachtoffers, en militaire leiders blijken vrouwelijke journalisten minder als een bedreiging te zien dan hun mannelijke collega’s (Dietrich 2002: 13). In de literatuur wordt dit de ‘bimbo act’ of het ‘vrouwelijke kostuum’ genoemd (Ricchiardi, 1994: 21; Dietrich 2002: 12). Vrouwen worden minder snel verdacht en kunnen de ‘bimbo act’ gebruiken om informatie te vergaren bij mannelijke bronnen, die in oorlogsgebieden doorgaans niet zo veel in contact komen met vrouwen. Door het ‘vrouwelijke kostuum’ verkrijgen vrouwen toegang tot verhalen waar hun mannelijke collega’s geen toegang toe hebben.

Toch brengt het inzetten van het ‘vrouwelijke kostuum’ niet alleen voordelen met zich mee. Zo kan het leiden tot wrok bij mannelijke reporters, die het zouden kunnen zien als misbruik (of hypocriet gebruik) van het vrouwelijk geslacht. Bovendien zou je je kunnen afvragen of vrouwen wel het recht hebben om de ‘bimbo act’ te gebruiken, nadat zij zo lang hebben gevochten voor de gelijkheid van de seksen (Kelly, 2010: 22). Dit is een grijs gebied.

(25)

het vaak verzwegen blijkt te worden wanneer een vrouwelijke correspondent daadwerkelijk seksueel is misbruikt. Sexueel geweld en het taboe dat erop heerst vormen volgens sommigen het grootste nadeel voor de oorlogsjournaliste in de tegenwoordige tijd (Kelly, 2010: 6).

The hidden sexual abuse of female war correspondents, een uitgebreide studie naar de

huidige positie van vrouwelijke buitenlandcorrespondenten, stelt dat seksueel misbruik niet wordt gerapporteerd door verschillende redenen. De voornaamste verklaring is het stigma van het ‘kwetsbaarheid’. De vrouwen zijn bang een label te krijgen opgeplakt, en in het vervolg geweigerd te worden bij bepaalde opdrachten door het potentiële gevaar voor het ‘zwakkere’ geslacht. De vrouwelijke correspondenten durven hun carrières, waar zij zo hard voor gevochten hebben, niet op het spel te zetten. Volgens Louise Kelly is deze angst gegrond: reporters van het vrouwelijke geslacht krijgen de ‘kwetsbaarheid’-stempel volgens haar nog steeds geregeld opgedrukt (Kelly, 2010: 6). Een ander nadeel voor de vrouwelijke buitenlandcorrespondent is meer conservatief van aard. Hoewel het idee van het combineren van een huwelijk en een carrière inmiddels algemeen geaccepteerd is, blijken sommige mannen het problematisch te vinden wanneer hun vriendin of vrouw afreist naar conflictgebieden (Dietrich, 2002: 14). Wanneer vrouwelijke correspondenten moeder worden, blijkt het zowel voor hun partners, als voor de vrouwen zelf moeilijk om veel van huis te zijn.

Een journalist die vader is wordt anders bejegend dan een die moeder is. Vrouwelijke correspondenten die ouder zijn blijken vaak te worden bekritiseerd om het feit dat ze zich in gevaarlijke situaties begeven terwijl ze kinderen hebben, terwijl deze ‘onverantwoordelijkheid’ hun mannelijke collega’s niet wordt aangerekend (Kelly, 2002: 17). Hoewel het lijkt dat de vrouwelijke correspondent veel heeft gewonnen ten opzichte van de pioniers uit de jaren twintig, houden nadelen die voortkomen uit de combinatie van het moederschap en het correspondentschap aan.

(26)

overheerst bij leidinggevenden, die eerder mannen kiezen voor een promotie dan vrouwen, maar ook bij sommige vrouwelijke correspondenten, die hun baan opzeggen wanneer ze eenmaal een kind hebben (Kelly, 2010: 13).

Men kan zich echter afvragen of bovenstaande gevallen van ontslag direct voortvloeien uit het gevoel van het tekortschieten. Wellicht spelen hele andere overwegingen mee, zoals het moederlijke instinct dat sommige vrouwen overvalt wanneer zij een kind hebben gebaard. Hoe dan ook, vaders zijn in het voordeel tegenover moeders wat betreft de keuzes van leidinggevenden. Naast de angst van de laatste dat het moederschap de toewijding aan het correspondentschap zal verstoren, houden hoofdredacteuren ook rekening met de eventuele komst van een tweede kind, en het zwangerschapsverlof waarop de vrouwelijke correspondent in dit geval recht heeft (Kelly, 2010: 13).

Net als de journalistiek in de algemene zin, is het vergaren van buitenlands nieuws aan verandering onderhevig. Hierbij spelen factoren als de commercialisering van de nieuwsindustrie, technologische ontwikkelingen en het veranderende toneel van internationale gebeurtenissen een rol (Cole & Hamilton, 2008: 798). Een andere component is de toename van het aantal vrouwelijke correspondenten. Voor 1970 was slechts zes procent van de buitenlandcorrespondenten vrouw. Maar sinds de jaren negentig van de vorige eeuw is het aantal vrouwen toegenomen. In 1992 was het percentage vrouwelijke correspondenten gestegen naar 33 procent (Dietrich, 2002: 12). Hoewel huidige cijfers moeilijk zijn te vinden, wekt de actuele literatuur de suggestie dat een record aantal vrouwen nieuws in het buitenland verslaat. Dit heeft ertoe geleid dat de positie van de vrouwelijke correspondent sterk is verbeterd. Ze worden tegenwoordig geaccepteerd en spelen een grote rol in de buitenlandjournalistiek (Ricchiardi, 1994: 16-21).

2.5 Vergelijkbaar onderzoek

(27)

bestaande literatuur zeer specifiek van aard. Zo bevat het merendeel van de wetenschappelijke artikelen onderzoek naar de invloed van gender op brongebruik. Hoewel sommige resultaten elkaar tegenspreken, worden de stereotyperingen van mannelijke en vrouwelijke correspondenten in het merendeel van de literatuur bevestigd. De tendens is dat mannelijke en vrouwelijk journalisten van elkaar verschillen wat betreft het uitoefenen van hun professie. De mate van verschil tussen beide groepen is hierbij afhankelijk van allerlei factoren als de grootte van de krant, het type medium en de cultuur van een land. Dit maakt de materie een complex onderzoeksobject.

Binnen de literatuur over gender en journalistiek zijn Thomas Hanitzsch en Folker Hanusch twee bekende auteurs. In Does gender determine journalists’ professional views?

A reassessment based on cross-national evidence zijn de auteurs erin geslaagd om de

complexe realiteit grotendeels te omvatten (2012). Het project is grootschalig uitgevoerd, en is één van de weinige vergelijkende onderzoeken binnen gender en journalistiek. Dit maakt de analyse zeer interessant, en bovendien kan het als voorbeeld dienen voor het huidige onderzoek.

(28)

Op basis van 1800 interviews met journalisten uit achttien verschillende landen zijn de opvattingen van journalisten van beider geslacht met elkaar vergeleken. Hanitzsch en Hanusch verworpen de volgende hypotheses (Hanitzsch & Hanusch, 2012: 259-262):

1) Vrouwelijke journalisten zijn meer gericht op de behoeften en interesses van het publiek dan mannen

2) Vrouwelijke journalisten hechten minder waarde aan afstandelijkheid (van het onderwerp) dan mannen

3) Vrouwelijke journalisten eigenen zichzelf minder de rol als waakhond van de democratie toe dan mannen

4) Vrouwelijke journalisten hechten meer waarde aan het belang van subjectiviteit, analyse en mening dan mannen

5) Vrouwelijke en mannelijke journalisten zijn het vaker oneens wat betreft hun professionele standpunten in nieuwsorganisaties waar er even veel of meer vrouwelijke journalisten zijn dan mannen

6) Er zijn meer gendergerelateerde verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke journalisten in maatschappijen die hoog scoren op de Masculiniteit Index van Hofstede (Masculiniteit kwantificeert de mate waarin er een duidelijke scheidslijn tussen sociale genderrollen aanwezig is) (Hofstede, 2012 in: Hanitzsch & Hanusch, 2012: 261)

(29)

masculiene en feminiene journalistiek. Wel merken Hanitzsch en Hanusch op dat de resultaten anders zouden kunnen zijn wanneer er een vergelijkende content-analyse van nieuwsartikelen van mannen en vrouwen zou worden gedaan (Hanitzsch & Hanusch, 2012: 274-275).

In een ander onderzoek analyseerden Shelly Rodgers en Esther Thorson (2003) de verslaggeving van mannelijke en vrouwelijke reporters uit een kleine, medium en grote Amerikaanse krant. Door middel van een inhoudsanalyse hebben ze vastgesteld dat vrouwelijke reporters van hun mannelijke collega’s verschillen wat betreft het gebruik van bronnen, de keuze voor onderwerpen en de invalshoek van waaruit geschreven wordt. In de artikelen van vrouwelijke journalisten werd er minder gestereotypeerd, werd er een grotere diversiteit van bronnen aangehaald, en de aard van de artikelen was positiever dan die in de artikelen geschreven door mannen. Hierin was een grote rol weggelegd voor de grootte van de krant en de ratio man-vrouw in de nieuwsorganisatie waarin de journalist werkzaam was. Hoe groter de krant, en hoe beter de balans tussen mannelijke en vrouwelijke journalisten, hoe minder verschillen er te zien waren in de verslaggeving van de mannen en vrouwen (Rodgers & Thorson, 2003: 672-673). Als verklaring bieden Rodgers en Thorson socialisatiemodellen, welke uitgebreid worden toegelicht in de volgende paragraaf.

Een van de weinige onderzoeken naar de rol die gender speelt in de buitenlandjournalistiek is uitgevoerd door Dustin Harp, Jaime Loke en Ingrid Bachmann. Zij voerden in 2011 een content-analyse uit op 406 artikelen die gedurende een periode van vijf jaar gepubliceerd waren in Time-Magazine (206-208). De artikelen betroffen de oorlog in Irak. Harp, Loke en Bachmann onderzochten de verschillen tussen de mannelijke en vrouwelijke correspondenten van het tijdschrift.

(30)

journalisten zich kritischer op te stellen tegenover het conflict en de houding van de Verenigde Staten (2011: 208).

De onderzoeken van Hanitzsch en Hanusch, Rodgers en Thorson en Harp, Loke en Bachmann zijn voorbeelden van recente onderzoeken naar de invloed van gender op het productieproces van nieuws. Hanitzsch en Hanusch, die mannelijke en vrouwelijke journalisten interviewden, konden geen significante verschillen aantonen in de werkwijze van beide groepen verslaggevers. Harp, Loke en Bachman en Rodgers en Loke konden dat wel. Voor hun onderzoek namen zij geen interviews af, maar bestudeerden ze de artikelen van journalisten.

De resultaten van de drie onderzoeken komen overeen met de studie van Linda Steiner. Zij vond dat informatie die gebaseerd is op wat vrouwelijke journalisten zelf denken en zeggen over hun werk niet altijd klopt. De zelfpercepties van de vrouwen zal liggen volgens Steiner dichtbij het stereotype van de vrouwelijke journalist, omdat de vrouwen willen voldoen aan de duale rol die de samenleving hun oplegt. Enerzijds willen ze voldoen aan de professionele normen en waarden van de journalistiek, anderzijds willen ze hun rol als vrouw uitoefenen (Steiner, 2012: 208).

Uitgaande van de conclusies van Steiner en Hanitzsch en Hanusch levert het interviewen van vrouwelijke journalisten alleen niet altijd relevante informatie op wanneer men de invloed van gender op de werkwijze en artikelen van journalisten wil onderzoeken. De vrouwen zullen willen voldoen aan de rol die de journalistiek toeschrijft aan de traditionele vrouwelijke journalist. Een inhoudsanalyse van de door hen geschreven artikelen geeft een beter beeld van de gender logica in de journalistiek. Dat maakt het onderzoek dat in deze scriptie wordt uitgevoerd van belang, omdat hier door middel van beide onderzoekswijzen geprobeerd wordt een beeld te schetsen van de mate waarin feminiene en masculiene vormen van journalistiek een rol spelen in het productieproces van vrouwelijke journalisten.

Lucie Schoch heeft een dergelijk onderzoek uitgevoerd in ‘Feminine’ writing: the effect of

gender on the work of women sports journalists in the Swiss daily press (2013). Ze

(31)

om te kunnen ontrafelen wat het effect van gender op het werk van vrouwelijke sportjournalisten in Zwitserland was. Aangezien sport net zoals buitenlandjournalistiek een typisch masculiene tak binnen de professie is, is de bespreking van dit onderzoek extra interessant.

Schoch vond dat vrouwen niet voldeden aan de professionele normen van de masculiene sportjournalistiek. De vrouwelijke journalisten versloegen vooral zacht nieuws, vanuit een ‘menselijk’ perspectief. Hoewel de vrouwen hierdoor spelen met het stereotype beeld van de sportjournalistiek, benadrukken ze met deze werkwijze wel de definitie van masculiene en feminiene journalistiek waardoor de gender order in deze tak van de journalistiek behouden blijft (Schoch, 2013: 208 & 719-720).

2.6 Socialisatiemodellen

Om de tegengestelde uitkomsten van onderzoek naar de relatie tussen gender en het nieuwsproductieproces te verklaren, hanteren Shelly Rodgers en Esther Thorson twee tegengestelde socialisatiemodellen: het gender model en het beroepsmodel (2003: 659-663).

(32)

maatschappij als geheel, als in organisaties. Zo hebben mannen proportioneel gezien meer sociale, economische en politieke macht dan vrouwen, waardoor zij dominant zijn in professies die een hoge status in de maatschappij bekleden (Echabe, 2010: 30-31). Een voorbeeld hiervan is de journalistiek.

In de context van de werkvloer, is het aannemelijk dat deze sociale constructen “will affect the manner in which news stories are researched, framed and written” (Rodgers & Thorson, 2003: 660). Rodgers en Thorson gaan ervan uit dat een individuele journalist invloed kan uitoefenen op het journalistieke eindproduct. Wanneer men deze opvatting hanteert, vormt het gendermodel een belangrijk argument voor het stimuleren van de toestroom van vrouwelijke journalisten. Als vrouwelijke journalisten een evenwichtig aandeel weten te verwerven ten opzichte van hun mannelijke collega’s zal het journalistieke eindproduct immers ook meer in balans zijn.

Feministisch onderzoek naar journalistiek spreekt dit echter tegen. Zo concludeerde Liesbet van Zoonen dat de mythe van de journalistiek als een groep van ‘individuen’ onwaar is (1998: 129-130). De individuele journalist bestaat niet, want ‘she or he has to cooperate with colleagues, has to take the specific needs, routines and traditions of the profession as well as the organization into account, and is limited by the social, economic and legal embedding of the news organization’ (Van Zoonen, 1998: 136). Wanneer er uitgegaan wordt van deze stelling, biedt het gendermodel geen steun aan de opvatting dat de toenadering van masculiene en feminiene journalistiek verklaard kan worden door de toename van het aantal vrouwen.

(33)

sleutel tot de verschillende resultaten in onderzoek naar de invloed van gender op het productieproces van nieuws.

Omdat zowel de maatschappij als de beroepsomgeving het socialisatieproces beïnvloeden, kunnen de normen, waarden en eigenschappen van journalisten verschillen. Hoewel gender invloed kan hebben op de werkwijze, kan het effect van gender per persoon verschillen. De manier waarop iemand het nieuws verslaat, heeft dus niet alleen te maken met zijn of haar man of vrouw zijn en het ver

(34)

3. Onderzoeksmethode

Dit onderzoek is een poging om inzicht te verkrijgen in de mate waarin feminiene en masculiene vormen van journalistiek naar voren komen in het productieproces en de artikelen van Nederlandse buitenlandjournalisten van het vrouwelijke geslacht. Om dit doel te behalen en antwoord te kunnen geven op de centrale vraag, zijn in dit onderzoek artikelen van vrouwelijke buitenlandcorrespondenten inhoudelijk geanalyseerd. Daarna zijn er interviews gehouden met de auteurs van de artikelen.

In de volgende paragraaf wordt de overkoepelende opzet van het onderzoek uiteengezet. Vervolgens wordt de keuze voor de geselecteerde kranten en journalisten beargumenteerd. In de laatste paragraaf worden de procedures voor de interviews en de inhoudsanalyse los van elkaar uitgebreid toegelicht.

3.1 Globale opzet

Het onderzoek is tweeledig. In het eerste deel worden de schrijfsters van de artikelen ondervraagd door middel van kwalitatieve interviews. Zo kan worden vastgesteld hoe deze reporters feminiene en masculiene vormen in hun werk percipiëren. Wat is hun visie op de tweedeling en in hoeverre denken zij dat beide stijlen terugkomen in hun verhalen? Het tweede deel richt zich op het analyseren van krantenartikelen van de vrouwelijke buitenlandjournalisten. Op deze manier wordt de mate duidelijk waarin masculiene en feminiene karakteristieken voorkomen in het werk van de journalisten. Het hanteren van twee verschillende onderzoeksmethoden is interessant om meerdere redenen. Ten eerste is de keuze voor deze koppeling gemaakt om een zo duidelijk mogelijk beeld van de verslaglegging van de vrouwelijke buitenlandcorrespondent te kunnen schetsen. Door middel van interviews kan er dieper in worden gegaan op bepaalde aspecten, is het mogelijk om door te vragen, en kan er bij onduidelijkheid gemakkelijk om opheldering worden gevraagd. De respondenten kunnen door middel van de interviews een diepere betekenis geven aan het onderzoeksobject.

(35)

reden is het relevant om ook een inhoudsanalyse van artikelen van de respondenten te maken. Zo kan worden gecontroleerd of de resultaten van de interviews aansluiten bij de werkelijkheid. Bovendien kunnen de beperkingen van de ene dataset deels worden gecompenseerd door de andere, wat de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek ten goede komt.

Tot slot is het nuttig om in deze paragraaf uiteen te zetten welke definities er voor de duur van dit onderzoek gehanteerd worden wat betreft masculiene en feminiene journalistiek. Het vaststellen van een eigen definitie van masculiniteit en femininiteit, zowel als het indelen van de karaktertrekken van beide journalistieke vormen is van belang voor het analyseproces van dit onderzoek. De basis voor het formuleren van de definities, die hieronder worden weergegeven, is gevormd door de literatuur uit het vorige hoofdstuk.

Masculiene journalistiek: Verhalen uit de publieke sfeer, geschreven vanuit een

afstandelijke en objectieve invalshoek. Op neutrale wijze worden de feiten van het nieuws gepresenteerd, zonder daarbij elementen van sfeer op te tekenen. Masculiene journalisten verslaan onderwerpen als politiek, conflict en economie. Binnen de masculiene journalistiek hebben artikelen een hoge nieuwswaarde. De urgentie van het nieuws is hoog waardoor directe publicatie vereist is.

Feminiene journalistiek: Nieuws dat zich richt op onderwerpen uit de privésfeer, zoals

liefde, sociaal beleid en cultuur. De invalshoek van deze artikelen is betrokken en er is ruimte voor emotie, het betreft vaak ‘human interest’. In sommige gevallen probeert de journalist compassie bij de lezer op te wekken. In het werk van feminiene verslaggevers draait het om het persoonlijke verhaal van een individu of de bijzonderheid van een gebeurtenissen. De achtergrond en effecten van een bepaalde gebeurtenis worden beschreven, waarbij levendige details worden gebruikt. Ook ontbreekt de noodzaak tot directe publicatie, de kern van het artikel kan ook op een later moment worden gebracht.

(36)

meest dominante kenmerken masculiene en feminiene journalistiek, zoals deze beschreven worden in de literatuur. Hierbij wordt er een onderscheid gemaakt tussen kenmerken die betrekking hebben op de inhoud, en karakteristieken die onder de vorm en stijl van een artikel vallen. De tweedeling is hieronder schematisch weergegeven.

Masculien Feminien

Inhoud: Onderwerp Publieke sfeer Privésfeer/dagelijks leven

Economie ‘Human interest’

Sport Sociaal beleid

Politiek Cultuur

Conflict Liefde en seks

Inhoud: Bronnen Mannen Mannen en vrouwen

Hoofdzakelijk officiële bronnen/experts

Mix van officiële en onofficiële bronnen

Inhoud: Urgentie Hoge nieuwswaarde Lage nieuwswaarde

Directie publicatie vereist Mogelijkheid tot later of niet publiceren

Vorm & Stijl: Invalshoek Sensatie Persoonlijk: focus op uniek persoon/gebeurtenis

Neutraal Betrokken

Afstandelijk Emotie

Analyse Achtergrond

Harde feiten Details

(37)

behoeften en interesses van de lezer. De omvang en het tijdsbestek van het huidige paper biedt daar geen ruimte voor.

3.2 Selectie van kranten

Uit het krantenlandschap van Nederland zijn vijf titels geselecteerd voor het onderzoek. Dit zijn Trouw, NRC Handelsblad, de Volkskrant, het Algemeen Dagblad (AD) en De

Telegraaf. Er is gekozen voor deze kranten omdat ze de vijf grootste landelijke

dagbladen zijn. Het lezerspubliek van de kranten is divers in elke zin van het woord. Het bevat mannen en vrouwen van allerlei leeftijden, met verschillende achtergronden en geloofsovertuigingen. Onder andere hierdoor hebben de vijf titels een brede focus, en richten zij zich niet per se enkel op masculiene of feminiene onderwerpen of invalshoeken.

Wel verschillen Trouw, NRC Handelsblad, het AD, de Volkskrant en De Telegraaf van elkaar wat betreft signatuur. Zo worden de Volkskrant, Trouw, het AD en NRC

Handelsblad als serieuze kwaliteitskranten beschouwd, waarbinnen NRC Handelsblad

meer elitair is, het AD zich in hoge mate op het publiek richt en Trouw bekend staat door zijn nadruk op religieuze en filosofische verdieping. De Telegraaf, de meest gelezen krant van Nederland, is daarentegen relatief sensationeel van karakter. Door de keuze voor deze vijf verschillende krantentitels kan er een afgewogen en genuanceerd beeld worden geschetst van de berichtgeving van de vrouwelijke correspondenten.

(38)

Omdat de vrouwelijke correspondenten van het AD en De Telegraaf niet bereid of beschikbaar waren voor interviews, zijn beide kranten afgevallen voor het onderzoek. Dat is betreurenswaardig, omdat er zodoende een minder compleet beeld van het productieproces van Nederlandse vrouwelijke correspondenten geschetst kan worden. Het maakt het onderzoek minder volledig en betrouwbaar.

3.2.1 Profielschets NRC Handelsblad

De eerste editie van NRC Handelsblad verscheen op 1 oktober 1970, en was het product van een fusie tussen het Algemeen Handelsblad en de Nieuwe Rotterdamse Courant (vorige.nrc.nl). NRC Handelsblad, de ‘slijpsteen van de geest’ voor diegene die ‘de nuance zoekt’ is met een oplage van 189.979 de op drie na meest gelezen krant van Nederland (HOI Instituut voor Media Auditing oplage module, 2013).

NRC staat bekend als invloedrijke kwaliteitskrant voor de oudere hoogopgeleiden. Voor

de jongere doelgroep is in 2006 de NRC Next opgericht. De krant profileert zich als liberaal, met een nadruk op nieuws over politiek, economie, cultuur, opinie, kunst en buitenland. Met 23 correspondenten heeft NRC Handelsblad het grootste correspondentennetwerk van alle Nederlandse nieuwsorganisaties.

3.2.2 Profielschets Volkskrant

De Volkskrant typeert zichzelf als ‘eigenzinnig en onconventioneel’ en ‘feitelijk de beste’.

In 2013 had de krant een betaalde gerichte oplage van ongeveer 255.000 (HOI Instituut voor Media Auditing oplage module). De krant, waarvan de eerste editie op 2 oktober 1919 uitkwam als weekblad, wordt nu zes keer per week uitgegeven in tabloidformaat.

De Volkskrant is van oorsprong een rooms-katholieke krant (Ybema, 2003: 85-88). In de

jaren zestig van de vorige eeuw werd de krant progressiever van karakter en trekt zodoende vooral jongere lezers aan (volkskrant.nl). Vandaag de dag focust de Volkskrant zich op een jong en hoogopgeleid publiek. Hier wordt op aangestuurd door een ‘hippere’ layout, veel aandacht voor buitenlandnieuws en kunst, en de invoer van het weekendkatern ‘Sir Edmund’.

(39)

Trouw, naast de Volkskrant en het NRC Handelsblad de derde kwaliteitskrant van

Nederland, verscheen op 18 februari 1943 als illegale verzetskrant (Bak, 1999: 58-59). Hoewel de krant lange tijd kampte met financiële problemen en hervormingen, zijn de afgelopen jaren weer groeiende oplagecijfers te zien. In 2013 bedroeg de betaalde gerichte oplage ongeveer 103.000 (HOI Instituut voor Media Auditing oplage module).

Trouw, volgens eigen zeggen ‘misschien wel de beste krant van Nederland’, onderscheidt

zich van de andere kwaliteitskranten door zich te focussen op religie, filosofie, duurzaamheid, natuur, gezondheidszorg, onderwijs en wetenschap.

3.3 Selectie van journalisten

De selectie van journalisten was na de keuze voor de kranten een vrij eenvoudig proces. Om meegenomen te kunnen te worden in het onderzoek moesten de journalisten aan twee voorwaarden voldoen. Ten eerste moesten ze in het laatste decennium als buitenlandcorrespondent hebben gewerkt en gestationeerd zijn geweest in het buitenland. Aangezien correspondenten binnen Europa minder goed bij de focus van het onderzoek passen, waren hierbij journalisten die werken vanuit landen buiten het continent het streven. Daarnaast moesten de journalisten logischerwijs van het vrouwelijke geslacht zijn.

Op het internet zijn eenentwintig namen van de vrouwelijke buitenlandcorrespondenten van de vijf kranten gevonden. Hierbij waren het afstudeerproject van Twan Spierts (denieuwereporter.nl) en de websites van de kranten van grote relevantie. Vervolgens zijn de elf vrouwen die gestationeerd zijn buiten Europa per email benaderd met de vraag of zij mee zouden willen werken aan dit onderzoek.

(40)

3.4 Kwalitatieve interviews

In het eerste deel van het onderzoek zijn er acht vrouwelijke buitenlandreporters geïnterviewd op een kwalitatieve wijze. Er is gekozen voor lange, formele diepte interviews om de meningen en ervaringen van de vrouwelijke correspondenten zo gedetailleerd mogelijk duidelijk te laten worden.

In ‘Considering quality in qualitative interviewing’ noemt wetenschapper Kathryn Roulston zes benaderingen van het interview, namelijk de neo-positivistische, de romantische, de constructionistische, de post-moderne, de transformatieve, en de dekoloniserende benadering (2010: 199-201). De zes benaderingen onderscheiden zich van elkaar door middel van de wijze waarop het interview wordt afgenomen en de manier waarop de onderzoeker zich opstelt. De verschillende benaderingen passen bij verschillende typen onderzoek.

Welke benadering de onderzoeker kiest is afhankelijk van het doel van het onderzoek. In

het huidige onderzoek is er voor de neo-positivistische benadering gekozen. Bij deze benadering horen de volgende onderzoeksvragen: ‘Wat zijn de denkbeelden, perspectieven, meningen en houdingen van de geïnterviewde ten opzichte van een bepaald onderwerp?’ en ‘Wat zijn de ervaringen van de geïnterviewde met dit onderwerp?’. Deze vragen sluiten aan bij het huidige onderzoek, waarin de percepties van femininiteit en masculiniteit in de journalistiek van belang zijn. Bij de neo-positivistische benadering wordt ervan uitgegaan dat de geïnterviewde authentiek is, een geaardheid welke naar boven komt wanneer de juiste vragen gesteld worden en mogelijke bias wordt vermeden.

(41)

Semigestructureerde interviews typeren zich door de substantiële vrijheid die de interviewer heeft, hij of zij heeft de mogelijkheid om door te vragen, of af te wijken van de vragenlijst waar hij of zij dat nodig acht (Baxter & Babbie, 2004: 69). Bij dit type interviews laat de interviewer zich grotendeels leiden door de geïnterviewde, doordat de geïnterviewde bij dit protocol wordt gezien als een expert met meer kennis van het onderwerp dan de interviewer (Bryman, 2004: 321). Deze opvatting sluit aan bij het onderzoek: de interviewer is een journalist in opleiding en de geïnterviewden zijn ervaren buitenlandcorrespondenten.

Gedurende de interviews heeft de onderzoeker geprobeerd zich zo flexibel, aanpasbaar, en sympathiek mogelijk tegenover de informant op te stellen. Er is veel gebruik gemaakt van parafraseren, doorvragen en ‘floating prompts’ om details te verkrijgen. Om de geïnterviewde zo min mogelijk te beïnvloeden, heeft de interviewer er bewust op gelet dat zij neutraal overkwam en haar verwachtingen van de uitkomsten van het onderzoek geen uitwerking hadden op het verloop van het interview. Het stellen van open, niet-sturende vragen droeg hieraan bij.

Een punt van kritiek op kwalitatieve interviews is dat geïnterviewden bewust of onbewust ‘onwaarheden’ kunnen vertellen. Zo kunnen ze sociaal-wenselijke antwoorden geven, of kloppen hun percepties niet met de werkelijkheid. Zoals eerder vermeld, is onder andere om deze reden voor een ‘multi method’ onderzoek gekozen. Door het toevoegen van een inhoudsanalyse van artikelen van de geïnterviewden, kunnen de uitspraken van de vrouwelijke correspondenten vergeleken worden met de werkelijkheid. Daarnaast is de geïnterviewden anonimiteit geboden, iets waar geen van hen op inging, en kregen zij de mogelijkheid om de transcripties van de interviews in te zien en indien nodig aan te vullen. Hoewel geen van de vrouwen de interviews naderhand heeft aangepast, schept de mogelijkheid daartoe vertrouwen, wat bij kan dragen aan de accuraatheid van hun antwoorden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met behulp van deze gegevens kan worden berekend welke maximale totale behoefte aan elektrische energie in Nederland er voor 2050 wordt voorspeld.. 3p 1 Bereken deze

Voorts wys dieselfde auteur (p. 25} op die noue verwantskap tussen die vakdidaktieke en Didaktiese Pedagogiek. Daar bestaan op hierdie gebied sekerlik ruimte vir

3 De reden voor het stellen van deze Kamervragen was overigens gelegen in het feit dat dit kabinet nu juist had besloten dat zij de fiscale facilitering voor de

De incassokosten die GGN zelf berekent zijn weliswaar conform het Rapport Voorwerk II, maar de extra kosten die Nuon berekent zorgen er voor dat er in totaal toch weer teveel

4 Jesaja 45:18: “Want alzo zegt de HEERE, Die de hemelen geschapen heeft, Die God, Die de aarde geformeerd, en Die ze gemaakt heeft; Hij heeft ze bevestigd, Hij heeft ze

[r]

Smallstonemediasongs.com printed & distributed by KoormuziekNL, Dordrecht - www.koormuziek.nl Vermenigvuldigen van deze bladmuziek zonder toestemming van de uitgever is

Uw Geest als hulp voor ons totdat Het werk op aarde is gedaan. Ja, de dag zal komen Dat ik