• No results found

Kwalitatieve interviews

In document De krant is een transgender (pagina 40-43)

In het eerste deel van het onderzoek zijn er acht vrouwelijke buitenlandreporters geïnterviewd op een kwalitatieve wijze. Er is gekozen voor lange, formele diepte interviews om de meningen en ervaringen van de vrouwelijke correspondenten zo gedetailleerd mogelijk duidelijk te laten worden.

In ‘Considering quality in qualitative interviewing’ noemt wetenschapper Kathryn Roulston zes benaderingen van het interview, namelijk de neo-positivistische, de romantische, de constructionistische, de post-moderne, de transformatieve, en de dekoloniserende benadering (2010: 199-201). De zes benaderingen onderscheiden zich van elkaar door middel van de wijze waarop het interview wordt afgenomen en de manier waarop de onderzoeker zich opstelt. De verschillende benaderingen passen bij verschillende typen onderzoek.

Welke benadering de onderzoeker kiest is afhankelijk van het doel van het onderzoek. In het huidige onderzoek is er voor de neo-positivistische benadering gekozen. Bij deze benadering horen de volgende onderzoeksvragen: ‘Wat zijn de denkbeelden, perspectieven, meningen en houdingen van de geïnterviewde ten opzichte van een bepaald onderwerp?’ en ‘Wat zijn de ervaringen van de geïnterviewde met dit onderwerp?’. Deze vragen sluiten aan bij het huidige onderzoek, waarin de percepties van femininiteit en masculiniteit in de journalistiek van belang zijn. Bij de neo-positivistische benadering wordt ervan uitgegaan dat de geïnterviewde authentiek is, een geaardheid welke naar boven komt wanneer de juiste vragen gesteld worden en mogelijke bias wordt vermeden.

Bij de interviews is het semigestructureerde protocol toegepast, wat wil zeggen dat het interview gebaseerd is op een lijst met vragen die de interviewer beantwoord wil hebben door de informant (Baxter & Babbie, 2004: 69). Naast enkele algemene vragen, is er voornamelijk geïnformeerd naar de percepties van de mate van masculiene en feminiene vormen in het productieproces en de artikelen van de vrouwelijke journalisten.

Semigestructureerde interviews typeren zich door de substantiële vrijheid die de interviewer heeft, hij of zij heeft de mogelijkheid om door te vragen, of af te wijken van de vragenlijst waar hij of zij dat nodig acht (Baxter & Babbie, 2004: 69). Bij dit type interviews laat de interviewer zich grotendeels leiden door de geïnterviewde, doordat de geïnterviewde bij dit protocol wordt gezien als een expert met meer kennis van het onderwerp dan de interviewer (Bryman, 2004: 321). Deze opvatting sluit aan bij het onderzoek: de interviewer is een journalist in opleiding en de geïnterviewden zijn ervaren buitenlandcorrespondenten.

Gedurende de interviews heeft de onderzoeker geprobeerd zich zo flexibel, aanpasbaar, en sympathiek mogelijk tegenover de informant op te stellen. Er is veel gebruik gemaakt van parafraseren, doorvragen en ‘floating prompts’ om details te verkrijgen. Om de geïnterviewde zo min mogelijk te beïnvloeden, heeft de interviewer er bewust op gelet dat zij neutraal overkwam en haar verwachtingen van de uitkomsten van het onderzoek geen uitwerking hadden op het verloop van het interview. Het stellen van open, niet-sturende vragen droeg hieraan bij.

Een punt van kritiek op kwalitatieve interviews is dat geïnterviewden bewust of onbewust ‘onwaarheden’ kunnen vertellen. Zo kunnen ze sociaal-wenselijke antwoorden geven, of kloppen hun percepties niet met de werkelijkheid. Zoals eerder vermeld, is onder andere om deze reden voor een ‘multi method’ onderzoek gekozen. Door het toevoegen van een inhoudsanalyse van artikelen van de geïnterviewden, kunnen de uitspraken van de vrouwelijke correspondenten vergeleken worden met de werkelijkheid. Daarnaast is de geïnterviewden anonimiteit geboden, iets waar geen van hen op inging, en kregen zij de mogelijkheid om de transcripties van de interviews in te zien en indien nodig aan te vullen. Hoewel geen van de vrouwen de interviews naderhand heeft aangepast, schept de mogelijkheid daartoe vertrouwen, wat bij kan dragen aan de accuraatheid van hun antwoorden.

De interviews zijn allen opgenomen met een voice-recorder. Na afloop zijn de gesprekken op een woordelijke wijze getranscribeerd. Er is gestreefd naar volledigheid: de geluidsopname is meermaals beluisterd om ook de moeilijk verstaanbare passages correct weer te geven. Hoewel niet-relevante tekst is weggelaten, is de transcriptie wel

zo dicht mogelijk bij de woordkeuze van de sprekers gebleven. De transcripten zijn terug te vinden in de bijlagen.

Door het documenteren van de interviews is het onderzoeksproces traceerbaar, wat bijdraagt aan de betrouwbaarheid van de studie. Tevens is de analyse confirmeerbaar, aangezien de gegevens gedetailleerd zijn en zijn te herleiden tot hun bron. Ook zijn de resultaten herkenbaar voor de betrokken respondenten, wat de geloofwaardigheid waarborgt.

Uit de transcripties zijn vervolgens de interessante en opvallende uitspraken omtrent masculiniteit en femininiteit per geïnterviewde naast elkaar gelegd, om te bekijken of hierin een patroon te ontdekken is.

3.4.1 Vragenlijst

Hoewel de geïnterviewde het interview leidt in het semigestructureerde protocol, is er een vragenlijst opgesteld. Deze diende als houvast en garandeerde dat de onderwerpen die behandeld moesten worden om de centrale vraag te kunnen beantwoorden aan bod kwamen. De vragen zijn per thema opgesteld op basis van het codeerschema van de inhoudsanalyse.

De vier thema’s zijn in de interviews als losse elementen beschouwd, en konden in verschillende volgorde naar voren komen in de interviews. Wanneer een geïnterviewde bijvoorbeeld een antwoord gaf op een vraag uit het thema ‘invalshoek’, en hierbij inging op brongebruik, konden de volgende vragen uit dat thema komen. In andere interviews was de volgorde anders. Deze manier van interviewen draagt bij aan de flexibiliteit en vlotheid van het gesprek, en zorgt ervoor dat de geïnterviewde de leiding houdt.

De vragenlijst bestaat uit drie typen vragen. Allereerst zijn er enkele algemene vragen. Deze behelzen praktische zaken als de voorkeur voor anonimiteit en het vragen van toestemming voor het opnemen van de interviews. Ook zal er in het algemene deel bijvoorbeeld gevraagd worden naar de leeftijd en loopbaan van de geïnterviewden om inzicht te krijgen in de achtergrond van de correspondenten.

Ook zijn er open vragen die ingaan op de percepties, houdingen en ervaringen van de vrouwelijke buitenlandcorrespondenten ten opzichte van de rol van masculiniteit en femininiteit in het productieproces en in haar artikelen. Hoe denken zij dat beide vormen van journalistiek zich verhouden in hun artikelen en zijn ze zich daar bewust van? Hierbij zullen de vier thema’s (onderwerpen, urgentie, brongebruik en invalshoek) en hun kenmerken worden aangehouden als leidraad.

Tot slot zijn de geïnterviewden bevraagd over hun visie op de status van de vrouwelijke correspondent. Denken ze dat geslacht een rol speelt bij het verslaan van nieuws? Hoe zijn de verhoudingen tussen mannelijke en vrouwelijke correspondenten? En brengt het ‘vrouw zijn’ voordelen met zich mee in het land waar zij werken? De antwoorden op dit soort vragen werpen een ander licht op het onderzoek en kunnen een bijdrage leveren aan het beantwoorden van de hoofdvraag.

Het is moeilijk, maar van groot belang, om de geïnterviewde zo min mogelijk te sturen. De vragen moeten zo open mogelijk zijn, maar wel uitlokken tot het geven van een antwoord welke relevant is voor het onderzoek.

In document De krant is een transgender (pagina 40-43)