• No results found

‘Wie horen en zien wil’: Joodse kritiek op Israël

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "‘Wie horen en zien wil’: Joodse kritiek op Israël"

Copied!
337
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘Wie horen en zien wil’: Joodse kritiek op Israël

Twaalf jaar Een Ander Joods Geluid

Auteur: Sarah Euwema Studentnr.: S1486322

(2)
(3)

Dankwoord

(4)

Inhoudsopgave

Inleiding ... 5

Introductie: de Joodse gemeenschap in Nederland ... 8

Hoofdstuk 1: Een speciale band? ... 12

1.1 Nederlandse sentimenten over Israel... 12

1.2 De betekenis van Israël voor Nederlandse Joden... 17

1.3 EAJG’ers en hun band met Israël... 20

Hoofdstuk 2: Kritische geluiden over Israël ... 26

2.1 Ontstaan EAJG... 26

2.2 Visie en missie EAJG... 28

2.3 Vergelijkbare internationale organisaties... 30

2.4 Vergelijkbare organisaties in Nederland ... 32

2.5 Het CIDI... 36 Hoofdstuk 3: Krantenanalyse ... 38 3.1 EAJG in NRC... 38 − Opinie... 38 − Nieuws ... 42 − Genoemd... 43 − Bron ... 44 3.1.2 Het CIDI in NRC... 47

− Nieuws & genoemd ... 47

− Bron ... 48 − Opinie... 50 − Conclusie NRC ... 51 3.2 EAJG in de Volkskrant ... 53 − Opinie... 53 − Nieuws ... 61 − Genoemd... 61 − Bron ... 67

3.2.1 Het CIDI in de Volkskrant ... 71

− Nieuws & genoemd ... 71

− Bron ... 71 − Opinie... 73 − Conclusie de Volkskrant ... 75 3.3.1 EAJG in Trouw ... 76 − Bron ... 76 − Nieuws ... 77

− Genoemd & opinie... 78

− Reacties op de advertentie ... 78

− Duitsland en Israël ... 80

− Ephimenco en Van Agt... 84

− ‘Iedereen houdt van dode Joden’ ... 85

− EAJG en de kerk ... 86

(5)

3.3.2 Het CIDI in Trouw ... 88

− Bron ... 88

− Nieuws ... 90

− Genoemd & opinie... 90

− Conclusie Trouw... 91

3.4 EAJG in het Nieuw Israëlitisch Weekblad... 93

− EAJG in de beginjaren: kritiek ... 93

− EAJG in de late jaren: acceptatie? ... 101

− Conclusie Nieuw Israëlitisch Weekblad ... 106

Hoofdstuk 4: Twaalf jaar EAJG... 108

(6)

Inleiding

‘Uitverkorenheid betekent verstandelijk en gevoelsmatig weten dat er geen uitverkorenheid bestaat. Uitverkorenheid betekent, als je een religieus mens bent, dat de tranen van een Arabische moeder, voor God precies zo zwaar wegen als de tranen van een Joodse moeder. Dat is jodendom.’1

Met deze woorden van schrijver Abel Herzberg opent een bundel met essays geschreven door leden van de Nederlandse organisatie Een Ander Joods Geluid (EAJG). Op tien mei 2001 presenteerde deze nieuwe Joodse belangengroep, een initiatief van prominente Nederlandse Joden, zich via een persconferentie aan Nederland. Daar stelde zij te willen strijden voor een Palestijnse staat en meer begrip voor de situatie van de Palestijnen in Israël.2 In zijn essay ‘wie horen en zien wil’ uit 2003 schrijft Jaap Hamburger, de huidige voorzitter van EAJG, dat de stichting vooral een ‘lobby tegen klakkeloze meeloperij’ van Joden met Israël moet zijn. Niet for better or for worse my Israël, niet wegkijken en zwijgen, maar een andere visie, een ander Joods geluid.3 Hij vraagt zich af hoe iemand geen sympathisant van EAJG kan zijn. Hij verwijt de ‘adepten van Israël right or wrong, Sharonvolgers, ja-en-amen-knikkers van Likoed Nederland, mooipraters en napraters van het CIDI’, dat zij de effecten van het handelen van Israël op de Palestijnen niet horen en zien willen.4 EAJG wil het taboe van

Joodse kritiek op Israël doorbreken. De organisatie vindt dat er geen ruimte is voor kritiek op het handelen van Israël in de bezette gebieden zonder onmiddellijk het etiket ‘tegen Israël’ te krijgen, in het bijzonder binnen de Joodse gemeenschap.

De stichting krijgt sinds haar oprichting veel kritiek vanuit de Joodse gemeenschap. Een jaar na de oprichting waren leden van EAJG al ‘de vijfde colonne van Hamas’, ‘de echo van het Palestijns gezag’, ‘Joden met zelfhaat’ en ‘verraders van het Joodse volk’ genoemd.5 Het feit dat EAJG kritiek levert op Israël ligt al gevoelig binnen de Joodse gemeenschap en de manier waarop maakt de kloof tussen EAJG en de Joodse gemeenschap nog groter. Zo hebben leden van EAJG vergelijkingen gemaakt tussen de situatie waarin de Palestijnen verkeren en de omstandigheden waaronder de Joden eind jaren dertig in Duitsland leefden.6 Een vergelijking die volgens veel Joden absoluut niet getrokken mag worden. Ook verzetten leden van EAJG zich tegen het collectieve slachtofferschap van de Joden. Zij bestrijden het idee dat

                                                                                                                         

1 Milo Anstadt e.a., Een ander joods geluid. Kritische opvattingen over Israël (Amsterdam 2003) 5. 2 ‘Nieuwe Joodse belangengroep strijdt voor Palestijnse staat’, ANP (10-05-2001).

3 Anstadt, Een ander joods geluid, 38. 4 Ibidem.

(7)

je als slachtoffer zelf slachtoffers mag maken en dat wanneer iemand Israël van daderschap beticht diegene gelijk een antisemiet is.7 Om deze antisemitische verwijten te vermijden, moeten leden van het bestuur van EAJG Joods zijn. Zodat kritiek op Israël vanuit de Joodse stichting niet gepareerd kan worden met een ‘waar waren jij of je ouders tijdens de oorlog’.

De stichting, die nog ongeveer 500 actieve leden telt, probeert op verschillende manieren haar kritiek op Israël te laten horen.8 Zij zoekt de media door middel van persberichten, interviews en deelname aan actualiteitenprogramma’s. Zij verstuurt factsheets naar politici, beleidsmakers en de media en organiseert lezingen en debatten. Ook werkt EAJG samen met andere organisaties die kritisch tegenover Israël staan, zoals gate48 en

Stuurcomité Israëlische Vredes- en Mensenrechten Organisaties (SIVMO). EAJG heeft

daarnaast een internationaal samenwerkingsverband opgericht van achttien Joodse belangengroepen, European Jews For a Just Peace, die voor een Palestijnse staat zijn en tegen het binnen het conflict gebruikte geweld.9

EAJG bestaat inmiddels twaalf jaar. In dit onderzoek wordt de balans opgemaakt en onderzocht op welke manier Een Ander Joods Geluid sinds de eerste advertentie in 2000 werkelijk een ander geluid Joods geluid heeft kunnen laten horen in de media en wat hiervan het belang is geweest? Om te kunnen beoordelen wat het belang van EAJG is moet eerst worden vastgesteld in welk politiek en maatschappelijk klimaat EAJG opereert. Is de publieke opinie over Israël veranderd en wat is de betekenis van Israël voor Nederlandse Joden? In het eerste hoofdstuk is er aandacht voor de ‘speciale band’ tussen Nederland en Israël. In dit politieke klimaat wil EAJG immers een ander Joods geluid laten horen. In het tweede hoofdstuk wordt de oprichting van EAJG besproken. Past deze in een internationale trend? En hoe zit het met concurrerende organisaties binnen Nederland? Zo kan worden vastgesteld hoe vernieuwend en origineel het ‘andere Joodse geluid’ eigenlijk is.

Een groot deel van het onderzoek bestaat uit een krantenanalyse. De krant is een medium waarin de stichting haar geluid wil laten horen en waarin zij vaker voorkomen dan bijvoorbeeld op televisie. Bovendien kan door het besturen van de artikelen door de jaren heen de eventueel veranderende boodschap goed geanalyseerd worden. Met de komst van EAJG heeft het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël (CIDI) een concurrent gekregen binnen de publieke aandacht, stelde Harry de Winter in de Volkskrant van 28 maart 2006. ‘Vroeger kwamen de media in hun telefoonklapper alleen de naam van Naftaniel

                                                                                                                         

7 Anstadt, Een ander joods geluid, 148.

8 Bijlage 1, Transcript interview Max Wieselmann, 24.  

(8)

(voorzitter CIDI) tegen. Dat is gelukkig niet meer zo.’10 Maar is EAJG daadwerkelijk een concurrent van het CIDI geworden in de publieke aandacht? Bij een eerste scan van de krantenartikelen waarin EAJG in de periode 2000-2013 voorkomt, blijkt EAJG voornamelijk met prikkelende opinieartikelen in kranten te verschijnen en niet als bron over het Israëlisch-Palestijns conflict. Uit een inhoudsanalyse van de artikelen moet blijken of deze eerste assumptie waar is, de resultaten worden in het derde hoofdstuk behandeld. Gekeken wordt hoe vaak EAJG als bron gebruikt wordt, hoe vaak de organisatie voorkomt in opinieartikelen, nieuwsberichten en genoemd wordt in andere artikelen. Het onderzoek beperkt zich tot drie kwaliteitskranten: Trouw, de Volkskrant en het NRC Handelsblad. Ook op de inhoud van de krantenartikelen wordt ingegaan. Welke boodschap wil EAJG naar voren brengen in de artikelen? En wat is het beeld dat er van de organisatie ontstaat? Om antwoord te vinden op de vraag of EAJG een concurrent van het CIDI is geworden in de berichtgeving rondom Israël, worden ook de artikelen waarin het CIDI voorkomt geanalyseerd. Ten slotte zullen ook de artikelen van en over EAJG in het Nieuw Israëlitisch Weekblad, het weekblad van de gevestigde Joodse gemeenschap in Nederland, geanalyseerd worden. Hieruit kan iets afgeleid worden over de band van EAJG met de gevestigde Joodse gemeenschap.

In het vierde en laatste hoofdstuk wordt het belang van EAJG behandeld.Wat is volgens de bestuursleden het resultaat van twaalf jaar EAJG? Is de belangengroep erin geslaagd het taboe van Joodse kritiek op Israël te doorbreken? Is het ‘andere Joodse geluid’ in de loop van de jaren veranderd? Zijn zij radicaler of juist gematigder geworden? Is de strategie die zij tot nog toe hebben gevolgd succesvol gebleken? En is er nog een toekomst voor EAJG weggelegd? Voor antwoorden op deze vragen zijn interviews afgenomen met leden van EAJG. Deze worden besproken in het vierde en laatste hoofdstuk. De geïnterviewde personen zijn Jaap Hamburger (voorzitter), Alfred Feberwee (secretaris), Max Wieselmann (penningmeester), Hedy d’Ancona (bestuurslid), Raymond Nethe (achterban versterking) en Rick Meulensteen (beleidsmedewerker). Voor deze personen is gekozen omdat zij zich op dit moment het meest bezig houden met de dagelijkse gang van zaken binnen EAJG.

                                                                                                                         

(9)

Introductie: de Joodse gemeenschap in Nederland

Voordat er tot het daadwerkelijk onderzoek wordt overgegaan, is het van belang kennis te nemen van de complexe Joodse gemeenschap in Nederland. EAJG maakt immers deel uit van ‘de Joodse gemeenschap’ en probeert hier binnen een verandering in het denken over Israël te bewerkstelligen. Maar wie vallen er onder ‘de Joodse gemeenschap’? Kan er überhaupt van een ‘Joodse gemeenschap’ gesproken worden of zijn de mensen die er deel vanuit zouden maken te versplinterd om een gemeenschap te kunnen vormen?

De Joodse gemeenschap in Nederland is lastig te omschrijven. Met het onderscheid tussen kapitaaljoden (Joden als volk) en onderkastjoden (aanhangers van de joodse religie) loop je volgens de Joodse schrijver Herman Vuijsje in zijn essay Einde van een verlegenheid, in ieder geval vast. Dat er toch zo krampachtig aan wordt vastgehouden is volgens hem tekenend voor de dubbelzinnigheid die de positie van Joden lange tijd heeft omgeven.11 Sinds

de emancipatie van de Joden in 1796 maakten zij volwaardig deel uit van de maatschappij, maar waren toch anders. Door de Shoah werd deze dubbelzinnigheid uitvergroot: Joden waren op een extreme manier in een uitzonderingspositie geplaatst, ze waren zichtbaarder dan ooit. De dubbelzinnigheid werd volgens Vuijsje nu een gevoel van schaamte en verlegenheid. Dit gold zowel voor de Joden als de niet-Joden. De niet-Joodse Nederlanders schaamden zich voor hun zwakke opstelling tijdens de oorlog. De Joden schaamden zich voor het gemak waarmee zij vernederd en mishandeld waren.12 De houding van de Nederlandse overheid was ook dubbelzinnig. Zij wilde Joden in de eerste jaren na de oorlog niet weer in een uitzonderingspositie plaatsen en daarom werden zij niet erkend als aparte slachtoffergroep. Zo werd er in de eerste jaren na de oorlog geen monument opgericht om het lijden van de Joden te herdenken. Vanaf de jaren 60 kwam hierin verandering. Toen werden Joodse slachtoffers meer dan erkend; er ontstond een zogenaamde slachtoffercultuur. Volgens Vuijsje gaf dit de dubbelzinnigheid een nieuwe impuls. ‘Onder invloed van een doorgeslagen politieke correctheid werd de verlegenheid aangelengd met omzichtigheid. Als het over Joodse kwesties ging moest je op je woorden letten, voor je het weet ben je een antisemiet’.13

Een ander onderscheid dat lange tijd werd gemaakt is dat tussen vader- en moeder Joden. Binnen het orthodox Jodendom is iedereen met een Joodse moeder een Jood. Een Joodse vader betekent niets, aldus Vuijsje. Maar bij de laatste Joodse volkstelling van Joods

                                                                                                                         

11 Herman Vuijsje, ‘Einde van een verlegenheid. Joden tussen kapitaal en onderkast’, de Groene Amsterdammer

(13-09-2013).

12  Ibidem.  

13 Vuijsje, ‘Einde van een verlegenheid’. de Groene Amsterdammer (13-09-2013).

(10)

Maatschappelijk Werk in 2000 werden de ‘vaderjoden’ ook meegerekend. Dit zorgde voor een flinke uitbreiding van de doelgroep. Het aantal Joden in Nederland steeg van 12.000 naar 52.000.14 Wel werd daarmee de dubbelzinnigheid tussen kapitaal en onderkast in zeker opzicht versterkt. Het aantal Joden dat ook joods leeft en gebonden is aan Joodse organisaties, toch al een minderheid, daalde naar veertien procent. Verreweg de meeste kapitaaljoden zijn zo geen onderkastjoden meer.15

Joden lijken volgens Vuijsje steeds meer ‘gewone Nederlanders’ te worden. Het zijn volgens Vuijsje nu vooral ‘cultuurjoden’; religiositeit lijkt steeds minder een rol te spelen. De Joodse populatie is in veel mindere mate gelovig dan de bevolking in Nederland als geheel. Uit onderzoek van Joods Maatschappelijk Werk in 2010 blijkt dat van de ruim 52.000 Joden die in Nederland wonen maar vier procent orthodox religieus is.16 Van alle Joden is slechts

zestien procent lid van een joodse gemeente. Volgens Vuijsje heeft religiositeit ook steeds minder te maken met rituelen of een god, maar meer met verbinding met andere mensen. Hierin past volgens hem het succes van de Liberaal Joodse Gemeente, die hij meer ziet als een Joods gemeenschapscentrum in plaats van een plek van religie. Deze conclusie komt overeen met het onderzoek van Joods Maatschappelijk Werk. Als Joden lid zijn van een joodse gemeente is dit in de eerste plaats om de instandhouding van de Joodse gemeenschap te waarborgen (62%). Pas op plaats zeven komt: omdat ik gelovig ben (17%).17 ‘Het overgrote deel van de Joodse gemeenschap in Nederland is eigenlijk ongebonden. Zij hebben misschien wel feeling met de Joodse identiteit, maar ze zijn er niet op een religieuze of heel actieve manier mee bezig”, legt Rick Meulensteen, beleidsmedewerker van EAJG, uit.18

Religie is dus niet essentieel voor een binding aan het Jodendom. Maar waardoor voelen Joden zich dan wel verbonden met het Jodendom? Hierbij zie je een duidelijk verschil naar gelang afkomst. Degenen waarvan beide ouders Joods zijn voelen zich het meest met het Jodendom verbonden, zij worden gevolgd door de moederjoden. De (groot)vaderjoden voelen zich het minst ‘Joods’.19 Maar wat houdt de verbinding met het niet religieuze Jodendom dan in? Volgens het onderzoek van Joods Maatschappelijk Werk heeft de naoorlogse generatie de neiging om op individualistische en eclectische wijze inhoud te geven aan haar Joods-zijn. De eclecticus kiest uit het spectrum van de Joodse cultuur wat hem bevalt. Het is een Jodendom

                                                                                                                         

14 ‘Samenvatting sociaal demografisch onderzoek onder Joden in Nederland’, Joods Welzijn te vinden op: http://www.joodswelzijn.nl/Portals/0/Samenvatting_Soc_Dem_Onderzoek.pdf (laatst bezocht: 20-05-2013).

15 Vuijsje, ‘Einde van een verlegenheid’. de Groene Amsterdammer (13-09-2013). 16 Samenvatting sociaal demografisch onderzoek onder Joden in Nederland’, http://www.joodswelzijn.nl/Portals/0/Samenvatting_Soc_Dem_Onderzoek.pdf

17 Hanna van Solinge en Marlene de Vries, De Joden in Nederland anno 2000 (Amsterdam 2001) 131. 18 Bijlage 3, Transcript interview Rick Meulensteen, 9.  

(11)

waar men alleen plezier beleeft en geen last van ondervindt.20 Dus niet te veel verplichtingen, geen naleving van mitswot (geboden) of alijah (emigratie naar Israël), maar meer ‘een Joodse sfeer’ binnen het gezin.21 Voor Vuijsje is het Jodendom de taal, ‘de behoefte om met logica te spelen en het plezier in leren, tegenspraak leveren en ruzie te maken’.22

Voor identificering met het Jodendom is antisemitisme van groot belang. Ongeveer de helft van de ondervraagden voelt zich in het bijzonder Joods als ze geconfronteerd worden met de Tweede Wereldoorlog; hetzelfde percentage geldt als men geconfronteerd wordt met antisemitisme.23 Ook de confrontatie met gebeurtenissen in Israël zorgt voor een Joods gevoel bij de ondervraagden (41%). Uit een dergelijk onderzoek in 2009 blijkt dat dit gevoel is toegenomen. Drieënzeventig procent van de ondervraagden voelt zich in het bijzonder Joods als ze geconfronteerd worden met de Tweede Wereldoorlog en antisemitisme.24 Vuijsje

zelf ervaart dit niet en verzet zich tegen dergelijke gevoelens. Waarom vasthouden aan het beeld van antisemitisme dat Joden bijeenhoudt, vraagt hij zich af? ‘Ik zie erin een onbedoeld excuus om je te blijven vastklampen aan het anders zijn. Aan een positie die vertrouwd is maar die hoort bij de twee eeuwen hiervoor, eeuwen van verlegenheid en dubbelzinnigheid.’25 Bij de naoorlogse Joodse Nederlanders is het belang van de Tweede Wereldoorlog en ook van Israël bij hun identificatie met het Jodendom wel aan het afnemen. Dit is ook te verwachten. De oorlog en de stichting van de staat Israël zijn voor hen geen persoonlijke ervaringen.26

Er lijkt in Nederland geen sprake te zijn van een uitgesproken Joodse Gemeenschap. Volgens Vuijsje is de essentie van het diaspora-Jodendom dan ook nergens bij te willen horen. Dit gevoel werd nog eens verstrekt door de oorlog: grote groepen zijn gevaarlijk. Maar is deze ‘ontzuiling’ iets positiefs? Een nadeel is dat een uitgesproken Joodse gemeenschap kan verdwijnen. Voordeel is dat de dubbelzinnigheid verdwijnt, Joden worden ‘gewone’ Nederlanders. Nu is het volgens Vuijsje zo: je bent zo Joods als je je voelt. Dit komt overeen met de visie van EAJG. De stichting voelt geen behoefte om de mate van ‘Joods zijn’ van hun leden te definiëren. ‘De één voelt zich Joods omdat die weet ik veel nog ergens Joods bloed in

                                                                                                                         

20 Solinge en Vries, De Joden in Nederland anno 2000, 142. 21 Ibidem, 198.

22 Vuijsje, ‘Einde van een verlegenheid’. de Groene Amsterdammer (13-09-2013). 23 Solinge en Vries, De Joden in Nederland anno 2000, 115.

24 Samenvatting sociaal demografisch onderzoek onder Joden in Nederland’, http://www.joodswelzijn.nl/Portals/0/Samenvatting_Soc_Dem_Onderzoek.pdf

(12)

de familie heeft. Maar wij gaan ons dus niet in dat soort discussies begeven’, aldus directeur Max Wieselmann.27

Er bestaat dan misschien geen uitgesproken Joodse gemeenschap in Nederland, maar er bestaat wel degelijk een ‘gevestigde Joodse orde’. Volgens Max Wieselmann zijn dit organisaties als het CIDI, het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap, Joods Maatschappelijk Werk, de Nederlandse Zionisten Bond en een aantal ‘vroegere arbeidersgroepjes’. “Niet zulke hele grote organisaties, maar bij elkaar vormen ze wat van oudsher het establishment van de Joodse Gemeenschap heet te zijn”, aldus Wieselman.28 Zij spreken namens de Joden in Nederland en worden gezien als dé Joodse Gemeenschap. Zij vertolken hierbij denkbeelden over Israël die tegenovergesteld zijn aan de visie van ‘Een Ander Joods Geluid’. De stichting wil laten zien dat er ook anders gedacht wordt binnen de Joodse gemeenschap. Geen gemakkelijke opdracht in een land waarvan gezegd wordt een ‘speciale band’ te hebben met Israël.

                                                                                                                         

(13)

Hoofdstuk 1: Een speciale band?

1.1 Nederlandse sentimenten over Israël

‘Nederland wil verder investeren in de band met de staat Israël’, zo staat in het regeerakkoord van de VVD en CDA uit 2010 vermeld.29 Israël is het enige land dat genoemd wordt in het regeerakkoord, waarschijnlijk op verzoek van gedoogpartner PVV. Het noemen van Israël suggereert een ‘speciale’ band tussen Israël en Nederland. In het huidige regeerakkoord wordt Israël wederom genoemd: ‘Waar mogelijk draagt Nederland bij aan vrede en veiligheid in het Midden-Oosten en benut daarbij de goede banden met zowel Israël als de Palestijnse autoriteit.30 Naast de band met Israël is er zo ook expliciet

aandacht voor het onderhouden van banden met Palestina. Van een ‘speciale band’ lijkt in dit regeerakkoord geen sprake te zijn. Maar wat is of was deze speciale band dan? Door deze band te analyseren kunnen gevoeligheden rondom kritiek op Israël beter geduid worden. Het is immers in dit politieke klimaat dat EAJG hun geluid probeert te laten horen.

Het gaat te ver om hier de hele historische band van Nederland met Israël te beschrijven. Kort gezegd kan gesteld worden dat de meeste politici een lange tijd zeer pro-Israëlisch waren, aldus Fred Grunfeld, politicoloog en schrijver van het boek Het nabije

Oosten. De Nederlandse rol in de internationale politiek ten aanzien van het Arabisch-Israëlisch conflict 1973-1982. Dit gold zeker voor de ministers van Defensie en

Buitenlandse Zaken. Volgens Grunfeld werd hun houding bepaald door de Jodenvervolging tijdens de oorlog: zij zouden niet weer machteloos toekijken. Sinds de jaren zeventig is er wel meer een tweedeling te zien tussen rechts en links in de politiek. Waar de PvdA, met haar socialistische idealen, zich tot de Jom Kippoeroorlog in 1973 de positie van beste vriend van Israël toe-eigende, zijn het de laatste veertig jaar vooral VVD, CDA, CU en, sinds de afgelopen jaren, de PVV die Israël steunen.31

Sinds de stichting van Israël in 1948 heeft een meerderheid van de Nederlandse bevolking Israël lange tijd onvoorwaardelijk gesteund.32 Tijdens de oorlogen van 1967 en

                                                                                                                         

29 ‘Regeerakkoord VVD en CDA’ te vinden op: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2010/09/30/regeerakkoord-vvd-cda.html (laatst bezocht: 04-06-2013).

30 ‘Nederland en de wereld’, Regeerakkoord: http://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerakkoord/nederland-in-de-wereld (laatst bezocht: 04-06-2013).

31 Fred Grunfeld, ‘Zestig jaar Nederland-Israel’, Internationale spectator, 12 (2008) 680.

32 Koen Haegens, ‘Worstelen met Israel. Nederland. Lastige loyaliteiten’, De Groene Amsterdammer

(14)

1973 stond Nederland massaal achter Israël en veel jongeren gingen na hun middelbare school een jaartje werken in een kibboets.33 Deze solidariteit wordt meestal ook verklaard vanuit gevoelens van schaamte en schuld over het hoge percentage weggevoerde en vermoorde Joden. Volgens Fred Grunfeld hielden de denkbeelden over Israël na de oorlog ook verband met de zuil waaronder men viel. De liberalen steunden Israël omdat dit de enige democratie in het Midden-Oosten was, de calvinisten voelden een band met het land uit het oude testament en de socialisten konden zich vinden in de ideeën over gelijkwaardigheid en de kibboetsbeweging in het land. De katholieke zuil was juist pro-Arabisch en wilde niet dat Joden de baas zouden zijn in Jeruzalem.34

Na de Jom Kippoeroorlog veranderde, volgens historicus Jan Dirk Snel, de Nederlandse politieke houding ten aanzien van Israël geleidelijk. Dit kwam mede door de Arabische olieboycot gericht tegen Nederland en de Verenigde Staten. Eind november 1973 werd de term ‘evenwichtige politiek’ geïntroduceerd voor het te voeren beleid ten aanzien van Israël. Nederland streefde ernaar de belangen van beide partijen te behartigen en voegde zich zo meer naar de standpunten van andere landen binnen Europa. Maar binnen de Europese Gemeenschap bleef het wel vaak de Israëlische visie uitdragen.35

Een omslagpunt in de publieke en politieke opinie vond volgens journalist Joeri Boom in 1982 plaats toen Israël met geweld Libanon binnenviel. De PvdA eiste toen bijvoorbeeld financiële maatregelen tegen Israël. Met name de afslachting van Palestijnen in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila door christelijke milities werd Israël verweten. Nederland was teleurgesteld in Israël en er kwam geleidelijk meer aandacht voor de Palestijnse zaak.36 Volgens Michael Mulder, medewerker van het christelijk Centrum voor Israël Studies, was Israël hierna niet langer de underdog. De publieke opinie had volgens hem eerder oog voor de partij zonder stem en dat was Palestina geworden. Ook de ontzuiling speelde een rol bij de verminderde verbondenheid met Israël. Het is niet zo dat er nu een anti-Israël houding ontstond in de publieke en politieke opinie, maar er kwam meer aandacht voor de Palestijnse zaak.37 Maar wanneer Israël steun nodig had, stond Nederland

                                                                                                                         

33 Jan Dirk Snel, ‘Nederland en de band met Israel. Symphatie voor een jonge staat’, Historisch Nieuwsblad 5

(2008) te vinden op: http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/10671/nederland-en-de-band-met-israel.html

(laatst bezocht: 05-12-2013).

34  Fred Grunfeld, ‘Zestig jaar Nederland-Israel’   35 Jan Dirk Snel, ‘Nederland en de band met Israël’

http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/10671/nederland-en-de-band-met-israel.html

36Joeri Boom, ‘Op de golven van Nederland-Israel. Een relatie onder spanning’ De groene Amsterdammer 45

(10-11-2001) te vinden op: http://www.groene.nl/artikel/op-de-golven-van-nederland-israel (laatst bezocht 05-12-2013).

(15)

nog steeds klaar. Tijdens de Golfoorlog stuurde Nederland bijvoorbeeld luchtafweerraketten naar Israël. Dit was geen gemakkelijke beslissing aangezien Israël geen lid van de NAVO was en Nederland de Arabische landen graag te vriend wilde houden.38

Volgens Grunfeld telt het buitenlandse beleid van Nederland ten opzichte van Israël sinds jaar en dag vijf constante doelstellingen: veilige en erkende grenzen voor de staat Israël, een levensvatbare staat voor de Palestijnen, daadwerkelijke steun aan en diplomatieke terughoudendheid wat betreft Israël, het vermijden van Nederlandse kwetsbaarheid via de Europese Unie (Nederland heeft na het olie-embargo besloten zich niet langer in het openbaar van Europese partners te verwijderen) en het niet doorkruisen van Amerikaans beleid. Wanneer de eerste en de tweede doelstelling botsen dan heeft de eerste prioriteit.39 De veiligheid van de staat Israël is dus belangrijker dan een

levensvatbare staat voor de Palestijnen.40

Sinds de eeuwwisseling nam de publieke steun voor Israël verder af. Het harde Israëlische optreden tijdens de Tweede Intifida die in de nazomer van 2000 uitbrak en de terroristische aanslagen op 11 september 2001 zorgden voor een verandering in het denken over het conflict.41 De aanslagen zorgden voor discussie over de achtergronden van het internationale terrorisme: waar kwamen de anti-Amerikaanse gevoelens, met name in het Midden-Oosten, vandaan? Uit deze discussie kwam vooral één advies naar voren: het Israëlisch-Palestijns conflict moest snel worden opgelost. Wereldleiders als George Bush en Tony Blair riepen op tot een zelfstandige staat voor de Palestijnen en werden daarbij gesteund door een groot deel van de bevolking.42 De Nederlandse steun voor de Palestijnse zijde leek ook steeds groter te worden. Volgens een Europese opiniepeiling uit 2003 zag vijfenzeventig procent van de Nederlanders Israël als grootste bedreiging voor de wereldvrede.43 Het verminderen van de spanningen in het Midden-Oosten was volgens Grunfeld voor Nederlanders eerder dan voor andere Europeanen een topprioriteit.44 Dit kwam onder meer door de harde repressie van de twee intifada’s en de oorlog in Libanon.

                                                                                                                         

38 Joeri Boom, ‘Op de golven van Nederland-Israël’ http://www.groene.nl/artikel/op-de-golven-van-nederland-israel

39 Grunfeld, ‘Zestig jaar Nederland-Israel’, 680. 40 Ibidem.

41  Nico de Fijter, ‘Steun voor Israel spreekt niet meer vanzelf. Hoe het denken over Israel veranderde’, Trouw

(17-01-2009)  

42 Aart Brouwer, ‘Geliefde vijand. Israel als zondebok?’, De groene Amsterdammer (10-11-2001) te vinden op: http://www.groene.nl/artikel/geliefde-vijand (laatst bezocht 05-12-2013).

43  EU-burgers: Israel grootste gevaar wereldvrede, Trouw (04-11-2003).  

(16)

Israël veranderde in de publieke opinie van een vechter voor zijn bestaansrecht in een bezetter.45

In juli 2006 vonden er twee demonstraties plaats, waaraan de verschuiving in de publieke opinie over Israël goed te zien is. De eerste demonstratie was een demonstratie ‘tegen terreur en voor een veilig Israël’, een initiatief van pro-Israëlische groepen, waar ook het recht op zelfverdediging van Israël werd benadrukt. Bij deze demonstratie, die plaatsvond bij de Dokwerker, waren een paar honderd mensen aanwezig. Twee dagen later vond er een demonstratie tegen de oorlog van Israël in Libanon en Gaza plaats op de Dam. Hieraan namen tweeduizend mensen deel.46

Eind 2008 voerde Israël een aanval op de Gazastrook uit. Weer braken er veel demonstraties uit, waarvan de meeste pro-Palestijns of tegen het Israëlische beleid gericht waren. Er werd om politieke actie geroepen. Een delegatie van de Kamer kreeg een petitie aangeboden om niet alleen de raketbeschietingen vanuit Gaza, maar ook het, in de ogen van de 3500 ondertekenaars, buitensporige Israëlische geweld te veroordelen.47 Een groot aantal betogers bestond uit Islamitische allochtonen. Het toegenomen aantal moslims in Nederland heeft invloed gehad op de Nederlandse publieke opinie over Israël, stelt Alfred Pijpers, onderzoeker bij instituut Clingendael, in een interview met Trouw. Nederlandse Moslims hebben volgens hem meer oog voor de Palestijnse zaak en voelen zich verbonden met de Arabische wereld.48

Volgens Mark Siepermann, directeur van The Rights Forum, kwam er met de val van het Kabinet Rutte I (oktober 2010- april 2012) een einde aan het kabinet met het meest extreme pro-Israëlbeleid van de afgelopen decennia. Dit was volgens hem vooral te zien aan de intensivering van de bilaterale betrekkingen en de Nederlandse opstelling betreffende Israël in Europees verband.49 Nederland stelde zich volgens de schrijver op als ‘blocker state’ wanneer het ging om ongunstige maatregelen voor de regering van Netanyahu.

Misschien dat hier met de huidige regering verandering in komt. Zij heeft in ieder geval zowel Israël als de Palestijnse Autoriteit in haar regeerakkoord opgenomen. Dit tot tevredenheid van EAJG, dat meteen een persbericht liet uitgaan waarin het de verwachting

                                                                                                                         

45  Joeri Boom, ‘Op de golven van Nederland-Israël’ http://www.groene.nl/artikel/op-de-golven-van-nederland-israel.  

46  Koen Haegens, ‘Worstelen met Israël’, http://www.groene.nl/artikel/worstelen-met-israel.

47  Fijter,‘Steun voor Israel spreekt niet meer vanzelf’, Trouw (17-01-2009)  

 48  Ibidem.  

(17)

uitsprak dat er meer aandacht voor de Palestijnse belangen zou komen binnen de regering.50 Oud-minister en EAJG-bestuurslid Hedy d’Ancona heeft haar twijfels over het nieuwe regeringsbeleid ten aanzien van Israël. Zij stelt dat hoewel de houding van de huidige minster van Buitenlandse Zaken anders is dan die van zijn voorganger, het buitenlandbeleid niet extreem veel kan opschuiven. Kabinetspartij VVD kan haar standpunten niet te veel aanpassen omdat zij dan ongeloofwaardig wordt: het was haar minster, Uri Rosenthal, die Israël blind volgde. Ook vindt d’Ancona het een veeg teken dat de regering niet mee is gegaan met de opwaardering van de bijzondere status van Palestina door de Verenigde Naties.51 Israël lijkt zo nog steeds voor weinig Nederlandse maatregelen, met als doel het te dwingen zijn beleid ten op zichte van de Palestijnen aan te passen, te hoeven vrezen.

Druk op de politiek zou kunnen komen vanuit de publieke opinie. Maar hierbinnen leek moeheid ten aanzien van het Midden-Oosten te zijn opgetreden. Het conflict was zo gecompliceerd geworden dat veel mensen maar geen partij meer kozen. Volgens journalist Koen Haegens werd de publieke opinie in 2009 beheerst door deze afzijdigheid, of in het beste geval een naïef en apolitiek humanitair standpunt. Ook de media deden daar volgens hem aan mee, met hun ‘uitgebalanceerde’ reportages.52 De geïnterviewde medewerkers van EAJG beamen deze Israël/Palestina moeheid.53 Maar voor veel Nederlandse Joden geldt dit gevoel niet: zij blijven zich sterk verbonden voelen met het land van melk en honing.

                                                                                                                         

50  ‘Een Ander Joods Geluid blij met regeerakkoord’, Reformatorisch Dagblad (01-11-2012).   51 Bijlage 4, Transcript interview Hedy d’Ancona, 5.

(18)

1.2 De betekenis van Israël voor Nederlandse Joden

De voedingsbodem voor het zionisme, waarvan de politieke vorm ontstond in de 19e eeuw, was onder Nederlandse Joden niet erg groot. Het antisemitisme was zwak in vergelijking met andere landen in Europa en de Joodse bevolking was goed geïntegreerd.54 Het ledental van de Nederlandse Zionistische Bond (NZB), opgericht in 1899, was daarom gering. Er waren binnen de Joodse gemeenschap vooral sterke krachten die zich tegen het zionisme keerden. In orthodoxe kring was men tegen het zionisme aangezien de Joodse staat pas opgericht kon worden na de komst van de Messias en het seculiere karakter van het zionisme sterk werd afgekeurd. Binnen de liberale en socialistische stromingen werd er over het algemeen ook niet enthousiast gereageerd op het zionisme. Wel ontstonden er binnen verschillende politieke en religieuze stromingen kleine groepen die voor het zionisme waren, maar zij werden in eigen kring vaak bekritiseerd.55

In de jaren dertig nam het ledental van de NZB door de gebeurtenissen in Duitsland toe. Na de oorlog toonden veel Joden hun solidariteit met het in 1948 opgerichte Israël, maar niet door lidmaatschap van de NZB. Zij kozen voor andere manieren van identificatie, bijvoorbeeld door het geven van geld aan de staat Israël of door erheen te verhuizen. In de jaren zeventig bracht men identificatie met Israël vooral tot uitdrukking door lidmaatschap van het in 1974 opgerichte CIDI. De Joden die tegen de bezetting waren sloten zich aan bij initiatieven van de Vrede-NU-beweging, in die tijd de grootste vredesbeweging in Israël, die ook in de jaren zeventig ontstond. Voor de jongere Joodse generatie was dit een manier om op een kritische en minder ideologische wijze met het zionisme bezig te zijn.56

Israël heeft inmiddels een vaste plaats verworven in het Joodse bewustzijn. De relatie tussen de Joodse identiteit en Israël is complex en gevuld met emotie.57 Israël is de staat die werd opgericht om in een thuis te voorzien voor Joden die de vervolging ontvluchtten en een plaats zochten waar zij in vrede en rust konden leven.58 Historica Evelien Gans gebruikte in haar dissertatie als eerste het woord ‘Israëlgevoel’. Ze vergelijkt dit met het gevoel dat je voor familie hebt. Dat is er; het is een niet te ontkennen band.59

                                                                                                                         

54 Hanna van Solinge en Marlene de Vries, De Joden in Nederland anno 2000 (Amsterdam 2001) 169. 55 Solinge en De Vries, De Joden in Nederland anno 2000, 170.

56 Ibidem.

57 Brian Klug, ‘A time to speak out. Rethinking Jewish identiy and solidarity with Israel’, in: Adam Shatz, Prophets outcast: a century of dissident Jewish writing about Zionism and Israel (New York 2004) 379. 58 Adam Shatz, Prophets outcast: a century of dissident Jewish writing about Zionism and Israel (New York

2004) 383.

(19)

Het feit dat Israël bestaat geeft aan Joden in Nederland (en elders) een gevoel van veiligheid en zelfbewustzijn. Het is een toevluchtsoord en het bewijs van Joodse weerbaarheid.60 Uit het eerder genoemde sociaaldemografische onderzoek van Joods Maatschappelijk Werk uit 2000 bleek dat het idee dat Israël de Joden strijdbaar heeft gemaakt bij velen leefde.61 Er bestonden wel gradaties van verbondenheid binnen verschillende groepen in de Joodse gemeenschap. Een seculiere levenshouding ging steeds minder vaak samen met gevoelens van sterke verbondenheid met Israël.62 En leeftijd speelde een rol: hoe jonger, hoe minder sterk de verbondenheid met Israël.63

Een opvallende uitkomst van het onderzoek was dat zevenendertig procent van de ondervraagden aangaf zich af en toe dood te schamen voor de gebeurtenissen in Israël. Iets meer dan de helft, zevenenvijftig procent van alle ondervraagden, voelde zich zeer sterk met Israël verbonden en ongeveer tweederde van hen paarde dat gevoel aan een zeer kritische houding.64 In 2009 bleek uit eenzelfde onderzoek van Joods Maatschappelijk Werk dat er in de voorgaande tien jaar een polarisatie had plaatsgevonden: zowel de groep met een sterke verbondenheid met Israël, als de groep die geen (of een negatieve) band met Israël had was gegroeid.65 Beide ontwikkelingen zouden er in theorie voor kunnen zorgen dat EAJG een grotere aanhang verwerft. Toch is deze sinds de oprichting niet gegroeid. Waarom blijft openlijk kritiek leveren op Israël onder Joden zo omstreden?

Volgens Adam Shatz, schrijver van het boek Prohpets Outcasts, waarin hij honderd jaar kritisch denken over Israël en het zionisme beschrijft, zijn Joodse critici van Israël door de gevestigde Joodse orde altijd op zijn best behandeld als onschuldige gekken: naïef over het altijd aanwezige gevaar van een volgende Holocaust en te zacht om de noodzakelijke gewelddadigheden uit te voeren voor het behoud van de Joodse democratie in de Arabische wereld. In het ergste geval zijn de critici ervan beschuldigd gek, onverantwoordelijk, zelfhatend en niet-loyaal te zijn.66 Leden van EAJG werden inderdaad vlak na de oprichting voor ‘zelfhatende Joden’ uitgemaakt. “De meer serieuze kritiek maakt heel vaak geen onderscheid tussen Israël en Joden en als ze dat onderscheid wel maken dan is de meest gangbare kritiek dat ik hoor tot de categorie zelfhatende Joden. En je weet dat dat een verwijt is, omdat Joden het moeilijk vinden om van andere Joden te zeggen dat het antisemieten zijn,

                                                                                                                         

60 Solinge en De Vries, De Joden in Nederland anno 2000, 170. 61 Ibidem, 174.

62 Solinge en De Vries, De Joden in Nederland anno 2000, 173. 63 Ibidem, 172.

64 Solinge en De Vries, De Joden in Nederland anno 2000, 174.

65 Samenvatting sociaal demografisch onderzoek onder Joden in Nederland’, http://www.joodswelzijn.nl/Portals/0/Samenvatting_Soc_Dem_Onderzoek.pdf  

(20)

hoewel ze dat ook doen als ze het nodig vinden, maar ze vonden het altijd wat moeilijker, dus hebben ze d’r iets anders op bedacht: namelijk zelfhatende Joden. Tot die categorie hoor ik en daar hoor ik in de ogen van een aantal mensen nog steeds toe. Het zij zo, ik ben opgehouden met dat serieus te nemen”, vertelt Jaap Hamburger.67

Een andere reflex vanuit de Joodse gemeenschap is om de ‘Joodsheid’ van EAJG in twijfel te trekken. “Men zag EAJG ook niet als echt een Joodse club”, legt Raymond Nethe uit. “Ik ken ze helemaal niet, die komen zo van de straat aanrollen. Het zijn mensen die tot die tachtig procent behoren” (en dus niet bij de Joodse gevestigde orde).68 Een voorbeeld van het

in twijfel trekken van de ‘Joodsheid’ van EAJG’ers is een opmerking van Dan Chone, voorzitter van de Nederlanse Zionisten. Interviewer Danielle Pinedo legt hem een zin uit een opiniestuk van Milo Anstadt (EAJG) voor: ‘Joden zouden te emotioneel reageren op kritiek en zij zouden wachten op uitingen van antisemitisme om daarmee hun onbehagen in een schijnbaar vijandige Umwelt te rechtvaardigen.’ Als reactie hierop stelt Chone dat mensen als Anstadt waarschijnlijk liever niet Joods waren geweest. Vervolgens trekt hij het Joods-zijn van een ander lid van EAJG in twijfel door te stellen dat hij heeft gezien dat dit lid niet weet hoe hij zijn gebedskleed aan moet doen. ‘Waarom iemand die zo vreemd tegenover zijn eigen Joods-zijn staat, zo'n extreme positie inneemt... het is mij een raadsel’, aldus Dan Chone.69

Volgens Evelien Gans, hoogleraar hedendaags Jodendom aan de Universiteit van Amsterdam, ligt kritiek op Israël zo gevoelig omdat Joden zichzelf zien als een bedreigde minderheid. ‘De reflex van een bedreigde minderheid is zelfcensuur: een front naar buiten. Verklaarbaar, maar contraproductief’, zegt zij in het NRC Handelsblad. Gans ziet ook een patroon in de Joodse houding. Deze beweegt zich volgens haar tussen twee polen: het leed dat hen is aangedaan en de trots op hun eigen cultuur. Alles daarbuiten past niet en wordt weggeschoven. En wat Israël in de bezette gebieden doet, laat zich volgens haar niet indelen in leed of trots.70 Hedy d’Ancona beaamt deze houding. “Ja, het is natuurlijk wel, wat de Joden is overkomen, is natuurlijk zo gruwelijk, dat ik me wel kan voorstellen dat je een soort automatische, weinig kritiekloze, pro-houding hebt op alles wat Israël doet. Dus dat begrijp ik, maar ik vind het niet verstandig.”71

“Een van de bronnen van irritatie over Een Ander Joods Geluid is dat wij als het ware het eenheidsfront doorbreken, en als we ons, als de Joden zich verdeeld tonen dan gaat de

                                                                                                                         

67 Bijlage 6, Transcript interview Jaap Hamburger, 19. 68 Bijlage 5, Transcript interview Raymond Nethe, 14.    

69  Danielle Pinedo, ‘De subtiliteit van het nieuwe anti-semitimse. Dan Cohen verhuisde van Amsterdam naar

Haarlem na wekelijkse anti-Joodse spreekkoren van Marokkaanse jongeren’, NRC Handelsblad (26-04-2003).

(21)

buitenwereld daar weer misbruik van maken”, vertelt Jaap Hamburger.72 Het is inderdaad zo dat een andere reden waarom kritiek op Israël gevoelig ligt binnen de Joodse gemeenschap, de angst voor antisemitisme is. Soms vermoedt men dat kritiek op Israël, door niet-Joden geuit, in feite een verhulde vorm van antisemitisme is.73 Hierin schuilt volgens tegenstanders van EAJG ook het gevaar van de organisatie: EAJG zou misbruikt kunnen worden als legitimatie voor verhuld antisemitisme. Als Joden zelf kritiek hebben op Israël dan is het voor anderen makkelijker om ook kritiek te hebben, ook voor antisemieten. “Ik heb dat nog nooit zo rechtstreeks ervaren, dat iemand zich op Een Ander Joods Geluid heeft beroepen, om zich antisemitisch te uiten, en omgekeerd denk ik twee dingen: ten eerste dat Een Ander Joods Geluid voor veel mensen die een zeker boos sentiment hebben ontwikkeld ten aanzien van Israël, dat zou kunnen overspringen naar Joden als ze niet zuiver blijven denken, dat die een vorm van opluchting ervaren door het feit dat Een Ander Joods Geluid bestaat. Ik denk dus dat we eerder ontspannend werken. En in de tweede plaats is mijn indruk dat eerder het CIDI, en het gedrag van Israël à fortiori, antisemitische oprispingen opwekt, dan onze opstelling”, meent Jaap Hamburger.74

Shatz stelt dat Joodse kritiek op Israël en zijn politieke elite juist past binnen de Joodse traditie. Het gaat terug tot bronnen in de tijd van de Joodse profeten. De titel van het boek van Shatz verwijst naar deze profeten, die moesten zorgen dat het Joodse volk en vooral zijn leiders zich ethisch verantwoord gedroegen. Binnen deze traditie vallen, volgens Schatz, ook het aan de kaak stellen van Israëls misdragingen ten opzichte van Palestijnen.75 Ook Brian Klug, filosoof en onderzoeker van de relatie tussen Joden en niet-Joden, stelt dat zelfkritiek bij het Jodendom hoort. Zelfkritiek uit het Judaïsme halen is volgens hem alsof je het licht uit een kaars haalt of de hitte uit een vlam: het betekent ‘het Joodse’ halen uit de Joodse gemeenschap.76

1.3 EAJG’ers en hun band met Israël

Het is interessant om in deze fase van het onderzoek de motivatie, de band met Israël en de Joodse achtergrond van de bestuursleden van EAJG te bekijken. Waarom spreken juist zij zich uit over Israël, terwijl er zo velen zijn die dit niet doen?

                                                                                                                         

72 Bijlage 6, Hamburger, 10.

73 Solinge en Vries, De Joden in Nederland anno 2000, 170. 74 Bijlage 6, Hamburger, 11.    

75 Manja Resseler, ‘Preken zoals alleen profeten konden. Het pijnlijke dilemma van Joodse kritiek op Israel’, NRC Handelsblad (25-06-2004).

(22)

De blik van Jaap Hamburger op Israël is veranderd. De allereerste keer dat hij in Israël was, in 1968, had hij op het vliegveld de ‘idiote aanvechting’ om de grond te kussen. Dit had volgens hem te maken met een pure, emotionele binding. Hij stond, net als velen in Nederland, na de oorlog van 1967 pal achter Israël.77 Toen hij jaren later, in 1995, weer in Israël was begon hij zich te interesseren voor ‘Arabische wijken’.78 Volgens Hamburger zelf een teken dat hij niet langer alleen met een toeristische blik keek. Hij verdiepte zich in het conflict en de laatste keer dat hij er was betrad hij het land met zeer ambivalente gevoelens. Volgens hem is dit dezelfde emotionele ontwikkeling die veel Nederlanders hebben meegemaakt.79 Hamburger kon zich goed vinden in de irritatie die werd uitgedrukt over het Israëlische beleid in de eerste advertentie van EAJG in 2000. Hij had er moeite mee hoe er vanuit officiële Joodse zijde over Israël gesproken werd en er ‘stilzwijgend en zelfs expliciet werd verondersteld dat iedereen het daarmee wel eens zou zijn’. Ook had hij het gevoel dat het door eigen beleid de verkeerde kant op ging met Israël.80

Hamburger voelt een verbondenheid met Israël dankzij de les die hij voor zichzelf trekt uit ‘de meer tragische kanten van de Joodse geschiedenis’ en die luidt dat mensenrechten onder alle omstandigheden gerespecteerd moeten worden. Het internationaal recht is voor hem een vorm van seculier geloof. “Dat is voor mij een belangrijk houvast in het ordenen van de betrekkingen tussen staten en tussen staten en burgers en Israël treedt dat naar mijn idee met de voeten. En in het geval van Israël vind ik dat de Joodse geschiedenis tot andere gevolgtrekkingen zou horen te leiden”, legt de hij uit.81

Jaap Hamburger is niet Joods opgevoed en ook was het gezin waarin hij opgroeide niet uitgesproken pro-Israëlisch. Zijn moeder was ‘niet vreemd van pro-Israëlische sentimenten’, maar deze kregen door zijn ‘wat dominante’ vader weinig kans. Ook al verschilden ze in hun opvattingen over Israël, ze waren het volgens Hamburger over een ding eens: Joods zijn is geen voordeel en daar moet je je kinderen niet mee belasten. Dat ‘niet belasten’ zegt Hamburger met enige ironie, benadrukt hij. “Want je belast kinderen natuurlijk wel degelijk, ook door dingen, bijna krampachtig, te ontkennen.”82 Hoewel het gezin waarin Hamburger opgroeide dus niet pro-Israëlisch was, zorgde zijn uitgesproken steun voor EAJG wel voor ruzie binnen zijn familie. De broer van Jaap Hamburger, die in Israël woont, verweet hem het volgende: “Het feit dat ik me zo kritisch uitliet over Israël en dat ik, als het ware, in zijn ogen,

(23)

de vijanden van Israël in de kaart speelde en geen oog had voor de gevaren en de existentiële dreigingen waar Israël aan blootgesteld is. En dat ik daar maar zo luchthartig en zo vrijblijvend vanuit mijn comfortabele leunstoel mee omging. Dat soort verwijten kreeg ik dus.”83

Secretaris Alfred Feberwee had altijd veel sympathie voor Israël. Maar toen hij tien jaar geleden voor het eerst naar Israël ging, zag hij daar de willekeur en terreur van Israël tegen de Palestijnen.84 Hij las na deze ervaring een opinieartikel van Jaap Hamburger en dit sprak hem aan. “Ik dacht: dat is een hele mooie invalshoek, want door dat ‘andere Joods’ erin te brengen kunnen anderen je niet zomaar wegschoffelen.”85 Hij stelt verder dat hij al eerder dan gemiddeld aan Israël ging twijfelen en wijt dit aan een ‘overdreven rechtvaardigheidsgevoel’.86

Feberwee is naar eigen zeggen ‘de minst Joodse’ van het stel.87 Zijn grootvader is

Joods, in Israël geldt hij daarom als Jood, maar hier in Nederland niet. Alfred voelt zich ook niet Joods, maar voelt wel een zekere verbondenheid, door de geschiedenis van zijn opa. Hij herinnert zich bijvoorbeeld dat hij met zijn opa, die een Jodenster moest dragen, langs een park liep. Hij mocht hier wel doorheen lopen, maar zijn opa moest eromheen lopen. Dat maakte indruk. Ook de geschiedenis van de familie van zijn opa’s kant is tragisch. Hij werd uit zijn familie gebannen toen hij trouwde met een christenmeisje. Feberwee zocht de geschiedenis van de familie van zijn opa uit en kwam erachter dat velen waren omgekomen tijdens de oorlog. Zijn opa bleef gespaard omdat hij met een niet-Joodse getrouwd was.88

De secretaris houdt zijn ‘niet echt Joodse’ afkomst voor zich. Bij EAJG weten ze ervan, maar tegenstanders van bijvoorbeeld het CIDI niet.89 Als men ernaar zou vragen zou hij het vertellen, maar hij wil er niet op aangevallen worden.90 Dit mede omdat er vanuit het bestuur van EAJG altijd gezegd is dat Joods-zijn een harde voorwaarde is voor deelname aan het bestuur. De Joodse achtergrond bij de leden van EAJG is van belang omdat zij daar hun identiteit vandaan halen. Maar er is geen discussie over in welke mate ze Joods zijn.

Max Wieselmann, geboren in 1947, heeft een Joodse vader en is opgegroeid met verhalen over wat zijn familieleden hebben meegemaakt tijdens de oorlog. Hij is niet religieus opgevoed maar heeft wel kleine dingen meegekregen, bijvoorbeeld dat hij zijn brood met

                                                                                                                         

83 Jaap Hamburger, 17.

84 Bijlage 2, Transcript interview Alfred Feberwee, 2. 85 Ibidem.

86 Bijlage 2, Alfred Feberwee, 5. 87 Ibidem, 9.

88 Ibidem.

(24)

vleesbeleg niet samen met boter eet.91 De omslag in zijn denken over Israël kwam bij hem tijdens de Tweede Intifada. Hij stoorde zich eraan dat het in Israël zo uit de hand liep. Ook merkte hij dat mensen in zijn omgeving zich steeds vaker afvroegen of je nog wel naar Israël toe kon gaan; was dit geen ‘fout’ land? Deze gevoelens in zijn omgeving werden nog versterkt toen een reis van het schoolorkest van zijn dochter naar Israël werd afgezegd door onrusten daar.92 De advertentie kwam zo ook voor hem op het juiste moment.

Oud-minister Hedy d’Ancona sloot zich in de eerste plaats aan bij EAJG omdat zij het onrechtvaardig en in strijd met internationale verdragen en mensenrechten vond wat er in Israël gebeurde. “Maar ik deed het óók, en dat was het goeie van Ander Joods Geluid, omdat je als het ware de Joden goed gezind was en dat je vond dat ze recht hadden op een eigen staat.”93 “Dat was het verschil met andere comités of wat dan ook. Dat Joden zelf zeiden: op

deze manier kun je niet een ander volk zo lang onderdrukt houden, sinds ’67 in feite, en als je dat wel blijft doen, dan zullen de gevolgen, ook voor een Joodse staat, heel erg moeilijk worden en zullen de gevolgen voor de Joden angstwekkend worden.”94 Daarnaast speelde bij haar nog de bezorgdheid over de familieleden die daar woonden. Ook Hedy d’Ancona is niet-joods religieus opgevoed. Ze heeft een Joodse vader, maar hij overleed aan het einde van de oorlog, vlak voordat de kampen werden ontruimd.95

Raymond Nethe heeft van alle geïnterviewden de meeste binding met de Joodse gemeenschap. Zijn verhaal is bijzonder. Hij is niet-joods religieus opgevoed, maar ging op zaterdag wel naar familie voor sabbat. Na zijn eindexamen ging hij naar Israël. Zijn ouders waren enthousiast geraakt door rabbijn Soetendorp, die een vriend van de familie was. Hij voelde zich er thuis, hij herkende de mensen, en hij kon zich vinden in het idealisme van de kibboets waar hij woonde.96 Ook ontmoette hij daar familieleden. Tijdens zijn studie keerde hij er elk jaar terug en uiteindelijk ging hij op aliyah met zijn huidige vrouw. Zijn vrouw vond Israël te weinig religieus en uiteindelijk keerden ze terug. Hij viel in een gat toen hij terugkeerde. “Toen hebben we ons aangesloten, ik was zelf helemaal niet religieus, bij de Liberale Joodse Gemeente. Daar hadden we nog het meeste mee, want Soetendorp was daar in die tijd leider van. Toen zijn we heel actief geworden bij de jeugdbeweging van de gemeente, die hebben we jarenlang geleid voor verschillende leeftijden. En ik kwam toen ook

                                                                                                                         

91 Bijlage 2, Alfred Feberwee, 11. 92 Bijlage 1, Max Wieselmann, 3. 93 Bijlage 4, Hedy d’Ancona, 1. 94 Bijlage 4, Hedy d’Ancona,1. 95 Ibdem, 2.

(25)

in aanraking, via mijn nichtje, met Ronny Nafthaniel, die hadden toen een relatie.”97 Toen Raymond Nethe de toekomstige voorzitter van het CIDI ontmoette was deze actief bij de Werkgroep Israël, een tegenhanger van het Palestina Komitee. Nethe werd ook actief bij deze werkgroep.98

De overstap van Werkgroep Israël en actief lid van de Liberaal Joodse Gemeente naar EAJG lijkt groot. Maar Raymond Nethe was naar eigen zeggen altijd al iemand die vond dat de bezette gebieden moesten worden teruggeven. “Dat werd ook bewerkstelligd door de kibboets waarin ik toen woonde. Mijn oom, dat herinner ik me nog heel goed, toen ik daar voor het eerst was en ging rondtrekken, die zei je mag overal naar toe gaan maar niet naar de bezette gebieden. Want dat is niet van ons, dat gaat weer terug.”99 Nethe bezocht toch de

bezette gebieden en stuitte op een verlaten vluchtelingenkamp. De onheilspellende sfeer maakte veel indruk op hem. “Maar ja toen ik weer terugkwam werd dat allemaal weer

overruled door alles wat wij binnen de Werkgroep Israël besproken en de artikelen die wij

lazen.”100

Eind jaren negentig, ten tijde van de Oslo-akkoorden, ging Nethe zich meer verdiepen in het Israëlisch-Palestijnse conflict. Hij kwam er geleidelijk achter dat de visie van Israël toch niet helemaal klopte. De advertentie van EAJG verscheen tijdens deze periode van verdieping en na een middag praten met Anneke Jos Mouthaan wist Nethe dat hij zich bij EAJG wilde aansluiten.101 De motivatie om zich aan te sluiten bij EAJG komt voor Nethe ook juist vanuit het Jodendom en de lessen uit de Thora. “Hierin wordt gezegd dat je een vreemdeling altijd zou moeten behandelen alsof het je eigen was. En een tweede belangrijke zin is dat je een ander niets aandoet wat je zelf ook niet wil”, aldus Nethe.102 De familieleden van Nethe hadden moeite met zijn steun voor EAJG. “Nou boos, wil ik niet zeggen, ze vonden het onbegrijpelijk. Ze vonden dat ik veel te veel door die ander kant beïnvloed was. En begrepen het niet. (stilte) Nee. Het merendeel reageerde met: vroeger was je zo'n aardige jongen hoe komt dat nou toch?103

Rick Meulensteen is via zijn stage in 2008 terechtgekomen bij EAJG en werkt daar nu als beleidsmedewerker. Hij is niet-Joods, maar hij was altijd al geïnteresseerd in het Israëlisch-Palestijnse conflict. Hij heeft naast zijn stage bij EAJG ook stage gelopen op de

                                                                                                                         

97 Ibidem, 3.   98 Ibidem.

99 Bijlage 5, Raymond Nethe, 4. 100 Bijlage 5, Raymond Nethe, 4 101 Ibdem, 5.

(26)

Israëlische ambassade en weet zo veel over het conflict. Israël gaat hem aan het hart en hij vindt het tragisch dat Israël op deze manier ‘naar de afgrond racet’.104 Nu we de achtergronden weten van de bestuursleden en medewerkers van EAJG valt de inhoud van de artikelen beter te duiden. Maar eerst wordt de oprichting van EAJG en haar concurrentie in eigen land onder de loep genomen.

                                                                                                                         

(27)

Hoofdstuk 2: Kritische geluiden op Israël

2.1 Ontstaan EAJG

“Wij, Joden in Nederland, zijn: Voor een beleid van dialoog en verdraagzaamheid in Israël in plaats van een beleid gebaseerd op geweld en de arrogantie van de macht. Voor een beleid gebaseerd op wederzijds respect en erkenning van de politieke- en mensrechten van Joden en Palestijnen. Voor een vredesbeleid gebaseerd op een duurzame, geweldloze en rechtvaardige oplossing van het conflict, met als resultaat een Palestijnse staat naast Israël. Voor Jeruzalem als hoofdstad van twee staten, zoals Israëlische vredesgroepen bepleiten. Wij steunen de democratische krachten in Israël die vinden dat de Israëlische Palestijnen dezelfde rechten en kansen moeten krijgen als de Israëlische Joden.”105

Dit is het begin van een advertentie, met daaronder handtekeningen van zo’n honderd Joodse Nederlanders, die op 25 oktober 2000 in Het Parool verscheen. De avond ervoor meldden vredesactiviste Anneke Jos Mouthaan en programmamaker Harry de Winter in het televisieprogramma NOVA dat het tijd is voor ‘een ander Joods geluid’. Zij kunnen zich niet vinden in het geluid van Ronny Naftaniel, voorzitter van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), die zich volgens hen als vertegenwoordiger van het Jodendom in Nederland opwerpt.106 De Joden die de advertentie ondertekenen missen een kritische visie op Israël binnen de Joodse gemeenschap. ‘Kennelijk bedekken veel Nederlandse Joden Israël liever met een wattendeken, bang als ze zijn voor zelfhaters te worden uitgemaakt’, stelt Mouthaan in een interview in Het Parool.107 Verder stelt zij dat het ‘door de ellende van de afgelopen weken’ tijd werd om de publiciteit te zoeken.108 Mouthaan doelt hiermee op de Tweede Intifada, die een maand eerder, op 28 september, was uitgebroken.

De gewelddadigheden begonnen na een bezoek van toenmalig oppositieleider Ariel Sharon, voorzitter van de Likoedpartij, aan de Tempelberg in Jeruzalem. In de zomer van 2000 werd duidelijk dat de toenmalige Israëlische premier Ehud Barak vergaande concessies wilde doen tijdens de vredesonderhandelingen. Hij liet op 28 september aan The Jerusalem

Post weten Jeruzalem als hoofdstad te willen delen met de Palestijnen. De besprekingen met

Arafat over dit vredesplan mislukten, maar de plannen zorgden voor onrust onder de

                                                                                                                         

105 ‘Advertentie EAJG’ , Het Parool (25-10-2000).

106‘Joodse kritiek op Israel zwelt aan. Het is tijd voor een ander geluid’, Het Parool (24-10-2000). 107 Ibidem.

(28)

Israëlische bevolking. Voor Sharon was dit een aanleiding om de Tempelberg te bezoeken en zo de Israëlische macht te onderstrepen. Hij wilde laten zien dat iedere Jood het recht heeft deze heilige plaats te bezoeken.109 De Palestijnen zagen het bezoek van Sharon als een provocatie, aangezien hij in de buurt van de heilige Islamitische Koepel van de Rots en de Al-Aqsamoskee kwam en zich liet omringen door duizend agenten.110

Vanuit Palestijnse zijde volgden er demonstraties en werd er met stenen gegooid naar Israëlische militairen. Een dag later braken er weer gevechten uit rond de Tempelberg. Het Israëlische leger reageerde met geweld. In de eerste twee dagen van protesten werden achttien Palestijnen gedood.111 Bij rellen in de oude stad van Jeruzalem raakten tweehonderd Palestijnen en dertig Israëli’s gewond. Het geweld sloeg vervolgens over naar de bezette gebieden en er volgde een periode waarin vele doden vielen. Door Palestijnse zelfmoordaanslagen en aanhoudende demonstraties kwam veiligheid weer hoog op de verkiezingsagenda te staan. Dit was in het voordeel van oppositieleider Sharon, hij beriep zich op zijn succesvolle carrière als commandant van het Israëlische leger en presenteerde zich als degene die de veiligheid van het land kon bewaken. Barak pleitte juist tegen een militaire oplossing van het conflict. Sharon won de verkiezingen in februari 2001 met een grote meerderheid. Hij kreeg tweeënzestig procent van de stemmen, waar Barak zevenendertig procent van de stemmen ontving.112

Het bezoek van Sharon aan de Tempelberg en het geweld dat hierop volgde polariseerde de Joodse gemeenschap in Nederland. Een aantal Joden begon zich in deze tijd steeds ongemakkelijker te voelen bij het beleid van Israël. Zoals Raymond Nethe, die zich afvroeg waarom er nou maar geen vrede kwam en niet geloofde in het Israëlische argument ‘er is geen partner voor vrede’.113 Ook Max Wieselmann was onaangenaam verrast over de wijze waarop het uit de hand liep in Israël. Hij merkte dat mensen om hem heen Israël als een land begonnen te zien waar je eigenlijk niet meer heen kon, net als Zuid-Afrika tijdens de apartheid.114 Voor mensen zoals Max Wieselmann en Raymond Nethe die worstelden met ongemakkelijke gevoelens rondom Israël kwam de advertentie van EAJG op het juiste moment. En zij waren niet de enigen met dergelijke gevoelens. Volgens Max Wieselmann kwamen er ongeveer achthonderd positieve, voornamelijk Joodse, reacties op de

                                                                                                                         

109 William L. Cleveland and Martin A. Burton, A history of the Modern Middle East (Boulder, 2004) 515. 110 Ibidem.

111 Cleveland and Burton, History of the Modern Middle East, 515. 112 Ibidem.

(29)

advertentie.115 Maar er waren ook veel afkeurende geluiden te horen binnen de Joodse gemeenschap. De Joodse columniste en journaliste Tamarah Benima noemde de advertentie: ‘een misplaatste actie, voortkomend uit een misplaatst schaamtegevoel, dat uitmondt in een kunstmatige tweedeling van de Joodse gemeenschap’.116 Leon de Winter vond de advertentie ‘een loos gebaar van politieke correctheid’.117

2.2 Visie en missie EAJG

Na een eerste bijeenkomst met sympathisanten werd er volgens Wieselmann op improvisorische wijze een stichting opgericht. ‘Iemand riep aan het einde: leuke bijeenkomst maar wat gaan we nu doen?’118 Uit de groep van ondertekenaars van het manifest trad een

aantal mensen naar voren dat het andere Joodse geluid wilde uitdragen en manieren wilde zoeken om dit te doen. Er werd een werkgroep gevormd en hieruit ontstond een jaar later, in hetzelfde jaar dat Sharon verkozen werd tot president van Israël, de stichting Een Ander Joods Geluid.119 EAJG is oorspronkelijk ontstaan vanuit het SIVMO, dat in 1994 is opgericht door Anneke Jos Mouthaan. “Aanvankelijk was EAJG helemaal niet gedacht als een zelfstandige eigen organisatie, maar meer als een soort, ja een soort kindje van SIVMO (..). Het bestuur van SIVMO heeft heel lang gemeend dat EAJG een kritische loot aan de SIVMO-stam zou blijven”, aldus Jaap Hamburger. Maar EAJG wilde volgens de huidige voorzitter niet in de schaduw van SIVMO operen en ging zijn eigen weg.120

Het was volgens Wieselmann lastig te bepalen wat de standpunten van EAJG rondom het beleid van Israël moesten zijn. Het ene lid was radicaler dan het andere, maar uiteindelijk maakte de nieuwe Joodse belangengroep op zijn persconferentie bekend dat ‘een ander joods geluid gaat strijden voor een Palestijnse staat en meer begrip voor de situatie van de Palestijnen in Israël en daarbuiten.’ Ook wil de stichting de publieke opinie in Israël beïnvloeden, door onder andere advertenties in de Israëlische media.121 In haar beginselverklaring uit 2001 licht zij haar missie toe. Hierin staat dat Een Ander Joods Geluid zich het volgende ten doel stelt:

                                                                                                                         

115 Bijlage 1, Wieselmann, 3.

116 Tamarah Benima, ‘Een ander joods geluid. Overgevoeligheid bij negatieve kritiek op Israel’, Trouw

(26-10-2000).

117 Stan van Houcke, ‘De absurditeit van pro-Israelisch geluid’, Trouw (18-11-2000). 118 Bijlage 1,Wieselmann, 3.

119 ‘Historie EAJG’, Een ander joods geluid, http://eajg.nl/historie%20eajg (laatst bezocht: 04-06-2013 ). 120 Bijlage 6, Jaap Hamburger, 3.  

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En dan hebben we natuurlijk beleid, uitvoering, aanbesteding en onderaannemers die ook op elkaar afgestemd moeten zijn, terwijl er ook onderaannemers kunnen zijn, die wellicht minder

Een correcte aanpak van regeling en deugdelijke hulpverlening kan erbij toedragen dat deze mensen zich na geruime tijd gaan berusten in de situatie en deze

Dat kunnen mensen met kanker zijn, maar net zo goed MS-patiënten als Bart, die jaren met hun ziekte leven, of iemand als Johnny, die behalve een.. oncologische aandoening

Table 2: Median total expected waiting time from referral by GP to treatment, by specialty, 2020 (in weeks) Table 3: Median patient wait to see a specialist after referral from a GP,

Ieder mens kan in zichzelf iets herkennen van de armen, gevangenen, blinden en onderdrukten, Stuk voor stuk hebben ze te maken met héél het leven, met je eigen leven, dat niet meer

Ik voel iets als een verre verwantschap met een boom die mij met zijn weelderige kruin doet denken aan de volheid van het leven in de jaren waarin je omringd bent door

Sommige bedrij- ven bieden een productsortiment om bomen te beschermen, maar specifiek voor jonge bomen zijn deze vaak niet. Greenmax, gespecialiseerd in groeiplaatsinrichting,

Hendriks runt sinds vijf jaar samen met een Niet meer meteen in soorten denken, zoals dat op de meeste opleidingen wordt gedoceerd, maar het beeld dat je wilt nauwkeurig